m No. 376. Woensdag 13 Mei. 1885. vUmlv Uitgever: L. J. TF/ETUUAN fTeusden. FEUILLETON Ds Gsschiedcnis van ecu Yiool. Van trouwen gesproken. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z ATERD A G. Abonn ementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A D VER T E N T IE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Dij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Trouwen Dat zal voor menigeen onzer lezers een aangenaam hoofdstuk zijn en in menig oor zal dat woord klinken als orgelklank en klokkentoon. Gij jonge meisjes, wilt gaarne trouwenZeg het gerust, ge behoeft u voor die betuiging niet te schamen. Wij zijn nog zoo oud modisch te gelooven dat het huwelijk een heilige instelling des Allerhoogsten is, die gewild heeft dat een man en een vrouw en die beiden een zullen worden en van meening is dat het niet goed zij, wanneer de mensch alleen is. Nu zal het wel in den mensch liggen, dat de eene helft naar de andere zoekt, wijl ze gevoelt dat ze alleen geen geheel uitmaakt. En waarom zou men niet doen wat geheel natuurlijk en in den haak is Daarom is ons een meisje, dat openhartig erkent gaarne te willen trouwen, oneindig liever dan een jonge dame, die in onmacht dreigt te vallen indien van trouwen gesproken wordt, of met de pen achter het oor onder een menigte boeken zit en beleedigd antwoordt: ,/ik wil niet trouwen ik kan mij zei ven onderhouden.'' In dat antwoord zit een weinig veinzerij en die staat een jong meisje minder mooi. Het is bekend hoe oudere lieden, in 't bijzonder de leden van 't vrouwelijk geslacht, gaarne huwelijken tot stand brengen. Misschien uit leedvermaak, opdat het jonge volk ook eens ondervinden zal hoe 't in 't, huwelijk toegaat? Of uit zuivere deelneming in 't, lot der zoekende en tastende helften Een predikant, die voor zijn gemeente nog iets meer was dan prediker, had tot inschrijving der kerkelijk gesloten huwelijken een prachtig boek, verguld op snee, doen vervaardigen, opdat de geheele gemeente bemerken zou, dat het sluiten van een huwelijk gold voor een zeer gewichtige daad. Om dat in te zien, behoeft men noch groot verstand, noch veel geleerdheid, noch langdurig overleg, 't Zegt immers weinig dat twee menschen het raadhuis binnen gaan, ja zeggen, hunne namen teekenen, daarna al of niet ter kerke gaan, een feestmaal vieren en verder te zamen uittrekken, indien ze niet reeds, wat lang niet zeldzaam is, te zamen gewoond hebben. Het huwelijk vangt eerst na de feestplechtigheid aan. De twee getrouwden zullen te zamen leven, 20, 30, wellicht meer jaren. Ze zullen niet slechts bij elkander wonen en met elkander arbeiden voor 't dagelijksch brood, maar ze zullen te zamen leven, één zijn in den geestde een zal den ander dienen met zijn bijzondere gaven, de een zal den last des anderen dragen. De hemel is lang niet altijd onbewolkt en blauw, gelijk in de eerste dagen na 't huwelijks feest. In een jaar kan veel gebeuren. Wat dan niet in een lang huwelijksleven Daar zijn ziekten, slechte tijden met weinig verdiensten, optering van vermogen of spaarpenningen, zorgen voor de kinderen, sterfgevallen. Menigeen heeft dan met zich- zelven genoeg te doen en nu met een tweede Geen blad van een boom is gelijk aan eenig ander blad van denzelfden boom, desgelijks is 't met de menschen. Man en vrouw zijn geheel verscheiden wezens, niet alleen door verschil in geslacht. Ieder heeft zijn bijzonderen aard, zijn eigen wil, zijn eigenaardige fouten en luimen. En twee zulke dikwijls geheel uiteenloopende wezens binden zich aan elkander voor een geheel leven. Zoo ver zijn we ge lukkig nog niet gevorderd, dat men ook op proef trouwen, een poos samen leven en daarna, wanneer het niet gaan wil, elkaar vaarwel zeggen kan of in z. g. //vrije liefde" kan samenwonen, gelijk het lieve vee onzer weiden. Men zou denken zulk een ernstige zaak als het huwelijk is, wordt ook zeer ernstig opgenomen. Voor den wetgever is het van hoog gewicht, want wat het fondament, het heiwerk is voor een huis, dat is de echt voor volk en land. Hoe slechter het met trouwen en den echtelijken staat geschapen is, des te slimmer staat het met het volk. Doch ook voor iederen burger is het trouwen een ernstig onderwerp. En wanneer men nu rondziet en ontwaart waarom en hoe menig huwelijk tot stand komt, dan moet men eigenlijk verwonderd vragen, hoe 't komt, dat het getal ongelukkige huwelijken niet nog veel grooter is. Dat getal is echter veel grooter, dan men wel denkt. Alleen men bemerkt het niet. De uiterlijke vertooning dekt het echtelijk ongeluk toe hoe zwaar het ook vallen mag, een geluk te huichelen dat niet bestaat en het lijdende deel draagt in het geheim zijn kruis en is grooter held dan ooit een gevierd oor logsman geweest is. De eerste fout in veler huwelijk is het huwelijk zelf. Wat wonder dat zulk span weerspannig wordt, de een den ander verwijtingen naar 't hoofd slingert, tot dat ze elkaar niet meer kunnen zien en uitstaan. Zoo gaat het wanneer van boven af dwang wordt uitgeoefend op de keuze der jongelieden. Het gaat echter al eveneens toe in de z.g. verstandige huwelijken, dat zijn dezulke waarin het stomme geld een hoofdpersoon uitmaakt. Omdat de koppeling van geld aan huwelijk iets afstootends be zit, noemt men dat bij voorkeur een ver standig huwelijk, alsof alle andere dan geldhuwelijken onverstandig waren en iemand 10) Nu was hij ziek. Ik bezocht hem en bood hem mijne ondersteuning aan, tot dat hij weder van zijne verdiensten zou kunnen levenhij kon mij onvoor waardelijk zijn vertrouwen schenken. Mijn komst ten zijnent scheen hem verrast, zoo niet verschrikt te heb ben. Hij gaf voor, nog geld in kas te hebben en sloeg mijn aanbod bedremmeld van de hand. Zijn blik was als beneveld en scheen mij opzettelijk te ontwij ken. Toch moet hij mij in 't oog gehouden hebben, want toen ik onder een pause in het gesprek den waarlijk armzaligen inboedel van zijn kamer monsterde, zeide hij met een zonderlinge gejaagdheid: Gij zoekt uw viool? Zij ligt beneden in de kleerenkast de sleutel steekt in 't slot ik bid u, overtuig u er van!« Ik verzekerde hem dat ik aan de viool zelfs niet gedacht had, en wel wist dat hij er beter zorg voor zou dragen dan ik doen kon. De neergeslagen oog leden beefden en de lange vingers trokken kramp achtig aan de dekens. Er speelde een zonderling lachje om zijne lippen, die hij een paar maal opende en we der sloot, alsof hij iets zeggen wilde, dat hij toch liever achterwege wilde houden. Ik beloofde hem mijn dokter te zullen zenden. Toen ik reeds afscheid ge nomen had en de deur opende, riep hij mij, zich in zijn bed oprichtend, achterna: Gij moest toch liever iemand zenden om de viool te hafen, majoor «Maar waarom »'t Is altijd goed! Ge behoeft u dan niet on gerust te maken, a Ik maak mij volstrekt niet ongerust, a Welnu dan: ik maak mij wel ongerust. Als eens gedurende mijne ziekte .a Gij zult spoedig weer beter zijn en dan zoudt ge het instrument zeer missen. «Eenmaal moet ik er toch van scheiden.a «Ons trio blijft, hopen we, nog langen lijd trouw bijeen. Mijne vrouw zal u binnen kort nieuwe muziek zenden studeer maar vlijtig, a «Zooals ge wilt!a Hij liet zich weder in zijne kus sens vallen. Ik groette hem nog eens vriendelijk en ging heen. Eenige dagen later deelde onze vriend de luitenant mij zeer verontwaardigd mede, dat Monti heimelijk 's nachts, zonder eerst met den huisheer af te reke nen, de woning verlaten had. Mijn viool was niet te vinden. «Zonder twijfel hij heeft haar gestolen verklaarde hij. Ik schudde het hoofd. «Hij is met haar doorgegaan, als met een geliefde, om welke hij bij den vader geen aanzoek durft doen,* antwoordde ik. «Wij zullen hem in zijne vlucht niet storen, lieve vriend. Stuur mij de reke ning van zijn kosthuis ik zal zijn schuld betalen. Zoo kwam ik van mijne kostbare Cremoner viool af. Zij was mij trouwens de prijs niet meer waard, dien Angelina er voor geweigerd had. De oude heer zweeg, liet den blik langs den kring zijner hoorders gaan en zette het glas aan den mond, I dat lang ongebruikt was gebleven. »En is dat uwe geschiedenis?* «Dat kon mijn geschiedenis wezen,* antwooidde hij schertsend. «Mijns inziens levert zij het bewijs, dat in een beroemde viool iets geheel bijzonders schuilt, het moge dan aan de kam, den stemstok of de schaal-openingen liggen. Maar als gij het goed vindt, jongelui, is zij nog niet ten einde. Wij hebben elkaar nog eens ontmoet.* «Vertel ons dat! vertel dat!* «Welaan dan. Weder waren eenige jaren ver- loopen, toen ik voor meetkundige werkzaamheden in Silezië op de grenzen van Bohemen geplaatst was Wij hadden ons hoofdkwartier in een klein bergstadje en verveelden ons duchtig, als onze dagtaak afgeloo- pen was. Zoo beschouwden we het dan ook reeds als eene veelbelovende afwisseling, toen de vrouw van onzen hospes ons op zekeren ochtend toen wij weer oe bergen in gingen, tegen den avond een concert van Bohemer muzikanten aankondigde, liet waren niet de gewone «zeven broeders,* voegde zij er bij, die zoo hier en daar op straat blazen, maar lieden die een goede reputatie hadden in de naburige hoofdstad, waar men wel wist wat mooie muziek was. Zij rekende er stellig op dat al de notabihtei- ten van het plaatsje zich dien avoiTd op hel concert zouden laten vinden en verzocht ons daarom niet te laat te komen, opdat wij goede plaatsen zouden krijgen. Onderlusschen werd het toch laat. Het concert was reeds begonnen toen mijne kameraden toilet ge maakt hadden en ik zelf moest eerst nog een paar brieven in orde maken. Mijn kamer was echter vlak boven de concertzaal, zoodat ik er niet veel schade bij leed. Ik onderscheidde een aantal violen, een bas, een fluit, eenige koperen instrumenten, en zelfs hoorde Uk de pauken slaan. De lui speelden hunne orchest-slukken zuiver en met aplomb. Daarop liet zich de fluit in een solo liooren en nu was mijn schrijfwerk ook afgeloopen. Ik deed mijn portefeuille dicht en ging naar beneden. Toen ik binnen kwam, vond ik de zaal volgens de voorspelling der kasteleines werkelijk bijna tot de laatste plaats bezet. De fluit-solo was juist levendig geapplaudisseerd en nu verscheen op de lage estrade een jong inan, die op een viool eenige loopjes speelde, bij wijze van preludium. Er scheen iets zeer buiten gewoons verwacht te worden, of de persoon zelf moest bijzonder de algemeene opmerkzaamheid hebben gaande gemaakt, want de dames wendden het hoofd naar alle kanten, om hier of daar door een opening beter op het orkest te kunnen zien en het publiek op de achterste reien stoelen was grootendeels opge staan. Mijne nieuwsgierigheid was niet zeer groot. Ik bleef dus bij de deur staan, waar ik althans buiten het gedrang was. Het kreeg vuudig digheid virtuosenstukje, dat het publiek te hooren - een zeer ingewikkelde variatie op een een volkslied werd met veel technische vaar- voorgedragen. Somwijlen klonken er ook schoone, hartroerende tonen maar over het geheel was het kunstige van het spel hoofdzaak en het ge zochte effect van alledaagsch allooi. Het publiek scheen er echter bijzonder tevreden over te wezen, want na elke afdeeling volgde een luidruchtig bravoen aan hei slot een eenparig da eapoDe kunstenaar liet zich verbidden. Daar nu het publiek echter zich niet meer zoo inspande om hem te zien en ook de ach terste toehoorders meerendeels waren gaan zitten, kreeg ik van zelf een vrijer uitzicht op de estrade. De jonge man met de viool was Monti en die viool was de mijne. Monti had zijn zwart haar zeer lang laten groeien, het hing tot over den kraag van zijn rok, soms, vr'st wisjSp rr-i&rytsxr.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1