No. 321.
Woensdag 29 October
1884.
FEUILLETON.
Nieuw Ned. Panopticum.
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
De Roman van een Kunstenaar.
VOOS
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs per 3 maanden f
verhooging.
en ZATERDAG.
1.Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Afd. groepen No. 17.
EEN OPSTOOTJE TE AMSTERDAM.
i,0 Mie, kaak nou ereis, daor gaot det
zoodje weer weg!"
z/Me liefe minsch, wet je sechtsoowaor,
ze rukken uit!"
//Juffrouw, kom is kaken as je wet moois
wil sien
De aangeroepene, die vier hoog, links
achter, woont, haast zich de morsige uitge
sleten trap af te strompelen, ten einde ge
tuige te zijn van het //moois." In de ietwat
sjofele buurten heerscht onder de bewoners
de stilzwijgende conditie dat niemand goed
koop straatgenot hebben zal, zonder er alle
buren bij te roepen. Dat is de aangeboden
trek naar gezelligheid, den mensch ingescha
pen. Heinrich Heine zei reeds dat de natuur
hem veel schooner geleek, wanneer hij iemand
bij zich had aan wien hij zijn hart lucht
kon geven hetzelfde ondervinden de dames
in de Rozeboomstraat; ook zij gunnen gaarne
elkander een onkostbaar en kostelijk pretje.
Wat was er gebeurd?
Iets zeer alledaagsch, althans in de hoofd
stad, waar honderden in een permanenten
verhuisboel zitten, door dat ze soms vier,
vijfmaal per jaar van woning veranderen.
Op sommigen is geen oog te houden. Ze
schieten als bliksemstralen door de stad,
van de Jordaan naar de eilanden, van deze
weer naar de Jordaan, daaruit naar de nieuwe
buurt en een week later naar Kattenburg
om ten slotte weer in de Jordaan terug te
komen en na den winter de reis om de
wereld voort te zetten. Verhuizen is eiken
dag in een groote stad aan de orde. Gelukkig
voor de verhuurders van verhuiswagens of
zolderschuiten en voor de kruiers.
Voor No. 157 stond een groote handkar,
genummerd 12657. Een man, 't midden
houdende tusschen een //heer" en een werk
man draafde uit en in, de kar beladende
met huisraad. Dat dit laatste van ietwat be
ter allooi was dan men in de Rozeboom
straat in den regel ziet in- en uitdragen,
wekte niet weinig de ergernis op van de
drie buurvrouwen, die met opgestroopte
mouwen, ofschoon ze geen oogenblik van
plan zijn aan 't werk te gaan, en met opge
nomen boezelaar voor de deur staan en met
nieuwsgierige belangstelling alles nauwkeurig
in oogenschouw nemen.
De man heeft, zich niet storende aan het
geëerde publiek, intusschen de kar aan de
voorzijde beladen, de overige ruimte vrij
houdende voor de grootste stukken. Daar
de opgangen juist groot genoeg zijn om een
niet al te lang en breed persoon met niet
meer dan een paar deuken in den hoed en
een streep witkalk aan den eenen arm, op
en af te laten, heeft hij een touw met ka
trol gehuurd ten einde zijn meubelen uit het
raam te hijschen. Hij heeft daarvoor echter
hulp noodig en roept zijn vrouw, die zooals
we hooren, Mathilde heet.
//Floor je 't nou," valt Trui in, //dat se
Mathilde heetjij dacht hë van Sloerie, neen,
Mie, se heit wat een deftigen naom
z/Och kom," schreeuwt Mie, als de vorige
luid genoeg om 't tien huizen ver te verstaan,
z/het is d'r Sondegsche naom, begraap je 't,
die heit ze van dat lievertje, daor ze feu
chekleed gaot en fen eet en drinkt, maar
se is Sloerie gedoopt, en Sloerie zal ze hie-
ten, net soo choed as ik Mie, tot se naor
de Wester gaat."
Mathilde is intusschen buiten gekomen en
houdt het touw vast, onderwijl haar gemaal
het andere eind aan een tafel bevestigt.
Haar niet onbevallige taille is omhuld met
een ochtendjurk, die op z'u eind loopthaar
gelaat overschaduwd door een dikke laag
poney, die de toch reeds vergane schoonheid
niet voordeelig doet uitkomen. Ze heeft een
zeker air van voornaamheid over zich en
schijnt zich in 't minst niet te bekommeren
om de gesprekken harer buurvrouwen.
Het getal der laatsten is onderwijl aan
zienlijk toegenomen. De schelle tonen van
Trui en Mie drongen door tot op de vlie
ringen der huizen en hebben alle //juffrouwen"
die in de post harer kamerdeur een praatje
hielden, naar beneden gelokt. Een paar
slagersjongens, een koopman in augurken
en een groentevrouw staan om de groep,
een paar huizen verder slaat een koetsier
op den bok van een dokterskoetsje het geval
lachend gade. Politie is zoover 't oog reikt
niet te zien.
z/Ken jij se niet, juffrouw?" roept Trui
nog eens, ofschoon ze wel weet dat de
juffrouw van vierhoog voor, ze degelijk kent.
z/Ean nacht is se nog mit een fiselant thuis
chebracht
//Nou die is mooi, mit 'n fiselant!" lacht
de slagersjongen.
D Westerkerkhof.
z/Lach jij d'r maor om, meelzak schreeuwt
Trui, die niets liever heeft dan dat ze haar
tegenspreken, opdat ze vertellen kan. //Ik
set nog om drie uur op, op m'n men te
wachten, die op karrewei was." //Seker een
bitterkarrewei" roept de augurkenkoopman,
op welk gezegde Trui niet belieft te repli-
ceeren. //Om drie uur seg ik, en toen
hoorden-ik een fiselant stil houden. Ik an
't raom en jaowil, Madam Sloerie werd thuis
gebracht!" //Je kan 'tan d'r faosie sien, det
se slicht cheslaopen heeft!" roept er een, en
een ander,tse hebt seker bij een sieke meneer
gewaokt!" Algemeen gelach. //Hoe komt
't waaf er anroept een juffie, die misschien
ook wel uit waken zou willen gaan. Deze
vraag is koren op den molen van Mie en Trui.
//Iioe se d'r an komt?" roept de eerste,
z/dat gaot altaad kasuweel. Je mot weten,
d'r man is sooveul as dansmeester op den
SeedijkAlgemeen geroep: //O soo!"
//ITou je nou stil" valt de spreekster in,
//met je o soo! 'tis toch een eerlijke brood
winning? Seg er mar niets fan. Tegen half
acht gaon se altaad saomen de deur uit;
een half uurtje laoter staot hij op de Seedijk
te fiedelen en is hij haor kwaat. Waor se
den sit sel se niet verkleppen, genoeg, hij
heit se ergens ferloren //En een ander
raopt se op, mooi soo, dat's een lekkertje,
en gaone se nou ferhuisen?" //Joa, omdat
't hier te min is." //Wat je segt, juffrouw,
binne wij soms te chemeen voor Mathilde?"
z/Se hiet geen Mathilde, se hiet over dag
Sloerie
D Zeedijk wordt in Arastordamsch dialect uit
gesproken met den nadruk op d ij k.
C. L. VAN BALEN Jr.
12)
Buiten gekomen sloeg hij de dorpstraat in en
mijmerde: «Die 0verboom heeft hem getoucheerd,
om naar llome te gaan Johan houdt machtig veel
van hem, en Overboom zal al zijn invloed aange
wend hebben. Toen is er bij Taurel een vreeselrjke
strijd ontstaan tusschen de liefde voor zijn leer
meester en zijne overdreven dankbaarheid; de laatste
heeft gezegevierd; Overboom is boos geworden, ze
hebben misschien hooge wöferden gehad, en dat
heeft den jongen man, die toch al abnormaal was,
geheel van streek gebracht.
«Ja, zoo is 't,« dacht hij, «maar de jongen is sterk;
hij heeft een vreeselijken schok gehad en nog geen
vier-en-twintig uren later zit hij weêf op, alsof er
niets gebeurd is. Maar zou er nu geen middel zijn
om den dwaas te bewegen, van zijn voornemen af te
zien
Daar vloog hem een rijtuig ratelend voorbijde
dokter zag op en herkende de equipage van den
oud minister.
«Heb je 't nieuws al gehoord, collega?# riep de
apotheker hem toe, die aan den ingang van zijn huis
stond.
«Welk nieuws?#
«Wel, de ministeriëele crisis is eene nieuwe phase
ingetreden, en Van Blendensteyn is in Den Haag ont
boden. Wie weet, of hij niet spoedig weèr achter de
groene tafel zit.#
«Veel eer voor hem! Adieu!# riep de dokter voort
gaande.
Dit bericht gaf den gedachtengang van den genees
heer een gansch anderen loop. «Zou de liefde niet
kunnen doen,# dacht hij, «wat de eerzucht niet ver
mag? Zou er iets bestaan tusschen Hermine en dezen
belachelijk dankbaren kunstenaar? Zeker, stellig,#
vervolgde hij, «Taurel gaf Hermine teekenles, ze zijn
dus dikwijls in de gelegenheid geweest elkaar te zien
zij hebben elkaar leeren kennen enhoe kon ze
ook anders zoo vreeselijk aangedaan wezen, toen we
Taurel voorbij brachtenHij is verliefd dwaas dat
ik dit niet eerder gezien heb en Hermine is 't even
erg.
Verheugd over deze ontdekking stapte de brave
man moedig voort, tot hij aangeroepen werd door een
oud vrouwtje, dat naast de pastorie woonde.
«Dokter,# sprak vrouw Siemons, »u mag wel eens op
onzen dominé letten hij ontziet zich niet, en toch
is hij al veel te zwak. 't Was al ver in den avond,
bijna nacht toen hij thuis kwam, en in 't holle van
den nacht, stond hij in 't pikdonker vóór 't raam.
Dat gaat verkeerd, dokter.#
«Ik zal er hem eens over spreken, hoor moedertje!#
De dokter stapte verder en mompelde: «Arme
jongen, hij gevoelt het wel, dat dit op den dood zal uit-
loopendie verderfelijke ziekteZou er dan nooit
een middel gevonden worden tegen dezen kanker?#
Hij was tot zijne woning genaderd, maar in plaats
van naar binnen te gaan, stapte hij verder, trad het
breede hek voor de villa van Van Blendensteyn door
en belde aan.
«Ik moet toch eens zien, hoe 't met Hermine ge
steld is,# prevelde hij.
In den gang kwam het meisje hem tegemoetzij
scheen gereed om uit te gaan.
«Zoo, zoo, meidlief,sprak de dokter haar nade
rend; «ga je uil? Komaan, dan is alles toch weêr
in orde, hé?«
«Ach, 't beteekende niets,antwoordde zij.
Plotseling schoot den dokter een denkbeeld, een
vermoeden door het hoofd. «Zij gaat Johan opzoeken,#
dacht hij
«En waar ga je nu heen?# vroeg hij, haar scherp
in de oogen blikkende.
Zij bloosde en sloeg die neêr.
«Meisje, meisje, wees voorzichtig!# vervolgde^hij.
«Ik kan niet hier blijven, ik moet hem zien.#
«Ga dan, mijn kind, maar luister eens, ik heb je
nog iets te zeggen.#
Hermine opende de deur der achterkamer, als om
hem tot binnentreden uit te noodigen.
«Neen,# sprak de geneesheer, «ik stap een eindje
met je rneê, dan kan ik het meteen zeggen.
Zij traden naar buiten, de grijze man en het jonge
blozende meisje.
«Hoor eer.s,« sprak de dokter, «Taurel is een goede
jongen maar hij is een dwaas. Hij weigert op reis
te gaan, en dat is toch voor hem het eenige middel,
om zich breed te ontwikkelen, om zijne vleugelen
ver uit te slaan en beroemd te worden#.
Hermine's oogen schitterden van een zacht vuur.
«Wij allen, de overste, de dominé, Overboom en
ik, wij hebben beproefd hem zijne weigering te doen
herroepen, maar vruchteloos.#
Hij bleef staan en vatte de hand van het meisje.
«Johan heeft je lief, mijn kind misschien dat jij
meer invloed op hem hebt, dan wij allen. Wees
niet dwaas, verlang niet, dat hij hier blijftwant dan
is er geen hoop op, dat je pa zijne toestemming
geeft. Gaan is het eenige middel, om daartoe te
komen hij moet naam maken. Zeg jij hem dat nu
eens, uit jou mond zal dat voor hem een bevel
worden.
Hermine bloosde opnieuw.
«Ga nu, kindlief! Zal je mijn raad ter harte
nemen
Zij knikte bevestigend.
«Adieu dan, ongehoorzaam nest!«
Ilermine spoedde zich voort en dacht«Die brave,
beste oude man; hij doet of hij mijn vader was.#
De geneesheer trad zijne woning binnen en mom
pelde «Nu zal 't spel gewonnen zijn; zij zal er
hem toe dwingen, het kleine ding.
Johan Taurel had zich gekleed en zat onder de
ver.uida in zijn gemakkelijken rieten stoel. De mat-
b .-t ke lint hing droeviger dan ooit over zijne trekken,
zijn gelaat drukte de grootste mistroostigheid uit.
Die jonge man gevoelde in zich de vonk van het
genie, hij had geloofd aan zijne toekomst, hij had
zich duizend idealen gevormd van roem en geluk, en
nu, sedert eenigen tijd, was het als bedekte een
sluier zijne ziel, als hing er een nevel voor het oog
Zjiier fantazie. De scheppingskracht, de goddelijke
kunstenaars-aandrift die in hem woonde, had hij met
zalig genot gevoeld; hij had er naar gehaakt, met
smachtend verlangen, eenmaal de wieken uit te slaan,
en zich hoog boven het alledaagsehe te verheffen
en ziet, sedert lang was de vonk verdoofd, en met
geknakte vleugelen was hij bij zijne eerste pogingen
neergestort.
Hij staarde somber vóór zich, en zijne oogen wer
den vochtig van verkropte spijt.
Zijne gedachten vervolgden hun loophij zag zich
zelf met geknakte wieken, onmachtig zich te verhef
fen, ui boven hem de kunst, in het kleed eener
A
Alton,
DOOR