No. 424.
Woensdag 28 October.
1885.
Nog eens navolging.
FEUILLETON.
Uitgever: L. .T. VEERMAN Heusden.
DE D WEEPERS.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijsper 8 maanden f 1
verhooging.
en ZATERDAG.
Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
jwüfjü'jijwi" >[i
Het was in het jaar 1786. In Londen
hadden verscheidene dagen achtereen groote
volksoploopen plaats gehad en vooral had
men het gemunt op eenige personen, van
wie terecht of te onrecht verteld werd dat
zij er in het geheim werk van maakten pro
testanten tot Roomsch-Katholieken te maken.
Zooals altijd bij volksbewegingen het geval
is, waren het er maar weinigen van wie de
beweging uitging en onder die weinigen was
er een, die het meer bepaaldelijk gemunt had
op een persoonlijken vijand. Op een avond
dat de laatste, dien wij A. zullen noemen,
uitgegaan was, werd hij al spoedig door een
troepje raensehen gevolgd, die hem begonnen
uit te jouwen. De volksmassa werd al grooter
en grooter en de vijand var» A. was er ook
bij. Onder den schijn van diens lot te bekla
gen, liet hij zich eenige woorden ontvallen,
o. a. ook dezetfIk hoop toch maar niet,
dat ze hem met een oor aan een paal zul
len spijkeren.u Die schijnbaar medelijdende
woorden, luid genoeg gesproken om door de
naastbijstaanden gehoord te worden, werden
herhaald. Het volk ving ze op, werd op een
denkbeeld gebracht dat in goede aarde viel,
en de medelijdende man had zijn doel
bereikt.
Het is onze schuld niet dat wij telkens aan
die geschiedenis denken, wanneer wij tegen
woordig een 'courant opslaan. Evenals bij
eene besmettelijke ziekte de vrees de groot
ste vijand is van de gezondheid en zij mis
schien de oorzaak is van evenveel ziektege
vallen als de epidemie zelf, zoo heeft ook het
kwade voorbeeld een machtigen invloed ten
kwade- Toen ih het laatst van de vorige eeuw
de guillotine haar hoogtijd vierde en niemand
zijn leven zeker was, gaf men niet zooveel
om zijn leven als anders om een stuk geld.
Men heeft tijden dat zelfmoorden aan de orde
van den dag zijn, de zelfmoord is dan eene
besmettelijke ziekte geworden en de statistiek
bewijst het, dat nu eens vergif, dan weer
ophangen of wel verdrinken, gedurende ge-
ruimen tijd het geliefkoosde middel is om
een eind aan het leven te maken. Het eene
voorbeeld lokt het andere uit. De nieuws
bladen doen hun best de feiten zooveel mo
gelijk bekend te maken, er worden gedachten
opgewekt die tot navolging dwingen.
Wij lezen van een der staten van Noord-
Amerika, Connecticut met name, dat er eene
boete is gesteld van 125 gulden en drie
maanden gevangenisstraf voor ieder, die ver
koopt, verzendt, uitleent, ten geschenke geeft
of ook maar in zijn bezit heeft, om het te
verkoopen, te verzenden, uit te leenen of
ten geschenke te geven, eenig boek, tijd
schrift, vlugschrift of nieuwsblad, dat óf ge
heel óf ten deele is toegewijd aan het ver
spreiden van stukken of platen, voorstellende
daden van onzedelijkheid, doodslag of misdaad.
De Regeering van dien staat heeft blijk
baar de zielkunde bestudeerd en weet
daaruit, dat aanzien gedenken doet, dat de
zucht van navolging eene soort van zedelijke
epidemie is of kan worden, dat op het idee
gebracht te worden, dikwijls hetzelfde is als
de meest opzettelijke verleiding, dat de be
dorven en bezoedelde verbeelding de grootste
vijandin is van het menschelijk ideaal.
In onze dagen vinden wij herhaaldelijk in
de couranten verhaaltjes van volksoploopen,
die dikwijls zeer verschillende oorzaken heb
ben. Die een weinig op de hoogte is, weet
ten minste dat in Tilburg heel wat anders
de volksmenigte in beroering bracht, dan in
Assen of Steenwijk, Zwolle of in menige
andere plaats. Maar in al die gevallen was
er veel volk op de been, meer nieuwsgierigen
dan kwaadwilligen. Het minste goed ter naam
staande gedeelte was in de meeste gevallen
het best vertegenwoordigd. Er wordt ge
drongen, met steenen geworpen enz. enz.
De bladen hebben een nieuw bericht, een
sensatie-bericht te meer, iedereen moet het
lezen, zoo raakt het ook bekend onder die-
genenen, die ook wel eens zoo iets zouden
willen probeeren en er anders niet aan
zouden gedacht hebben, het wordt een epi
demie, weldra hoort men uit alle hoeken
van het land de meest verontrustende be
richten en men maakt zich, o. i. noodeloos
bezorgd. Het schrikbeeld van velen, de
sociaal-democratie krijgt natuurlijk van alles
de schuld en de zwaartillenden zien hoofd
schuddend den druk der tijden tegemoet
en de een geeft de schuld aan den ander
partijen hebben figuurlijke steenen om de
tegenpartij te gooien, want elke partij houdt
zich zelf natuurlijk voor den redder van den
Staat en zijn tegenpartij voor den bederver.
De -grootste oorzaak van al die opstootjes
is de zucht tot navolging, men verwekt juist
door het buitengewoon publiek maken van
al die dingen, gedachten, die tot soortge
lijke daden leiden; zweeg men er wat meer
over, de ziekte zou op dezelfde manier
voorbijgaan als elke andere.
Publiciteit heeft op vele verkeerde din
gen een grooten invloed ten goede gehad.
Vrees voor het openbaar worden heeft velen
van kwaad weerhouden en al mag het mo
tief dan al niet zuiver zijn, de maatschappij
is er mode gebaat. Maar men kan de
publiciteit ook overdrijven en men kan er
meer kwaad mede stichten dan nut mede
doen, wanneer men ze toepast op zaken,
die door het bekend maken of verzwijgen
niet erger of beter worden, of wanneer men
ze zoo ver uitstrekt, dat zaken bekend wor
den aan onbevoegden, die geen winst trek
ken uit de kennis, maar eenvoudig hunne
verbeeldingskracht er mede bederven. Zoo
beschouwen wij o. a. de stukken uit een
bekend Engelsch dagbladzij die ze schre
ven, hadden een goed doel voor oogen, en
zij zullen niet nutteloos hun waarschuwend
woord gesproken hebben. Maar de handels
geest zag er een middel in om geld te ver
dienen hetgeen alleen geweten mocht wor
den door volwassenen, werd het eigendom
van de straatjeugd, en hetgeen geschreven
werd om het publiek geweten wakker te
schudden, bezoedelde hart en gemoed van
menigeen.
Vroeger kon men meer in de couranten
schrijven dan tegenwoordigde bladen waren
duur en kwamen betrekkelijk maar weini
gen in handennu zijn er maar heel weinig
menschen, die niet de courant lezen, het
aankomend geslacht steekt er ook den neus
in, en daarom is het o. i. niet goed, zoo
maar rijp en groen in elk blad op te nemen.
Doen wij het, dan plegen wij dikwijls heilig
schennis aan onbedorven harten, wij roepen
denkbeelden en ideën in het leven, die niot
anders dan kwaad kunnen teweeg brengen.
Wij houden het dan ook voor zeker, dat
de meeste van die opstootjes eenvoudig
veroorzaakt worden door de zucht tot na
volging en dat men zeker niet op rekening
van de sociaal-democratie alles mag schrijven,
wat een gevolg van het drijven der sociaal
democraten s c h ij n t te zijn. De grappige
voorstellingen, die vele lieden zich van het
streven dier partij maken, en die ons dikwijls
hartelijk doen lachen, bewijzen bijna vol
doende, dat die partij hier nog geene toe
komst heeft en onze Min. v. Binnenlandsche
Zaken had wel gelijk, dat bij verschillende
bewegingen in de stad, het steeds dezelfde
personen (weinig in getal) waren, die het
vuurtje aanbliezen en aanhiolden.
LEOPOLD VÖN SACIIER MAS0C1I.
3
De kamer, waarin Zesin cn mevrouw Malutin plaats
genomen hadden, zag er zonderling uit. Al de meu
belen waren overtrokken met grauw linnen hozen
zelfs de zware armlustres waren er mede omhuld.
Eene eigenaardige reuk, die tegelijk aan eene kerk
en aan eene' apotheek deed denken, vervulde de lucht;
het was er zoo koud als in eene spelonk en nattig
bovendien. Waarschijnlijk was de kamer sinds lang
niet gelucht, en stellig ontving men hier nooit be
zoekers.
Zoowel mevrouw Malutin als de kamer, waarin zij
Zesin ontving, maakten op den jongen officier den
indruk, alsof men hier in zak en ascli treurde. De
edelvrouw mocht ongeveer vijf en-veertig jaren tellen
en had eene imposante figuur en een gelaat dat
zekere eerbiedwaardige schoonheid bezat. Zij was on
danks haar betrekkelijk jeugdigen leeftijd reeds zoo
wit als eene duif, maar de zachtgekleurde, strenge
gelaatstrekken en de groote, donkere oogen, die nog
zoo frisch en levendig onder de grijzende wenkbrau
wen uit keken, gaven haar minder het voorkomen
van eene ipiude dame dan van eene dier gepoederde
amazones in: crinoline uit den tijd van Katharina II.
Daar ging de deur open en een jong meisje, rijzig
van gestalte fcn van eene vreemde, moeielijk te beschrij
ven bekoorlijkheid, koud en ijzig als een beeld, trad
de kamer binnen.
«Dragomira f
Hetzelfde lachje, dezelfde handdruk als van de
moeder toen zette zij zich aan het venster neer en
keek naar buiten, alsof de jonge man haar verder niet
meer aanging. Zesin verslond haar met de oogen.
Dragomira had zich gedurende zijne afwezigheid tot
de volle jonkvrouwelijke bekoorlijkheid ontwikkeld
hare slanke, rijzige gestalte, vol elastische kracht, maar
teeder tegelijk, hare koninklijke vormen, die in het
eenvoudige grauwe kleed dat aan het gewaad eener
non deed denken, sterk uitkwamen, licur weelderig
goudblond haar dat boven het melkwitte voorhoofd
gescheiden was en in een zwaren wrong bijeengebon
den den marmerblanken hals overschaduwde, alles
werkte mede om hare figuur tot eene zeldzaam
schoone verschijning te maken. Geen enkel sieraad,
geen juweelen, geen broche, geen bloem zelfs was
aan haar te bespeuren, geen lint zelfs dat den ver-
rukkelijken rijkdom barer blonde lokken tezamen hield.
Gij leeft hier, naar het schijnt, geheel en al
afgezonderd,* begon Zesin.
«Dat is zoo,* zeide de moeder.
«Maar
eenzaamheid
«Ik denk evenzoo als mijne moeder,* gaf het
meisje ten antwoord cn vestigde hare groote, koude
blauwe oogen uitdagend op hem.
«Wij weten, hoe de heeren officieren gewoon zijn
te leven,* vervolgde de moeder. «Onze manier van
leven moet u, die aan den glans en het gewoel van
de groote wereld gewoon zijt, zonderling, ja belache
lijk toeschijnen. Maar wij zijn er gelukkig onder.
De wereld is vol zonde wie buiten in de eenzaam
heid leeft, heeft reeds strijd te voeren om den ver
zoeker af te weren. Daar buiten, in den schitterenden
maalstroom van het leven, waar duizend arinen ons
trachten te omvatten, duizend sirenen ons verlokkend
bevalt het Dragomira ook bier in de
toezingen, daar moet het bijna onmogelijk zijn het
hoofd boven te houden.*
O, ik verzeker u dat het in Kiew allerplezierigst
is,bracht Zesin in het midden.
«Zoo, zijt gij tegenwoordig in Kiew?* vroeg Dra
gomira, die op eenmaal aandachtig geworden was.
«Ja.
«En wanneer keert gij daarheen terug?*
«Over veertien dagen, denk ik.«
Dragomira vestigde hare oogen op hare moeder,
toen op hem, en sloeg daarna hare blikken ter aarde.
Het scheen alsof het een of andere denkbeeld haar
bezig hield, dat zich meer en meer van haar meester
maakte. Wel bleven hare gelaatstrekken strak en
onbewegelijk, maar hare wenkbrauwen trokken zich
zenuwachtig tezamen en hare roode lippen lieten de
tanden een weinig doorschemeren.
«Waarom zijt gc niet meer zoo hartelijk als vroe
ger?* vroeg Zesin opeens, terwijl hij opstond en het
meisje naderde. «Zijt gij mij zoo geheel en al ont
groeid zijt ge de grappen geheel vergeten die wij
samen hebben uitgehaaldben ik dan zoo volko
men een vreemde voor u geworden
«Neen, maar zoo is het misschien beter.*
Hij nam hare hand in de zijneze was koud en
glad als eene slang, en met de vlugheid van eene
slang ontglipte ze hem ook weer.
«Wat heb ik dan toch tegen u misdaan, Drago
mira? Kijk mij dan voor het minst toch een enkele
maal aan.*
«Ik ben niet meer dezelfde van vroeger.*
«Maar voor mij toch wel.*
«Dat denkt gij misschien.* Zij staarde doelloos
voor zich heen.
liet was den jongen man zonderling te moede de
oude genegenheid zijner kinderjaren ontwaakte weer
in zijn binnenstezijne zinnen geraakten meer en
meer onder den invloed van de betoovering, die hare
mystieke schoonheid op hem uitoefende, maar tegelijk
greep een soort van afschuw tegen deze beide vrou
wen hem aan.
Moeder en dochter waren even raadselachtig en
vreesaanjagend in geheel hunne manier van doen.
Spoedig na dit eerste bezoek kwam hij weer eens
en toen diende het geluk hemhij trof het meisje
alleen tehuis. Toen hij door den hof op het huis toe
schreed en Dragomira, die aan het venster stond,
hem bemerkte, zag hij dat zij een gebaar van onwil
en spotzucht maakte.
«Zoo, zijt gij daar reeds weder,sprak zij mot
zekere grievende onverschilligheid.
«Ik verlies den moed zoo licht niet,* antwoordde
Zesin. «Ik ben niet voor niet soldaat.*
«Maar ik ben alleen tehuis en kan u dus niet
iitvangen.*
«Alleen? Des te beter; want tegenover mij be
hoeft gij de strengste vormen der étiquette niet in
acht te nemen.*
«Kom dan maar,* antwoordde Dragomira, na kort
stondig dralen.
Zesin stapte door het voorhuis, waar een groot
crusifix hing en een klein lampje brandde, en door
den van wierookdamp vervulden korridor. Dragomira
stond op den drempel van hare kamer en stak hem
hare hand toe.
«Eigenlijk hen ik kinderachtig,* sprak zij, «want
wat zou ik van u te vreezen hebben
«Nu zijt gij weer eens de oude, verstandige Dra
gomira,* antwoordde de jonkman lachend, «en nu gij
den eersten stap gedaan hebt, doe ik den tweeden
en verzoek u, mij precies te behandelen zooals vroe
ger, toen ge mijne kleine wouw waart en wij io
DOOR
«Zoo, zijt gijj het?»