No. 503.
Woensdag 4 Augustus.
Veredeling.
FEUILLETON.
UitgeverL. J. VEERMAN Heusden.
mm
Buigen of bersten.
VOO»
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1
verhooging.
en ZATERDAG.
Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Voor eenigeii tijd werd te Dautzig voor
het gerechtshof een monsterproces gevoerd,
en wel over de veredeling of vervalsching
van wijn en andere dranken. Veel werd
daar over den wijn geredeneerd. Het „in
vino Veritas/' bleek daar te zijn „in vino
falsitas." Die eerste spreuk is te ouder-
wetsch gewordenniet meer „de waarheid,"
maar „de valschheid" is in den wijn.
Eenigen tijd geleden hebben wij in dit
blad een en ander over wijnveredeling
gezegd, Avij hebben gesproken van „Chaptali-
seeren, galliseercn, petiotiseeren, scheelisee-
ren," en wat dies meer zij. Het eerste was
dan het aanbrengen van een klein toe
voegsel ora scherpte of zoo iets weg te
nemen. In het tweede geval nog iets, in
het derde geval nóg al iets, zoodat men
op het laatst een product uit de apotheek
had, waarin net zooveel druivensap was
als in een bord erwtensoep.
Het gaat er mee als met de overgang
van een portret tot een caricatuur. Telkens
een streepje er bij, men kan soins de bij
voeging nauwelijks bespeuren, en men krijgt
een reeks figuren waarvan de eerste een
prachtig portret, de laatste een afschuwelijk
produkt voorstelt. Zoo gaat het met de
wijn vervalsching ook, de overgangen zijn
bijna niet noemenswaard en men kan
nauwelijks de grens bepalen, waar de wijn
ophoudt en het chemisch produkt begint.
Wijn is een edele drank, Noach wist het
reeds en Noach wist nog iets anders van
den wijn. En sedert dien tijd is de wijn
en dat meerdere aan velen bekend geworden.
Maar men is in den laatsten tijd den wijn
zoozeer gaan veredelen dat langzamer
hand de groote massa, die slechts bij fees
telijke gelegenheden zich aan een ferm glas
wijn te goed doet, weldra niet meer bij
machte zal zijn, door reuk of smaak te
bepalen of hetgene hij drinkt een echt glas
wijn is, ja, dan neen
Wat is wijn eigenlijk? Men kan van wijn
een duidelijke bepaling geven. Wijn is
gegist druivensap. Dus een vloeistof, dien
de natuur levert en door een eenvoudige
bewerking voortgebracht wordt. Alle kun-
stenarijen zijn dus uitgesloten. Nu is er
ook nog eene zeer rekbare bepaling, die
den wijn noemt een uit gegist druivensap
bereide welsmakende drank, en een man
van het vak zegt„de tong en de reuk
van den kenner zijn de beste rechters over
den wijn. Hot is beter dat men het pu
bliek voorlicht over de verschillende ma
nieren om den Avijn te veredelen, dan alles
uit de hoogte te vcroordeelcn."
Zoo sprak iemand bij liet proces te
Dantzig? Maar de gevolgen? Waar blijft
de grens tusschen de veredeling en de
vervalsching Waar is de grens tusschen
liet portret en de caricatuur Is dan de
wijn alleen bestemd voor de kenners, voor
de verfijnde drinkers, mag dan het gouden
druivensap niet gedronken worden doorhem,
die slechts in een vroolijk uur of bij eene
feestelijke gelegenheid er naar verlangt?
Het monsterproces voor de rechtbank te
Dantzig heeft zoo duidelijk mogelijk aan
den dag gebracht, dat tusschen de zooge
noemde veredeling en vervalsching de grens
niet aan te wijzen is en ook niet getrokken
kan worden. Daarom moest de uitspraak
volgen „Laat men de veredeling vrij, dan
kan men de vervalsching niet vervolgen."
Het moge een gebruik in den handel
zijn, de kracht van den wijn zoo gezegd te
vermeerderen door het bijmengen van slechte
alkohol, of vreemde wijnen te gebruiken
om datgene te verkrijgen wat de kooper
H)
MARGARETHA VON BÜLOW.
(Slot).
llintze, de knecht, had zich intusschen over eene
kattenfamilie ontfermd, die hij in den leêgen geiten
stal groot bracht en trouw verzorgde. Wronkow zag
hem somtijds nog als het reeds donker was met
eene lantaarn in de hand het erf oversteken. Eens op
een' avond hoorde hij den knecht na zijn' terugkeer
van den stal aan de huisdeur spreken, daarna slofte
Hintze de gang door en verscheen in de kamer.
»Daar is er buiten een, die u wil spreken: de
molenaarsvrouw van omlaag.*
»De molenaarsvrouw!! 't Was of een elcc-
trische schok hem trof. Dat onverwachte woord tin
telde hem door het hoofd, door al zijne leden. En
het was tevens een antwoord op de duizend kwellende
vragen, die zijne hersens van 's morgens vroeg tot
diep in den nacht bezig hielden. Zij hier! Zij hier,
nu bij hem! Waarom zou hij maar niet toegeven
Dat was immers eene zonderlinge wending van het lot,
waaraan hij niet langer weerstand mocht bieden
Zoo woelde het eenige oogenblikken door zijn brein.
Het scheen of iemand met een' ruk eene sluis had
opengetrokken, waardoor met onweerstaanbaren drang
een. nieuw leven zijne kranke ziel binnenstroomde.
Maair reeds het volgende oogenblik drongen andere
gedachten, koud en zwart als de dood binnen. Welk
eene dwaasheid stond hij op het punt te begaan.
Één oogerblik van onbedachtzaamheid dreigde hem
néér te storten in den afgrond, dien hij met klaren
blik en helder verstand zoo standvastig gemeden had.
Hij klemde zich aan den rand der tafel vast en
beefde over al zijne leden.
»Wat wil zij dan toch?* vroeg hij op matten
toon het was, of iemand in de verte deze woor
den sprak, zoo dof klonken ze.
Weet ik het,* bromde de knecht.
»Zeg haar maar dat ze moet heenga
ik neen zeg, dat ik op dit late uur
zij moet maar heengaan
De knecht ging de kamer uit en wierp de deur
met een' slag toe.
liet dreunde door Wronkow's hoofd het kwam
hem voor als het geluid van een' wagen, die zich
verwijderde en hem het liefste, wat hij op aarde be
zat, ontvoerde voor immer. Hij wilde loopen,
draven uit alle macht om hem in te halen en het
geluk, dat hem dreigde te ontgaan, terugvoeren
maar als in den droom kon hij zich niet bewegen.
De angst bracht hem weer tot bezinning. Hij be
merkte dat hij zich nog altijd in zijne kamer bevond
en in spanning stond te luisteren. De knecht was
zooeven heen gegaanthans hoorde hij hem de huis
deur openen nu sprak hij met haar. Nu was
alles voorbij!
In zijne verbeelding zag hij, alsof er geen muur
tusschenbeide was, hoe ze zich vol smart en toorn
afwendde de wenkbrauwen saamgetrokken, de tan
den in de lippen gedrukt En toen was het als
schreeuwde hem iemand toe: »Ge zijt een schoft!*
begeert, voor het geweten en voor den
rechter is het vervalsching en anders niet.
Er bestaat een boekje, getiteldDe chemie
der roode wijnen, voor wijnkoopers en kel
dermeesters. In dat boekje vindt men de
volgende woorden „Glycerine is een nor
maal bestanddeel van alle wijnen, dikwijls is
er 3, 4 a 6 procent in als produkt van de
gisting. Het is eene kleurlooze, reuklooze,
zoetachtige vloeistof, zoo dik als stroop en zij
bezit de eigenschap den wijn eene soort
van smeeïgheid te geven en de harde,
scherpe smaak te verminderen of weg te
nemen.
Van die laatste eigenschap maakt de wijn
verbeteraar gebruik om die scherpe stoften
onschadelijk te maken of liever om ze te
verbergen. Tegen het toevoegen van glyce
rine, zoo gaat de schrijver voort, is slechts
weinig in te brengen, vooral Avanneer zij
slechts in den zuiversten toestand gebruikt
wordt, al moge het ook een beetje walge
lijk schijnen, zulk een zeepachtige middel
te gebruiken. Het gebruik van glycerine in
zulk eene hoeveelheid, als de wijnfabrikant
voor noodzakelijk houdt om zuren wijn te
verbeteren, is niet slechts bedrog maar on-
vereenigbaar met het denkbeeld van goe
den wijn. Twee a vier percent zijn genoeg
zaam om een scherpen wijn zoo te verbe
teren, dat het zonder schade voor den Avijn
en voor den consument geschieden kan. Als
er bestanddeelen bij den Avijn moeten ge
voegd worden, zooals de tijdgeest het ver
langt, dan is zuivere glycerine altijd beter
dan de misselijk makende aardappelsuiker!
Aardig gevonden is dat. Eerst gaat men
stelselmatig den drank bederven en als wij
slechts bij uitzondering onvervalschte Avaar
krijgen dan zegt men, het is de tijdgeest
die dat Avil en het is toch altijd nog beter
dat wij er Avat zeepachtige glycerine bij
doen, dan aardappelstroop, die de men-
schen misselijk maakt. Het is of men den
visch de keuze laat of hij levend in de
olie of in de boter gebakken Avil worden.
Wij gaven onlangs een paar volledige
recepten om een wijn te maken die geen
wijn is, hier moge er een volgen om arak
te maken die geen arak is. Arak is een
drank die hier niet veel gebruikt Avordt
in Engeland, Duitschland, Frankrijk en
Amerika, waar hij inheemsch is, des te meer.
Zuivere arak is rijstbrandewijn, die veel al
kohol bevat en gestookt wordt uit rijst,
suiker en kokosnotensap. Hij ruikt heer
lijk, Avordt veel gebruikt om punch te ma
ken, in den thee te doen en ook om zoo
te drinken.
Hier volgt het recept:
Men neme (keukenboekstijl) 250 gram
zwavelzuur, 180 gr. bruinsteen, 150 gr.
houtazijn, 1500 gr. Avijngeest van 90 per
cent, 5 gram foezelolie (foezel is aardappel
jenever) aangemaakt in een liter theetink-
tuur, 1 deciliter theetinktuur, 1 gram oran
jebloesemolie en 100 liter wijngeest van
60 percent. De theetinktuur wordt bereid
uit 400 gram van de fijnste theebladeren,
getrokken op 2 twee liters wijngeest van 90
percent en het bezinksel wordt weggewor-
pen.
Een kostelijk drankje, uit zwavelzuur,
bruinsteen en houtazijn, niet Avaar!? En
de gezondheid van den gebruiker? Nu ja,
men kan ook niet overal tegelijk voor zor
gen.
Het vervalschen, of wil men veredelen,
heeft tegenwoordig op zoo groote schaal
plaats, dat men in vele wijn voorbrengende
landen er ernstig aan denkt er wetten te
gen te maken. Juist evenwel omdat de
grenslijn tusschen vervalschen en veredelen
zoo moeilijk te trekken is, kan dat geen
gemakkelijke taak zijn. Het proces te Dant
zig heeft echter zaken aan het licht ge-
Hij verbeterde dien uitroep echter en zeide't Is
voor haar en mijn welzijn* en daarbij zuchtte hij
diep. Nu sloot de knecht de deur en slofte naar de
keuken. Wronkow wist dat hij daar nu bij de kachel
ging liggen slapen.
Hij trad aan het venster. Hier moest ze langs ko
men; maar zij kwam n:et.
Wel een kwartier lang had hij zoo gestaan; daar
buiten loeide de wind en schudde de losse glasruiten
n liet raamwerk rinkelend heen en weer.
Ik wil eens zien!* zei Wronkow en liep haastig
de gang door. Toen hij de deur opende, zag hij haar
er voor op de steenen stoep zitten, een weinig voor
over gebogen, met een grooten doek om het hoofd
geslagen maar roerloos. Doch Wronkow's inwen
dige strijd had uitgewoed.
«Waarom wacht ge?« sprak hij teeder. »Ge zult
koud worden, toe, ga naar huis.*
Zij bewoog zich niet. Hij wachtte nog eenige oo
genblikken, toen sloot hij zachtjes de deur en trad
weer in zijne kamer aan het venster. Zij kwam
niet.
Was dat langer uit te houden? Wat hem nu
dreef was geen zwak toegeven liet was weldoor
dacht handelen, hij wilde en wist ook waarom.
Zoo keerde hij zich dan weder naar de deur, en
toen hij daar de vrouw nog even zoo vond als voor
heen, strekte hij zijne hand naar haar uit en zeide
Kom
Snel sprong ze op en trad naast hem de woning
binnen. Zwijgend bracht hij haar naar zijne kamer;
daar bleef hij voor haar staan.
Wat wilt ge?*
Uw dienstmeid worden.*
Wat?*
Ik heb niets meer te doen en wil bij u in dienst
komen,* zeide zij met dezelfde bedaardheid van daar
straks. »Den molen heb ik aan mijn' neef afgestaan;
gisteren waren we er voor bij den notaris. Nu wil
ik uw huis schoon houden en voor uw land zorg
dragen gij hebt mij noodig, dat weet ik. En
daar het u zóó liever is, wil ik uw dienstmeid zijn,
dan kunt gij mij wegsturen, zoodra het u bevalt!»
Hij zag haar verbaasd aan. Zijt ge wel reiht
bij 't hoofd?*
Ik weet het niet,* zeide zij, en er lag iets on
zekers in haar' blik, dit weet ik evenwel, dat ik In t
zonder u niet uithoud toe, probeer liet maar eet s
met mij en laat me hij u zijn en als ik iets doe,
dat n niet aanstaat, stuur me dan maar dadelijk weg
en ik zal heengaan en nooit weer terugkomen.*
Hare slem trilde. Ilij nam haar den doek van
'i hoofd en keek haar vlak in 't gelaatja, dezelfde
wilskracht van voorheen lag nog in haar trekken,
m aar die wilskracht was nu onderworpenheid.
Zij stond daar recht voor hem, en hare oogen
glansden van vurige liefde, van innige toewijding.
Toen trok hij haar zacht tot zich en drukte haar
aui zijn borst, terwijl een zegevierende glimlach om
Zjii' mond speelde.
Blijf bij mij,* sprak hij, bevend van vreugde,en
wordt mijne vrouw; wij hebben elkaar begrepen.»
NIEUWSBLAD
let Land vin lleiisdeis en Altena,
DE LANGSTRAAT EN DE BOMMELERWAARD
m
NAAR HET HOOGDMTSCH
VAN