No. 355.
FEUILLETON
026 Haute
Nieuw Ned. Panopticum.
voo a
UitgeverL. J. VFUTUTAN neusden.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z A T E R D A G.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
■UBBJWUWWBaa'JMW. IMMi.ilMI
MAANDAG-HOUDERS.
't Is Maandagmorgen de zon heeft, haar
loop reeds begonnen en de stad, ontwakend
uit de rust van den Zondag en den slaap,
grijpt zich aan tot een nieuw leven. In
alle woningen, stegen en straten begint het
woelen en krioelen der menschenkinderen
en de zwarte armen der fabrieken bood
schappen dat ook daarbinnen het bedrijf
hervat wordt. De stad oefent wederom haar
gewone aantrekkingskracht uit op den om
trek en van heinde en ver stroomen de
buitenlui toe, om den stedelingen van 't
noodige te voorzien. Alles ontwaakt tot een
nieuw, werkzaam leven, met frisschen moed
en nieuwe veerkracht wordt de strijd om 't
bestaan hervat.
In het schamele bovenhuis op den hoek
dezer straat, tot hetwelk 't niet geraden is
op te klimmen vanwege de steilte der stik
donkere trappen en viesheid van den opgang,
was het al zeer vroeg dag. Lang voor de
zon op was, stond reeds //juffrouw'' Losser
aan de waschtobbe. Zooals iedereen weet
kent men in de stad het woord //vrouw"
niet meer, tenzij in den mond van echtge-
nooten. Wat een beetje kan, mevrouwt er
lustig op toe en van die daartoe geen kans
ziet af tot de minste der zusteren, stellen
zich met niets minder dan juffrouw te vreden.
Juffrouw Losser dan is een doodarme stak-
kert, met vijf zeer kleine kinderen, waarvoor
ze in het zweet haars aanschijns bovenmate
Naar Besant-Rice.
12)
Wij troffen nog eenige afspraken en namen toen
afscheid. Ik kocht een exemplaar van den tekst en
studeerde de rol nog eens over.
Op den bestemden dag ging ik tijdig naar Rich
mond. liet was naar ik mij goed herinner, heerlijk
weder, en al mijne levensgeesten ontwaakten weer,
nu ik sinds zoo langen tijd niets van mijne vroegere
kwellingen gevoeld had. Ik had nu inderdaad veel
hoop, dat de oude een ander leven zou gaan leiden,
en rekening zou houden met mijne gezondheid. Met
die hoop ontwaakten ook weer verschillende andere
aandoeningen in mij. Ik koesterde werkelijk den
wensch. Julie weer te zien, maar toch scheen mijne
vroegere warmte te zijn verdwenen.
liet lieve meisje ontving mij met een ongeduld,
dat mijn hart had moeten doen breken, maar mij
alleen de tegenstelling tusschen vroeger en nu te
duidelijker voor den geest riep. Mijn hart was weg,
met al het andere had ik het aan mijn' meester
hard werken moet. Enkele dagen in de week
gaat ze de deur uit en in het begin der
week heeft ze enkele wasschen aan huis.
'r. Is dan vroeg op of geen brood, 't laatste
zelfs in de drukste weken schamel-
i
Juffrouw Losser heeft ook een man; deze
behoort tot dat slag, dat op de wereld is naar
't schijnt om ellende te brengen en armoede
te zaaien. Ze rekent dan ook in geen enkele
omstandigheid des levens op hem en gaat
haar eigen gang. Wanneer haar man ook
al iets verdient, komt daarvan toch hoogst
zelden een beduidend deel in haar handen.
In den regel glijdt 't hem door de vingers
en zijn vrouw en kinderen zouden geen
maand in 't leven blijven, wanneer ze van
hem alleen afhankelijk waren. Maar juffr'.
Losser, 't geval nemende zooals 't is, steekt
wakker de handen uit de mouw en indien
zo slechts half kan, werkt ze tegen de sterk
ste jonge meid op. Men heeft haar jaren
geleden deze toekomst voorspeld en wanneer
ze 't niet overdruk heeft en tot haarzelven
inkeert, dan wellen nog tranen in de oogen
bij de gedachte aan de waarschuwingen
harer ouders, die ze zoo ondoordacht in den
wind geslagen heeft. Nu is 't echter te laat,
ze heeft haar hoofd gevolgd en 't is maar
gelukkig dat de dood zich over't ouderpaar
ontfermd en 't bewaard heeft te zien hoe
diep ongelukkig haar dochter er aan toe is.
Van de waschtobbe is ze in den vroegen
morgen al ontelbaar veel malen naar een
vierkant hol in de kamer geloopcn om den
zwaar snorkenden Losser te herinneren dat
't tijd wordt en 't zonde en schande zou
wezen, indien hij thans weer door weg te
blijven zijn plaats kwijt raakte aan de karwei,
waaraan hij door haar bemiddeling nog wat
verdiende. Ze vond echter geen gehoor. Los
ser had te //Sterk" Zondag gevierd om nu
reeds teekenen van leven te geven. Hij lag
als geboeid door den drankduivel en wist
van de wereld niet af- Na lang aanhouden
kwam er echter beweging in het hol. Op
dat oogenblik stopte juffr. Losser de kinderen,
zoo goed dat in de beperkte ruimte ging,
weg, opdat het monster ze niet mishandelen
of vertrappen zou en ging ze weer aan den
arbeid.
Losser stond op; aankleeden was onnoo-
d.;g, daar hij in den nacht vergeten had
zich te ontkleeden. Hij wankelde naar de
tafel, waarop zijn ontbijt gereed stond, en
viel neer op een stoel. Hij zag echter niets
van 't geen de zorgende hand voor hem
bereid had, zelfs niet den hartigen brok,
dien ze wel wist dat hem thans welkom
zijn zou. Na wat suffens staat hij op, bromt
iets tot zijn vrouw dat zoowel //goeien
morgen" als een vloek kan beduiden en
strompelt, zich met beide handen aan 't
glibberige touw vasthoudend, den trap af.
Toen was hij klaar; een paar stoepjes ver
der hing //De Goude Druivetros" uit en de
deur was spoedig bereikt. Hij moest toch
de nare smaak in den mond wegspoelen
Zijn kameraad wachtte hem daar op en
maande hem aan, spoedig zijn borreltje te
gebruiken, ten einde op te stappen. Losser
verkocht. Werktuigelijk nam ik hare handen in de
mijne en kuste haar als vroeger op de lippen, ter
wijl zij hare beide armen om mijn hals sloeg en mij
onder vreugdetranen altijd en altijd weer kuste.
O Lucas, Lucassnikte zij, ik heb er zoo
naar verlangd, u wéér te zien. De tijd heelt mij zoo
lang geduurd zonder jou.
Wij zaten een half uur lang bij elkander. Den
geheelen tijd door praatte zij tegen m;j ik echter
dacht er aan, hoe ik vroeger met haar had omgegaan,
verwonderde mij er over, dat mijne vroegere genegen
heid verdwenen was, en deed mijn best te zijn, zoo-
als vroeger.
«Lucas, je zult toch niet ko/l tegen mij worden
vroeg zij toen ik eenmaal niet op hare woorden lette.
«Koel Julie antwoordde ik. Waar denk je aan
Ik wil het niet gelooven,* hermam zij. De
vreugde over het wederzien is te groot, niet waar
En je bent stil omdat je te gelukkig bent om te
spreken. Is het niet zoo'L
Eindelijk werd liet tijd om ons te klecden
«Laat ik je eens bekijken, Sir Henry Wildair,
zcide Julie. Jawij zullen het er van avond wel
goe 1 afbrengen. Je ziet er toch niet heel en al
zoo gi ed uit als vroeger, Lucas. Bevalt Londen je
niet Of werk je te hard Je gezicht is opgezet,
en, verbeeldje, Mrs. Mould zegt, dat je. er uitziet als
iemand, die aan den drank is
Mrs. Mould was de kamenier van het gezel
schap.
I
Veertien dagen geleden, zou zij dat hebben kunnen
zeggen, maar de rust die ik genoot, had wonderen
gedaan.
Ik lachte, maar gevoelde mij toch een weinig on
behaaglijk.
De voorstelling begon om zeven uur en de zaal
was goed bezet, want Julie was in Richmond ge
zien.
Ik begon met hetzelfde vuur van eertijds, omdat
ik weer met haar speelde. De oude gloed keerde
j terugik vergat mijn verdriet, was werkelijk ge
lukkig met mijn spel, en speelde, geloof ik, zelfs
goed. Tenminste het publiek applaudiseerde.
Daar overviel mij in de pauze tusschen het eerste
en tweede bedrijf eene plotselinge ontzetting, want
ik voelde dat de oude weer at. Maar het ging ge
lukkig voorbij; hij at maar weinig. Doch toen begon
hij te drinken, veel te drinken.
liet baatte mij niet, of ik mij er al tegen ver
zette. Ik geloof stellig dat de schurk enkel brande
wijn gebruikte, want binnen vijf minuten tijd was ik
smoordronken. Ik waggelde en zwaaide over het
tooneel rond, lachte en zong, en stortte eindelijk neer,
zonder bij machte te zijn weder optestaan. Het laatste
dat ik mij herinnerde, waren de razende uitvallen
van Kerans, den direkteur, die den timmerlieden be
val «het dronken beestop de straat te smijten.
Later vernam ik nog dat men het gordijn had moeten
laten vallen en dat de benefice-avond met Julie vol
komen in het water was gevallen. De timmerlieden
vond dat 't geen haast had't was altijd
nog tijd genoeg om zich dood te sjouwen.
De ander kwam met het tweede bittertje
tot dezelfde conclusie en ze besloten het
eerste schoft maar een straatje om te wan
delen.
Die wandeling was in haar soort eenig-
Van gezelligheid was slechts in zoover sprake,
dat ze van tijd tot tijd tegen elkaêr aan
bonsden, om daarna ieder op zich zelf met
slingerende lijnen den weg te vervolgen.
Hier en daar werd nog eens aangelegd,
doch ze bleven sprakeloos naast en door
elkanders wegen laveeren, tot ze buiten de
stad kwamen en zich neervleiden aan een
slootkant in 't vochtige gras. Daar werd het
eerste schoft verslapen en ook het tweede
voor een groot deel- Toen ze een uur vóór
den middag op 't werk kwamen, waar men
de //smeerlappen" reeds doorgeschrapt had,
konden ze tamelijk wel met een praatje
hun verzuim goed maken en werden, om
dat men medelijden had met vrouwen en
kinderen, toegelaten. Losser begon zijn ge
wonen arbeid, een arbeid die niet veel om
't lijf had, doch veel kracht en allereerst
een nuchter hoofd vereischt. Hij stapelde
een hoopje steen op elkaêr, een sluitsteen
er boven op, sloeg zijn lap er om heen en
zette 't geheel op den schouder, juist in
evenwicht, zoodat hij 't zonder vast te hou
den de ladders op naar de derde verdieping
van 't in aanbouw zijnde huis dragen kon.
Het werk viel hem veel meê. Wel was hij
wat zwaar in 't hoofd en beverig in de le-
droegen mij tot in liet midden van Richmondgreen
en lieten mij daar liggen een van hen echter had
medelijden met mij en bracht mij op een kruiwagen
naar zijne woning.
Den anderen morgen keerde ik in afterijl naar
Londen terug zocht mijn huisje in Islington weer op,
en sloot er mij vol schaamte en in eene wanhopige
stemming in op.
Deze slag had mij vernietigd en ik kon aanvan
kelijk de verzoeking niet weerstaan, om een einde
aan mijn ellendig bestaan te maken. Ik had immers
vooruit kunnen berekenen dat het zoo loopen moest.
M;jn heer, mijn bezitter was weer hersteld, hij kon
weer slikken en indien hij ook al niet in staat was
te eten, hij kon drinken en gebruikte de zwaarste
1 keur, die hij krijgen kon, alleen met het doel, mij
t- dooden en een begin te maken met een nieuw
slachtoffer.
Maar de voorzienigheid had het anders besloten.
Er begon nu voor mij eene week van het ver
schrikkelijkste lijden. Mijn meester liet mij door middel
van Boule-de-neige zeggen, dat hij met mij een eind
wilde maken. «Mijn eetlust was al zeer afgenomen
zoo zeide hij en tegenwoordig erbarmelijk
klein.De huichelaar beklaagde zich, dat ik de
verplichtingen, die ik bij kontrakt op mij had ge-
n mien, niet nakwamik moest onmatig geleefd heb
ben, anders was het onmogelijk een zoo heerlijken
eetlust in eene kleine vier maanden te gronde te
richten. Daarom achtte hij zich verplicht, mij mede