No. 487. Woensdag 9 Juni. 1886. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN neusden. Brieven uit Amsterdam. Uithetlevenvaneenmillionnair. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 et; Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Een van de minst lieflijke verrassingen die een burgermensch kunnen bezorgd wor den is misschien wel deze, dat hem, wan neer hij zijn belangstelling in de publieke zaak toonen wil, door van tijd tot tijd de zitting van den stedelijken raad met zijn tegenwoordigheid op te luisteren, de deur voor den neus dicht gaat en de edelacht- baren juist de openbare beraadslaging in een geheime zitting doen overgaan. Som mige raden hebben daarvan een bijzonder handje, vooral wanneer ze vreezen door al te veel in 't publiek te werken, iets te bran den, waardoor ze in een volgende zitting op de blaren zitten moeten. Ook hier kent men dat; ik bedoel niet zoozeer het zitten op blaren als wel het wegschuilen voor het publiek, doch wan neer de geheime zittingen steeds zoo wel dadig heropend werden als de laatste van Woensdag 2 Juni, dan kon men er vrede mee hebben. Zooals ge weet hebben we hier o. a. een wethouderschap voor publieke wer ken, een post die 3000 in 't jaar afwerpt en die dus wat 't voordeel betreft, niet meer is dan een postje, maar in de wer kelijkheid een lastpost, die als een eere- post weggeschonken wordt aan een der raadsleden, die behalve genoegzame tech nische kennis een breeden rug heeft om de slagen op te vangen, waaraan de afdeeling publieke werken sedert menschengebeuge- nis bloot staat. Wanneer de waterleiding tekort schiet in haar verplichtingen, wanneer 't gas duur en slecht is, wanneer hier en daar de straatsteenen liggen alsof ze uit den hemel daar neergeregend zijn, wanneer de jongens de eigendommen der stad ver nielen, doode of levende boomen aftakelen, met zand of steenen een gracht verondie- pen, ruiten in scholen stuksmijten enz., wanneer de plantsoentjes niet schoon genoeg of ook wel te schoon zijn, de straten mor sig of zanderig, de grachten modderig en stinkend en in nog een dozijn of wat an dere gevallen is de wethouder voor p. w. de man, die dit alles had moeten verhin deren en verbeteren en 's woensdags in den raad, op andere dagen, zon- en feestdagen niet uitgesloten, in de bladen, wordt Zijn- edelachtbare daaraan voortdurend herinnerd. Onze wethouder dan, was ziek of gevoelde of verbeeldde zich ziek te zijn, althans het ambt werd hem te zwaar en hij bedankte. Geen nood, in een gemeenteraad van 39 leden is het niet moeilijk een wethouder te vinden. Doch 't was wel moeilijk, want dien men op 't oog had en koos, bedankte al terstond, dien men na dezen koos, volgde dit voorbeeld en gewis zou men dit spel nog een paar uurtje-: hebben kunnen rek ken, indien er niet bij motie van orde een eind aan gemaakt was, door de benoeming uit te stellen. En ziet, voor dit punt we der aan de orde kwam bracht een zitting met gesloten deuren alles in orde, want na heropening werd met bijna algemeene stem men de afgetreden wethouder Jb. Anker smit herbenoemd, die zich thans herkiezen liet maar voor de zomermaanden een plaats vervanger wenschte. We hebben hem dien als loon voor zijn zelfopofferende daad ter stond gegeven. Van harte hopen we dat het den heer Ankersmit gegeven mag worden, de afd. p. w. zoodanig te rehabiliteeren, dat wan neer hij eens heuschelijk aftreedt de lief hebberij voor zijn zetel groot mag zijn in den raad. Ik heb daareven in 't voorbijgaan enkele zaken aangeraakt, die wel waard zijn nog even bekeken te worden. Daar is bijv. onze gasverlichting. Wij verheugen ons in een fabriek, die wat ver tooning betreft niets te wenschen overlaat, maar 't licht doet dat wel, ofschoon het zich elke maand in een officiéél blijk van goedkeuring verheugen mag. Dat komt omdat men de normaalsterkte van 't licht afmeet naar een maatstaf, die lager is dan vroeger, zoodat de verbruikers meer gas genoodzaakt zijn te verstoken, willen ze hun licht op dezelfde hoogte brengen als in de vorige periode het geval was. Gevolg ontevredenheid, klachten van duurte, mee tings, adressen, pogingen om tot eleclrisch licht te komen, enz. En alsof de nijver heid het vooruit geweten heeft, ze is er in geslaagd een uitmuntende petroleumlamp te vervaardigen, die, zooals in verschillende winkels te zien is, glansrijk tegen 't gas concurreert. Tal van particulieren hebben 't gas vaarwel gezegd en zijn tot petroleum vervallen en de firma Niermeijer, die zich grooten naam op 't lampengebied verwor ven heeft, komt handen te kort om alle verbruikers te bedienen. Wanneer* de Im perial niet bijtijds den boeg wendt, en door milder regelen den petroleumvloed keert, zal zijn kas en gevolgelijk ook de stadskas daarvan de nadeelige gevolgen ondervinden. Ik heb ook de waterleiding aangestipt, die geregeld des zomers de bovenbewoners in den steek laat,, vooral bij warme dagen en zeker op Vrijdag en Zaterdag. Doch men moet het dan ook zien hoe alom door gemeente en particulieren met ons rein, heerlijk water wordt omgespron gen, hoe 't door de reinigingsdienst bij wa genvrachten over den publieken weg wordt gesproeid en door dienstmeisjes bij emmers op het trottoir en de stoep vermorst wordt. Ik ben een minnaar van zindelijke straten en loop 's zomers liever op een besproeiden weg dan door een woestijn, maar ik noem het onverantwoordelijk ter wille van wien ook, duizende bovenbewoners van 3de en 4de verdiepingen te dupeeren door ze droog te zetten, terwijl de straatsteenen zwemmen. We hopen op spoedige verbetering. In de duinen bij Zandvoort zijn landerijen onteigend voor 't reservoir onzer duinwater leiding, en de nieuwe Vecht-waterleiding vordert, hoewel langzaamwanneer men nu nog een watermeter uitvond om 't schande lijk morsen en plassen tegen te gaan, ten einde de burgerij en de overheid te leeren, dat ons lekker water een gave des hemels is, waarmee we zuinig moeten omgaan, dan zou geen enkele Amsterdamsche correspon dentie meer behoeven te loopen over deze grootste van alle zomerongerieflijkheden. Onze Parkschouwburg heeft het aange durfd een Nederlandsche opera op te voeren. Druk loopt het echter daar niet, heeft het nooit gedaan en zal 't misschien nooit doen. Stadgenooten en buitenlui bewonderen het gebouw, maar meer doen ze niet. Vraag het maar aan de aandeelhouders. l) Vandaar dat deze schouwburg, in tegen stelling met de Tweede Kamer, elk seizoen om is en maar niet een directie kan be komen die beklijft. Thans is de Groot directeur, die van nabij en verre een ge zelschap saamgelezen heeft tot het opvoeren van operettes in Nederlandschen tekst. Daar is ook bij een verdienstelijk ba riton, Orelio, die naar ik meen uit Dor drecht is. Dat gezelschap maakt een goed geheel uit, men kan het enkelen aanzien dat ze zich nog niet vrij op de planken bewegen, maar ze zingen goed en dan vergeeft men hun het gemis aan dramatische opleiding gaarne. Er is o. a. bij een sopraan zangeres van naam, mej. Kiehl, en een tenorist van goede hoedanigheden, die maar een gebrek heeft, n.1. dat hij rechtstreeks uit Vlaande- l)e aandeelen staan 61/» t Iq een der kasteelen in de omstreken van Parijs, waar des zomers de Fransche aristocratie huishoudt, was onlangs een vroolijk gezelschap des avonds al pra tend rondom de theetafel verzameld. Een der aanwezige dames merkte juist aan dat groote gemoedsaandoenin gen slechts bij het zwakkere geslacht kunnen voorko men en mannén buiten staat zijn die te gevoelen. Tegen deze paradoxe kwamen alle aanwezige mannen nadruk kelijk en ten sterkste op. Een beroemd generaal, die alle groote veldslagen in Algerië, de Krim en Italië had medegemaakt, betuigde dat hij de eerste maal, toen een kogel voorbij zijn oor floot, van angst niet had geweten wat hein overkwam. Een geneesheer bekende dat hij na de eerste ampu tatie, die hij had gedaan, in flauwte was gevallen en acht dagen lang het bed had moeten houden. Een wissel agent verklaarde dat hij op iederen betaaldag, waarhij het maar een weinig stormachtig toeging, letterlijk niet wist waar hem het hoofd stond. De een sprak van zijn eerste duel, een ander van zijn eerste rendez-vous. Een oud gedeputeerde verhaalde van zijn eerste rede, die hij gehouden hadeen jong diplo maat van de eerste ridderorde, die hij had ontvangen een dramatisch auteur gewaagde van zijne herinneringen aan zijne eerste vaudeville, die algemeen uitgefloten was. En gij, vroeg men aan een geldman, die vele raillioenen bezat, wat heeft u wel de grootste gemoeds aandoening in uw leven veroorzaakt? Een vijftig-centimes-stuk, gaf hij ten antwoord. Vertel op! Dat moeten we hooren! liep men 3 Uil van alle kanten. De bankier liet zich niet lang bidden en begon: Gij weet dat mijne wieg niet met bankbiljetten ge voerd was, zeide hij glimlachend. Betrad ik ook Pa rijs juist niet het eerst op klompen, zooals men in alle geschiedenissen van millionnairs lezen kan, ik kwam er toch met een paar zeer oude laarzen aan, welker zolen hard naar reparatie verlangden, hetgeen mij echter niet verhinderd heeft mijn weg door het leven zeer goed af te leggen. Ik was met een warme aan beveling aan een rijken bankier toegerust, op wiens kantoor ik hoopte geplaatst te worden. Dat ik aan gaande mijn verder voortkomen zeker was, wanneer ik maar eerst een voet in den stijgbeugel gezet had, daarvan hield ik mij overtuigd. Het ongeluk hij de zaak was echter dat ik den bankier maar nooit te spreken kon krijgen. »Geef mij den brief maar over; ik zal hem aan mijnheer wel bezorgen,antwoordde mij altijd een lange slungel van een bediende in dc antichambre. En daar ik geen lust had om van mijn kostbaren brief te scheiden, voegde ik den bediende telkenmale toe: «Dan zal ik liever morgen terugko men. Dit zelfde tooneel herhaalde zich dag aan dag. Op zekeren avond had mij het toeval in den fau bourg Saint-Germain gebracht en ik werd door eene vreeselijke regenbui overvallen. De staat mijner finan ciën veroorloofde mij niet een rijtuig te nemen en de toestand mijner laarzen gedoogde evenmin lang in den regen rond te plassen. Ik ontdekte in de nabijheid een restaurant, die er nog al niet zwierig uitzag en nam daarin de vlucht, nadat ik mijne kas had opgemaakt waartoe ik niet veel tijd noodig had. Twee francsstuk ken bevonden zich in mijn linker vestzak en maakte op dat oogenblik mijn geheele vermogen uit. Nauwelijks had ik mij aan een tafeltje geplaatst, waarvan het tafellaken er niet al te zindelijk uitzag, of ik stelde hel mij ten taak om den prijs der por tion te bestudeeren, waarbij ik tot de aangename ze kerheid kwam, dat ik voor de som van een franc negentig centimes dineeren en toch nog den gargon de gebruikelijke tien centimes drinkgeld geven kon. Ik vroeg derhalve vrijmoedig om de eetkaart, at met grooten smaak en mat vol angst met mijne oogen de helft van eene flesch wijn, die men naast mij ge plaatst had. Toen ik nu wilde heengaan, reikte ik den gargon zonder te spreken mijn laatste geld toe. Deze antwoordde mij echter Pardon, monsieurer ont breken nog veertig centimes. Gij vergist u ant woordde ik een beetje kribbig. Gij rekent mij een heele flesch wijn en ik heb slechts een halve ge dronken. Pardon wanneer men beneden dit teeken ep de flesch gaat, moet een geheele flesch betaald worden; zoo is het gebruik bij ons. Ik onderzocht de fatale grenslinie ik had haar nagenoeg een millimeter overschreden. Maar, voegde de gargon er op een beminne- lijken toon bij, nu heeft mijnheer ook het recht om de geheele flesch verder leeg te drinken. De gasten aan de naburige tafeltjes begonnen hunne blikken reeds op mij te richten, ijskoud zweet droop mij langs het voorhoofd en den rag neder. Nu kwam de eigenaar der inrichting naar ons toe en vroeg wat er aan de hand was. Deze heer, zeide de gargon, wil den wijn niet betalen, dien hij ge dronken heeft. Is het beneden het teeken? Ja. Dan is de zaak uitgemaakt, mijnheer is de ge heele flesch schuldig en zal dit ook wel inzien daar is hij veel te verstandig toe. Ik wischte mij het voorhoofd af en raapte al mijn moed bijeen. Mijnheersprak ik met eene stem, die nauwelijks mijn saamgeperste keel uit wilde, ik kan u toch slechts voor tien centimes te kort gedaan hebben en die tien centimes wil ik u betalen. Goed, antwoordde de restaurateur, met deze verklaring wil ik genoegen nemen maar als al onze gasten zoo waren, dan zou ik geen zout bij mijn brood verdienen. Gij zijt wel mal, dat gij u zoo bij den neus 1 at nemenkrijschte eene vrouwelijke stem en eene soort van heks trad met de handen in hare zijden op den drempel der eetzaal en wierp mij giftige blikken toe. Ik was, zooals ik in een spiegel bemerkte, zoo b eek als een doode geworden en kon mij nauwelijks p de heenen staande houden. In mijne ontsteltenis wierp ik met een slip van mijn overjas de noodlot tige flesch om, wier inhoud zich over het tafellaken uitgoot. Het wijf tierde op het zien hiervan WelnuThans zal mijnheel wel geen zwarigheid m ken om de geheele flesch te betalen Het suisde mij in de ooren en ik moest mij aan den wand vasthouden om niet te vallen. In dit oogenblik kroop een mannetje van een jaar of tien, dien ik al van het begin af had zien been en weder gaan om den gargon een handje te helpen, onder de tafel waaraan ik gezeten had. Na zich gebukt te hebben, sprong hij behendig weer op en zeide: vin I Wen en Alten», IntHSSchen, hoe spaarzaam ik ook mocht leven, het weinigje geld dat ik te Parijs had medegebracht, kromp hoe langer hoe meer in. Ik was in een hotel van den achttienden rang afgestapt, waar ik vlak on der de pannen een kamertje had betrokken dat mij dagelijksch tien sous koste en mijn eenvoudig maal gebruikte ik bij een kleinen restaurateur in de rue de Valois.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1