Zaterdag Januari. Nieuw Ned. Panopticum. FEUILLETON. UitgeverL. J.VEERMAN Heusden. DE DWEEPERS. IN O. 4fc4t4t. ilp. VOOK Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1 verhooging. en ZATERDAG. Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte Advertentiën -worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. m Binnenlandsche ADVERTENT IEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Dij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op- het adres te stellen. DE LEZER. De vergadering in de //Vriendschap" is ongeveer voltallig. Enkele heeren, die niet kunnen scheiden van hun rummetje of van 't edele biljartspel, toeven in de nevenzaal en wachten het seinenkele die nooit op hun tijd komen, zullen dit ook thans niet doen. Aan een tafel, in de onmiddelijke nabijheid van 't houten gestoelte, is het be stuur gezeten. Naar die tafel wenden aller blikken heen, want daar zit ook de man, die heden avond het publiek vergasten zal op de kinderen zijns geestes. Die man is f/de lezer", van wien de couranten gespro ken hebben en zullen spreken. Nog heeft hij den mond niet open gedaan, behalve in een particulier gesprek met den voor zitter, dat echter niet vlot, daar deze zijn openipgs-redetje repeteert, en toch is hij reeds het voorwerp aller belangstelling en onderzoek. Men tracht uit zijn trekken iets te lezen omtrent de toekomende dingen, of 'tvan avond ernstig zal zijn of grappig, ge leerd of begrijpelijk. Of 't lang zal duren, of 't de moeite waard zal wezen na de pauze te blijven en of er nog eenige lui mige dichtstukjes zullen volgen. Doch //de lezer" is geheimzinnig als een standbeeld hij pareert zelfs de daarop betrekking heb bende vragen der bestuursleden en glim lacht slechts als men hem aanraadt niet te ernstig te zijn. Hij weet, dat daaraan niets meer te doen is: de geplakte vlieger moet opgelaten, 't zij dan een ernstige, 't zij een komische. 22) LEOPOLD VON SACHER MASOCH. De Artsenij. Nadat Sergitsch Dragomira verlaten had, wierp zij zieh in den tuin, onder den vrijen hemel op de knieën en baddaarna stond zij op en trad het huis binnen, vast besloten om het ontvangen bevel te volvoeren. Toen zij de ziekenkamer binnenkwam lag er op hare wangen een volle blos, die de koude er op te voor schijn geroepen had; op hare strenge gelaatstrekken zetelde de vastberadenheid van het fanatisme, en de anders zoo fletsehe oogen schitterden van een zonder lingen gloed. Zij beval de oude dienstmaagd naar bed te gaan, trok de gordijnén toe en zette zich toen bij het bed der zieke neder. «Mevrouw Samaky,» zoo begon zij. »Nu - wat is er? O, zijt gij het. Waarzijt gij geweest?» De dokter is er geweest.* Zoo, en wat heeft hij gezegd?» Hij heeft een fleschje nieuwe medicijn gebracht. Waarom? Het kan mij toch niet meer helpen.» Bedoelt gij, dat het de schuld niet weg kan ne men, die op uw geweten drukt en uwe ziel pijnigt?» In deze stilzwijgendheid schuilt voor 't oogenblik zijn kracht; indien hij op dit punt al te openhartig was, menigeen zijner hoorders zou slechts noode blijven, zich- zelven diets makende, dat hij 't bewuste onderwerp minst genomen even onderhou dend zou behandelen. 't Bewuste onderwerp Toen de //lezer" het aanzoek ontving, te komen lezen, zwichtte hij voor de verzoe king. Hij kon niet anders dan aannemen; hij was immers /lezer"? Doch toen hij zich de vraag voorstelde waarover kon hij minder gemakkelijk een besluit nemen. Hij stond op, zoekende naar een onder werp, hij ging te bed zonder het gevonden te hebben, dagen lang. Hij zocht in de huiskamer, in zijn schrijfcel, op de straat, in de kerk, overal te vergeefs. Soms meende hij het beet te hebben, doch hij vergiste zich, hij had slechts den staart in handen en 't dier ontglipte. Hij werd zenuwachtig van 't zoeken en dacht er over nog intijds te bedanken. Doch dat ging niet, de con vocatiebiljetten zouden ter verzending ge reed liggen of reeds verzonden zijn. Maar was hij dan geen //lezer" en moest een waarachtig /lezer" niet ten allen tijde stof kunnen vinden Daarom weg dat ge voel van onmacht, van hulpeloosheid, hij moest vinden en hij zou vinden. En hij vond ook. Het gevondene pakte hem en op zijn beurt pakte hij het, bezag het van alle kanten en zette zich aan den arbeid. En toen 't vaardig was, flikte hij 't hier en daar op, schrapte iets weg, voegde een en ander tusschen en was als elk vader zeer ingenomen met zijn jongste kind. Daarom verbergt hij het voor de oogen der nieuwsgierigen en brengt het eerst aan 't licht wanneer hij veronderstellen mag, door belangstellenden omringd te zijn. Een ulezer" heeft het in onze dagen niet BBCTBgTiCTfgni—ra—i iHIMI'IIHIIIMMBliiMIMWMWlUlirCTagfflCTMgBi Wat weet gij daarvan meisje prevelde de kranke, terwijl zij Dragomira's hand in de hare klemde. »Was ^?}'er? Ilebt gij hem gezien? Neen, hé? Hij ver schijnt mij alleen en altijd als ik alleen ben.» Hij, die door uwe hand den dood gevonden heeft?» Ik zie het al, gij weet alles. Ja, ik was het, die hem vermoordde, en nu neemt hij wraak door mij verschrikkelijke dingen in het oor te fluisteren, door voor mijne oogen uit den grond op te stijgen Zie, daar staat hij een reus, die met zijn hoofd tot den hemel reiktde zon schittert op zijne borst, neen, het is de zon niet, het is eene wonde, waaruit zijn bloed stroomtRondom bloed, eene zee van bloed, het wast en stijgt ik stik!» Zij krijschte luid en verborg vol ontzetting haar gelaat tegen Dragomira's schouder. Verzoen u met God, nu het nog tijd is.« Hoe kan ik dat? Heb ik niet gebeden en geofferd, aalmoezen gegeven en boete gedaan geheel mijn leven Gij moet u zelve ten offer brengen.» Mij zelve?» Oog om oog en tand om tand; uw bloed kan het bloed, dat gij vergoten hebt, uitwisschen. Neen, neen, ik kan nietkermde zij, »ik wil niet sterven.» Dragomira keek haar lang en vast aan, toen stond zij bedaard op, haalde het fleschje, goot den inhoud in een likeurglas en boog zich toen over de zieke heen. Hier is uwe medicijn. Mevrouw Samaky richtte zich op, bekeek eerst wan trouwend de vloeistof in het glas en zag daarna Dra gomira aan. Zij werd spookachtig bleek. »Wat wilt ge?« vroeg zij angstig. «Waarom moet ik drinken? Wat is er in dit glas?» Uwe medicijn.» gemakkelijk. Vroeger ging dat beter, toen ieder onderwerp goed was, waaruit een paar zedelessen konden getrokken worden. Toen las men er dapper op los, over //de deugd," over ;/de gezelligheid," over 't //nut van den tegenspoed," over //Kaïn en Abel," over //ouderliefde" enz. enz., onderwerpen waarmee men tegenwoordig een vergade ring uiteen zou jagen. Bovendien kon men zich toen gerustelijk eenig plagiaat veroor loven, dewijl er zooveel minder gelezen werd dan tegenwoordig. Wij, die door romans en novellen, aan gepeperde kos-t gewoon zijn geraakt, slikken niet meer een redevoering over //de vriendschap," verdeeld in drie hoofddeelen en elk van deze weer in drie onderafdeelingen, wij moeten iets pikants hebben, als het wezen kan ook wat geest Een //lezer" wiens geest zich kenmerkt door gemis aan geestigheid, zal dan ook spoedig //uitgelezen" zijn. Wij komen op dit gebied met hooger eischen dan onze vaderen. De gerenommeerde //lezer" van onze dagen maakt geen slechte zaken, vooral de wijl zijn kunst slechts bijzaak is. Hij door reist in den winter 'tland van 'fc noorden naar 't zuiden en kan zijn eischen tamelijk hoog opvoeren. Vooral wanneer hij de moeielijke kunst van voordracht in die mate bezit, dat het publiek meer op deze dan op den inhoud zijner stof let en 't er dus niet toe doet of hij met nieuw werk of reeds uitgegeven stof optreedt. Er zijn zoo van die bevoorrechten, wier voordracht alles genietbaar maakt, wat ze u te hooren geven en door wier kunst ge schoonheden vindt in stukken en op plaatsen, die ge vroeger onbedacht voorbijgingt. Dat zijn de zeer gezochten, die hun arbeid goed beta len laten en die toch immer tijd tekortkomen. Neen, het is vergif.» Zijt ge dwaas?» Meisje, wie heeft u dit vocht gegeven? Ge wilt mij dooden!» Maar drink dan toch.» Neen, ik wil niet.» Gij moet.» Moeten?» Zij begon overluid en akelig te lachen. Wie zou mij willen dwingen?» Ik. Dragomira wierp zich met eene woeste beweging op de uitgemergelde vrouw. Maar deze stelde zich wanhopig te weer. Een wilde, zwijgende worsteling begon. Eindelijk gelukte het Dragomira de armen der zieke vast aaneen te knellen en hare knie er op te plaatsen. Toen greep zij haar hoofd en klemde het tusschen hare handen als in een schroef; de onge lukkige opende haren mond en snel goot de duivelin de bruine vloeistof naar binnen, waarna zij haar met een' doek den mond sloot. Eenige nogenblikken nog en onder den invloed van het snel werkende gif, nam de doodstrijd een aan vang. Toen eerst liet Dragomira haar slachtoffer los. De oude vrouw riep om hulp, maar geen sterveling hoorde het. Hier is redding, hier is uwe redster,sprak Dra gomira fier en met geestdrift. »Ik ben het, o arme zondares, die u op den weg geleid heeft, welke ten hemel voert.» Een laatste gereutel was het eenige antwoord. Mevrouw Samaky was dood. Dragomira wierp zich voor het bed van haar slacht offer op de knieën en begon luid te bidden. Heer wees hare arme ziele genadig, vergeef haar hare schulden en erbarm U over allen die op aarde wan- Toch is in het artikel //lezers" niet alles goud wat er blinkt. Niet alle geleerden, niet alle dichters, hoe groot overigens hun verdiensten zijn, zijn op een katheder onder een gemengd gehoor op hun plaats. Wie heeft zich wel niet eens gruwelijk ver veeld onder 't gehoor van een beroemd per soon en hoevele besturen zijn er niet in- geloopen, door dat ze op den naam en den roep afgaande, een lezer uitnoodigden die met een koud, dor betoog hun leden aan 't geeuwen bracht In Mulder's //kiesveree- niging van Stellendijk" schat de kastelein de lezers naar 't aantal stoelen, dat hun gehoor beslaat. In den regel is deze maat staf niet slecht. Het publiek onderscheidt in dit opzicht zeer fijn en wanneer 't een maal door een beroemden of onberoemden naam beetgenomen is, zal hèt zich voor de tweede maal niet aan dien steen stooten. Men heeft wel eens gemeend dat de tijd der lezingen voorbij was en de lezers dus weldra geen hoorders meer zouden vinden, 't Nut heeft zelfs in die richting voor en kele jaren een vriendelijken wenk gekregen doch de //lezers" behoeven zich niet on gerust te maken. Indien zij iets te zeggen hebben, naar inhoud of vorm nieuw, ze kunnen nog steeds rekenen op een talrijk gehoor, dat zeer dankbaar is, wanneer het ter afwisseling van veel lafs en flauws in romans en novellen ter lezing gegeven, een hartelijk en pittig woord hoort over de vragen van den dag. delen en zonde bedrijven.» Na eenige oogenblikken opende zij het venster en begaf zich toen naar den tuin, waar zij het fleschje met het glas, waarin nog een bezinksel was achter gebleven, in het kreupelhout begroef. Toen zij weder in de woning wilde terugkeeren, teekende zich bij den ingang eene donkere schaduw op den muur af.« Wie is daar?« riep zij. Ik ben het; Sergitsch »Het is volbracht. Is zij dood?» Ja?» Is zij vrijwillig gestorven Neen, zij heeft zich verweerd.» Laten wij hopen dat God barmhartig is en uwe da id aanneemt als zoenoffer voor hare zonden.» Ik moet nu weg,» zeide Dragomira, hier valt er niets meer voor mij te doen.» Neen gij moet blijven en bij de doode waken, tot ik terug keer.» Dan blijf ik.» Sergitsch verwijderde zich en Dragomira keerde in huis terug. Zij sloot de deur van de kamer waarin het lijk lag, stak den sleutel bij zich, strekte zich in de voorkamer op een' divan uit en sliep rustig in. Zij lag daar zoo kalm en vredig als eene die zacht ontslapen is, maar op wier trekken nog de kinder- glmlach des vredes zetelt. Eerst toen de zon helder e i vroolijk in haar slaapvertrek scheen en er een rijtuig voor het huis stil hield, ontwaakte zij. §|liet was Sergitsch, die in naam van het genoot schap, welks voorzitter hij was, van huis en have bezit kwam nemen. Kort na zijne aankomst versche nen vier van de broeders der orde met de doodkist. De vrees voor het gevaar van besmetting was een w DOOR Verwacht van mij geen erbarming." Caldebon.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1