No. 449. Woensdag 27 J anuari. 1886. FEUILLETON. Nieuwigheden. DE DWEEPERS. Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. VOO® Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post y.erbooging. zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Ingezonden Wanneer op 't gebied der uitvindingen elk schot een haas was, zou de wereld er nog heel anders uitzien dan tegenwoordig. Wanneer alle opgeschroefde berichten om trent Tiieuwigheden waarheid behelsden, zou de ommekeer, in 't maatschappelijk leven in de laatste halve eeuw ontstaan, door een nog dieper ingrijpende gevolgd worden, welke niet eenmaal een halve eeuw tijd zou be hoeven. Stel u voor dat 't waar was wat de Ame rikanen ons op de mouw trachten te spelden omtrent het vermenigvuldigen van nieuws bladen en boeken, dat men n.l. geslaagd is dit zonder drukkers te doen door middel der photografie. Welk een omwenteling zou dit geven op typografisch terrein. Indertijd heeft de stoom een massa handenarbeid uitge spaard en daarover zijn niet geheel ten onrechte stroomen van klachten gevloeid. O, dat beteekende niets, zij, aan wie 't werk uit de hand genomen werd, konden immers elders brood vinden en de stoom zou tien maal meer werk leveren dan do mensch, ergo zou alles veel spoediger en voordeeliger geleverd en van de hand gezet worden enz., tot eindelijk heden ten dage zelfs de groot ste bewonderaars van 't stoomwerktuig moe ten erkennen dat de stoom ons overvoerd heeft en we mét het gefabriceerde geen raad weten. Onze letterzetters en boekdrukkers behoe ven zich echter niet ongerust te maken en vooreerst zullen de persen nog wel niet op nonactief gezet worden. Niet dat 't on mogelijk is een blad door middel van de photografie te vermenigvuldigen, maar de vraag is zal deze kunst de bewonderens waardige drukpersen in vlugheid overtreffen. 27) LEOPOLD VON SACHER MASOCH. De blik van den Tijger. Graaf Soltyk kwam uit den schouwburg. Anitta had met hare moeder in de tegenover de zijne gele gene loge de opéravoorstelling bijgewoond. Hij had in de pauze zijne opwachting bij de dames gemaakt en haar na afloop van de opera in het rijtuig geholpen. Toen had hij zijn' koetsier weggezonden en was alleen en te voet den meuschenzwerm, die zich van uit het schouwburggebouw naar verschillende richtingen ver spreidde, gevolgd. Hij was opgewonden en onrustig hij gevoelde behoefte om zich in te spannen en in de koude winterlucht af te koelen. Toen hij in de nabij heid van zijn paleis gekomen was, keerde hij weder op zijne schreden terug en sloeg daarna eene zijstraat in, die naar de donkere, dicht bebouwde stadswijk voerde, welke aan de rivier ligt. Weldra bevond hij zich in een doolhof van straten, stegen en huizen, waar hij heg noch steg wist en zoo dwaalde hij dan op goed geluk eenigen tijd in het nog slechts door enkele lichten verhelderde labyrinth rond. Het was hem temoede alsof hij op het punt stond in een of ander avontuur te loopen, misschien wel zocht hij het op, maar in geen geval behoefde deze man, met zijne ijzeren zenuwen en spieren, er voor bevreesd te zijn. Het avontuur dat hij als het ware bij intuïtie verwachtte, liet dan ook inderdaad «jet iung op zich wachten. Reeds tijdens het beleg van Parijs in 1871 photografeerde men dagbladen en wel in een formaat zoo klein, dat de druk slechts met behulp van een sterke loupe te lezen was; ze werden door duiven het land in verspreid. Voor dergelijke extra ordinaire gelegenheden is het middel niet te duur, iets anders echter is 't om binnen een zeer beperkten tijd eenigo duizende exemplaren ter verzending gereed te maken. Dit doen onze tegenwoordige drukpersen met een snelheid, die de verwon dering van eiken leek in 't vak opwekt. Wanneer ge in de stad vergadert, tot aan't uur van diner, dan wordt nog voor ge uw thee nuttigt, het verslag van 't verhandelde, dat dikwijls een paar kolommen beslaat, bij duizendtallen heinde en ver verspreid. De photografie is een wonderschoone kunst, doch tegen een stoomsne'pers zal ze vooreerst niet concurreeren, niet dewijl ze niet vlug werkt, maar omdat de voórberei- ding en de afwerking te veel tijd vorderen. Thans wanneer de zetters hun werk verricht hebben en van hun zetsel een afdruk in metaal gegoten is, bevestigt men dit slechts aan de cylinders, brengt een rol papier //zon der eind'' aan, en de pers windt die af, be drukt ze aan beide kanten, snijdt de exem plaren te juister plaatse, vouwt ze knaphandig samen en werpt ze aldus volkomen toebe reid voor de voeten der verzamelaars, terwijl de afdrukken door middel der photografie een indompeling en afwassching behoeven, die te veel tijd en geld vorderen dan dat ooit een nieuwsblad daaraan denken kan. De drukkunst is een schoone uitvinding en er zijn al wat middelen uitgedacht èn om ze te volmaken èn om ze te vereen voudigen en onder 't bereik te brengen van 't groote publiek. Op eens drongen onderdrukte verwenschingen en een ruw gelach, onderbroken door het heldere geluid van eene verontwaardigde vrouwenstem, tot hem door, en toen hij de plaats naderde, van waar die geluiden kwamen, zag hij bij het onzekere licht van een ge broken lantaarn op den hoek eener straat eene hooge vrouwengestalte, omgeven door eene groep jonge mannen, tegen wie zij zich met woord en daad dap per te weer stelde. Op het oogenblik dat Soltyk zijn' tred versnelde om de aangevallene te hulp te komen, wierp deze met een krachtigen vuistslag een van hare belagers ter aarde, en terwijl de anderen verschrikt afdeinsden, trok zij hare revolver en richtte die op hen. «Wie mij te na komt, schiet ik als een' hond neder,» riep zij tegelijk en niet eene stem, die aan vastberaden heid niets te wenschen over liet. Soltyk trad desondanks nog eene schrede nader en nam zijn' hoed af. «Sta mij toe, mejuffrouw, u mijne hulp aan te bieden. Gij hebt er behoefte aan, naar ik zie.« «Ik heb mij tut nog toe zelve weten te redden,* gaf zij ten antwoord, terwijl hare groote, schitterende oogen zich door den sluier heen met eene eigenaar dige belangstelling op hem richtten. «Maar niettegen staande dat, neem ik uwen bijstand aan. Geef mij uwen arm.» Intusschen was de op den grond geworpen aan rander weer opgestaan en drong thans met zijne ge zellen op nieuw op zijne vijandin aan. «Dus daarom zijt ge zoo preutsch,« riep er een; «ons Roosje heeft al een Kloris «Of misschien bevalt de cavalier, die haar zoo toevallig in de armen loopt, haar beter dan wij.« »In elk geval is er nu iemand, dien wij ter ver antwoording kunnen roepen. Verantwoording?» hernam Soltyk. »Ge moogt blijde zijn, dat ik u geen rekenschap vraag. Uit den weg, of ik gebruik mijne vuisten. Wie herinnert zich niet, hoe voor jaren met grooten ophef gewag gemaakt werd van den hectograaf, een drukpers voor hui selijk gebruik, een onmisbaar hulpmiddel voor allen, die afschriften noodig hebben van beperkt getal, waarvoor de kosten van drukloon rijkelijk hoog worden? Er is reeds heel wat met den hectograaf gewerkt en er wordt nog druk mee gearbeid en getobd en wanneer men 't tobben moe is en de specie van den een geprobeerd heeft, neemt men ze van een ander, totdat men eindelijk moedeloos het lastige ding, dat gemak heet aan te brengen, in een hoek werpt en er niet meer naar omziet. Een hectograaf, dit zij gezegd voor hen die dezen //honderdschrijver" niet kennen, is een zinken of blikken bak, slechts een paar centimeters diep. Deze is gevuld met een doorzichtige koek, waarvan 't hoofdbestand- doel glycerine is- Men legt hierop een ge schreven stuk een poos neer, neemt het weg en legt er schoon papier op, hetwelk dan een afdruk van het geschrevene over neemt. Dat gaat heel aardig en men kan er verscheidene exemplaren van nemen, maar het wegwasschen van 't geschrevene, het strijden tegen schimmel, oneffenheden enz. nemen zooveel tijd en moeite in be slag, dat men ten slotte nog wijzer doet de benoodigde stukken met de hand te maken dan met den hectograaf. Even verrassend, maar ook even teleurstellend, zijn andere dergelijke middelen tot vermenigvuldiging van geschreven stukken. In 't begin is daar een grooten roep over, ze werken wonder schoon, doch dat duurt een poosje, het ge roep verstomt en het ding raakt vergeten. Een van deze bestaat uit een plaat waarin een massa kleine holten voorkomen. Hierop «Vooruit dan maar!« De graaf liet zich niet ten tweeden male uittar ten hij zwaaide zijn' stok en na eene kortstondige schermutseling was de baan vrij. Een der aanranders lag in de sneeuw en een andere, wicn het bloed van het] voorhoofd vloeide, stond tegen een huis gef leund en was eveneens huiten gevecht gesteld. De anderen trokken schoorvoetend af. Soltyk bood de onbekende zijn' arm en geleidde haar voort in de richting, die zij aangaf. De fiere gestalte, die in ongedwongen majesteit aan zijne zijde voortschreed, maakte een diepen indruk op hem, welke hem bevreemde, maar tevens een' betooveren- den invloed op hem uitoefende. Nog nooit had hyin eene vrouw ter wereld zooveel echte waardigheid met zooveel ongedwongenheid en vastberadenheid ver- eenigd gezien. Van tijd tot tijd wierp hij een snel len, vluchligen bl'k op haar fijn besneden gelaat en op het welige, blonde haar, dat van onder de kleine Astrakansche muts tot op de schouders nedergolfde, en toen haar rustige blik toevallig den zijne ontmoette, bekroop hem eene aandoening, die hem volkomen onbekend wasvoor het eerst in zijn levenwekte eene vrouw zoomin zijne liefde als zijne zinnelijk heid op, maar scheen hem eene gezellin, die hij plot seling in den storm des levens had gevonden, en wier steun hij niet meer kon ontberen. Bij den hoek eener straat bleef de onbekende staan, liet zijn' arm los en reikte hem hare hand ten dank. «Behoeft gij mijn geleide verder niet meer?» vroeg de edelman voorzichtig, terwijl zijne oogen des te welsprekender voor het tegendeel pleitten. «Ik woon hier dicht in den omtrek en kan die weinige schreden wel alleen doen.« «Zoodra gij het verlangt, moet ik gehoorzamen, hoewel ik, openhartig gesproken, ontroer bij de ge dachte, u nooit te zullen wederzien. «Gij zult mij wederzien. wordt geprepareerd papier gelegd, 't welk men beschrijft met een stift. Indien men 't papier daarna beziet vertoont het aan de onderzijde letters, uit stippen bestaande, die in de holten gedrukt zijn. Dat papier wordt met inkt bestreken zoodat alleen de uitste kende puntjes dien vatten en daarvan wor den afdrukken genomen. En ook dit gaat bij een eerste proef zeer goed. Doch al spoedig hapert de inktrol, indien ze niet dikwijls gebruikt wordt, de bevochtiging heeft tendeele plaats of men scheurt de beschre ven plaat enz. en men betreurt zijn lieve geld. Al dergelijke nieuwigheden doet men best eenigen tijd te laten gisten en uitwer ken, voor men er op eigen kosten proeven mee neemt. Er is tot heden slechts één proefhoudend middel om het geschreven work met spoed en bij groote getallen te vermenigvuldigen, en dat is de autografio. Maar deze kunst is nu weer minder geschikt voor huiselijk gebruik, want daartoe zijn betrekkelijk dure materialen benoodigd. De met bijzonderen inkt vervaardigde copio wordt op steen gebracht, deze bevochtigd, zoodat alleen de afdruk inkt aanneemt en hiervan kan men vervol gens honderde afdrukken verkrijgen, die aan nauwkeurigheid niets te wenschen over laten. De laatste nieuwigheid op dit gebied is de schrijfmachine, waarvan we zeer weinig hoop hebben. Misschien zou ze een onmis baar hulpmiddel zijn van ieder, dien 't aan een //welversneden" pen ontbreekt, indien men er een denkmachine bij uitvond, welke twee vereenigd alsdan een schoon machinaal geheel zouden uitmaken. Mag ik vragen «Neen, neen, voor ditmaal slechts zooveel, dat ik een meisje van deftige familie ben, en, van een be zoek bij eene zieke vriendin tcrugkeerend, door een troep brooddronken gezellen overvallen werd. Voor het overige wete graaf Soltyk, dat ik zijn geleide en zijne bescherming niet onwaardig ben.* Hoe, gij kent mij «Ja, en laat dat u genoeg zijn. Gij zult spoedig meer van mij hooren. Tot wederziens. Soltyk nam zijn' hoed af en zij verdween met een voornaam hoofdknikje. Hij keek haar na en sloeg zich toen voor het hoofd. «Was ik dan blind,* mom pelde hij; «zij is het. Niemand dan zij kan het zijn. Zij is het zonderlinge, overmoedige meisje, waarvan Sessawin verhaalde. Vrouwen van dat soort komen niet al te dikwijls voor. Ik ten minste heb zooeven de eerste leeren kennen. Tot mijn geluk of tot mijn on heil?* Hij keerde langzaam naar huis terug en zat nog lang in zijne kamer bij den wegstervenden gloed van het haardvuur, diep verzonken in wonderlijke droomen. Den volgênden morgen ontwaakte hij met de ge dachte: «Ik zal haar wederzien*, en dat denkbeeld ver gezelde hem op zijn' wandelrit, iri de club, bij het diner en des namiddags tot in het paleis der Oginski's. Toen hij hier den salon binnentrad, was Drago- niira er en zij werden met wederzijdsche plichtpleging door de vrouw des huizes aan elkander voorgesteld. Doch het was juist die tijd van den dag, welken de Polen «het grauwe uur* roemen en wanneer men gaine zonder licht wat babbelt en zich gezellig on derhoudt. De kleine zaal was gevuld met een zilver grijs schemerlicht, dat door de zware, dikke gordijnen nog meer getemperd werd. Vruchteloos beijverde de graaf zich om met zijne arendsoogen de duisternis te doorboren, welke hem scheidde van Dragomira, die met Anilta op eenigen afstand van hem gezeten was. Het gelukte hem alleen de omtrekken van hare ge- DE DOOR e't Is een woestijn, waarin geen bloempje bloeit, Doodsch, onbegrensd, door stroom nocb bron besproeid. God heet de pyramide, die er rijst, Maar dreigend staat ze, in de eenzaamheid vergrijsd." Anastasias Gbün.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1