No. 415.
Zaterdag 26 September,
1885.
1
i der
Onze Logée
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN Flensden.
VOOR
Dit blad verschijnt ellcen WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verbooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche AD VERTEN TIEN
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Hij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
l)
Dezer dagen hebben wij kunnen lezen,
hoe er langzamerhand, maar zeker propa
ganda gemaakt wordt om aan de vrouw
meer staatkundige rechten te doen bezorgen.
Niet zooals men allicht denken zou, is die
beweging van Frankrijk uitgegaan, maar
van Noord-Amerika, doch uit den aard der
zaak zijn wij beter op de hoogte van het
geen er in Frankrijk gebeurt. Reeds sedert
verscheidene jaren wordt in dat land door
velen gevorderd het stemrecht te geven aan
vrouwen, die in hun eigen onderhoud voor
zien, of die aan het hoofd van een gezin
of van eene handelszaak staan. Er wordt
op gewezen, dat zij in al de lasten van de
andere staatsburgers deelen, dat van haar
niet minder belastingen gevraagd worden
dan van de mannen, en dat het eenige,
waardoor zij eenigen invloed op de staats
zaken zouden kunnen verkrijgen, het stem
recht, haar onthouden wordt. Nog verder
gaat men nu, en wil ook vrouwen brengen
in de Kamer der Afgevaardigden die den
loop der zaken heeft gevolgd, weet dat voor
dit doel reeds vele en ontstuimige verga
deringen gehouden zijn. Ook ten onzent
heeft men, met een soortgelijk doel, reeds
bijeenkomsten van vrouwen gehad, die dit
doel evenwel nog niet zeer sterk bevorderd
hebben. In de Vereenigde Staten van
Amerika hamert men ook reeds verschei
dene jaren op dit aanbeeld en er zijn zelfs
Staten in dien grooten Statenbond, waar
door vrouwen werkelijk het kiesrecht wordt
uitgeoefend, niet, omdat het bij de wet
wordt toegestaan, maar omdat het bij de
wet //niet verboden is." Ook in onze kies
wet is het niet verboden, maar de wet
noemt feitelijk alleen kiezers. In Engeland
worden om dezelfde zaak ook hier en daar
meetings belegd.
Nu is het zeer gemakkelijk eene nieuwig
heid, die niet in onze kraam te pas komt,
te ridiculiseeren of belachelijk te maken,
gedachtig het woord le ridicule tue. Maar
het is niet gemakkelijk op deugdelijke
gronden te bewijzen, dat vrouwen minder
staatkundige rechten //moeten'' hebben dan
mannen, of aan te toonen, dat het in het
belang van den staat is, dat vrouwen in
vele gevallen uitgesloten moeten worden.
Wij hebben ook volstrekt geen plan te
trachten dat bewijs te leveren, veronder
steld, dat het in onze macht was, maar
wij willen er alleen maar op wijzen, dat de
stap om aan vrouwen het recht te geven
om te kiezen of gekozen te worden, zoo'n
reuzenstap niet zou zijn, als wij hem ten
minste vergelijken met andere stappen, die
reeds gedaan zijn om de rechten van de
vrouw meer met die van den man in over
eenstemming te brengen.
Nieuwe denkbeelden wekken in den regel
den lachlust op of maken de verontwaardi
ging gaande, maar noch het eene, noch
het andere bewijst iets. Men houdt de
kwestie in het algemeen voor buitensporig,
maar zoo erg is' zij niet, zij is daarentegen
van meer belang dan velen meenen en
de voorstanders zouden wel eens spoediger
de overwinning kunnen behalen dan men
verwachtte. Om tot deze overtuiging te ge
raken, behoeft men slechts na te gaan
welke vorderingen de rechten der vrouw
in de laatste eeuwen gemaakt hebben.
Vooral in de laatste eeuw heeft zij rech
ten gekregen, veel belangrijker dan die,
waarop zij thans aanspraak maken.
Op een van de conciliën werd lang en
breed de zaak besproken of de vrouw wel
//eene ziel" had. Die vraag werd behandeld
in een tijd, dat het Christendom al zoo
veel voor de vrouw gedaan had, en de sla
vernij werd opgeheven, waaronder zij bij de
Oostersche volken gebukt ging. Tot een
betrekkelijk niet zeer verwijderd tijdperk
was de vrouw van de heilige plechtigheden
uitgesloten. Bij den 44n canon van het
concilie van Laodicea was haar den toegang
tot het heiligdom ontzegd.
Bij het concilie, dat in 829 te Parijs
werd gehouden, kwamen de Bisschoppen
er met nadruk tegen op, //dat in sommige
provinciën, tegen de Goddelijke wetten in,
de vrouwen het altaar naderen, de heilige
vaten aanraken en den geestelijke het pries
terlijk gewaad aanbieden." Ook thans nog
is in de kerken de toegang tot het koor
aan de vrouwen ontzegd, zelfs aan haar,
die de eeuwige geloften hebben afgelegd.
In het einde der vorige eeuw, 1774, be
handelde de abt Fleury in het kerkelijk
journaal de vraag, of „bij gebrek aan man
nen, eene vrouw bij de mis mocht ant
woorden" en hij beantwoordde de vraag
ontkennend en het antwoord droeg de
goedkeuring weg van de geheele hooge
geestelijkheid.
En wat de burgerlijke wetgeving betreft,
tot op het laatst der vorige eeuw werd de
vrouw over het algemeen als minderjarige
beschouwd en behandeld. Zij bezat geene
wettelijke bevoegdheid en was in alles on
dergeschikt. Thans evenwel kan zij in de
meeste landen bezitten, administreeren, haren
eigendom afstaan of nieuwe goederen aan-
koopen en bij uitersten wil vermaken, wat
en aan wien zij wil. Het loopt in het oog,
dat deze maatschappelijke voorrechten vrij
wat belangrijker zijn dan alle andere op
staatkundig gebied en toch is er niemand,
die er zich vroolijk over maakt of zich er
aan ergdlt.
De onbeperkte gelijkheid, waarop thans
wordt aangedrongen, is geen denkbeeld van
vandaag of gisteren. Het idee komt alleen
nu wat meer op den voorgrond, omdat be
langhebbenden er zelf naar vragen, maar
sedert lang werd zij door verschillende her
vormers en geleerden geëischt. Saint Simon
en zijn volgeling pater Bazard, maakten
die gelijkheid tot een hunner geloofsartikelen
en verklaarden, dat man en vrouw op den
zelfden rang moeten gesteld worden, dat
zij in het huwelijk gelijke rechten hebben
en aan dezelfde zedelijke wet onderwor
pen zijn.
Tegen volkomen gelijkstelling wordt voor
namelijk dit aangevoerd Voor vele betrek
kingen zijn vrouwen ongeschikt. Vroeger
achtte men ze voor alle betrekkingen on
geschikt en toch vervullen ze tegenwoordig
plaatsen, die vroeger uitsluitend door mannen
waren bezet. Een vrij geldige reden verder,
waarom aan vrouwen politieke gelijkheid
moet worden ontzegd is deze, de vrouw
kan niet aan den militairen dienst onder
worpen worden. Maar onder de mannen
zijn er zoovelen, die het land niet dienen
gebochelden, kreupelen, krombeenigen, doo-
ven, blinden enz.
Al deze laatsten zijn evenwel van het
kiesrecht niet uitgesloten en ook het physiek
onderscheid tusschen beide geslachten zou
hier geen beletsel zijn. Beschouwt men de
zaak dus wat van naderbij en niet uit de
hoogte of als iets zuiver belachelijks, dan
krijgt zij een geheel ander aanzien. Wij
hebben maar zeer weinig aangestipt van de
veranderingen, die in vorige eeuwen in den
toestand der vrouw gekomen zijn, maar dat
8)
A. BARON VON ROBERTS.
Op zekeren middag verraste ik mijne vrouw en
kinderen met den voorslag: »Wat zou jelui er
van denken, als we eens een soirée gaven?*
Toen brak de oude vroolijkheid weer in luid
gejubel los. Het beteekende dan nog al iets: eene
soirée! Sinds jaren reeds, hadden wij daar plan
op gehad! Onze meisjes begonnen den huwbaren
leeftijd te bereiken, en, wij waren wel is waar
eenvoudige lieden, maar wij mochten toch ook niet
nalaten onze vrienden en bekenden revanche te
geven. Tot in de kleinste bizonderheden was deze
soirée indertijd reeds vastgesteld geweest, wij had
den berekendhoeveel kaarsen wij noodig hadden
en hoeveel punchglazen wij nog bij bekenden zou
den moeten leenen, om ons stel voltallig te maken.
Altijd weer op nieuw kwam datzelfde punt ter
sprake. Als wij voor de ramen van een banket
bakker stonden, was het: Wacht, als wij onze
soirée maar eens geven!* Werd er in de courant
een verslag gegeven van het eeu of ander voornaam
feest, dan was de echo: onze soirée. Voor mijne
kinderen was het een soort van feeënsprookje ge
worden, dat des te gloeiender tinten kreeg, naar
mate het minder aanstalten maakte om uit zijne
nevelachtige hoogte op onze aarde af te dalen. En
de kans daarop scheen telkens en telkens weer ge
ringer te wordenomdat wp terug schrikten voor
de groote kosten van zulk eene buitensporigheid.
En nu zou die soirée dan inderdaad tot een tast
baar feit worden.
Het hoofdschudden en de tegenwerpingen van
mijne vrouw wist ik krachteloos te maken, door
met een veelbeteekenenden blik op de schildpad
te zeggen: »Niet waar, jij vindt het goed, Mar-
gutta?*
De soirée met al hare voorbereidselen drong
den Margutta-dienst voor een paar dagen op den
achtergrond. Het was eene opgewondenheid van
belang en mijne vrouw, die anders tegen alles ge
staald scheen, was er niet het minst van ons allen
aan onderworpen, getuige de vloed van hare huis
houdelijke berekeningen, haar nacijferen en twijfe
len. Adeline zou nu eindelijk hare liederen zin
gen, die zij nu reeds sedert drie jaren telkens op
nieuw had ingestudeerd, in de hoop op onze soi
rée. Lolotte was dol van vreugde, dat zij een harer
aardige, komische voordrachten voor zulk een groot
publiek ten gehoore zou brengen en Charles had
plan, het gezelschap te vermaken met zijne effect-
makende goocheltoeren, waarin hij Bosco op zijde
streefde. Neen, men zou zich bij de familie Mor-
ques stellig niet vervelen.
Het ging alles naar wensch. Evenwel hadden
wjj de beschikbare plaatsruimte aanmerkelijk over
schat en telkens, wanneer de bel van de straat
deur de aankomst van nieuwe gasten aankondigde,
gevoelde ik een geheime angst. Maar, al was do
ruimte niet groot en de temperatuur zeer hoog,
de gasten vonden onze ijs-punch uitmuntend en
het plaatsgebrek bevorderde de uitgelaten vroolijk
heid van het jonge volkje.
Margutta ontbrak natuurlijk niet en speelde ook
hare rol onder de gasten.
Hoe stellig ik mijnen kinderen ook verboden
had, iets uit te laten aangaande ons zonderling
fortuintje, moest er, naar mij dacht, toch iets van
uitgelekt zijn, want de schildpad was het voor
werp van de algomeene nieuwsgierigheid. Ja, ik
meende op te merken dat sommige dames haar
beschouwden met blikken, die van verborgen wan
gunst getuigden. Het dier vertoonde zich dan ook
dien avond wel in al zijne plompheid en slaperig
heid en was nog minder interessant dan anders;
spijt dit alles werd zij bestormd door allerlei uit
roepen, als: Verrukkelijk! Prachtig! Kostelijk! Al
leraardigst
Lucie had de bescherming van het beestje op
zich genomen en zij had plechtig beloofd, het niet
uit de handen te zullen geven. Zij kreeg daarom
toch ruimschoots haar aandeel van de conversa
tie, want vooral den jongen heeren scheen de
schildpad bizonder te bevallenmenigeen van hen
hield niet op haar te bekijken. Dat was meer dan
met een van hen het geval met zekeren mijnheer
Victorien, een innemend mensch, die zich bij elke
gelegenheid, hoe zeldzaam ook, welke zich daartoe
aanbood, onderscheiden had door zijne vele oplet
tendheden tegenover onze meisjes.
Deze mijnheer Victorien kon, zooals ik reeds
zeide, de schildpad niet genoeg bewonderen en nu
zelfs, terwijl de aardige kleine maskerade, die
Lolotte met hare vriendinnetjes ten beste gaf, de
gasten in onze salon bijeen trok, bleef hij als het
ware met geheel zijne ziel aan het dier geketend.
Over de vroolijk lachende meisjeskopjes heen, zag
ik hoe hij in ons zij-vertrek naast Lucie aan het
geopende venster stond. De staalblauwe, door het
maanlicht beschenen nachtelijke hemel, omgaf hunne
gestalten als de lijst eeifer schilderij; hunne hoof
den waren diep voorover gebogen over de schild
pad, die zij in de hand hield. Terwijl hij met zijne
vingers zachtkeus over het schild van het beestje
streek, scheen hij Lucie iets toe te fluisteren. Zij
luisterde met eene verlegeue uitdrukking op het
gelaat.
Toen eindelijk het daverende applaus in de salon
rond mij heen losbrak, zag ik nog met een vluch-
tigen blik, hoe zij zich plotseling met zekere haast
van het venster verwijderde. Victorien, die veel
last van de warmte scheon te hebben, bleef alleen
achter.
Ik dacht over dit alles echter niet dieper na.
Mijne gedachten, bevleugeld door de gezelligheid
van den avond en niet minder door het rijkelijke
genot vau onzen voortreffelijke ijspunch, zweef
den over het vroolijke rumoer, dat mij omgaf, ver,
ver weg, naar andere, glanzender feesten, die wij
later zouden geven, misschien in de kunstig
versierde vertrekken van zekere bekoorlijk gelegen
villa.
Eerst laat in den nacht, toen het lachen van de
laatste gasten op den trap verstomd was, dacht ik
weder aan onze logée. »Waar is zij?* vroeg ik,
toen ik Lucie zeer ijverig bezig zag met het weg
ruimen van het vaatwerk.
Lucie keek verschrikt op. »De schildpad, papa?*
Tegelijk vloog een vlammend purper over haar
gelaat. Dadelijk, papa!* En het vaatwerk neder
zettend met eene schijnbare haast, die slechts die
nen moest om haren blos te verbergen, vloog zij
in bet zijvertrek en naar het venster, waaraan zij
met Victorien gestaan had.
En daar zocht zijvond niet wat zij zochten
tastte en zocht op nieuw in vliegende gejaagdheid
in de kamer rond.
Ik was baar gevolgd. »Maar mijn God, Lucie,
hoe is dat nu toch mogelijk! Ik dacht toch, dat
je haar den geheelen avond in de hand zoudt hou
den,* Ik was nog vrij kalm.
Zij keek mij aan met groote angstige oogen, die
op het punt waren om over te stroomen van tra
nen. »Ja, papa, ik begrijp het heusch niet, ik
heb haar ook den ganschen avond in mjjne hand
gehad..., ze moet hier wezen!*
»Maar je moest dan toch weten, waar je haar
gelaten hebt,* hernam ik op strengeren toon.
Als om verdere vragen te ontwijken, was zg op
hare knieën gezonken en tastte zoekend onder
NIEUWSBLAD
let Land ran lensden en Altai,
DE LANGSTRAAT EN DE BOHMELERVAARD
1«Ul'—HfiHSHL.1L«-*
NAAR