No. 451.
Woensdag- 3 Februari.
1886.
f mn
H 113
mum
H H ll
D D i'
FEUILLETON.
voos
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
Eene Baanbreekster.
DE DWEEP ERS.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1
verhooging.
en ZATERDAG.
Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
In het //Handelsblad'' van 3 Januari jl.
vinden wij eene merkwaardige beschrijving.
Het betreft namelijk de verlichting van een
klein stadje in Savoye, in het zuiden van
Frankrijk, La Roche genaamd, «en plaatsje
met nog geen vier duizend inwoners. In die
plaats sukkelde men tot voor eenige jaren
geweldig met het licht. Voor de verlichting
van de straten en de huizen had men zich
sedert geruiman tijd van petroleum bediend,
maar dat licht voldeed niet meer. De bur
gemeester Plantard, een ijverig, voortvarend
man, knoopte op aandringen van zijne ge
meentenaren, onderhandelingen aan over het
oprichten eencr gasfabriek. Alles ging goed,
de zaak zou weldra haar beslag krijgen,
toen de geldkwestie, die zooveel bederft,
ook hier den boel in het riet stuurde. Dertig
duizend guldenwaar zou het bergstadje
zoo'n som van daan krijgen. Reeds waren
er schulden. Het zou dwaas zijn het plan
te willen doorzetten. Men zag af van de gas
verlichting, maar met grooten spijt. Z >o ver
liepen er vier jaren. De petroleumverlichting
bleef gehandhaafd, bij gebrek aan beter. Toen
kwam er een werktuigkundige in de stad
wónen, die ingewijd werd in de lijdensge
schiedenis van do laatste jaren. Hij was een
energiek, ondernemend man, die zich in den
laatsten tijd met electriciteit had bezig ge
houden en zelfs mede geholpen had electrisch
licht in het station van u Bellegarde" aan te
brengen. Het denkbeeld kwam bij hem op
het stadje electrisch te verlichten. Hij besprak
de zaak met den burgemeester en eenige
notabele burgers. Hij wist het hun zoo mooi
voor te stellen, dat zij er hoe langer hoe
meer zin in kregen. Weer was het evenwel
z/Maar het geld
Hoewel de gasmeters lang niet zeer ak-
kuraat zijn, zoo is het toch zeer goed moge
lijk te berekenen, wat een gasvlam per uur
kost, maar dat gaat met electrisch licht niet
zoo gemakkelijk. Er zijn veel zoogenaamde
meters voor electrisch licht, maar zij zijn
duur en voor liet dagelijksch gebruik niets
waard.
Na lange onderhandelingen werd men hot
eens om de proef te nemen en het contract,
dat tussehen den hoer Sansoube, zoo heette
de ingenieur, en het gemeentebestuur werd
aangegaan, is een model van een contract.
Men werd het namelijk eens over do vol
gende grondslagen. De heer Sansoube zou
op twintig verschillende punten van de stad
(dat was voldoende) een licht plaatsen. Dit
zou den geheelen nacht moeten blijven lich
ten en wel des winters van vier uur des
avonds tot zeven uur des morgens, en in den
anderen tijd van het jaar van zonsondergang
tot zonsopgang. De uren dat het electrisch
licht dienst moest doen, waren voor het pu
bliek kenbaar door eene aan het stadhuis
geplaatste lijst, die iedereen kon raadplegen.
Voor die verlichting zou do gemeente jaar
lijks betalen do som van 1500 gulden, in
twaalf maandelijksche termijnen. Dus twintig
vaste lichten, die de stad voldoende van
licht voorzagen en den geheelen nacht dienst
doende.
Die 1500 gulden konden echter de kosten
niet goed maken en daarom moesten ook
de particulieren hunne huizen van electrisch
licht voorzien. Do ondernemer ging toen bij
do meeste bewoners van het stadje bezoeken
afleggen, om hen met do voordeelen en het
gemak der electrische verlichting bekend te
maken. Men lachte hein niet uit, maar men
verzocht hem, hun het electrisch licht te
laten zien, en als het goed was, en al kostte
het dan ook 50 pCt. meer dan petroleum,
dan zou men tot het gebruik er van over
gaan. En Sansoube liet het hun zien.
Hij plaatste twintig gloeilampen op het
stadhuis, verbond eene dynamo-machine
of kracht-machine, met een oud molenrad
en verlichtte op schitterende wijze het stad
huis, waar aan de bewoners een bal werd
aangeboden, waaraan bijna allen deelnamen.
De volgende morgen leverde het bewijs dat
hij goed had geoordeeld, hij ontving de
inteekening van de voornaamste winkeliers
en de meeste notabelen en nu hij zeker
was van zijne zaak, sloot hij het contract
met den Burgemeester.
In bergstreken, waar doorgaans snelvlie
tende beken zijn, levert het water voldoende
beweegkracht, waar men over die kracht
niet te beschikken heeft, moet de electri
citeit door eene stoommachine worden ver
wekt. La Roche is een bergstadje, maar
had geen voldoend stroomend water, zoo
dat Sansoube kunstmatige watervallen moest
maken voor zijne dynamo-machine. De ge-
abonneerden betalen op den voet van eene
verlichting, van zoo en zooveel per maand,
waarbij het gemiddelde, de jaargetijden
in aanmerking genomen, gerekend wordt.
Zoo heeft b.v. de apotheker zich geabon
neerd op drie lampenapotheek, eetkamer
en keuken, des zomers heeft hij zeer wei
nig, des winters natuurlijk veel licht noo-
dig, hij neemt dan een abonnement van
vier uur per avond, het te veel in den win
ter, weegt tegen het te weinig in den zo
mer op. De burgemeester met den Ge
meenteraad heeft het maandelijksch tarief voor
het electrisch licht als volgt vastgesteld
Voor eene lamp van de sterkte van acht
kaarsen voor 3, 4, 5 en 6 uur, respectie
velijk 1.70, 2.25, 2.80 en 3.40
per maand. Voor eene lamp van de sterkte
van 16 kaarsen één gulden per uur, onver
schillig hoeveel uren. Nu zal men zeggen
dat één gulden per uur in de maand per
licht niet weinig is, maar als men nagaat
29) LEOPOLD VON SACHER MASGCH.
Waarheen
•Eindelijk!* riep Zesin toen hij des avonds bij
Dragomira aanging en haar voor het eerst sedert eenige
dagen weder tehuis vond. Hij wierp zijne pet op de
tafel en knielde toen, zooals hij daar voor haar stond,
met den mantel om de schouders en den degen aan
zijne zijde voor haar neer, terwijl hij hare handen
met vurige kussen overdekte. «Sinds hoe lang heb ik
u niet gezienkunt gij het verantwoorden dat gij mij
zoo pijnigt? Waar zijt gij toch geweest; welke nieuwe
vrienden hebt gij gevonden, die u meer aantrekken
dan ik
Dragomira glimlachte. «Ik geloof dat cr niet meer
dan een dag verloopen is, sedert wij elkaar het laatst
zagen.
Drie dagen, Dragomira.*
Gij overdrijft.*
Drie dagen. Voor mij waren het drie jaren, eene
eeuwigheid.*
Ik had eene zieke te verplegen,* antwoordde zij,
en buitendien moest ik nog de visite beantwoorden,
die mevrouw Oginska en hare dochter mij gebracht
hebben.
Gij kent hen dus en komt er aan huis,« riep
Zesin uit. »Wat heeft dat te beduiden? Wat hebben
zij met u voor
Niels, mijn vriend, en ik ben er ook liet meisje
niet naar om met mij te laten sollen. Twijfelt gij aan
mijne zelfstandigheid, aan de vastheid van mijn'wil?
In het minst niet,* antwoordde Zesin, «maar het
verontrust mij, hoewel ik zelf niet weet waarom. Gij
hebt er Soltyk ook zeker aangetroffen?*
Natuurlijk.
En welken indruk heeft hij op u gemaakt?*
Op mij heeft hij volstrekt geen' indruk gemaakt,
zeide Dragomira. «Maar sta nu toch op; tante kan
ieder oogenbiik komen of iemand anders en men be
hoeft u niet in deze houding te verrassen.*
Zesin stond op, wierp zijn mantel af, gespte zijn
degen los en zette zich tegenover haar neder. «Wat
zijt ge toch schoonfluisterde hij. Inderdaad lag
cr over Dragomira's geheele 'voorkomen eene onbe
schrijfelijke bekoorlijkheid verspreid. Zij geleek een
voorjaarslandschap, waarin alles groeit en bloeit, en
het was ook lente in haar hart, want zij beminde
voor de eerste maal, zij gevoelde wat haar tot nog
toe onbekend was geweest, de raadselachtige zielsaan
doening, die vreugde en smart tegelijk is, het onbe
stemde heimwee, dat ons zoo ongelukkig, maar tevens
zoo zalig maakt, dat ons zulke zoete pijnen doet lijden,
zoo hitter gelukkig doet zijn. In het ruime vertrek
hing bovendien eene zware narcotische geur en de
flauwe verlichting die er heerschte, droeg er desge
lijks toe bij om' de phantasie op te wekken, liet
groene schijnsel van de op de tafel staande lamp ver
mengde zich met den rooden gloed van het haard
vuur en spreidde een tooverweerschijn over de mollige
kussens van den divan, over gordijnen en tapijten, op
welke wonderbloemen van allerlei kleur en teekening
schenen te ontluiken. Dragomira droeg eene witte
japon met een langen sleepeen mutblauwe sjerp
omsloot haar middel, en een lint van dezelfde kleur
hield heur half opgebonden goudblond haar bijeen.
Op de spitsen barer voetjes fonkelde eene halve
maan, die de een of andere slavin van den harem
op liet blauwe fluweel van de Turksehc pantoffeltjes
gestikt had.
«Hebt gij mij nog lief?* vroeg Zesin, nadat hij
haar langen tijd in stomme bewondering had gade
geslagen.
»Ja,« gaf zij ten antwoord op een'toon die uit liet
diepst van hare ziel kwam en allen twijfel buitensloot.
»Ja, ik heb u lief eu geen ander dan u. Gij zijt de
eerste man dien ik bemin eci gij zult ook de laatste zijn.
«Ik dank u,« fluisterde Zesin en kuste hare handen,
«ik mag dus hopen, dat gij mij eenmaal zult toebe-
hooren, dat gij mij uwe hand zult schenken
«Ja maar dat zal wellicht nog lang duren.
«Wat voor bedenkin.gen hebt gij nog?*
«Wij beminnen elkajnder en dat is eene zaligheid,
maar ook een gevaar. Voor eene echtverbindtenis is er
nog meer noodig. Mem moet zeker zijn, dat men elkaar
begrijpt, met elkander overeenstemt, en samen hand
aan hand door het loven kan gaan.*
«Gij hebt gelijk.*
Wij mogen ons niet blindelings door onze aan
doeningen en begeerten laten voortdrijven,vervolgde
zij, «zonder ons zeiven de vraag te stellen waarheen
zij ons voeren
«Waarheen? Ja, dat is eene vraag, die het leven
ons telkens hij herhaling stelt, zonder dat wij haar
ooit kunnen beantwoorden,* sprak Zesin. Ons gansche
streven lost zich, wel beschouwd, op in die eene
pijnigende vraagwaarheen En het antwoord, dat
wij er niet op vinden voor wij de oogen gesloten
hebben, en het oor zijne diensten weigert, is het
graf. Wilt. gij tot zoolang blijven wachten?*
«Neen, neen, zeker niet.Zij was verschrikt en
sidderde, toen Zesin haar tot zich trok. «Haak mij
niet aan,* fluisterde zij angstig, «ik bid er u om.«
I«j liet haar los en zag haar met bijna kinderlijke
verbazing aan. Hij trachtte in hare oogen te lezen
wat er in haar omging, maar tevergeefseen donkere
sluier scheen haar gemoedsleven te omfloersenhij
begreep haar niet, en al martelde hij zich af om
haar te doorgronden, hij kwam geen voetbreed verder.
«Ik heb voor morgen een plan gemaakt,* begon
zij weer na eene kleine pauze, wilt gij mij verge
zellen
«Zeker. Waarheen?*
«Te paard, naar Myschkow.
«En dat hij deze vorst?*
«Waarom niet?*
«Nu, zooals gij verkiest.
Thans kwam Cirilla en zette de thee. Er werd
van nu af over onverschillige dingen gesproken, over
het tooneel, de politiek, de menagerie en de vrouwe
lijke studfinten van de universiteit. Toen Zesin afscheid
van de datnes had genomen en vertrok deed Drago
mira hem tot aan de trap uitgeleide. Onopgemerkt
richtten zich nit een' duisteren hoek twee oogen op
hem, loerend en fonkelend als die van een wolf. Zoodia
hij vertrokken was, trad de waardin uit de duisternis op
Dragomira toe en volgde haar naar hare kamer.
«Hebt gij hem gezien?* vroeg het meisje.
Bassi knikte.
«Zoudt gij hem kunnen herkennen
Dat zou ik denken! Zulk een man vergeet men
zoo gemakkelijk niet.«
«Let dan wel op, wat ik u zeg,* vervolgde Dra
gomira. «Ik wil onderricht worden van alles, wat
deze man doet. Alles, verstaat gij? Gij moet hem in
het oog houden en hem door uwe lieden laten be
waken.
«Zooals gij beveelt.*
«Anders niets nieuws
«Ja. Als gij Apostol morgen in Myschkow aan
treft, zeg hem dan dat de commissaris van politie
Bedros/.eff bij mij geweest is en mij in verhoor heeft
genomen.
Waarover
«Over Pikturno. Of hij wel eens bij mij in de
herberg kwam en daar met eene vreemde dame in
kennis is gekomen.*
«En wat hebt gij gezegd?*
«Dat ik Pikturno zeer goed gekend heb en hij
tot over de ooren op mij verliefd was. Maar dames
kwamen cr bij ons nooit.
«Goed, maar het is zaak, voortaan nog voorzich
tiger te zijn.*
«Aan mij zal liet niet liggen,* antwoordde Bassi,
«mijn hoofd staat cr even goed hij op het spel als
het uwe. Goeden nacht.
«Goeden nacht.
Des voormiddags van den volgenden dag verscheen
Zesin op het bepaalde uur te paard en van zijn' op
passer vergezeld voor Dragomira's woning. Een der
bovenvensters werd bij zijne aankomst haastig open
gestooten en een schoon meisjes-gelaat knikte hem
lachend toe, om weer even spoedig te verdwijnen.
Weinige oogenblikken later trad Dragomira naar bui
ten zij droeg een rijkleed van blauwe stof, waarover
een korte mantel van dezelfde kleur en met zwart
bont bezet, heen sloot. Zij had een pelsmutsje op het
hoofd, met een sluier die haar geheele aangezicht be
dekte, handschoenen aan de handen, die haar tot de
ellebogen reikten en een karwats onder den arm.
Dartel lachend trad zij Zesin tegemoet en gaf hem
de hand.
«Welk een schoone dag!«
«Maar koud.*
«Het rijden zal ons wel verwarmen.*
Barichar bracht Dragomira's paard. Zesin steeg af
om haar in den zadel te helpen.
Zij steunde nauw merkbaar op zijne hand en wierp
zch met eene koninklijke beweging op den rug van
het fiere, vurige dier. Zesin volgde haar voorbeeld en
daarna reden ze stapvoets door de drukke straten
der stad. De twee gelieven wisselden slechts enkele
DE
KMUHtmmmKimmm srz&ommnfimMUKammuXitmmasSRsmKUfÊÊte
DOOR
„O vrouw, hoe zoude ik u verstaan
Pan Thaddeus.