VERMIST, Hypotheekbank. Stichtsche Brieven. Brieven uit de Residentie. INGEZONDEN. B U RGERLIJKETSTAN D. Gemengd Nieuws. MARKTBE RICHTEN. AD V E RTENTI EN. Aric Lamm4. Branderhorst. Zuid-Hollandsche A. van Delft te Heusden. nogmaals eene groote massa instortte, waardoor men genoodzaakt was, om verdere ongelukken te voorkomen, het werk tot den volgenden dag te staken. De man laat eene weduwe met twee jon ge kinderen in zeer behoeftige:) staat achter. Een meisje, te Zevenaar, had sedert eenigen tijd verkeeiing gehad. Toen zij haren vrijer on langs afschreef, werd zij bij de eerste ontmoeting dermate door hem aan oogen en gelaat verwond, dat zij thans in zorgwekkende,n toestand verkeert. De kwetsuren zijn vermoedelijk met een scherp voorwerp toegebracht. Een ander jongeling, sedert lang omgang hebbende met een meisje, veranderde 11a den dood baars vaders eens klaps cn werd verliefd op de 85-jarige moeder zijner aangebedene. Na het verstrijken der rouw dagen zal hij met haar in het huwelijk treden, tot groote droefheid der teleurgestelde dochter. GEDACHTEN. GENDEREN (Noord Brabant). men dat deze op alle mogelijke manieren afbrenk aan de zaak tracht te doen, zou iedereen zoodanige wegzending heel natuurlijk vinden. Is het geval met den geschorsten rijksambteuaar nu van ande ren aard? Mij dunkt neen en daarom is bet mij oubogrijpoljjk dat er aau gedacht wordt de geschor ste in het gelijk te stellen. Het schermen met woorden als recht en vrijheid is heel aardig, maar zij die rechten wonsehen ge ëerbiedigd te zien moeten beginnen met plichten te vervullen. Eu nu moge de geschorste ambtenaar aau hot, slot van zijn adres al beweren dat hij steeds zijn plichten heeft, vervuld, maar dauvraig ik iu gemoede of een belijder van de leer welke zegt dat een groudwettelijk kouingsch-ip een ondiug en eene staatkundige ongerijmdheid is, wel meteen een zijn plichten vervnllend dienaar van dat ko ningschap kau zijn. X. 'sGRAVENHAGE, 20 Febr. 1880. I11 een mijnor brieven werd opgemerkt dat het tijd werd voor de Itogeering om acht te geven op de handelingen van sommige ambtenaren bij de departementen van algemeen bestuur, die door hunne deelneming aau do sociaal-democratische beweging naar mijne meouiug aan hunne ambts plichten te kort doen. Inzonderheid werd daarbij gedacht aan een jong, zeer kundig ainbteuaar, die eene ondergeschikte betrekking bekleedaan het Departement van Biunenlandscho Zaken. Niet al leen dat deze ambtenaar lid is van de sociaal-de mocratische vereeniging, maar hij maakt ook in den laatsten tijd dool uit vau den Centralen Itaad dezer vereeuigiug en werkt mot kracht aan de propogauda voor de democratische beginselen. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft gemeend dit niet langer te mogen toelaten en dien ambtenaar de keus gesteld tusschen zijne betrek king en het lidmaatschap vau bedoelden raad. Deze was ongeneigd die kenze te doen en achtte op grond van de art. 6 en 10 der Grondwet en van de wet van 22 April 1855 betreffende het recht van vereeniging en vergadoring het vervallen van eene landsbediening en van het bestuurslid maatschap in quaestie volkomen wottig. Naar aan leiding daarvan is genoemde ambtenaar tot ultimo Maart in zijne betrekking geschorst, met behoud van bezoldiging en zal wauneur hij vóór dien da tum het bedoelde bestuurslidmaatschap niet opzegt, worden ontslagen. In een aau de Tweede Kamer gericht adres komt de geschorste daartegen 0|> ou vraagt hand having van zijn recht als Staatsburger. Verschillend wordt over deze quaestie gerede neerd en bij velen bestaat do neiging om den Mi nister in het ongelijk te stelh-n. Volgens hen mag de vrijheid van deuken, spreken en schrijven niet worden aangetast en heeft de Minister, op grond van do wet het recht niet oen ambtenaar voor het alternatief te stellen zijne overtuiging te ver zaken of anders hem zijue betrekking ie oir nomen Naar mijne rneeuiug is echter voor de handel wijze van den Minister veel te zo gen. Niet, dal een ambtenaar minder rechten heeft dan ieder an der staatsburger, maar zeer zeker heeft deze meer dere plichten. Die plichten belotteu hem zijue ge dachten, vooral over sociale onderwerpen, op de zelfde wijze te uiten als andere burgers dat kun nen doen. Op grond van de wet ontzegt de ge-chorst.e ambtenaar den Minister het recht tot scnorsing om do gemelde reden en wel in de eerste plaats op grond van art. 6 der grondwet. Dit, zegt dat ieder Nederlander tot elke landsbediening benoem baar is. Volkomen juist, is bet, dus dat ook een sociaal-democraat het recht, heeft, eette landsbedie ning te vervullen, mits hij do plichten, welke die bediening hem oplegt, stipt vervult. Dit beding vermeldt de wet wel niet, maar ligt toch in den aard der zaak. Worden deze plichten dus verwaar loosd, öf zijn de handelingen van een ambtenaar op staatkundig gebied volgens de mcening der Regeering niet voreeuigbaar met, de vervalling van zeker ambt,, daD is niets natuurlijker dan dat ont slag volge. Beroep op de wet is niet afdoende, waar plichtverzuim oorzaak is van de verwijdering. Dat plichtverzuim aanwezig is, behoeft geen be toog, wanneer in aanmerking wordt genomen dat ieder lands-ambtenaar bij de aanvaarding van zijn taak de schriftelijke belofte aflegt, trouw te zullen zijn aan Koning en wetten, m. a. w. dat hij al zal doen wat in zjjn vermogen is, om het bestaaude gezag te helpen handhaven. Iedereen weet nu dat het niet op deu weg der sociaal-democraten ligt, om het bestaande gezag te steunen; integendeel willen dezen dit hoe eerder hoe liever omverwer pen. De stelling is dus niet te gewaagd dat een ambtenaar, die doel uitmaakt van het bestuur dier partij en met hart en ziel, door woord en in go- schriften, propoganda voor haar maakt, niet kau geacht worden zijne ambtenaarsplichten te verval len zooals het behoort. Wel beroept adressant zich op een feit, hetwelk getuigenis geeft dat hij in de uitoefening zijner functie een maatregel heeft voorgesteld tot hand having van het uitvoerend gezag, maar al is daar mede bewezen dat hij in dit geval zijn plicht heeft gedaan zooals het behoorde, daardoor is nog niet uitgemaakt dat hij niet meermalen daden heeft verricht, die lijnrecht tegenover zijn ambtsplichten stonden. D« beraadslagingen van den centralen raad van den sociaal-democratischon boud zijn natuurlijk geheim en niemand kan dus zoggen of de bedoel de ambtenaar daarin geen voorstellen doet, welker uitvoetiog moeten dienen tot verzet tegon de uit voerende macht, maar het ligt voor de hand dat een zoó ijverig voorstander van de democratische beginselen geen middel oubeproefd zal laten om de bestaande Regeeriug afbreuk aan te doen. Waar zou hot nu heen moeten indien een Mi nister, die daarvan kennis krijgt, zoodanig ambte naar in dienst moet houden op grond dat iedereen het recht heeft tot voreenigitig en vergadering. Hij zou dus goedschiks moeten aanzien dat een ambtenaar die zijne belooning uit 's Lauds schat kist geniet, pogingen doet om het bestaande gezag omver te werpen, zonder dat hij de macht zou be zitten daaraan een einde te maken. Wanneer het geval zich voordeed dat eene par ticuliere maatschappij een kundig bediende weg zond, omdat hot der directie ter ooren was geko Slaet op de trommels, van dideldomdijne, Slaet op de troinmolo, van dideldomdoes Das lieten vóór honderden j iren de volkstoonea zich huorun om op te wekken tot de viering van een heuchelijk feest, waarbij land en volk gebaat worden, belang hadden. Niet 't minst waren dat de dagen, waarop ceu Oranjevorst zijn jaardag vierde, dan klonken allerwege do vroolijke toonen van stem en cynabaal, ter eere van den hoogon jubilaris en als dauktoonen voor hot spareu van een dierbaar leven. Of maar de geschiedenis leert 'tons te duidelijk dat 't geen ijdele klanken waren, toen een Sint Aldegoude voor ongeveer drie eeuwen gewaagde van een overgave en hope der Oranjetelgen aau dien Koning der Koningen. Veel is door do tijden heen veranderd, doch thans, nu wij nog staan aan deu avond des daags, waarop wij weder de driekleur hebben ontrold ter eere van een nazaat des grooten zwijgers, thans gedenkt, het vaderlandsch hart nog blijde de wel daden, in hot edele vorstenhuis aan ons volk ge schonken. 19 Februari 1886, nu ook de nieuwsbladen on zer stad afzonderlijke kolommen wijden aan don heuchel ijken Oranjedag als wij 't zoo mogen noemen nu de stad onzer inwoning een reden te meer had om, gelijk wij straks zullen zien, blijde en opgewekt te zijn, bij 't aanschouwen van een koaiugslinde, achtten ook wij 't der moeite waard eenige oogeublikken stil te staan bij eene gebeurtenis, die naast hare groote beteekenis, eeno h 'riuuering vo^r de toekomst rijker werd. Utrecht, heeft heden feest gevierd iu den volleu zia des woords. Al vroeg in den morgen wapperde van deu alouden domtoren do nationale driekleur, bonevens van alle rijks- en stedelijke gebouwen en vele particuliere woningen. Naast dezen algemeenen indruk, die het wapperen van 's Lands vaneu steeds teweegbrengt,, zag men de grooi-tenue's van het garnizoen overal door de straten zich bewegen, waaronder vooral de gepluimde chacots van offi cieren met, huune Oranjesjorpen een prachtig ef fect maakten reeds omstreeks 10 uur ontmoete 1 wij ook hier en daar leden onzer dd. schutterij, die zich straks zullen vereeuigen om gezamenlijk met het, garnizoen eene groote parade te houden in de Maliebaan, dat sieraad der wandeldreven van de Stichtsche hoofdstad, nu wel wat kaal, duch alles heeft toch zijn goede zijde des t,e meer geschikt voor h t vrij gezicht dor toeschouwers, die al meer en meer ópkoiueu om getuige te zijn van dat grootsche schouwspel op 's kouiugs verjaardag. Klokke twaalf viudou ook wij ia de lange I nen eeu geheel opgesteld, dat, doet dei k n aan- en een kleine voorstelling geeft van 'r ge n op ditzelfde uur in do residentie plaats vindt, en waarvan men iu allo /garnizoensplaats on kan genieten: eene ver zading van 'ski tt iugs troopenmacht, van hen die houw en trouw zwoeren en zich verplichtten aan den re^eereuiien stamhouder uit het geliefde vorslenhuis. Ilier vinden wij zoo bijeen de geuie- troepen, afdeelingeu van infanterie, vesting- en veld artillerie, do laatsten met hunne breede bespan ningen, en de schutterjj met haar uitstekend en wit gepluimd muziekcorps, wat steeds bij deze gelegeuheden dienst, doet en ook wel kan volstaan, daar, jammer genoeg, de stad onzer inwoning ver stoken is van eeu staf-muziekcorps van eeu der regeinenten. Ginds uit de verte naderen in vollen draf kolonel Collard met zijn staf, die als parade- kominandant, zal optreden en daartoe de opgestelde troopeu inspocteeren. Hierna vangt hot paradeoren in den gewonen on versnelden pas aan, na afloop waarvan men de vaandels weder wegbrengt, zoo dat ten ongeveer half twee de eerbetooning is af- geloopen. Een eigenaardige plechtigheid gelijk do heer Boer, do stichtsche burgervader, 't noemde wacht ons thans. Er is namelijk hesloten op 's konings verjaardag een linde te planten in het Oranjepark, eeu openbare speeltuin in eeno der achterbuurten der stad, wijk C, welke wijk door stadgenooten wordt gekenmerkt als minst ontwikkelde, doch waar eene bevolking huisvest, die gloeit van liefde voor vaderland en koning. Getuige daarvoor de geestdrift, toen Z. M. eens door hunne straten toog bijna alle straten hebben in hunne namen zelfs iets, dat naar 't gevoelvolle heonwijst. Sinds daar in 1883 die tuin werd opgericht ter plaatse waar men vroeger een verzamelplaats vond van al wat' vuil genoemd wordt, acht ieder ingezetene der wijk 't zich als plicht beschermend voor hun «Oranje- park op te treden, hoewel 't onder toezicht van commissarissen staat,, die al mede door een net vaandel huune waardigheid gedekt zien. Hier vereenigden zich Burgemeester en genoodigden, met het schutterij-muziekcorps eu vele belangstellen den, om tegenwoordig te zijn bij het plaatsen door het Edel Achtbaar hoofd der gemeente van een lin de, thans een koningslinde, waartoe een prachtige jongen stam werd geleverd door den heer Copiju, boomkweeker, te Groeuekau nabij Utrecht. Verschil lende toespraken werden hierbij gehouden en meer malen ging een daverend «hoerah«! op, afgewis seld door het Wilhelmus*en Wien Noerlauds bloed* door de muziek. Eeu omgang door hot park en bet wijk besloot dit «plechtige oogenblik,* en thans spreekt de bewoner van Wijk C met zekeren trots van ziju kouingsboom, geplant iu 1886, op den 69sten verjaardag van koning Willelm III, zijnde het 3e jaar van het bestaan des oranjeparks, waar van onze kinderen zullen gewagen eu zorg dragen als eene hulde aan hunne vaderen en Oranje, ge- ljjk wij 't doen van zooveel wat ons tbans 's vorsten liefde en toewijdiug voor den geest roept, en gelijk onze voorzaten eu naburen met trots neerzagen op gewijde koningseiken en linden. Nog eenige vermakelijke eu feestelijke samen komsten besloten den avond, o.a. eene voorstelling in do parkzaal «Tivoli* door den heer Maju, pro fessor in optie en magie. Eu thans? Bene schoone herinnering is weer voorbij, niets rest ons meer dan de hoop op eene herhaling Moge dat nog vaak zoo wezen en de bede vorhooring vinden Dring luid van uit hot, feest,gedruisch, Deez beö Uw hemel in: Bewaar don koning en zijn huis Eu 't vorstelijk gezin Utrecht, Februari 1886. P. A. B. Buiten verantwoordelijkheid der redactie. Mijnheer de Redacteur Naar aauleiding van het stukje van „Veritas." „Wat is Waarheid vroeg Pilatus, en hij kreeg „geen" antwoord. Als hij gevraagd had „Waar woont de waarheid dan zou tnen gezegd hebben: „O Pilatus, de waarheid woont iii Bussen." Ja, M. de R., ik geloof dat ik het zeker weet, de waarheid woont in Bussen. Hier voor mijn eigen oogen ligt een stuk uit Bussen, met het veel 'oeteekeneud onder schrift „Veritas." Gesticht als ik was, toen ik de eerste tnaal dat stuk las, werd ik weldra jammerlijk ontgoocheld, toen ik van links en rechts vernam dat „Veritas" maar een mom-aangezicht was waarachter zich iemand verborg, die van „Veritas" zooverre verwijderd is als „het Oosten is van het Westen." Be ge maskerde heeft een heel, heel klein trekje met „Veritas" ge meen en in den waan zijner overdrijving acht hij zich de vleeschgeworden waarheid. En welk is nu dat heel, heel kleine trekje van waarheid „Er is uit Bussen een adres gezonden." „Geen" adres evenwel om opheffing der postdienst op Zondag, maar een adres om „verlichting" van dienst voor den bode, die jaar in, jaar uit, Zondag eu in de week, de roete van Bussen naar Heusden en terug maakt. Ik vind het ferm, dat de „vroede" mannen van Bussen het opnemen voor hunnen bode, het is nog een bewijsvooreerst, dat zij hem op prijs stellen en weten te waardeeren, ten tweede, dat zij een open oog hebben voor de behoeften van hunnen evenmensch. En dat er dan een man dnrft opstaan en zich „Veritas" dnrft noemen omdat hij een greintje waar heid spreekt en er dien vroeden mannen een verwijt van maakt, dat zij op het bewuste adres geteekend hebben, doet mij denken aan een fabel van Esopus. „Er was eens een vos, die op de druiven schimpte zij hingen hem te hoog. Er was eens een wonld-be Veritas, die op de vroede mannen schimpte, hij wou zelf enz. Na dc „vroede" mannen krijgt de wijze, waarop men ondcr- teekeniugen heeft trachten te verkrijgen eene beurt. Volgens „Veritas" zijn de intelligente mannen voorbijgegaan en heeft alleen het „dom en verdwaasd» geslacht geteekend, in zalige onwetendheid van datgene, wat het teekende. Het is gelukkig, dat Veritas schijnt te weten dat hij zelf tot de eerste rubriek behoort, nu is cr ten minste „iemand," die het weet. Aanmerk de climaxn a de vroede mannen de „dommen en onnoozelen" en na de dommen en onnoozelen komen de glaasjes cognac drinkende brandweermannen het uitschot achteraan. Vlet allen eerbied voor de scherpzinnigheid en logika van den soi-disant Veritas, is hij hier zelf wel een klein beetje onnoozel en ondoordacht te werk gegaan. Zijne verzachtende uitdrukking„het is hun niet misgund" geeft te kennen, hoe er een vaag en onbestemd gevoel hij hem levendig werd, dat niet alles in den haak was, maar het fijne ontsnapte hem. Of zou ik moeten veronderstellen, dat de verzachtende uitdrukking zooveel als een knipoogje was voor de buitenwereld en beteekenen moest„het volk was stom zat"? zij wisten niet wat zij deden? Misschien weet Veritas wel bij ervaring, hoe sommige menschen maar voor het Vader land weg teekenen maar hier is dat niet aan tc nemen. Men wilde een fatsoenlijk burger af en toe een vrijen Zonlag be zorgen. Genderen, Eeten, Meeuwen noch Bussen behoefden er onder te lijden (waarom Babilonienbroek vergeten een plaatsvervanger zou wel te krijgen zijn. Bit is toch het doel geweest en Veritas heeft misschien het adres verkeerd verstaan. Be toorn, die heerschende is in het stuk van Veritas, ge tuigt van iets, dat ik hier geen naam zal geven maar dat niet erg mooi is en toen uit Bussen geen tegenspraak kwain, heb ik de pen opgevat om een paar regels te schrijven, om op dien toon mijne op- en aanmerkingen te maken. Er is stof te over 0111 viermaal zooveel te schrijven, maar waartoe zou het dienen Een smalend schrijven als dat van Veritas, mpest eigenlijk geïgnoreerd worden, maar nu zijne stem succes „schijnt" gehad te hebben door een samentreffen van om standigheden, was het wel goed er eens op te wijzen ook voor do buitenwereld, dat de vroede mannen van Bussen en de brand weermannen niet die onnoozele wezens zijn, voor wie Veritas ze wil doen doorgaan en dat er wel een spreekwoord is „Nomen est omen," maar dit in het geval van Veritas zeker geen waar woord is, want in zijn schrijven wordt blijkbaar de waarheid geweld aangedaan. Ik heb de eer te zijn mijnheer de redacteur, Uw Bw. Bienaar, A. B. Heusden, 20 Feb. 1886. t Hemden, van 15 tot 22 Febr. Ondertrouwd: E. A. de Bruijn,j.m. 23 j. en D. van Oversteeg, j.d. 24 j. Overleden: Th. Wijnands, 51 j. C. Hofmees ter echtg. van J. Brouwers, 63 j. Aan verschillende schrijvers ontleend. Iu het gezin waar godsdienst gemist wordt, knuuen vrede noch eendracht wonen. De echte godsdienstigheid is daar, waar de rede licht ontsteekt en het gevoel warmte geeft. Godsdienst is do beste gids door hot leven, de beste leidsvrouw iu blijde dagen, do boste troos teres iu rampspoed. Gelijk de wierook eon kolo vaars doet opleven, zoo het gebed de hope der ziel. In het bidden alleen bestaat de ware godsvrucht niet; God te dienen is nog iets meer dan zijn leven geknield in oen bedehuis door te brengen. Hoofd en hart zijn tweelingen; zorgt dat gee van beiden in zijn recht verkort worde. Men beroeme zich niot een vreemde taal t kennen, zonder zijne moedertaal machtig te zij eu die zuiver en natuurlijk te schrijven. Omgang met verstandige menschen is een kracht dadiger middel tot vorming van den geest dan het lezen van boeken, vooral als men te veel leest en in het wilde door. Wat baat ons kennis, talent en belezenheid, zoo hot niet komt tot ons gemoed, het hart niet rei nigt en veredelt, en dus niet geschikter maakt tot hel vervullen onzer plichten? De Standard deelt nu het eigeu verhaal mede van de oude vrouw, Elisabeth Mouat, die alleen aan boord van de «Columbine* zeven dagen op zee beeft rondgedreven. Toen zij de mannen in de boot hoorde gaan (zooals men weet om den kapitein, die over boord geslagen was, te redden) was zij zeeziek in de ka juit. Zij wilde naar het dek gaan, maar de ladder viel, en zij kon haar niet weder opzetten. Zij bo- proefdo het telkens weer, maar het bleek haar on mogelijk. Zij kon echter door een luik in het dek uitkijken. Haar hoop, dat de mannen terug zmi len komen, werd teleurgesteld (het schip was, terv ijl zij den kapitein trachtten te redden, weggedreven). Dö wiild gierde hard, de zee was hoog, en de eerste nacht was vreeselijk voor de arme vrouw. Het schip slingerde hevig; telkens sloegen golven over het dekzij werd drijfnat van het water dat door het luik in de kajuit, stroomde, en zij verwachtte elk oogoublik, in de akeligo duisternis, dat het schip zou zinken. Toen de morgen aanbrak was er geen land of goen schip te zien, cu do zee was nog onstuimig. Maar nu do «Columbine* deu eersten nacht had doorgestaan, begon Elisabeth te hopen dat or nog kans op redding was. Van dat oogen blik af, zegt zij, was zij niet wanhopig meer, en vertrouwde zij op God's hnlp. Zij sliop niet, gedurende do zeven dagen en nach ten. Maar telkens stond zij op, om door het luik uit te zien. Zij had vier beschuiten en twee fles- 8chen mot melk bij zich. Die liet zij zoo lang mo gelijk strekkeu; maar in de vier laatste dagen had zij niets te eten of te drinken. Er waren leveus- middelen aau boord, maar iu eeu ander gedeelte van het schip, en zij kou do kajuit niet verlaten. De nattigheid en de dorst kwelden haar moor dan de honger. Zij lekte eindelijk de wasemdruppels van de raampjes af. Langzamerhand werd zij zoer zwak en worden hare boenen zoo gezwollen, dat, zij bijna niet meer kou opstaan en naar het luik gaan. Zij bond daarom zichzelvo bij het luik vast, om steeds te kunnen uitzien. Bij Lepsö raakte de «Co!umbino« aan deu grond. Maar eerst, na eenige uren werd zij opgemerkt, en kwam er hnlp. Men dacht eerst dat liet schip ge heel verlaten was, totdat eeu hevige windvlaag het zeil wegblies en men een vrouwenhoofd uit bet luik zag steken. Er was geen boot bij do hand maar een jonk man zwom naar het schip. Hij kwam aan boord, maakte de arme Elisabeth, die bewusteloos was, los, gooide een touw naar laud eu bond baar daar aan vast. Zoo word zij behouden op den vasten grond gebraeht. Zij is op een boerdorij zeer liefderijk verpleegd, en zal eerstdaags genoegzaam hersteld zijn, om naar huis terug te koeren. De dichtregelen, Vrijdagavond uitgesproken door mevr. Sophie de Vries, iu den Koninklijken Schouw burg te 's-Graveuhage, luiden als volgt: Donker, donker zijn de dagen, Thans door 't lieve land doorleefd De arbeid als in band geslagen Werkkracht, die geen welvaart geeft, 't Onverstand, die tweedrachtstoker, Roepende vau wei naar dnin: «Zwaait de bloedvlag, rept den moker, 't Nieuwe huis gebouwd uit puin!* Dubbel welkom na deze ure, Nu, dit feest van vreugde en vreö! Tegenbeeld van 't wtauge en zure, Dat Gods Raad ons smaken deê! 't Feest van Hem, den goeden Koning, Hoeksteen van ons Staatsgebouw, 't Zij in schaamle en grootsche woning 't Beeld van eeuheid, 't beeld van trouw! Laatste zoen vun grootsche vaadren, Ons etiurend 't rijkst Voorheen, Zie ons tot Uw truoustoel uaadren, Maar tot dezen niet alleen! Tot- de plok ook in Uw woning, Waar Ge heilger weelde vindt,, Waar Ge, mensch veel meer dan Koniug, Zetelt tusschen vrouw en kind! Daar weerklinko ons aller bede: «Draag nog jaren Neörlands kroon!* Ed eon kinderstem bidt mede Op nog warmer, teerder toon «Nienwo kracht doorvonk de leden! «Blijf bij ons! een hechte band «Vlecht hot Gister om hot Heden »'t Heeft n Hef, uw Nederland!* t HEUSDEN, 20 Febr. Boter 0.70 a 0.75, a 0.80 por stuk van 6 ons. Eieren 3—3^2 cent fct/ CÖDI" *'e HERTOGENBOSCH, 22 Febr. Op de heden (Maandag) gehouden markt vau vette kalveren waren aangevoerd 140 stnks. De prijs was le kwal. van 0.64 tot 0.70; 2e kwal. van 0.62 tot 0.643e kwal. van 0.6q tot 0.62 per kilogram. Het aangevoerde werd aan boven genoteerde prijzen ving verkocht. Do prijs der boter was 1.10 a 1.24. Woensdag 17 Febr., een bruinen HOND (reu), ge teekend als volgtden een en voorpoot half gespik keld, den anderen een gedeelte van den voet cn de borst witverder geheel bruin, geen langen staart, middelmatige grootte, glad van haar en hangende ooren. Hij is medegenomen door een man van middel matige lengte, schraal van gezicht blond haar, een weinig knevel, reizende met papier, potiooden, naai den, spelden enz., dragende een zwart verlakt kistje op den rug. Donderdag .1. is hij met genoemden hond het veer te Veen gepasseerd, nog met zii h voerende een zwarten hond (teelj. Van eerstgenoemde wordt opsporing cn bericht verzocht. Die hem opspoort en terug bezorgt zal TIEN gulden helooning genieten van den eigenaar Dc Bank sluit leeningen onder verband van éérste Uypothe-k op gebouwen en ongebouwde eigendommen ti gen matige rente en administratie-kosten. Zij geeft pandbrieven uit van f 1000.500. lOü.en f 50.rentende 4T/2 a pari, aflos baar bij uitloting. gunt voor HEUSDEN en OMSTREKEN, de Heer £7'üi

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 3