No. 511.
Woensdag 1 September.
1886.
Iiyke menschen*
FEUILLETON
LAjS
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
De Geschiedenis van een Kind.
TOOK
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post
verhooging.
zonder
prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Verscheidene namen uit den ouden tijd
zijn tot ons overgekomen, aan iedereen be
kend en tot een spreekwoord geworden,
hoewel verreweg de meesten van hen die
den naam gebruiken op geen eeuwen na
zouden kunnen zeggen, wanneer de drager
van den naam leefde. Een van die namen
is Cresus, een koning van Lydië.
De geschiedschrijver Herodotus, die vóór
bijna derdehalf duizend jaren leefde, spreekt
van hem als van iemand met onnoemelijke
schatten. Hij noemt echter geene getallen.
Maar wij kennen de waarde der geschen
ken, die hij aan den tempel van Delphi
zond. Die geschenken hadden naar onze
munt gerekend eene waarde van ruim 16
millioen gulden. Zeker wel het grootste
geschenk dat ooit iemand heeft gegeven.
In de Romeinsche geschiedenis lezen wij
van Crassus en zijne ongehoorde schatten
van Lucullus, die raillioenen aan zijne maal
tijden besteedde. In de middeleeuwen werd
Karei de Stoute voor den rijksten man van
zijn tijd gehouden. Enkele steden uit
dien tijd waren ook bekend door hare fa
belachtige rijkdommen. Daartoe behooren
Neurenberg, Augsburg, Gent en Brugge.
De adel had in die dagen wel grondbezit,
maar doorgaans gebrek aan geld.
In het begin van deze eeuw hield men
algemeen de Rothschild's voor de rijkste lie
den der wereld. Nu zijn zij door anderen
overvleugeld geworden. Gedeeltelijk is dit
veroorzaakt door de deeling van het ver
mogen en gedeeltelijk ook daardoor dat de
Rothschild's zich niet met ondernemingen in
laten, die niet het uitzicht geven op zekere
winst. Zooals bekend U, heeft het huis
Rothschild eene groote hand in de conversie
3) Door R. Tellheim.
Gelijk eene teedere moeder had de oude vrouw
gezorgd voor kaar, die in hare enge woning ter
laatste rustplaats gevoerd werd. Het doodhemd dat
zij voor zich zelve gereed gelegd had, had zij aarze
lend uit de naar lavendel riekende lade te voorschijn
gehaald, het er weder ingelegd om het nogmaals
voor den dag te halen, om er eindelijk blijmoedig af
stand van te doen. Voor hare zuur vergaarde spaar
penningen had zij een net jakje gekocht voor de
arme overledene en er niet op gezien, of het een
paar stuivers duurder of goedkooper was, maar een
prul mocht het niet zijn. Het kind moest nood
zakelijk een rouwjurkje hebben en de oude had voor
dat doel hare mantille verknipt, die zij sinds jaren
gewoon was te dragen, wanneer zij ter kerk ging.
Voorts kocht zij bij-een' uitdrager een paar stevige
halfsleten schoenen, die wel is waar eerst na jaren zou
den passen, maar toch nu reeds wel te gebruiken
waren. Voor zich zelve eene rouwjapon aan te schaf
fen, daartoe waren hare middelen niet toereikend ge
weest, doch schoon haar schel gekleurde omslagdoek
ook vroolijk bij haar bonte japon afstak, de bitterste
droefheid zat er onder en dat was immers de
hoofdzaak.
Toen vrouw Brandes met het kind op het kerk
hof aankwam, stond de kist reeds in het graf en
een vroolijke, jonge doodgraver, die juist zijne lippen
spitste om een deuntje te fluiten, maakte zich gereed
om er aarde over heen te werpen, toen de oude
van onze vierpercents staatsschuld en die
conversie legt de firma geene windeieren.
De rijkdom van hen, die bezitten, kan
natuurlijk in roerende en onroerende goede
ren bestaan, dat wil zeggen in geld en in
grondbezit.
De tegenwoordige geldmannen bezitten
beide, de vroegere adel wilde van beurs
spel en zaken doen volstrekt niets weten.
De adel van Duitschland, Oostenrijk en
Engeland is de rijkste in grondbezit van
de geheele wereld. De vorst van Schwar-
zenberg in Oostenrijk bezit goederen, die
eene oppervlakte hebben van 120 vierkante
Duitsche mijlen, nog iets grooter dan de
provinciën Gelderland en Utrecht, samen.
De bezittingen van vorst Lichtenstein zijn
104, van vorst Esterhazy 80, van graaf
Schouborn 60 vierkante Duitsche mijlen.
De landgoederen var» den laatste zijn dus
zoo groot als de provincie Overijssel. Verder
zijn er nog een dozijn die goederen be
zitten van 40 a 50 vierkante mijlen. In het
Duitsche rijk staat boven aan de vorst van
Thurn en Taxis met een grondbezit van 55
vierkante mijlen, de overleden hertog van
Brunswijk bezat een eigendom van 50,
Fürstenberg bezit 50, Salm-Salm 40, de
hertog van Talleyrand in Silezië 35 vier
kante mijlen, verder nog een zestal oude
voorname huizen, die 25 a 30 vierkante
mijlen bezitten. De bezittingen van Bis
marck beslaan eene oppervlakte van 4 vier
kante mijlen of 22600 hectaren. In Enge
land heeft de hertog van Sutherland het
grootste grondbezit, namelijk 110 vierkante
mijlen, dan komt de hertog van Argyll met
20, de hertog van Northumberland met 13,
de hertog van Devonshire met 10 vierkante
mijlen.
Het rijkste aan roerende goederen is de
adel van Engeland. De hertog van Norfolk
bezit 105, de markies Bute 90, de hertog
van Burlengh 90, de hertog van Northum
berland 70 millioen gulden, verder zijn er
een negental met eene bezitting van tusschen
de 70 en 50 millioen gulden. Over dat groote
vermogen behoeft men zich echter niet te
verwonderen, als men weet hoe de adel
er op uit is zijne kapitalen te vergrooten.
Zoo maakte het geen gering opzien toen
ongeveer een jaar geleden Sir John Astley
bij een proces in Londen, waarbij hij als
getuige werd gehoord, de verwonderlijke
mededeeling deed dat hij zijn eigen koet
sier toestond in Londen huurkoetsiersdienst
te doen, waarvoor deze hem uit de opbrengst
een gedeelte moest afstaan. Hij beweerde
ook dat de hertog van Mal borough ver
scheiden koetsiers had, die zijne rijtuigen
moesten verhuren. De dragers van die groote
namen geneeren zich niet rijtuigenverhuur
ders te worden, als het maar geld geeft.
Nog aanzienlijker dan het vermogen dezer
aristocratie der geboorte zijn de rijkdom
men der geldaristocratie in de nieuwe we
reld. Naar het bericht vati een New-Yorker
Dagblad leven in die stad alleen meer dan
30 weduwen, die met hare hand meer dan
een millioen dollars medebrengen. (Een dol
lar ongeveer een rijksdaalder). De rijkste
ongetrouwde jonge dame is mejuffrouw
Katharine Wolfe, die vijftig millioen guldens
bezitMevrouw Hopkins, de weduwe van
een spoorwegkoning, laat zich in de stad
Massasuchets eene woning bouwen, waar
van de kosten 127s millioen gulden zullen
bedragen. De overleden koning van Beieren
bouwde nog kostbaarder paleizen, maar hij
betaalde ze niet.
De rijkste man, niet alleen van Noord -
Araerika maar van de geheele aarde, schijnt
de onlangs overleden spoorwegkoning Van
der Bilt geweest te zijn. Uit zijn testament
bleek dat zijn vermogen 480 millioen gul
den bedroeg. De schatten van de gebroe
ders Nobel, de petroleummannen van Baku
aan de Kaspische zee, worden nog hooger
getaxeerd.
Op hem volgt Mackay, die eenmaal een
eenvoudig kroeghouder was en naderhand
goudgraver werd. Door buitengewoon zuinig
te zijn en door zeer gelukkige speculatiën
kreeg hij weldra een vrij aanzienlijk ver
mogen. Toen stak hij zijn geheele kapitaal
in eene speculatie. Hij kocht namelijk al
de banknoten op van de California-bank.
Toen hij ze nagenoeg alle had, bood hij ze
tegelijk aan de bank ter inwisseling aan.
Ralston de bankier moest zich bankroet
geven en verdronk zich. Mackay richtte
toen de Nevader-bank op, waarmede hij
onmetelijke sommen verdient. Een jaar ge
leden is zijne dochter te Parijs gehuwd
met vorst Cilouna, uit een der oudste en
voornaamste huizen van Rome.
Sommige menschen hebben zonder van
oude geslachten af te staramen en zonder
zich aan speculatiën te wagen, toch verba
zende inkomsten. Adelina Patti krijgt voor
eiken avond dat zij in Europa zingt 15000
franken, in Amerika zelfs 20,000 franken.
(Een frank ongeveer 97s stuiver). In den
winter van 1881 op 1882 bracht Sara Bern
hardt van hare Amerikaansche kunstreis
anderhalf millioen franken mede. Dat is
evenwel niet alleen in onzen tijd zoo. Napoleon
liet Catalani als salaris 100,000 franken
en twee maanden verlof aanbieden. Zij
weigerde en ging naar Londen, waar zij
250,000 franken voor het seizoen ont
ving en 5000 franken elke keer als zij bij
een particulier zong. De beroemde treurspel
speelster Mars had 30,000 franken per week
als salaris, en kreeg even zooveel van den
keizer uit zijne privaatkas. De zangeres
Malibran verdiende in 1833 in Londen binnen
tien weken 140,000 franken. Henriëtte
Sontag ontving daar op één avond 50,000
vrouw hem toeriep:
«Wacht nog even, laten wij eerst bidden.
Zij zette het kind op den grond en sprak
«Doe nu je gebedje, Josa.*
Josa zette de muurbloem neder, die daar ginds in
het kamertje, dat hare moeder eens bewoond had,
was ontloken en haar zooveel stille vreugde verschaft
had. Eene diep aangrijpende smart lag over het
kinderlijke gelaat der kleine uitgespreid, wier oogen met
eene uitdrukking van hulpeloosheid op de kist neder-
zagen. Zij knielde neder en stamelde werktuigelijk
het gebed des Ileeren.
«Amen,* sprak de oude vrouw, toen het kind
voleindigd had en, zich moeizaam nederbuigend, greep
zij een hand vol aarde en wierp die in het graf.
«Doe dat ook, Josa,* sprak zij tot het kind, «dan
drukt de aarde zachter, zooals de menschen wel eens
zeggen.
Josa greep in het zand, maar hare kleine hand
kon slechts zoo weinig bevatten dat zij ook de an
dere te hulp moest roepen en met beide handen de
aarde over de kist strooide.
Den doodgraver was alle lust om een deuntje te
fluiten vergaan. Met zekeren plechtigcn ernst begon
hij de groeve dicht te maken. Het aan den grafrand
nedergcknielde kind hield de muurbloem tegen hare
borst gedrukt als iets dat hare moeder lief was ge
weest. Met ontzetting zag zij hoe de kist al dieper
en dieper onder de aarde bedolven werd, om einde
lijk geheel aan haar oog te worden onttrokken.
«Dat bevalt mij niet dat het kind geen traan ge
laten heeft,* sprak de doodgraver, «het was beter
als ze eens goed uitschreide.
«liet kind schreit van binnen,* mompelde de oude
vrouw, reikte den jongen man de pot met de bloe
men en zeide tot Josa op vriendelijken toon: «laten
we nu naar huis gaan, kind.*
De dragers hadden zich op den lijkwagen neder
gezet om naar de stad terug te keeren. Een van
hen riep de oude vrouw toe: «Je kunt wel meerij
den als je er lust in hebt.* Vrouw Brandes hief Josa
in den wagen en zette zich naast de kleine, bewe-
ginglooze gestalte nederde paarden zetten zich in
beweging en voort ging het.
De weg voerde door een dor en droefgeestig land
schap, tusschen zwaarmoedige dennenboomen door,
want het armenkerkhof lag ver buiten de stad in
de woeste heide. Doch toen de wagen eene brug
overgereden was, doorsneed hij het kleine wandelpark
der stad. Uit de toppen der hoornen wcêrklonk het
lentelied der vogelen, de sierstruiken en bloemplanten
die over de goed onderhouden grasperken verspreid
waren, bekoorden liet oog door hun' bloemenrijkdom
en uit het veelvervige groen doken villa's op met
terrassen en balkons.
Onder de marmeren portiek van het prachtigste
dezer huizen stond eene jeugdige vrouw in een sier-
lijk toilet, die op hare armen een snoeperig, klein
meisje droeg. Josa's oogen hechtten zich drooinerig
op dit groepje.
liet was in haar gevoel alsof dat tweetal eene
afspiegeling was van hare moeder en haar zelve, doch
uit lang vervlogen dagen.
De wagen hield een oogenblik stil, want onder
vroolijk geschal trok een troep soldaten voorbij. Eene
rijzige, jonge officier groette met zijne sabel sierlijk
en teeder de lachende jonge vrouw, die het kind
naar hem uitstrekte. Josepha stiet eene schelle kreet
uit. Plotseling en in volle klaarheid dook eene lang
reeds sluimerende herinnering voor haren geest op.
Ja, ook hare moeder had, lang geleden, haar dikwijls
zóó op hare armen aan «papa den officier* ver
toond, die in houding en uniform zoo sprekend op
dezen jongen officier geleek.
«Wat scheelt er aan, Josa?* vroeg vrouw Bran
des bezorgd en nam het over alle leden bevende kind
op haren schoot.
«Kijk, kijk... die dame,* stamelde het kind,
«zij is net als mijne moeder, en...«
«Ben je dwaas, kind,* sprak de waschvrouw, »hoe
komt het je in je hoofd om je moeder, die op het
armen-kerkhof ligt, te vergelijken bij zoo'n dame!*
Toen de wagen de eerste straten der stad be
reikte, vervolgde vrouw Brandes haren weg te voet.
Zij had het kind aan ééne hand en stapte driftig
door, om het voorname kwartier, dat zij nooit gaarne
passeerde, zoo spoedig mogelijk achter den rug te
liebben. Eerst toen zij in die deelen der stad was
gekomen, waar zoo min de straten als de voorbijgan
gers eenig teeken van luxe vertoonden, matigde zij
hare schreden, want thans bevond zij zich in de ar-
men-wijken, waar zij zich tehuis gevoelde.
Josa integendeel merkte met tegenzin het schrille
kontrast op tusschen de onvriendelijke omgeving,
waarin zij zich thans bevond, en het lachende tafe
reel van daar even, en toen zij de vijf trappen naar
de woning der waschvrouw waren opgeklommen, toen
was het of het haar op eenmaal duidelijk werd, hoe
groot haar verlies was en maakte een gevoel van
grenzelooze verlatenheid zich van haar arm hartje
meester.
Vrouw Brandes trok hare kleine beschermelinge
NIEUWSBLAD
Het Land van Houston en Altena,
DE LANGSTRAAT EN DE fiOMHELERVAARD
m