Bekendmaking* Brieven uit de Residentie. BURGERLIJKE STAND. Boekaankondiging. Gemengd Nieuws. "MARKTBERICHTEN. ADVERTENTIEN. -éQS® De „N. Rott. Ct.7/ schrijft De vele geheimzinnige branden, die in den laatsten tijd te Vuren en Dalem nabij Gorinchem voorkwamen, worden aan kwaadwilligheid toege schreven. Men zou den vermoedelijken dader reeds op het spoor zijn. Tusschen een paar der mannelijke verpleegden in het diaconie-armhuis te Oudescliild, ontstond dezer dagen zulk een verschil van gevoelen dat de beide kampioenen tot het besluit kwamen, vden twist te beslechten, door eens moedig te gaan vechten." Weldra rolden zij al kloppend over den grond. Andere verpleegden riepen de hulp van eenen buurman in, die terstond een eind maakte aan het onverkwikkelijk tafereel. Reide vechtersbazen zijn de 80 reeds lang gepasseerd en nog zoo kras als menigeen, die pas vijftig jaar telt. Te Zaamslag vond men Zondag ochtend een vrijend paar levenloos in een gesloten vertrekje. Het meisje had des avonds te voren eene stoof, gevuld met een briquet kool, onder zich geplaatst, zoodat zij door den kolendamp gestikt zijn. Hoe gevaarlijk het is kleine kinderen met Goudsche pijpen te laten spelen, is dezer dagen te Vlaardingen opnieuw gebleken. Een knaapje van ongeveer vijf jaar viel op den grond, en een eind van den pijpensteel drong boven het linker oog naar binnen en wel zoo diep, dat men het niet meer kan verwijderen. Het kind verkeert thans in zeer zorgwekkenden toestand. Zekere A. v. B., uit Gorinchem, is door de gladheid op den Veerdam te Heeselt nabij Tiel zoodanig gevallen, dat hij op de plaats is dood gebleven. De wedstrijd te Hamburg. GEDACHTEN. Aan verschillende schrijvers ontleend. Twee Doopelingen. t HEUSDEN, 23 Jan. Botnr 0.74 a 0.78 per stuk van 6 ons. Eieren 67 cent. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS der Gemeente E e t h e n, G e n d e« ren en Heesbeen doen te weten Dat het besluit van Gedeputeerde Staten der Provincie Noord-Brabant van den 7 Januari 1886, G no. 92, waarbij den bij hun besluit van 12 April 1878, G no. 136, vastgestelden legger der openbare wegen en voetpaden dezer Gemeente wordt gewijzigd, zoodat van dien legger wordt afgevoerd De Doeverensche Molensteeg, daarop voorkomende onder no. 17 de Bulksteeg, daarop voorkomende onder no. 20 en de Smidsteeg, daarop voorkomende onder no. 21 en wordt vastgesteld de suppletoire legger den weg genaamd de Doeverensche a. b. c.' van Molensteeg; zoomede de gewijzigde legger der openbare wegen en voetpaden en de suppletoire legger van den weg, genaamd de Doeverensche Molensteeg, beide dezer Gemeente, van af den len Februari 1886, ter secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage zullen liggen. E e t h e n, den 27 Januari 1886. De Burgemeester tevens Secretaris, M. A. BOLL. De Wethouder, J. C. BRANDERHORST. 'sGRAVENHAGE, 23 Jan. 1880. »Het pensioenfonds van de burgerlijke ambtena ren is het eigendom van don Staat der Nedorlan- don. De tegenwoordige ambtenaren kunnen op dat fonds, dat voor hot grootste gedeelte is gevormd door ambtenaren die reeds overleden ofgepension- neerd zijn, geon recht doon geldeu.« Met dit argument beantwoordde de tegenwoordige Minister van Financiën, die volgens zijne eigene verklaring veel sympathio gevoolt voor hot lot van de ambtenaren en hunne gezinnen, bij du jongste behandeling der begrooting van zijn Departement de vragen van eouigo belangstellende kamerleden, omtrent eene nieuwe pousioensregeliug. Deze stelling, gelijktijdig uitgesproken met do meening van don Minister, dat hij het eene zijner eerste plichten achtte het evouwicht in 's Lands financiën te bereiken, zou de vrees kunuen doen ontstaan dat aan het surplus van het pensioonfonds eene andere bestemming kan worden gegeven, dan de ambtenaren zich tot heden hebben voorgesteld. Dat het rijk gerechtigd is over de kapitalen ven het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren te beschikken, is ook naar het oordeel der in bet jaar 1881 ingestelde Staatscommissie tot onderzoek van den toestand van dat fonds, aan geen twijfel onderhevig. Deze kapitalen zijn toch bijeengebracht uit bijdragen, die door de ambtenaren krachtens wettelijke bepalingen moesten wordeu gestort en zijn dus naar hare meening in vollen eigendom aan het Rijk overgegaan, evenals de sommen die wegens verschuldigde belastingen zijn betaald. Recht op de kapitalen hebben de ambtenaren niet al legt de wet het Rijk de verplichting op, dé ren ten daarvan aan te wonden tot peusiouneeriug. De ambtenaren ontleenen hun aanspraak op peu- sioen alleen aan de wet, niet aan de door hen gestorte bijdragon. Aan do storting daarvan kon den zij zich niet onttrekken, evenmin als een pa- tentplichtige zich kan onttrokken aan do betaling van het van hem gevorderde recht. Het tot heden bestaande denkbeeld als zou do aanspraak op pensioen door den ambtenaar als 't ware zijn gekocht en met de van zijne bezoldi ging ingehonden bijdragen betaald, werd reeds door deze Staats-commissie ernstig bestreden. Do inhouding voor pensioen is volgens haar ge heel te beschouwen als eene zelfstandige, bijzondere belasting op de bezoldiging der ambtenaren. Van daar ook dat de tegenwoordige ambtenaren, mits hnnne kans op pensioen volgens de, gednrende hunne diensttijd bestaande wet, onveranderd blijvo, geenerlei aanspraak knnnen doon gelden op de ka pitalen die uit hunne bijdragen zijn gevormd, en zich over niets te beklagen hebben, zoo daaraan eene veranderde bestemming wordt gegeven. Deze rechtknndige redenoering jnist zijnde, zon er das niets aan te doen zijn, wanneer de Minis ter van Financiën, indien hij dit in zijn macht had, de kapitalen van het pensioenfonds annexeerde, om ze te doen dienen tot dekking van tekort op de Staatsinkomsten, mits aan do bestaande amb tenaren aanspraak op pensioen gewaarborgd bleef. Maar wanneer in aanmerking wordt genomen dat hot surplus van het pensioenfonds in hoofd zaak is verkregen door beffing van te hooge bij dragen, dan mag het verlangen van velen der belang hebbenden om dit aan te wonden ten bate van nog niet in het fonds opgenomen ambtenaren of van nagela ten betrekkingen van hen die geon deel hebben aan een Wednwon- en Weezenpensioeufonds, niet onbil lijk genoemd worden. De ontwerper der pensioenwet van 1846 heeft zich ter goeder trouw vergist in do te heffen bijdrage en kan de bedoeling niet gehad hebben om de ambtenaren meer te doen botalen dan voor de uitkeering der pensioenen uoodig was. Hij kan dus ook niet den wil gehad hebben om hetgeen, tengevolge van de door hem gestelde bij dragen, als surplus op het fonds werd verkregon, als eigendom voor de schatkist te doen beschou wen. Dat die heffing werkeljjk to hoog is, wordt bewezen door de voortdurende vermeerdering van het overschot van het fonds. Terwjjl het reëele ka pitaal toch in 1878 de som van ruim 15 millioen bedroeg, was dit in 1881, dus slechts 3 jaar later, tot ruim 19 millioen gestegen, en bezat, het fonds op 7 Aug. 11. eou kapitaal van ruim 27 millioen galden. In 7 jaar werd dus 12 millioen aan over schotten verkregon. Al hebben de ambtenaren uit een rochtskuudig oogpunt beschouwd geen aanspraak op die over schotten, op den Staat rnst toch do zedelijke ver plichting deze aan te wenden in het belang van de ambtenaren in het algemeen. Zelfs is daar rech tens eenigen grond voor aan te voeren.In de wet tot regeling van hot burgerlijk armbestuur is bepaald dat fondsen en goederen, behoord hebbende aan vervallen instellingen van weldadigheid, bij gebreke van andore rechthebbenden, ten bate zullen komen van instellingen, welke aan de eerstbedoeldeu in bestemming het meest verwant zijn. Hetzelfde rechtsbegrip dat in deze bepaling is gelegen dient ook in aanmerking te worden genomen bij hot ge ven van eene bestemming aan do ovnrschotten van het burgerlijk pensioen-fonds. Deze overschotten, zooals boven gezegd, gevormd door te hooge hef fing van ambtenaren, dient bestemd te worden tot ondersteuning van do weduwen on woozeu van hen die door hunne bijdragen hebben geholpen tot vorming daarvan. Vooral nn de overtuiging langzamerhaud veld beeft gewonnen dat do Staat zedelijk verplicht is voor do pen-üoeueu van zijne ambtenaren te zorgen, is het zaak om zoo spoedig mogelijk eene regeling tot stand te brengen. Vroeger word de verplich ting van den Staat om pensioen aan de ambtena ren to verzekeren door velen in twijfel getrokken en het verleenen daarvan als een gunst, geenszins als een recht beschouwd. Zelfs nn zijn er nog, die de verplichting van den Staat daartoe niet er kennen en nog onlangs liet een lid der Tweede Kamer zich in dien geest over de pensioen wetge ving uit. Maar tegonovor deze meening van hen die in deu aard der verhouding van den Staat en zijne ambtenaren geen Verschil zien met diegene, die in do particuliere nijverheid tusschen den weik- gever en den loontrekkenden arbeider bestaat, staat de moening van hen die het in liet welbe grepen belang van 's Rijks dienst noodig achten pensioen te verleenen. Door de ambtenaren te ontheffen van de zorgen voor do toekomst, die hun zouden nopeu tot schade voor den dienst bezighe den te zoeken, ten einde eenige fondsen voor deu ouden dag te vergarou, handelt de Staan in do eerste plaats in zijn eigen belang. Waar het in do particuliere nijverheid meer en meer gewoonte wordt dat de werkgovers in do toekomst der arbeidersgezinnen voorzien, mag de Staat zich niet onttrekken aan de zorg voor do toekomst zijner ambtenaren en hunne gezinnen, daar eerstgeuoemden zich veelal door bijzondere opleiding of stnuie tot den Staatsdienst gevormd hebben. De wijze waarop de pensionnoering moet geschie den en alle daarmede in verband staande qnaostiën zijn ook allen door meergenoemde Staatscommissie behandeld. In een volgonden brief hoop ik dit te bespreken. X. f llcusden, van 14 tot 25 Jan. Ondertrouwd: M. v. Diem, wodn. v. A. Vorkuijl, 40 j. en H. J. v. Sprang, jd. 26 j. Geboren: Johanna, d. v. L. v. Mierlo en M. Brands Hnberta Maria, d. v. G. J. v. Diesson on A. M. Baijs Bertus Leendert Antonie, z. v. B. v. Balsvoort en H. v. Kuijk. Overleden: Joban do Mol, 7 w. Al weder heeft een nieuwe couraut het licht ge zien, en wel »do Muziekbode, Maandblad voor Toonkunstenaars en Vrienden dor Muziek*, waar van ons No. 1 ter aankondiging werd toegezon den. In het voorwoord, zeer eigenaardig «Praelu- dium* geheeten, richt de redactie zich inzonder heid tot de Directeuren en Lede'-" der talrijke mu ziekgezelschappen in Nederland, en zegt te beoogen de bevordering van den bloei dor gemelde kunst en van de belangen der vereenigingen, aan hare beoefening gewijd. De prijs, die zeer gering is, zal voorzeker de vert-preiding niet in den weg staan en wij vertrouwen dat de onder-cheidone gezel schappen gaarne het voornemen der redactie zul len steunen, die door dit blad een onderlinge be trekking op muzikaal gebied tusschen do verschil lende plaatsen willen tot stand brengen. Zie verder achterstaande advertentie. Het is ons steeds een genot, wanneer wij pro ducten van vaderlandschen bodem aanschouwen, die zich met voortbrengselen uit het buitenland op eene waardige wijze kunnen meten en daardoor hen logenstraffen, die onvaderlandsch genoeg zijn om te meenen, dat iets eerst dan waarde verkrijgt, wanneer het in den vreemde is bewerkstelligd. Dat genot werd ons verschaft door een paar proeven van drukwerk, door den beer H. C. A. Thieme te Nijmegen ons toegezonden, die op zijne welbekende boekdrukkerij zijn vervaardigd. Een dezer, op do grootte van een titelblad, bevat een zwarten achtergrond, waarop met gouden letteren tusschen een aantal sierlijke figuren en gulden sterren de naam der genoemde boekdrnkkerij prijkt. Een sierlijken rand, met bruinen achtergrond, waarin een meuigte symbolische figuren zijn aan gebracht, omlijst door een gepasten rooden bios, weder met verguld kantwerk omsloten, doet het geheel zeer waardig uitkomen en goeft eenen blik in hetgeen thans door boekdruk verkregen kan worden. Dat deze drukkerij, die met een personeel van 120 personen werkt, te Amsterdam een eere diploma en zilveren médaille, en te Antwerpen een goudeu médaille verwierf, zal voorzeker bij do aanscbonwing van haar gewrocht bij niemand bevreemding opwekken. Voor belangstellenden zijn do beide proeven bij uitgever dezes te bezichtigen. Aan den eersten wedstrijd op schaatsen, Vrijdag te Hamburg gehouden, namen 13 mededingers deel. De af te leggen afstand was 1600 meter of 21/2 maal de baan. Er werd in 6 afd. gereden. De eerste vormden Gronemann (Hamburg) en H. Üordts (Hamburg); de tweede A. van den Berg (Nederland) en H. Feggers (Hamburg); de derde T. B. Veninga (Nederland) en Tb. Groth (Kopen hagen); de vierde Axel Paulsen (Noorwegen) en Pietor Brninsma (Nederland); de vijfde De Vries (Nederland) en Zijlstra (Nederland), en de zesde B. Kingma (Nederland), C. Hansen (Hamburg) on Straathuis (Nederland). De eerstgenoemden waren in hun afdeeling de winners. De 1600 meters baan werd afgelegd door Paul son in 3 min. 24 sec., De Vries 3 ra. 26 s., Biuiu- sma 3 m. 34 s., Veninga 3 m. 34 s., Van den Berg 3 m. 37 s., Zijlstra 3 m. 45 s. Aan den grooten wedstrijd (ongeveer 3800 me ter of 5 maal de baan), werd door 8 personen deel genomen. Ook zij reden in 4 afdeelingen. De uitslag daarvan was: le afd., Van den Berg 9 m. 10 s.Groth 9 m. 23 s.2e afd., Kingma 8 m. 13 s.; Wernor (Christiania) 8 m. 16 s.; 3e afd., Axol Paulsen 7 m. 40 s.; Brninsma 8 m. 56 s. 4e afd., Veninga 8 m. 23 s., Zijlstra 8 m. 58 s. De herleiding geeft tot resultaat, dat Paulsen op de korte baan eene snelheid bereikte van 7.84 meter in do s. en op 3600 meter van 7.826 meter. Do snelste der Friezen op 1600 meter, Wybo de Vries, legde in de seconde 7,75 meter af; de snelste Fries op 3600 meter, Kingma, 7.3 meter. Paulsen bleef das op den grooten afstand nage noeg zijne snelheid behouden, terwijl de Friezon op de langere baan ongovoer 6 pCt. hunner snel heid verloren. Zaterdag hadden de kampritten plaats op 1600 meter l.nsschen Axel Panlsen, De Vries, Bruinsrua, Zijlstra, Van den Berg en Veninga; op die van 3800 meter tusschen Axol Paulsen, Kingma, Wor- uor eu Veninga. Bij die op 1600 meter won Paulsen hot van De Vries met een halve seconde verschil; bij die op 3800 meter was ook Paulsen overwinnaar. De boiffe meesterschapsprijzen van Dnitschland behaalden, in het kHnst,rijden, C. Werner uit Chris tiania; in het snelrijden, op 3800 meter, Axel Panlson. De waarde van eiken prjjs bedraagt 500 Mark. ïn het snelrijden met hindernissen (twee spron gen te doen van s/4 meter hoog en 2 sprongen van 2 motors wijd), werd van do 6 deelnemers de prijs behaald door onzen landgenoot A. van den Borg. Uit een brief aan het »Hbl.« blijkt, dat de schaat senrijders te Hamburg hoogloopend verschil van gevoelen hebben gehad over bet »championship of the world,* en dat de conclusie is geweest dat men in elk geval in het midden zou laten, of Axel Panlsen dan wel een dor Friezen de eerste schaat senrijder van de wereld* is. Wat echter wel uitgemaakt werd is, dat de Ne derlanders zich zeer loyaal betoonden en voor de eer van het spel opkwamen, maar dat Axel Paulsen speelt om te wiunen en boos wordt als hij ver liezen gaat. Besloteu is, dat de Hollanders het volgend jaar te Hamburg tegen den Noorschen kolossus zullen komen rijden om de wereldheerschappij (champion prijs) op 3600 Meter en daarna te Christiania op 1600 Meter. Van alle smartelijke, kwellende gewaarwordin gen, die het leven ons oplevert, is het zelfverwijt over een lompen, ongelukkigen misslag de grie- vendste en onverdrageljjkste. Er is iets verodelends in wroeging, er is iets vertoedorends in het be rouw, doch dit geeft stof noch tot wroeging, noch tot berouw. Er zijn dingen die alleen voor den rechterstoel van het eigen hart behooren gebracht te worden. Het is eene treurige levenservaring, dat geen mensch een ander volkomen begrjjpt, dat niemand een ander iets kan mededeelen, dat deze juist zóó opvat als het gegeven werd. Elke ni6nsch neemt eu behoudt slechts datgene, waarvan hij zelf reeds iets bezit. Men moet somtijds ook moed bezitten om neen* te zeggen. Het onvermijdelijke moeten wij gelaten dragen wij menschen zijn als de planten op hot veld, die in stilte zich staande moeten houden, wanneer boven haar een onweder los breekt. De armste mensch is hij, die niet alleen kan zijn en anderen niet kan ontberen, die treurige gedachten niet in de eenzaamheid kan overwinnen en steeds behoefte heeft om verstrooiing te zooken. Gelukk'g zijt gij, indien gij uw vriend weder- vindt zooals gij hem eens hebt bezeteu, en is bij veranderd, dan nog blijre uwe liefde dozelfde. Eiken dag zij het leven u weör een nieuw ge schenk. 't Was Zondag. Naar het kerkgebouw, Trok, ondanks felle winterkou, Een man en vrouw, Om 't kind, dat hun geschonken was, Gods liefde door den doop te wijdon. Blijmoedig blonk 't gelaat van beiden; 't Was vreugd, die men in 'toog hun las. De kerkklok luidde. Naar 't gebouw Trok, met oen zuigeling, een vrouw In diepen rouw. Om 'tarme, hnlpelooze wicht, Dat moeders lied nooit zou verblijden, Gods liefde door don doop te wijden 't Was voor de vrouwe een zware plicht. De kerk ging uit, en weltevreén, Toog man en vrouw weer huiswaarts been, Met snolle schreên Een feestmaal beidde thuis het paar, Bij wie zich bloedverwant en vrinden, Zich dra op 't doopfeest lieten vinden, Gezellig zat men bij elkaar. Do kerk ging uit, en gansch alleen, Trad grootma met het wichtje heen, Met loome scbreén. Thuis lei ze zacht het knaapje neer, Een held re traan blonk in hare oogen »Arm kind,* sprak zij vol mededoogen, »Arm kind, gij hebt geen moeder meer!* En 's knaapjes vader boog zich neer, »Geen moeder,* sprak hij, »hebt gij meer; Maar God, de Heer, Deed liefde u vinden aan deez' haard. Geen moederlied moge u verblijden, Toch zal de liefde uw kindsheid leiden Zij heeft zich nu reeds geopenbaard.* Het kind, alsof 't die taal verstond, Blikt met een glimlach om den mond, De kamer roDd 't Scheen of 't die woorden had verstaan Vertrouwend lag het wicht daar neder, En groot moo wiegde 't heen en weder, Een kalme lach verving haar traan. De zon, die ginds het feest bescheen, Wierp ook een heldre straal meteen Naar 't wichtje heen, Alsof ze een groet der moeder braeht, Eu wilde zeggen: »God zal schragen: Blijf voor de kleine zorg maar dragen Zoek voor uw taak van boven kracht Op de Geest to 's-Hago bad dezer dagen een niet onaardig geval plaats. Eene vrouw aldaar, een bovenkamer bewonende was het niet vreemd, wanneer haar man ruimschoots van de »vergnuning« gebruik had gemaakt. In dezen toestand trof zij hem bij hare thuiskomst 'savords op nieuw aan in do gang, snorkende on der aan de trap. Goede raad was duur. Op haar verzoek droegen twee buren den Bacchusvriend naar boven en legden hom te bed. Na hiervoor beiden bedankt te hebben, stak zij de lamp op en kwam toen tot de tegelijk blijde en onaangename ontdekking dat hot haar man niet was. Hot beleefde verzoek aan do helpers, om het vrachtje nu weer af to slepen, vond geen gretig gehoor. Ondertusschen was de rechte Jozef, ditmaal nu eens niet dronken thuisgekomen, niet weinig ver rast, op hot, zien van deze vreemdsoortige famila- riteit. Dat hij don vreeraden gast op een gemak kelijker wijze hot bed uit en de trap af wi9t te krijgen, dan die er op was gebracht en er daarna hartige woordjes tusschen man en vrouw gewisseld zijn geworden, laat zich beter begrijpen dan be schrijven. Neeltje, een buit.enmeid, was in do stad komen dienen en paste bijzonder goed op, zoodat mevrouw haar eens wilde verrassen. Ze was nog nooit naar de comedio geweest; movronw gaf haar dus een entrée-biljet voor 't parterre eu liet haar naar den schouwburg gaan. De goede deerne was overge lukkig. Een half uur daarna komt zo opgetogen terng. »A1 weer tehuis?* vraagt movrouw ver baasd. »Ja, mevrouw, en 't was prachtig. Nou, hè! l)ie mooie schilderijen op dat groote papier, met al die engeltjes. En dan die heerlijke mu ziek!* »Eu waarom zijt go dan niet langer gebleven, Neeltje?* »Och, mevrouw, toen de muziek uit was eu de schilderij weggenomen werd, kwamen er twee juffrouwen eu die gingen zamen over haar vrijers praten. Nou, ziot u, ik dacht, dat gaat me nou in 't geheel niet aan en toen beu ik maar weer naar huis gegaan.* De speelbank te Monto Carlo werd onlangs op een harde proef gesteld. Niet alleen dat zij op één avond 300,000 francs bij hot »trent,o et quarante* verloor, doch don volgenden dag gebeurde er iets dat alle spelers ten goede kwam. Door een nala tigheid der croupiers waren de kaarten namelijk zóó gevallen dat het niet uit to maken was wie der boide partijen won. De bank was toen zoo goed niet of zij moest beide, toevallig zoor sterk bezette, tableaux uitbetalen. 's HERTOGENBOSCH, 25 Jan. Op de heden (Maandag) gebonden markt van vette kalveren waren aangevoerd 144 stuks,. De prijs was le kwal. van 0.68 tot 0.72; 2o kwal. van 0.62 tot 0.68 3e kwal. van 0.56 tot 0.62 per kilogram. Het aangevoerde werd aan bovengenoteerde prijzen ving verkocht. De prijs der boter was 1.00 a 1.20. Op den 31sten JANUARI hopen onze geliefde Ouders LUDOVICUS REIS en ANTHONIA ZÜIDERVELDT hunne 25-JARIGE ECHTVEREENI- GING te herdonken. Hunne daukbaro Kinderen. Housdon, 26 Jan. '86.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 3