No. 464. Zaterdag 20 Maart. 1886. FEUILLETON Nieuw Ned. Panopticum. vocm Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. DE DWEEPERS. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post zonder prijs- verbooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. "■'i" EEN PAS GEHUWD PAAR. Zij was in haar twaalfden of dertienden dienstprecies wist ze 't niet, want na vele malen veranderd te zijn, waren haar enkele diensten, die ze reeds na verloop van eenige weken verlaten had, uit het geheugen gegaan. Ze herinnerde zich nog flauw het begin van haar dienend leven. Ze kwam toen van school, die ze met horten en stooten bezocht had en dan ook ver van volleerd, op haar 12de jaar verliet. In 't stedelijk blad stond een" advertentie van jonggehuwden, die een dagmeisje zoch ten. Ze presenteerde zich en men maakte accoord. 't Leed echter geen drie maanden of de juffrouw vond van tijd tot tijd vingers in de boter staan en merkte dat de suiker in énorme hoeveelheden verbruikt werd. Ze betrapt Leentje aau 't koektrommeltje met een verfrissching in den mond en een in de hand en toen was haar eerste dienst ten einde en Leentje kwam bij moeder terug, 't Viel haar niet moeiel ijk met, behulp van een getuigschrift, door haar tante op gesteld, een ander dienstje te vinden, dat ze evenwel op niet eervoller wijze verliet, en daar intusschen haren wasdom niet stil gestaan had, begon ze nu als werkmeid en trok als zoodanig eens of tweemaal per jaar naar een ander huis. 42) LEOPOLD YON SACUER MASOCH. Glinski zond ter zelfder tijd een renbode naar den heer van Tarajewitsch, een bloedverwant van den graaf, dien Soltyk altijd gaarne had mogen lijden. Tarajewitsch kwam en vond in het hotel de l'Europe, waar hij afstapte, Glinski reeds. Deze deelde hem den stand van zaken mede waarop Tarajewitsch zich weldra ge wonnen gaf en met Glinsky een formeel plan van aan val ontwierp. Geen uur later stormde hij het kabinet van den giaaf binnen en riep hem toe: BesteBogislavDaar ben ik weer eens! Ik wilde u verrassen en daarom heb ik u niet geschreven. Natuurlijk logeer ik bij u en zullen wij ons een paar dagen kostelijk amuseeren. Toen Soltyk zeker was dat Tarajewitsch slechts kort blijven zou, viel hem een pak van het hart. Dit juweeltje van een bloedverwant gaf na deze verzekering zonder verdere omwegen last om zijn koffer uit het hotel te halen en deed van dat oogenblik af alsof hij tehuis was. »En wat zullen wij nu beginnen?* zoo ving hij aan. Natuurlijk in de eerste plaats een programma opstellen.* Zooals gij verkiest.» Voor vandaag dan: eerst dinecren in de club, daarna een spelletje en vervolgens naar den schouwburg. Wat wordt er gegeven?» De Traviata.» •Uitmuntend,» riep Tarajewitsch op zijne gewone Inidruchtige manier, »en na afloop daarvan gaan wij naar de Zigeuners. Er moet onder dien troep cene pracht van eene vrouw zijnzij heet Zemira kent ge haar niet?» Ik heb wel van haar hooren praten.» Schoon en wild, een panter in vrouwengedaante, «ene echte bajadère.» Het oordeel der juffrouwen en mevrouwen was onattent, onzindelijk, babbelziek, slor dig, niet geheel te vertrouwen en te intiem met werklui en slagersknechts. Iets anders was op Leentje niet aan te merken en daar de toeschrijving dezer deugden geheel af hangt van de persoonlijkheid der mevrou wen en b. v. een al te preciese dame slor digheid noemen zal wat een gewoon mensch netheid heet, was Leentje daarom niet min der dan andere meisjes en ontbrak het haar niet aan aanbidders. Ze zag er niet onaar dig uit en beloofde in de oogen van ver scheidene welmeenende jonkmans een aller liefst vrouwtje te zullen worden. Hij was timmermansknecht bij den aan nemer op den hoek der straat. Na eenige andere vakken beproefd te hebben, was zijn keus eindelijk op het timmeren gevallen. Zijn robuste gestalte had hem reeds spoe dig een knechtschap bezorgd, meer nog dan zijn kennis van 't vak, want wat. hij in enkele maanden meer geleerd had bij 't baasje waar hij dit zijn derde ambacht aan gevangen had, dan wat spijkers slaan, was bedroefd weinig. Intusschen, hij was een oppassende jongen en leerzaam van aard wat hem aan kunst ontbrak, werd ten deele vergoed door hoedanigheid en doorzicht en zijn meester zag wat door de vingers. Eiken morgen in het schaftuur zag hij Leentje voorbij trippelen naar den kruide nier of den melkboer, 't Was een allerlief ste verschijning, dat aardige jonge ding in een paarsje en een hagelwit mutsje op, dat Soltyk begon eenigszins verzoend te raken met het programma van zijn neef. Eene schoone vrouw te zien was altijd nog de moeite waard. Zij dineerden dus in de club en speelden daarna een spelletje makao. Taraje witsch speelde zoo dolzinnig, dat zelfs Soltyk zich ergerde en eindelijk kwalijk geluimd het sein gaf om te vertrekken. Zijn voorbeeldige bloedverwant klampte zich aan zijn arm en verliet in een halven roes en met volle zakken de speelzaal. Zij maakten daarna toilet en reden naar den schouw burg. Tarajewitsch gedroeg zich alsof hij gek was; hij zond de prima donna eene doos bonbons en riep na elk tooneel da capo. Soltyk gevoelde zich zeer verlicht toen zij eindelijk weer in het rijtuig zaten en naar de Zigeuners reden. Doch eene nieuwe zorg begon hem te kwellen. Hoor eens,« gevoelde hij zich verplicht tot zijn neef te zeggen, wees voorzichtig, dat gij u gcene vrij postigheden tegenover die dames permitteert, want zij nemen ieder onschuldig complimentje gaarne aan, maar hare deugd is boven allen twijfel verheven. Iedere aardigheid van verdacht allooi zou ons op zijn minst een schandaal op den hals halen, zoo niet aan de dol ken barer bruine cavalliers prijs geven.» »lk weet het, ik weet hct,« galmde Tarajewitsch. Zij bereikten het koffiehuis, waar de Zigeuners zich ophielden. Eene ruime kiosk, die met Oostcrsche weel derigheid versierd was, was hun verblijf. Het midden gedeelte daarvan vormde een soort van danszaal, waar een Zigeunergezclschap de zwaarmoedige liederen van hun' stam speelde. Onder palmen en andere tropische gewassen stonden langs de wanden tal van mollige divans, waarop de bruine dochters van Indie, met hare smachtende gazellen-oogen, in schilderachtige houdingen zaten of lagen. De meesten waren in het wit gekleed en prijkten met kostbare juweelen; zij lachten en co- quetteerden met de elegante heeren en officieren, die haar het hof maakten. Van tijd tot tijd sprong een half do/.ijn van deze schoonen op en voerde op de rinkelende muziek der tamboerijnen een phaniaslischen dans uit. Tarajewitsch liet den graaf spoedig alleen en knoopte heimelijk onderhandelingen aan met eene oude Zi- als een vlinder op een pas ontloken roos een lichtstraal wierp in den donkeren tini- raerwinkel. De kennis was spoedig gemaakt, 't ging zonder eenigen tneatralen omslag, met een praatje en wat plagerij en de uit slag moedigde Gerrit zoozeer aan, dat hij in den avond 't aantal stille wandelaars ging vermeerderen, ten einde geen gelegen heid te laten voorbij gaan met zijn aan staande kennis te maken, 't Was een echte Hollandsche vrijage. Geen kou, wind of regen schrikte den minnaar af, eiken avond een uurtje te flaneeren, in de hoop met zijn Dulcinea een praatje te maken of om petroleum, vuurmakers of iets anders te gaan. Dat ging aldus geruimen tijd stil in den gang. Op zekeren Zondag ging Leentje mee met Gerrit naar diens ouderlijke woning en zonder eenige uitweiding begrepen de oude lui dat deze nu de uitverkorene hun's zoon's was. Op dezelfde wijze werd hij vertoond bij haar moeder en nu was alles behoorlijk in den vorm. Van tijd tot tijd ging men eens uit, dineerde op de vrije Zondagen dan bij den een, dan bij den ander en sleet een gezellig en vroolijk leven. Lang mocht dit echter niet duren. Na dat Leentje al verscheiden malen met Ger rit zeer geheimzinnige conferenties gehouden had met het oog op de naaste toekomst en ze ook reeds een paar malen in verhoor geweest was bij mevrouw, die haar zeer, zéér nauwkeurig opnam, werd op zekeren avond ten huize harer moeder besloten dat geunersvrouw, die hem door Glinsky aanbevolen was. Kort daarna trad de schoonste houri uit deze too- vergaarde, dit paradijs van zingenot, dat zelfs iMohamed zou hebben bevredigd, op den graaf toe, en bood hem de hand. Hare slanke, harmonisch ontwikkelde gestalte kon wedijveren met de Venus van Miloin haar edel gevormd, licht gebruind gelaat, fonkelden twee groote, zwarte oogen met zonderlingen gloed. Ileur haar, met paarlen en kralen doorvlochten, viel in weelderige ver warring op hare schouders neder. Zij droeg pantoffel tjes, die met gouddraad doorstikt waren, eene wijde Turksche beenbekleeding, een korten, opzichtig gekleurde rok, een met juweelen bezaaid keurslijf van zware roode zijde en had een overvloed van gouden armban den om hare armen. «Goeden avond, graaf!riep zij glimlachend. «Kent gij mij?« «En kent gij mij dan niet? Ik ben Zemira; men noemt mij de ster van Kiew; beval ik u?« «Vraag dat aan uwen beminde.» «Ik heb er geen, bij mijne ziel!» «Als gij iemand voor het lapje wilt houden, zoek dan iemand op, die nog aan Zigeuner-eeden gelooft. «0, wat zijt gij slim!» antwoordde de schoone, «maar ditmaal vergist gij u toch. Gij, voor wien alle vrouwenharten kloppen, zoudt gij ook niet in staat zijn om eene arme, kleine Zigeunerin het hoofd op hol te brengen? Toe, zeg mij eens, vindt gij mij schoon?» «Schoon zijt gij inderdaad.» «En het schoone vereert gij, niet waar? Welnu, maak mij dan het hof. Soltyk lachte. «Lach niet,» riep Zemira toornig, met haar voetje stampend, «ik wil, dat gij mij lief zult hebben. Hier, drink van dezen drank en gij zult in liefde voor mij blaken.» Zij haalde een klein fleschje te voorschijn en bood het hem aan.» «Houd uwe toovermiddeltjes bij u,« antwoordde Soltyk. Mij zult gij niet verstrikken, niet met uwe oogen en niet met uw' minnedrank.» Zemira keek hem vast in de oogen, trad drie schre den achterwaarts, hief hare armen omhoog en bewoog ze weder langzaam naar zich toe, alsof zij zijne ziel 'tjonge paar binnen kort in 'thuwelijk zou treden. Moeder vond haar dochter wel wat jong, maar er was nu eenmaal niet meer tegen in te brengen, 't Jeugdige paar zag er volstrekt niet opgewekt uil en Gerrit verzweeg maar de jobstijdingen, die onder zijn kameraden de ronde deden. Er was bijna geen werk en 't stond te vreezen dat zijn meester een groot deel van't werkvolk binnen kort zou gedaan geven. Doch hoe 't ging, trouwen moest hij. Leentje werd den volgenden morgen nogmaals in de kamer geroepen, waar ze nu ontvangen werd door den huisdocter. Ze voorkwam echter alle verder onderzoek door den uit slag meê te deelen van 't besprokene en mevrouw was daarmee tevreden. Thans kwamen de toebereidselen tot de bruiloft aan de orde. Een naaister van Leentje's kennis was genegen een trouw japon te leveren op afbetaling van een gulden in de week. Op dezelfde wijs werd Gerrit voorzien van een //pak." Den hoed en de nieuwe laarzen moesten echter con tant betaald worden. Ze hadden gelukkig ieder een sommetje opgespaard, toereikend om althans op den eersten dag van hun huwelijk in overvloed te baden. Voor een huishouding behoefden ze voorloopigniette zorgenze zouden bij haar moeder komen inwonen met vrij gebruik van al 't voor- handene. Dat was een groote zorg van 't hart en ze moesten dan nu maar eens een joligen bruiloftsdag vieren. Op Woensdag zou dit vallen en den door magische krachten tot zich wilde trekken. On derwijl mompelde zij eenige onverstaanbare woorden. «Een toover-formulier,» spotte Soltyk, jammer dat dit middel alleen dan werkt, wanneer men er aan gelooft. «Maar zijt gij dan van steen?» vroeg het schoone schepseltje. «Laat mij uwe hand zien.» Zij nam die in de hare en schudde, na een vluclUigen blik er in te hebben geworpen, bedenkelijk het hoofd. Ditmaal was liet geen komediespel. «Wat voor onheilspellends leest gij uit mijne hand? vroeg Soltyk. Het is beter niet alles te weten, wat in het boek der toekomst geschreven staat. «Kom, vertel het mij maar.» «Uw levensdraad is doorsneden,» mompelde Zemira, «hier, ziet gij, plotseling. Uw einde is naderbij dan gij vermoedt en wel een gewelddadig, gruwzaam einde. Soltyk trok de schouders op. stopte het Zigeuner meisje een geldstuk in de hand en wenkte Tarajewitsch. Wilt gij al heen gaan?» vroeg deze. «Neen, maar laten wij een glas drinken,» gaf Sol tyk ten antwoord. «De wijn verdrijft de booze gees ten. Dit goochelspel verveelt en deze zotte bloemen, met hare bedwelmende geuren, ergeren mij. Het en semble gelijkt een paradijs voor gevallen engelen, waar schoone, bruine vrouwen, met verlokkende oogen, uit helsche instrumenten een duivelachtig gefluister, geklaag en gejammer tooveren. Ik verwacht nog maar, dat onze bronskleurige schoonen zich straks in slangen en ander ongediert zullen veranderen.» Terwijl de graaf met Tarajewitsch de eene flesch na de ande.e ledigde, deed de agent den commissaris van politie volgenderwijze verslag van zijne bevindingen «Het is zeker dat Dragomira als man verkleed de «Roode Kroeg» bezoekt, en dat Pikturno een geregelde bezoeker vun die herberg was. Desgelijks is het boven allen twijfel, dat hij Bassi Rachelles, de waardin, het hof heeft gemaakt. Voorts is geconstateerd, dat Dra gomira, noch de waardin, zich in Kiew bevonden ten tijde dat Pikturno verdwenen is.» (Wordt vervolgd.) NIEUW BLAD SH Lui van fcsla en Alten», DE LANGSTRAAT EN DE DOMHELERVAABD n «hmu» DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1