No. 450. Zaterdag 30 Januari. 1886. Een Maatstaf. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. DE DWEEPERS. VOO» Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijsper 3 maanden f 1 verhooging. en ZAT EED AG. Franco per post zonder prys- Binnenlandsche ADVERTENTIEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slec/Us tweemaal in rekening gebracht. Dij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Katoen, linnen en band meet men met den Meter. Bier en wijn met den Liter. Meters en Liters zijn naar lengte en inhoud volkomen nauwkeurig vastgesteld. In 't ge- heele land is één maat en gewicht. Alle maten en gewichten worden van overheids wege van een zichtbaar kenteeken voorzien, opdat er geen bedrog plaats vinde en de koopers geen schade ondervinden. Waar echter de duimen meegemeten worden, daar behoeft men een volgende maal niet terug te komen. Ook kan men den bedrieger waarschuwen, waarna hij zich waarschijnlijk voor verdere kwade praktijken wachten zal. Die met valsche maten en gewichten meet, wordt aangeklaagd en gestraft. Ook de menschen meten elkaar; natuur lijk niet naar de lengte. Deze komt alleen in aanmerking wanneer het heet soldaat te zijn al dan niet- Wat zullen we er ons ook om bekommeren, hoe lang of hoe kort de Schepper iemand doet groeien. Het foudraal is nevenzaak, wat daarin steekt daar komt het op aan. Wij meten elkaar naar hetgeen ieder waard is. Er is niemand, die het oor deel ontgaat. Velen springen daar wel licht vaardig mee om en niet achtende de waar- i 28) LEOPOLD VON SACIIER MASOCH. Glinski nam met klimmende bezorgdheid den in druk waar, dien de vreemde op Soltyk maakte, en het ontging hem niet, dat deze laatste van de eer ste gelegenheid, die zich daartoe aanbood, gebruik maakte om haar te naderen. ■"Gij hebt woord gehouden,begon hij zacht. «Ik maak van de gelegenheid gebruik, om u nog maals mijn' dank te betuigen, graaf,gaf Dragomira ten antwoord, en reikte hem hare hand. «O, hoe gelukkig gevoel ik mij, u weder te zien, mompelde Soltyk. Op dit oogenblik naderde de heer Glinski. «Hoor toch eens, waarde graaf,zoo sprak hij, «welk eene verschrikkelijke geschiedenis ik zoo even vernomen heb. Een ontzettende gebeurtenis wordt bericht uit de streek van Kamieniec-Podoiski. Daar is in het bosch, op een smeulenden brandstapel, het verkoolde lijk gevonden van eene vrouw, die bij levenden lijve aan een boom was vastgebonden. Hél Verschrikkelijk! En wie heeft dat ge daan?* riep het gezelschap door elkander. »Men vermoedt dat de zoogenaamde »d weepers* er de hand in hebben. «Die verschrikkelijke sekte!» mompelde Scssawin. heid van 't spreekwoord//men wordt geëerd met degeen, met wien men omgaat" zien ze nauwkeuriger toe op de waarde van ont vangen kleingeld dan op de waarde van vrienden en kennissen en in dit opzicht vooral mag er wel op juiste schatting wor den aangedrongen. Wat is nu de maat, waarmee de mensch den mensch meet Dat is niet in 'tkort op te geven. Vóór we in maten en gewichten tot éénheid gekomen waren, heerschte er op het stuk van wegen en meten in den lande een schromelijke verwarring, waaruit perso nen, niet een sterk geheugen begaafd, zelfs niet wijs konden worden. Dergelijke ver warring heerscht ook nu nog op zedelijk gebied. Er zijn maten van allerhande soort en de in theorie aangenomen eenheid wordt in de praktijk in den regel apart gezet. Zoo zijn er tal van menschen die hun broeders en zusters meten naar guldens. Hoe meer guldens inkomen, des te meer waarde krijgen ze in hun oogen. Wat heeft nu echter een mensch met een gulden uit staan. Te meer daar hij het veelal niet hel pen kan er een of meer te bezitten óf om dat hij geërfd heeft, óf omdat hij de man zijner vrouw is. Hoe respectabel moet dan wel een Indisch afgodsbeeld van een huis hoogte zijn dat dik met goud overtrokken is of een strooien musschenverschrikker, waaraan men een massa klinkend zilver hangt. Een //dame" meet haars gelijken naar de nieuwe moderne kleeren, die ze jaarlijks in «Kunt gij ons ook nader inlichten aangaande de geloofsartikelen en den eeredienst van deze moderne Assassynen a) vroeg mevrouw Oginska. «Weinig, maar toch waarschijnlijk meer dan men er over het algemeen van hoort,* antwoordde Glinski. »0, maar vertel er ons dan eens iets van,« vleide Anitta. «Ja, alles wat gij er van weet!« riep iïenryka. «Het is, zooals ik reeds zeide, niet veel,* zoo be gon de heer Glinski; «deze sekte verstaat beter dan iedere andere de kunst om de gruwelen, welke zij bedrijft in den naam van een God, die noch haar, noch hare belijders kent, in het verborgene te vol voeren. Maar nog nooit is het aan de waakzaamheid der overheden gelukt, een lid van dit bloedgierige genootschap aan het gerecht over te leveren.* «Misschien is alles, wat men er van vertelt, wel een sprookje,meende Soltyk. «Neen, aan haar bestaan kan niet meer getwijfeld worden, sinds zij eiken dag de bewijzen levert van hare werkzaamheid,* sprak Glinski. «Hare grondstel lingen zoowel als hare daden herinneren aan die der Indische worgers. Even als deze, beschouwen ook Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. w 't publiek tentoonstellen. Hoe stipter deze de modebladen naapen, hoe hooger ze in hare schatting stijgen. Ook menig heer der schepping ziet op den rok, in plaats van op den man, die er in steekt. Of is ons oud spreekwoord //kleederen maken den man" ook reeds verouderd? Anderen meten hunne naasten naar het voordeel dat van hen te trekken is: de kastelein naar het bier dat ze bij hem drinken de koopman naar de waren, die ze bij hem halen. Die niets laat verdienen, wordt eenvoudig niet gemeten, hij is waar deloos. Een zeer gebruikelijke maat is die der namen en titels. Ofschoon de Neder landers van huis uit democraten zijn (lees s. v. p. niet sociaal-dem.) hebben ze grooten eerbied voor iets dat klinkt. Doch wat is een schoonklinkende titel, ook wanneer hij eeuwen oud is, meer dan een schoon ver lakte firma op een ellenlang uithangbord voor een ledigen winkel of een allerliefst kastje dat ledig in het woonvertrek pronkt, wanneer achter dien titel niet een man te voorschijn komt, die door daden toont, in het groote en goede zijn naam eer te doen Een anderen maatstaf en van edeler ge halte is de wetenschap. Daarmee wordt ten minste iets gemeten, wat in den mensch is en wel wat zich in zijn hoofd bevindt. De maat is echter te zeer verschillend en kan eigenlijk slechts gehanteerd worden door hem, die zelf wat weet. In het land der blinden is éénoog Koning. Die een weinig lezen en zijn naam schrijven kan, hier en hare leden het leven als eene boete, eene ons voor vroeger bedrevene zonden opgelegde straf. Zij geloo- ven, dat slechts diegenen ten hemel ingaan en der eeuwige gelukzaligheid deelachtig worden, welke hun bestaan eindigen door den marteldood. Zij die zich vrijwillig aan deze gruwzame boete onderwerpen en vol geloofsmoed onder nameloos lijden hun eigen leven ten offer brengen, maken zich bizonder verdienstelijk. Maar de op die wijze geredde zielen zijn den «dwee- pers« niet genoeg. Het is in hunne oogen een zeer lofwaardig streven, ook dezulken, die zich niet tot hunne verschrikkelijke leer bekeeren willen, met al de middelen, die list en geweld aan de hand doen, in het net te lokken en aan het offermes hunner priesters over te leveren. In gevallen wanneer dit laatste niet gelukt, worden de slachtoffers zoo mogelijk terstond gedood. De «dwee- pers* zijn daarom altijd op jacht naar zielen, naar nieuwe offers. Hebben zij er een gevangen, dan slepen zij hem naar een van hunne verborgene holen, waar hij naar gelang van zijne zonden, eene zwaardere of lichtere boete te ondergaan en allerlei ellenden te ver duren heeft, tot eindelijk de dag daar is, dat het of fer plechtig op het altaar geslacht wordt. «Dat klinkt bijna ongeloofelijk,bracht Sessawin in het midden. Wees verzekerd dat ik mij streng aan de waar heid houd,« gaf Glinski ten antwoord, «en ik zal u nog meer wonderlijks verhalen. Evenals bij het meerendeel der Russische sekten, zooals bij de Belas tingweigeraars, de Geeselaars en meer dergelijke, geldt ook bij de »dweepersde vrouw als het reinere, betere en hoogere wezen en speelt in overeenstemming met die opvatting de hoofdrol. Men telt onder de daar wat wetenswaardigs heeft opgedaan en bovendien niet op zijn mondje gevallen is, gaat onder onwetenden al spoedig voor een Salomo door. Kennis alleen maakt den mensch niet uit. Ook heeft niet ieder geld en tijd ze te verwerven. Met al zijn weten schap kan 't toch gebeuren dat iemand geen cent waard is. Hoe de mensch is, daarop komt het aan. Zijn waarde of onwaarde ligt in het hart, in zijn gezindheid. Daar we echter niet naar binnen zien kunnen, me ten we hem naar datgene, wat voor oogen is, doch uit zijn innerlijk voortspruit, naar zijn daden, zijn levenswandel. //Aan de vruchten zult ge den boom kennen". Dat moet de eenige maat zijn, waarmee we el kaar meten. Doch men moet er voorzichtig mee omgaan. Iemand, die één kwartje steelt uit de geldlade van den winkelier om dat bij 63n ander aan brood te besteden, waar naar zijn kinderen hongeren, heet een dief op zijn wandel rust een vlek. Doch niet op hem, die door sluw bedrog een vermo gen verwerft en buiten het bereik der wet weet te blijven. Deze heet een //fijne kop", voor wien men respect heeft en den hoed diep afneemt. Zijn naaste te doorgronden is in vele ge vallen hoogst moeilijk. Doch dat is zeker dat men met een slechte maat hem nimmer rechtvaardig meten zal. Ook zich zei ven niet. Voor anderen mild, voor zich zeiven streng is de ware wijsheid. Met de maat, waarmee wij meten, zullen we ook door anderen gemeten worden. vrouwen dezer sekte drie typen de boetvaardige, die door onthouding en vrijwillige zelfmarteling den hemel tracht te verzoenen, de zielenvangster, die het offer in het net lokt, en de offerpriesteres, die het bloedige gedeelte van het werk volvoert en de ter dood ge- wijden in den naam Gods het offermes in de borst stoot. Van deze drie typen is de zielenvangster de meest belangwekkende en tevens de gevaarlijkste, want zij leeft in ons midden, zonder dat wij er ecnig ver moeden van hebben, omdat zij hare bloedgierige plan nen verbergt onder het masker van eene dame uit de groote wereld.* Onwillekeurig keek Anitta, door een heimelijk in stinkt gedreven, bij deze woorden van Glinski naar Dragomira. Tot nog toe had deze uiterlijk bedaard toegeluisterd zonder door eenig teeken te verraden, dat het gesprokene haar aanging. Doch thans sloeg zij langzaam hare groote, blauwe oogen op en wierp, on bewust dat Anitta haar gadesloeg, een blik op den verteller, die het meisje deed sidderen. Het was de koude, bloeddorstige blik van een tijger. Niemand dan Anitta had dien opgemerkt en ook voor deze was slechts voor een oogenblik een punt van den sluier opgelicht, die Dragomira in eene wolk v.in geheimzinnigheid hulde. Dadelijk daarna vertoonde haar gelaat weer de vroegere strakheid, die men vruchteloos te doorgronden zocht; maar Anitta kon dien éénen blik niet meer vergeten, en zonder dat zij in staat was zich er rekenschap van te geven, dacht zij, gelijk wij allen bij dreigend gevaar, aan het liefste wat zij had, aan Zesin. (Wordt vervolgd.) NIEUWSBLAD Het Land van Neusden en Altena, DE LANGSTRAAT EN DE BOHEDLERWAARD 15" DOOR 1De Assassynen vormden een staatkundig en godsdienstig genootschap dat in de 11e eeuw gesticht werd door Hassan, een mohamedaan uit Khorassan en zijne leden telde onder alle klassen der muzelmansche wereld. Doel van deze sekte schijnt geweest te zijnden mensch tot God te brengen door zijn stof felijk deel aan den dood over te geven. Zii was in verschillende klassen verdeeld, wier leden streng gedisciplineerd waren. De «Oude van den berg" was het opperhoofd. Hem gehoorzaamden de overal verspreide Assassynen blindelings. Hoe ver zijn arm reikte blijkt daaruit, dat zelfs Europeesche Koningen voor zijne geheime macht sidderden. Overblijfselen van deze sekte bestaan nog heden in Perzië, het land der «uitgestorvene" godsdiensten bij uitnemendheid. Vert.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1