No. 486. Zaterdag 5 Juni. 1886. Onweder-statistiek. Uitgever: L. J. VEERMAX ITeusJen. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden 1Franco per post zonder prijs ver b ooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden Met het terugkomen van het warme we der, krijgen wij ook weder de periode van de onweders. Zooals men weet, verzamelt het Meteorologisch Instituut te Utrecht de berichten die het worden toegezonden uit verschillende deelen des lands, over de on weders die waargenomen zijn. Die bericht gevers geven zich gratis die moeite, maar ontvangen dan ook jaarlijks eene verzame ling van die medegedeelde waarnemingen, dus eene onweder-statistiek. Die statistiek omvat acht tabellen. De eerste verdeelt het land in eene noorde lijke en zuidelijke helft. Van de 687 on weders, die in 1885 zijn waargenomen, kwamen er 325 voor in de noordelijke en 362 in de zuidelijke helft. De tweede tabel verdeelt het land in eene oostelijke en wes telijke helft. In de oostelijke helft had men 322, tegen 365 in de westelijke helft. De derde tabel wijst aan de maanden, waarin de onweders voorkomen. De winter maanden zijn het schraalst bedeeld. In Ja nuari, Februari en November werd nergens in ons land een onweder waargenomen, in December op twee dagen4 en 29 Dec. werden op vier plaatsen in het land enkele donderslagen gehoord. Mei en September hadden het leeuwenaandeel. In de maand Mei werd van 146 plaatsen onweder be richt en in September van 213, te zamen 359, dus meer dan de helft. De October- maand, die anders maar weinig onweders telt, had er in 1885 nog 82, Maart l,Juni 93, Augustus 76 en Juli 45. De warmste maanden gaven ons dus niet de meeste onweders. Een waarneming, reeds ver scheidene jaren achtereen gemaakt, is deze, dat de onweders regelmatig in aantal toe namen tot het midden van den zomer en dan veel in aantal verminderen. Dit was dus in 1885 het geval niet. De meeste on weders kwamen nu voor in de laatste helft van het jaar, n.l. 416 in de tweede helft, tegen 271 in de eerste. Tabel IV geeft de barometerafwijking en de ternperatuurafwijking, benevens de wind richting en tabel V geeft het aantal malen op dat het onweder door hagel was verge zeld en wel 383 maal, dus meer dan de helft van het aantal malen. De tabellen VI, VII en VIII geven eene statistiek van de ingeslagen onweders en wel in volgorde van de getroffen menschen en van de geraakte dieren. In het geheel werden 117 levenlooze voorwerpen getroffen, waarvan waren 93 gebouwen, 14 boomen, 7 telegraafpalen, één hooiberg, één hooiklamp en één steen. Zoo mogelijk geven de berichtgevers op hoe groot de geleden schade is. In 54 gevallen is de verloren gegane waarde opgegeven en bedraagt te zamen ongeveer 204410 gulden. Onder de 93 gebouwen zijn 9 kerktorens en 22 molens, één lichttoren en één fabrieks schoorsteen het derde gedeelte van de ge troffen gebouwen behoort dus tot de zeer hooge gebouwen. In 15 gevallen sloeg de bliksem in gebouwen, die vroeger ook reeds getroffen warendaaronder waren twee kerktorens, die vroeger reeds tweemaal en één, die reeds eenmaal getroffen waren, n.l. te Een rum in Groningen, te Beilen in Drente en teOmmen in Overijselhoe men de verantwoording durft dragen die gebou wen niet van een afleider te voorzien, raag waar lijk wel onbegrijpelijk genoemd worden. Op dat gebied ziet men trouwens meer vreemde dingenzoo kon men eenige weken in de dagbladen het verslag lezen van een ge meenteraadszitting in ééne onzer steden, waarin met algemeene stemmen op ééne na het voorstel verworpen werd den toren van een bliksemafleider te voorzien, op grond wdat wanneer er geen gedurig onderzoek naar de deugdelijkheid van den afleider plaats had, waartoe aldaar zonder groote kosten geene gelegenheid bestond, de bliksemafleider hoogst gevaarlijk zou kunnen worden." De gevallen van inslaan, waarbij het be schadigde gebouw van een bliksemafleider was voorzien, hebben vier bedragen. Te Kerkrade bleek, dat de verbinding met den grond plaats had in een gemetselden zink put en niet rechtstreeks met het grondwa ter. Een molen te Halwierde heeft voor bliksemafleider een metalen pen, die, als een onweder opkomt, op de naar boven staande wiek geplaatst wordt; door middel van een ketting is deze pen met den grond verbonden. Bij alle vier is de oorzaak ge makkelijk aan te geven en ligt in drie ge vallen in onvoldoende verbinding met den grond. Bij den molen was de grondverbin- ding waarschijnlijk wel in goeden staat, maar de geleider zelf was van hoogst ge brekkige constructie. Tabel VII geeft eene lijst van het aantal getroffen personen. In het geheel zijn er 24 getroffen en van die 24 waren er 7 doodelijk, 6 werden binnens huis getroffen en van die zes lagen er 5 te bedéén dezer laatsten behoorde tot de gedooden. Verscheidenen van de getroffen personen waren aan een hunner ledematen verlamd. Gewoonlijk sleept het treffen, wan neer het niet dadelijk doodelijk is, geene ernstige gevolgen na zich, want ook de ver lamming is doorgaans maar tijdelijk. De andere gevallen hadden meest plaats bij ge troffen gebouwen of boomen, een paar slechts in het open veld. Tabel VIII eindelijk geeft eene lijst van getroffen dieren. Er zijn van 23 plaatsen berichten ingekomen, die het treffen van 37 dieren vermelden, n.l. 24 runderen, 8 paarden, 4 schapen en één hond. Alle ge stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur vallen op twee na hadden een Joodelijken afloop. De twee gevallen waren één paard en ééne koehet was echter moeilijk uit te maken of zij werkelijk getroffen waren. In Zevenbergen werden drie paarden tege lijk doodgeslagen vóór den ploeg, de ploe ger zelf was bewusteloos te Bergharen 4 koeien bij elkaar in het open veld en te Enschot vier koeien in een stal, waarbij de stal niet beschadigd werd. Het doel waarmede deze berichten ver zameld worden is, langzamerhand eene goede statistiek te verkrijgen van de om standigheden, waaronder het inslaan in ge bouwen of het treffen van menschen en dieren plaats heeft, en dus den aard van het natuurverschijnsel als zoodanig na te gaan; maar tevens kan de verzameling van praktische waarde zijn om te doen zien, welke sommen er jaarlijks verloren gaan en hoeveel menschenlevens er worden opge offerd, die behouden hadden kunnen blij ven. Alleen door het verzamelen van een groot aantal berichten waarin zooveel mo gelijk alle omstandigheden worden opgege ven, waaronder het treffen voorkomt, kan het nut en het noodzakelijke der bliksem afleiders doen blijken. Hoede brandassurantie maatschappijen over bliksemafleiders denken blijkt, dat in Oost- Friesland eene maatschappij voor assurantie van molens de helft van aanlegkosten voor bliksemafleiders toestond, waarop da delijk 64 van 220 verzekerde molens van die toe tellen zijn voorzien. Bij het aanleggen van telegraaf- en tele foon-lijnen heeft men dikwijls bezwaren gemaakt om de lijn langs de woning te hebben, uit vrees voor inslaan. Wij meenen ook eens van zulk een bezwaar vernomen te hebben. Slecht één van de berichten over het geheele jaar 1885 spreekt van inslaan, waarbij blijkbaar de telefoondraad eene rol speelde en wel een bericht uit Kijkduin. De bliksem sloeg daar op de telefoonlijn, kwam in aanraking met den telefoontoestel te Kijkduin, vernielde daar het spoeltje en maakte ook een tweede on bruikbaar de bliksem was waarschijnlijk langs den ijzeren vuurtoren in den grond verdwenen. Uit een onderzoek bleek dat buiten het gebouw geen toestel was aangebracht die bij het inslaan van den bliksem aan de ontladings-électriciteit gelegenheid geeft naar de aarde af te vloeien. Iu haar uo. van 27 Mei 11. plaatst »de Amster dammer, Dagblad voor Nederland* het volgende stnk, dat ook in wijderen kring, baiten haro lezers, de volle aaudacht verdient en waai van het opschiift luidt EEN GOED VOORBEELD, Iu het j>Evangelisch Zondagsblad* van 9 Mei leest men het volgende: Een uitstekend plan is het van Sir John Lub bock, om ontwerpen in te dienen tot regeling der arbeidsuren voor jongelieden beueden 19 jaar, dat zij niet meer dan 12 uren daags mogen staan. Vooral bij de kleine winkeliers in do voorsteden vindt bet veel tegenstaud. Doch de toestand van deze blanke slaven en slavinnen verdient verbetering in Enge land en elders. Ook ten onzent. Niet alle winkeliers zijn zoo vrijgevig, dat zij, behalve den vrijen Zon dag, eiken dag een paar uur vrij geven om te eten en te rusten, gedurende welken tijd de winkel go- sloten wordt, zooals dit b. v. het geval is in de bekende zaak van den heer Beausar te Amsterdam.* Het onderwerp, hier besproken, verdient meer algemeen de aandacht. Niet alleen iu Engeland hebben de beoefenaars der gezondheidsleer er meer malen op gewezen, dat hot onafgebrokeu staan go- durende vele uren nadeelig voor het lichaam is. Doch nergens is de tegenstand tegen dit misbrui ken van den medemeusch krachtiger dan bij onze overzeescbe baren. Daar ontstond zelfs eene ver- ceniging van dames, die zich verbonden niet te koopeu in winkels, waar aan de vrouwelijke bedien den do gelegenheid tot zitten wordt onthouden. Ongetwijfeld getuigt de maatschappij in menig opzicht van veel minder inenschlievendheid, dan zonder nadeel voor de belangen dor patroons mo gelijk is. Het is nu eenmaal zoo dat mou van een mensch zoor veel vordert, niet bedenkende wat het hem mo t kosten. Hooveel zwakke individuüu zijn niet dood of ziek gemarteld, door de wijze waarop men hen genoodzaakt beeft te werken, terwijl zij zonder schade voor hun gezondheid denzelfden arbeid hadden kunnen verrichten, indien de werk gever de zorg voor hot welzijn zijner ondergeschik ten als zijn eersten plicht bad beschouwd. En dat dit laatste zoo weinig geschiedt, is geen- j zins een bewijt vau buitengewone wreedheid der werkgevers. Veeleer van hnn onnadenkendheid. Daar bestaan geen absolnter wetten dan die door de ge woonte gestold. Bijna ieder is zonder het zelf te weten een slaaf dor traditie, een kind van de sleur. Wat algemeen gedaan wordt, wat in don loop der jaren regel geworden is, onderwerpt men hoogst zelden aan critiek. Komt er oen onafhankelijke geest, vrijpostig en nadenkend genoeg om naar den redelijken grond van eenen of auderen maatschappelijken regel te vragen, hij vindt zeer moeilijk gehoor. Waarom b.v. zijn in ons land de magazijnen den geheelen dag, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, geopend? Niet alleen die winkels waar zaken verkocht worden, welke elk oogenblik eensklaps onontbeerlijk kunnen zijn, maar ook andore, waar men inkoopen doet, die men zoo goed als nooit op 't zelfde oogenblik no^dig heeft? Zonden er iets minder manufacturen verkocht worden, indien al de winkeliers van onze stad het voorbeeld van den heer Beansar volgden, die zijn magazijuen in de Hoogstraat eiken avond van halfzes tot zeven uur gesloten houdt? Het is duidelijk, door een derge- 1 ijken maatregel zou niemand schade lijden. Inte gendeel. Het publiek wetende dat het op zekere uren geen inkoopen van verschillenden aard kan doen. zon niet de geringste moeilijkheid ondervin den. De patroons zonden hun porsoneol de rust kuuntn verschaffen, die het zoo zeer uoodig heeft en de winkelbedienden zonden zich verheugen in een blijk van menschlievendheid, tengevolge waar van hun werkkracht zeker grooter zou worden. Wij weten niet hoeveel duizenden personen, iu het >Ev. Zondagsblad* blanke slaven eu slavinnon* genoemd, in onze stad dieust doen. Hun getal is groot. Maar wel is het ons bekend dat zeer velen dier af hankelijken een mensch waardiger lot kon w >rden bezorgd, terwijl het der maatschappij of den bij den arbeid dier slaven en slavinnen betrok ken personen, niet de geringste opofferingen zou kosten. Doch de gewoonte heerscht en deze tyran laat niet met zich spotten. Men herinnert zich hoe reeds meermalen er over gesproken is, om de win kels in de Kalverstraat vroeger dan tien nor de8 avonds te doen sluiten, doch bij gebrek aan over eenstemming der belanghebbenden is het niet ge lukt zulk een maatregel, in het belang van het winkelpersoneel, toe te passen. Daar is zeer veel te doen, ten einde ons maat schappelijk leven iets meer in overeenstemming te brengen met de belangen der arbeidende klassen. De oogen zullen zich langzamerhand openen. Zoo zal bv. het publiek zelf, gelooven wij, nog wel eens optreden als pleitbezorger van het personeel der A. O. M. Of is bet niet een onaangename ge dachte voor ieder, die, om zich niet te vermoeien, van dit gemakkelijk vervoermiddel gebruik maakt, te weten dat koetsier en conducteur vjjftien uur Het Land van DE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1