Bekendmaking*
Brieven uit de Residentie.
BURGERLIJKE STAND.
Boekaankondiging.
Gemengd Nieuws.
"MARKTBERICHTEN.
ADVERTENTIEN.
-éQS®
De „N. Rott. Ct.7/ schrijft
De vele geheimzinnige branden, die in den
laatsten tijd te Vuren en Dalem nabij Gorinchem
voorkwamen, worden aan kwaadwilligheid toege
schreven. Men zou den vermoedelijken dader
reeds op het spoor zijn.
Tusschen een paar der mannelijke verpleegden
in het diaconie-armhuis te Oudescliild, ontstond
dezer dagen zulk een verschil van gevoelen dat
de beide kampioenen tot het besluit kwamen,
vden twist te beslechten, door eens moedig te
gaan vechten." Weldra rolden zij al kloppend
over den grond. Andere verpleegden riepen de
hulp van eenen buurman in, die terstond een
eind maakte aan het onverkwikkelijk tafereel. Reide
vechtersbazen zijn de 80 reeds lang gepasseerd
en nog zoo kras als menigeen, die pas vijftig
jaar telt.
Te Zaamslag vond men Zondag ochtend een
vrijend paar levenloos in een gesloten vertrekje.
Het meisje had des avonds te voren eene stoof,
gevuld met een briquet kool, onder zich geplaatst,
zoodat zij door den kolendamp gestikt zijn.
Hoe gevaarlijk het is kleine kinderen met
Goudsche pijpen te laten spelen, is dezer dagen
te Vlaardingen opnieuw gebleken. Een knaapje
van ongeveer vijf jaar viel op den grond, en een
eind van den pijpensteel drong boven het linker
oog naar binnen en wel zoo diep, dat men het
niet meer kan verwijderen. Het kind verkeert thans
in zeer zorgwekkenden toestand.
Zekere A. v. B., uit Gorinchem, is door de
gladheid op den Veerdam te Heeselt nabij Tiel
zoodanig gevallen, dat hij op de plaats is dood
gebleven.
De wedstrijd te Hamburg.
GEDACHTEN.
Aan verschillende schrijvers ontleend.
Twee Doopelingen.
t HEUSDEN, 23 Jan. Botnr 0.74 a 0.78
per stuk van 6 ons. Eieren 67 cent.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS der Gemeente E e t h e n, G e n d e«
ren en Heesbeen doen te weten
Dat het besluit van Gedeputeerde Staten
der Provincie Noord-Brabant van den 7
Januari 1886, G no. 92, waarbij den bij
hun besluit van 12 April 1878, G no. 136,
vastgestelden legger der openbare wegen en
voetpaden dezer Gemeente wordt gewijzigd,
zoodat van dien legger wordt afgevoerd
De Doeverensche Molensteeg, daarop
voorkomende onder no. 17
de Bulksteeg, daarop voorkomende
onder no. 20 en
de Smidsteeg, daarop voorkomende
onder no. 21
en wordt vastgesteld de suppletoire legger
den weg genaamd de Doeverensche
a.
b.
c.'
van
Molensteeg; zoomede de gewijzigde legger
der openbare wegen en voetpaden en de
suppletoire legger van den weg, genaamd
de Doeverensche Molensteeg, beide dezer
Gemeente, van af den len Februari 1886,
ter secretarie der Gemeente voor een ieder
ter inzage zullen liggen.
E e t h e n, den 27 Januari 1886.
De Burgemeester tevens Secretaris,
M. A. BOLL.
De Wethouder,
J. C. BRANDERHORST.
'sGRAVENHAGE, 23 Jan. 1880.
»Het pensioenfonds van de burgerlijke ambtena
ren is het eigendom van don Staat der Nedorlan-
don. De tegenwoordige ambtenaren kunnen op dat
fonds, dat voor hot grootste gedeelte is gevormd
door ambtenaren die reeds overleden ofgepension-
neerd zijn, geon recht doon geldeu.«
Met dit argument beantwoordde de tegenwoordige
Minister van Financiën, die volgens zijne eigene
verklaring veel sympathio gevoolt voor hot lot van
de ambtenaren en hunne gezinnen, bij du jongste
behandeling der begrooting van zijn Departement
de vragen van eouigo belangstellende kamerleden,
omtrent eene nieuwe pousioensregeliug.
Deze stelling, gelijktijdig uitgesproken met do
meening van don Minister, dat hij het eene zijner
eerste plichten achtte het evouwicht in 's Lands
financiën te bereiken, zou de vrees kunuen doen
ontstaan dat aan het surplus van het pensioonfonds
eene andere bestemming kan worden gegeven, dan
de ambtenaren zich tot heden hebben voorgesteld.
Dat het rijk gerechtigd is over de kapitalen ven
het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren te
beschikken, is ook naar het oordeel der in bet
jaar 1881 ingestelde Staatscommissie tot onderzoek
van den toestand van dat fonds, aan geen twijfel
onderhevig. Deze kapitalen zijn toch bijeengebracht
uit bijdragen, die door de ambtenaren krachtens
wettelijke bepalingen moesten wordeu gestort en
zijn dus naar hare meening in vollen eigendom
aan het Rijk overgegaan, evenals de sommen die
wegens verschuldigde belastingen zijn betaald.
Recht op de kapitalen hebben de ambtenaren niet
al legt de wet het Rijk de verplichting op, dé ren
ten daarvan aan te wonden tot peusiouneeriug.
De ambtenaren ontleenen hun aanspraak op peu-
sioen alleen aan de wet, niet aan de door hen
gestorte bijdragon. Aan do storting daarvan kon
den zij zich niet onttrekken, evenmin als een pa-
tentplichtige zich kan onttrokken aan do betaling
van het van hem gevorderde recht.
Het tot heden bestaande denkbeeld als zou do
aanspraak op pensioen door den ambtenaar als
't ware zijn gekocht en met de van zijne bezoldi
ging ingehonden bijdragen betaald, werd reeds
door deze Staats-commissie ernstig bestreden.
Do inhouding voor pensioen is volgens haar ge
heel te beschouwen als eene zelfstandige, bijzondere
belasting op de bezoldiging der ambtenaren. Van
daar ook dat de tegenwoordige ambtenaren, mits
hnnne kans op pensioen volgens de, gednrende
hunne diensttijd bestaande wet, onveranderd blijvo,
geenerlei aanspraak knnnen doon gelden op de ka
pitalen die uit hunne bijdragen zijn gevormd, en
zich over niets te beklagen hebben, zoo daaraan
eene veranderde bestemming wordt gegeven.
Deze rechtknndige redenoering jnist zijnde, zon
er das niets aan te doen zijn, wanneer de Minis
ter van Financiën, indien hij dit in zijn macht
had, de kapitalen van het pensioenfonds annexeerde,
om ze te doen dienen tot dekking van tekort op
de Staatsinkomsten, mits aan do bestaande amb
tenaren aanspraak op pensioen gewaarborgd bleef.
Maar wanneer in aanmerking wordt genomen
dat hot surplus van het pensioenfonds in hoofd
zaak is verkregen door beffing van te hooge bij
dragen, dan mag het verlangen van velen der belang
hebbenden om dit aan te wonden ten bate van nog niet
in het fonds opgenomen ambtenaren of van nagela
ten betrekkingen van hen die geon deel hebben aan
een Wednwon- en Weezenpensioeufonds, niet onbil
lijk genoemd worden. De ontwerper der pensioenwet
van 1846 heeft zich ter goeder trouw vergist in do
te heffen bijdrage en kan de bedoeling niet gehad
hebben om de ambtenaren meer te doen botalen
dan voor de uitkeering der pensioenen uoodig was.
Hij kan dus ook niet den wil gehad hebben om
hetgeen, tengevolge van de door hem gestelde bij
dragen, als surplus op het fonds werd verkregon,
als eigendom voor de schatkist te doen beschou
wen. Dat die heffing werkeljjk to hoog is, wordt
bewezen door de voortdurende vermeerdering van
het overschot van het fonds. Terwjjl het reëele ka
pitaal toch in 1878 de som van ruim 15 millioen
bedroeg, was dit in 1881, dus slechts 3 jaar later,
tot ruim 19 millioen gestegen, en bezat, het fonds
op 7 Aug. 11. eou kapitaal van ruim 27 millioen
galden. In 7 jaar werd dus 12 millioen aan over
schotten verkregon.
Al hebben de ambtenaren uit een rochtskuudig
oogpunt beschouwd geen aanspraak op die over
schotten, op den Staat rnst toch do zedelijke ver
plichting deze aan te wenden in het belang van
de ambtenaren in het algemeen. Zelfs is daar rech
tens eenigen grond voor aan te voeren.In de wet tot
regeling van hot burgerlijk armbestuur is bepaald
dat fondsen en goederen, behoord hebbende aan
vervallen instellingen van weldadigheid, bij gebreke
van andore rechthebbenden, ten bate zullen komen
van instellingen, welke aan de eerstbedoeldeu in
bestemming het meest verwant zijn. Hetzelfde
rechtsbegrip dat in deze bepaling is gelegen dient
ook in aanmerking te worden genomen bij hot ge
ven van eene bestemming aan do ovnrschotten van
het burgerlijk pensioen-fonds. Deze overschotten,
zooals boven gezegd, gevormd door te hooge hef
fing van ambtenaren, dient bestemd te worden tot
ondersteuning van do weduwen on woozeu van hen
die door hunne bijdragen hebben geholpen tot
vorming daarvan.
Vooral nn de overtuiging langzamerhaud veld
beeft gewonnen dat do Staat zedelijk verplicht is
voor do pen-üoeueu van zijne ambtenaren te zorgen,
is het zaak om zoo spoedig mogelijk eene regeling
tot stand te brengen. Vroeger word de verplich
ting van den Staat om pensioen aan de ambtena
ren to verzekeren door velen in twijfel getrokken
en het verleenen daarvan als een gunst, geenszins
als een recht beschouwd. Zelfs nn zijn er nog,
die de verplichting van den Staat daartoe niet er
kennen en nog onlangs liet een lid der Tweede
Kamer zich in dien geest over de pensioen wetge
ving uit. Maar tegonovor deze meening van hen
die in deu aard der verhouding van den Staat en
zijne ambtenaren geen Verschil zien met diegene,
die in do particuliere nijverheid tusschen den weik-
gever en den loontrekkenden arbeider bestaat,
staat de moening van hen die het in liet welbe
grepen belang van 's Rijks dienst noodig achten
pensioen te verleenen. Door de ambtenaren te
ontheffen van de zorgen voor do toekomst, die hun
zouden nopeu tot schade voor den dienst bezighe
den te zoeken, ten einde eenige fondsen voor deu
ouden dag te vergarou, handelt de Staan in do
eerste plaats in zijn eigen belang.
Waar het in do particuliere nijverheid meer en
meer gewoonte wordt dat de werkgovers in do
toekomst der arbeidersgezinnen voorzien, mag de
Staat zich niet onttrekken aan de zorg voor do
toekomst zijner ambtenaren en hunne gezinnen,
daar eerstgeuoemden zich veelal door bijzondere
opleiding of stnuie tot den Staatsdienst gevormd
hebben.
De wijze waarop de pensionnoering moet geschie
den en alle daarmede in verband staande qnaostiën
zijn ook allen door meergenoemde Staatscommissie
behandeld.
In een volgonden brief hoop ik dit te bespreken.
X.
f llcusden, van 14 tot 25 Jan.
Ondertrouwd: M. v. Diem, wodn. v. A.
Vorkuijl, 40 j. en H. J. v. Sprang, jd. 26 j.
Geboren: Johanna, d. v. L. v. Mierlo en M.
Brands Hnberta Maria, d. v. G. J. v. Diesson on
A. M. Baijs Bertus Leendert Antonie, z. v. B. v.
Balsvoort en H. v. Kuijk.
Overleden: Joban do Mol, 7 w.
Al weder heeft een nieuwe couraut het licht ge
zien, en wel »do Muziekbode, Maandblad voor
Toonkunstenaars en Vrienden dor Muziek*, waar
van ons No. 1 ter aankondiging werd toegezon
den. In het voorwoord, zeer eigenaardig «Praelu-
dium* geheeten, richt de redactie zich inzonder
heid tot de Directeuren en Lede'-" der talrijke mu
ziekgezelschappen in Nederland, en zegt te beoogen
de bevordering van den bloei dor gemelde kunst
en van de belangen der vereenigingen, aan hare
beoefening gewijd. De prijs, die zeer gering is, zal
voorzeker de vert-preiding niet in den weg staan
en wij vertrouwen dat de onder-cheidone gezel
schappen gaarne het voornemen der redactie zul
len steunen, die door dit blad een onderlinge be
trekking op muzikaal gebied tusschen do verschil
lende plaatsen willen tot stand brengen.
Zie verder achterstaande advertentie.
Het is ons steeds een genot, wanneer wij pro
ducten van vaderlandschen bodem aanschouwen,
die zich met voortbrengselen uit het buitenland
op eene waardige wijze kunnen meten en daardoor
hen logenstraffen, die onvaderlandsch genoeg zijn
om te meenen, dat iets eerst dan waarde verkrijgt,
wanneer het in den vreemde is bewerkstelligd.
Dat genot werd ons verschaft door een paar
proeven van drukwerk, door den beer H. C. A.
Thieme te Nijmegen ons toegezonden, die op zijne
welbekende boekdrukkerij zijn vervaardigd. Een
dezer, op do grootte van een titelblad, bevat een
zwarten achtergrond, waarop met gouden letteren
tusschen een aantal sierlijke figuren en gulden
sterren de naam der genoemde boekdrnkkerij prijkt.
Een sierlijken rand, met bruinen achtergrond,
waarin een meuigte symbolische figuren zijn aan
gebracht, omlijst door een gepasten rooden bios,
weder met verguld kantwerk omsloten, doet het
geheel zeer waardig uitkomen en goeft eenen blik
in hetgeen thans door boekdruk verkregen kan
worden. Dat deze drukkerij, die met een personeel
van 120 personen werkt, te Amsterdam een eere
diploma en zilveren médaille, en te Antwerpen
een goudeu médaille verwierf, zal voorzeker bij
do aanscbonwing van haar gewrocht bij niemand
bevreemding opwekken.
Voor belangstellenden zijn do beide proeven bij
uitgever dezes te bezichtigen.
Aan den eersten wedstrijd op schaatsen, Vrijdag
te Hamburg gehouden, namen 13 mededingers
deel. De af te leggen afstand was 1600 meter of
21/2 maal de baan. Er werd in 6 afd. gereden. De
eerste vormden Gronemann (Hamburg) en H.
Üordts (Hamburg); de tweede A. van den Berg
(Nederland) en H. Feggers (Hamburg); de derde
T. B. Veninga (Nederland) en Tb. Groth (Kopen
hagen); de vierde Axel Paulsen (Noorwegen) en
Pietor Brninsma (Nederland); de vijfde De Vries
(Nederland) en Zijlstra (Nederland), en de zesde
B. Kingma (Nederland), C. Hansen (Hamburg) on
Straathuis (Nederland).
De eerstgenoemden waren in hun afdeeling de
winners.
De 1600 meters baan werd afgelegd door Paul
son in 3 min. 24 sec., De Vries 3 ra. 26 s., Biuiu-
sma 3 m. 34 s., Veninga 3 m. 34 s., Van den Berg
3 m. 37 s., Zijlstra 3 m. 45 s.
Aan den grooten wedstrijd (ongeveer 3800 me
ter of 5 maal de baan), werd door 8 personen
deel genomen. Ook zij reden in 4 afdeelingen. De
uitslag daarvan was: le afd., Van den Berg 9 m.
10 s.Groth 9 m. 23 s.2e afd., Kingma 8 m.
13 s.; Wernor (Christiania) 8 m. 16 s.; 3e afd.,
Axol Paulsen 7 m. 40 s.; Brninsma 8 m. 56 s.
4e afd., Veninga 8 m. 23 s., Zijlstra 8 m. 58 s.
De herleiding geeft tot resultaat, dat Paulsen
op de korte baan eene snelheid bereikte van 7.84
meter in do s. en op 3600 meter van 7.826 meter.
Do snelste der Friezen op 1600 meter, Wybo
de Vries, legde in de seconde 7,75 meter af; de
snelste Fries op 3600 meter, Kingma, 7.3 meter.
Paulsen bleef das op den grooten afstand nage
noeg zijne snelheid behouden, terwijl de Friezon
op de langere baan ongovoer 6 pCt. hunner snel
heid verloren.
Zaterdag hadden de kampritten plaats op 1600
meter l.nsschen Axel Panlsen, De Vries, Bruinsrua,
Zijlstra, Van den Berg en Veninga; op die van
3800 meter tusschen Axol Paulsen, Kingma, Wor-
uor eu Veninga.
Bij die op 1600 meter won Paulsen hot van De
Vries met een halve seconde verschil; bij die op
3800 meter was ook Paulsen overwinnaar.
De boiffe meesterschapsprijzen van Dnitschland
behaalden, in het kHnst,rijden, C. Werner uit Chris
tiania; in het snelrijden, op 3800 meter, Axel
Panlson.
De waarde van eiken prjjs bedraagt 500 Mark.
ïn het snelrijden met hindernissen (twee spron
gen te doen van s/4 meter hoog en 2 sprongen
van 2 motors wijd), werd van do 6 deelnemers de
prijs behaald door onzen landgenoot A. van den
Borg.
Uit een brief aan het »Hbl.« blijkt, dat de schaat
senrijders te Hamburg hoogloopend verschil van
gevoelen hebben gehad over bet »championship of
the world,* en dat de conclusie is geweest dat
men in elk geval in het midden zou laten, of Axel
Panlsen dan wel een dor Friezen de eerste schaat
senrijder van de wereld* is.
Wat echter wel uitgemaakt werd is, dat de Ne
derlanders zich zeer loyaal betoonden en voor de
eer van het spel opkwamen, maar dat Axel Paulsen
speelt om te wiunen en boos wordt als hij ver
liezen gaat.
Besloteu is, dat de Hollanders het volgend jaar
te Hamburg tegen den Noorschen kolossus zullen
komen rijden om de wereldheerschappij (champion
prijs) op 3600 Meter en daarna te Christiania op
1600 Meter.
Van alle smartelijke, kwellende gewaarwordin
gen, die het leven ons oplevert, is het zelfverwijt
over een lompen, ongelukkigen misslag de grie-
vendste en onverdrageljjkste. Er is iets verodelends
in wroeging, er is iets vertoedorends in het be
rouw, doch dit geeft stof noch tot wroeging,
noch tot berouw.
Er zijn dingen die alleen voor den rechterstoel
van het eigen hart behooren gebracht te worden.
Het is eene treurige levenservaring, dat geen
mensch een ander volkomen begrjjpt, dat niemand
een ander iets kan mededeelen, dat deze juist zóó
opvat als het gegeven werd. Elke ni6nsch neemt
eu behoudt slechts datgene, waarvan hij zelf reeds
iets bezit.
Men moet somtijds ook moed bezitten om neen*
te zeggen.
Het onvermijdelijke moeten wij gelaten dragen
wij menschen zijn als de planten op hot veld, die
in stilte zich staande moeten houden, wanneer
boven haar een onweder los breekt.
De armste mensch is hij, die niet alleen kan
zijn en anderen niet kan ontberen, die treurige
gedachten niet in de eenzaamheid kan overwinnen
en steeds behoefte heeft om verstrooiing te zooken.
Gelukk'g zijt gij, indien gij uw vriend weder-
vindt zooals gij hem eens hebt bezeteu, en is bij
veranderd, dan nog blijre uwe liefde dozelfde.
Eiken dag zij het leven u weör een nieuw ge
schenk.
't Was Zondag. Naar het kerkgebouw,
Trok, ondanks felle winterkou,
Een man en vrouw,
Om 't kind, dat hun geschonken was,
Gods liefde door den doop te wijdon.
Blijmoedig blonk 't gelaat van beiden;
't Was vreugd, die men in 'toog hun las.
De kerkklok luidde. Naar 't gebouw
Trok, met oen zuigeling, een vrouw
In diepen rouw.
Om 'tarme, hnlpelooze wicht,
Dat moeders lied nooit zou verblijden,
Gods liefde door don doop te wijden
't Was voor de vrouwe een zware plicht.
De kerk ging uit, en weltevreén,
Toog man en vrouw weer huiswaarts been,
Met snolle schreên
Een feestmaal beidde thuis het paar,
Bij wie zich bloedverwant en vrinden,
Zich dra op 't doopfeest lieten vinden,
Gezellig zat men bij elkaar.
Do kerk ging uit, en gansch alleen,
Trad grootma met het wichtje heen,
Met loome scbreén.
Thuis lei ze zacht het knaapje neer,
Een held re traan blonk in hare oogen
»Arm kind,* sprak zij vol mededoogen,
»Arm kind, gij hebt geen moeder meer!*
En 's knaapjes vader boog zich neer,
»Geen moeder,* sprak hij, »hebt gij meer;
Maar God, de Heer,
Deed liefde u vinden aan deez' haard.
Geen moederlied moge u verblijden,
Toch zal de liefde uw kindsheid leiden
Zij heeft zich nu reeds geopenbaard.*
Het kind, alsof 't die taal verstond,
Blikt met een glimlach om den mond,
De kamer roDd
't Scheen of 't die woorden had verstaan
Vertrouwend lag het wicht daar neder,
En groot moo wiegde 't heen en weder,
Een kalme lach verving haar traan.
De zon, die ginds het feest bescheen,
Wierp ook een heldre straal meteen
Naar 't wichtje heen,
Alsof ze een groet der moeder braeht,
Eu wilde zeggen: »God zal schragen:
Blijf voor de kleine zorg maar dragen
Zoek voor uw taak van boven kracht
Op de Geest to 's-Hago bad dezer dagen een niet
onaardig geval plaats.
Eene vrouw aldaar, een bovenkamer bewonende
was het niet vreemd, wanneer haar man ruimschoots
van de »vergnuning« gebruik had gemaakt. In
dezen toestand trof zij hem bij hare thuiskomst
'savords op nieuw aan in do gang, snorkende on
der aan de trap. Goede raad was duur. Op
haar verzoek droegen twee buren den Bacchusvriend
naar boven en legden hom te bed. Na hiervoor
beiden bedankt te hebben, stak zij de lamp op en
kwam toen tot de tegelijk blijde en onaangename
ontdekking dat hot haar man niet was. Hot
beleefde verzoek aan do helpers, om het vrachtje
nu weer af to slepen, vond geen gretig gehoor.
Ondertusschen was de rechte Jozef, ditmaal nu
eens niet dronken thuisgekomen, niet weinig ver
rast, op hot, zien van deze vreemdsoortige famila-
riteit. Dat hij don vreeraden gast op een gemak
kelijker wijze hot bed uit en de trap af wi9t te
krijgen, dan die er op was gebracht en er daarna
hartige woordjes tusschen man en vrouw gewisseld
zijn geworden, laat zich beter begrijpen dan be
schrijven.
Neeltje, een buit.enmeid, was in do stad komen
dienen en paste bijzonder goed op, zoodat mevrouw
haar eens wilde verrassen. Ze was nog nooit naar
de comedio geweest; movronw gaf haar dus een
entrée-biljet voor 't parterre eu liet haar naar den
schouwburg gaan. De goede deerne was overge
lukkig. Een half uur daarna komt zo opgetogen
terng. »A1 weer tehuis?* vraagt movrouw ver
baasd. »Ja, mevrouw, en 't was prachtig. Nou,
hè! l)ie mooie schilderijen op dat groote papier,
met al die engeltjes. En dan die heerlijke mu
ziek!* »Eu waarom zijt go dan niet langer
gebleven, Neeltje?* »Och, mevrouw, toen de
muziek uit was eu de schilderij weggenomen werd,
kwamen er twee juffrouwen eu die gingen zamen
over haar vrijers praten. Nou, ziot u, ik dacht,
dat gaat me nou in 't geheel niet aan en toen beu
ik maar weer naar huis gegaan.*
De speelbank te Monto Carlo werd onlangs op
een harde proef gesteld. Niet alleen dat zij op
één avond 300,000 francs bij hot »trent,o et quarante*
verloor, doch don volgenden dag gebeurde er iets
dat alle spelers ten goede kwam. Door een nala
tigheid der croupiers waren de kaarten namelijk
zóó gevallen dat het niet uit to maken was wie
der boide partijen won. De bank was toen zoo
goed niet of zij moest beide, toevallig zoor sterk
bezette, tableaux uitbetalen.
's HERTOGENBOSCH, 25 Jan.
Op de heden (Maandag) gebonden markt van
vette kalveren waren aangevoerd 144 stuks,.
De prijs was le kwal. van 0.68 tot 0.72;
2o kwal. van 0.62 tot 0.68 3e kwal. van
0.56 tot 0.62 per kilogram.
Het aangevoerde werd aan bovengenoteerde prijzen
ving verkocht.
De prijs der boter was 1.00 a 1.20.
Op den 31sten JANUARI hopen onze
geliefde Ouders
LUDOVICUS REIS
en
ANTHONIA ZÜIDERVELDT
hunne 25-JARIGE ECHTVEREENI-
GING te herdonken.
Hunne daukbaro Kinderen.
Housdon, 26 Jan. '86.