No. 512. Zaterdag 4 September. 1886. I FEUILLETON Uitgever: L. J.VEERMAN Heusden. De Geschiedenis van een Kind. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs: per 3 maanden 1 verbooging. I) en ZATERDAG. Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Op verschillende wijzen. Een van de meest zekere is met den degen in de vuist de legerscharen van een oorlogvoerend vorst volgen en dan zorgen dat men er heelhuids afkomt. Zoo men 't ongeluk heeft te sneuvelen daalt de roem mee in 'tgraf en heeft men er natuurlijk niets aan. Men moet als Saul zijn duizen den verslaan, doch zijn levén sparen. Wan neer dan de strijd ten einde en de over winnaar huiswaarts gekeerd is, neemt het tijdperk van den roem een aanvang. De Alexanders en Napoleons, de Kareis, Pe ters en Frederiks de Groote hebben dien gesmaakt en zijn overladen met roem ten grave gedaald. Hunne namen zijn in de wereldhistorie met gouden letteren geschre ven en hun levensgeschiedenis is een krijgs school voor hunne volgelingen. Een andere is door eigenschappen van verstand of hart uit te munten boven 't gros der menschen. Daardoor roem t.e verwerven is eenigs zins moeilijker, moed in 't gevaar moge den nieuweling ontbreken, op den langen duur wordt men zelfs vertrouwd met. den kogel regen van het slagveld en wordt hij, die eerst huiverde bij 't zien vallen van een krijgsmakker, een leeuw gelijk. Uit te blinken door verstand is echter niet iedereen gegeven. Dit hangt, laten we maar zeggen, van het toeval af. Gelijk Truitjes minnaar zich verwonderde hoe een paar leelijke oude lui zoo'n lief bekje als zij was, tot dochter hadden, zoo verwondert men zich dikwijls hoe een erkend knap man is voortgekomen uit een eenvoudige boerenstulp of een nederig burgerhuis. Ten onrechte, want 't verstand der menschen stoort zich niot aan 't betrekken van een groote woning of 't erven van eenige dui zenden. Er worden ook in de huizen der rijken tal van kinderen geboren die 't nooit ver in de wereld brengen en voor wie 't ge lukkig is dat ze een sommetje geld op reis meekrijgen. Nog een ander middel is iets uit te vin den of te ontdekken Dit raiddel wordt echter elk jaar moeilijk, nu we reeds eenige eeuwen de uitvinding van 't buskruit en de ontdekking van Amerika achter den rug en de Edisons op elk gebied ons het gras voor de voeten weggemaaid hebben. Neen, 'tis zoo gemakkelijk niet beroemd te worden. En toch welk een heerlijkheid zoo op eenmaal zijn naam door 't gansche land, door heel Europa gedragen te zien op de vleugelen der publiciteit; te reizen, ouder 't genot van gekend en geëerd te worden en met, den vinger nagewezen als de man, die dit of dat gedaan of gevonden heeft Laten we erkennen dat slechts weinigen voor zoo'n beroemdheid kond blijven. Onze bladen weten dat wel en 't. is hun, vooral hun correspondenten een streelend genoegen ons in dezen van dienst te zijn. Wanneer we op enkele meters afstand vóór een aankomend rijtuig een kleinen jongen uit het spoor terzijde trekken en we vinden een dag later vermeld//heden had alhier bijna een ontzettend ongeluk plaats. Het kind van die en die, spelende in het wagenspoor, liep gevaar overreden te worden, wanneer niet de heer A. of B. het geval bijtijds gewaar wordende, het kind van voor de paarden weggehaald en aldus van een wissen dood gered had/ zijn we dan niet een weinig hoovaardig op deze daad van moed, al erkennen we te genover anderen dat het zoo veel niet be- teekende 4) Door R. Tellheim. Vrouw Brandcs nam het kleine kopje, dat aan een paar doffe gele vlekjes, overblijfselen van vroegere grootheid, den wijdschen naam van «het vergulde kopje» ontleende. Zij vulde het met de slappe koffie en voegde er eene nog rijkelijker aangelengde soort van melk bij. Zoo toegerust trad zij voor Josa. Maar het kind, dat met een pruilend gezicht deze toebereidselen had gevolgd, stiet er afwerend met hare ellebogen naar. «0, jou stijfkop!» riep de waschvrouw uit, ter wijl zij niet angst het dierbare kopje in veiligheid bracht. «Je moeder had wat beter je eigenzinnigheid moeten breken. Maar neen,» vervolgde zij op wel willender toon, liet verdriet maakt je een beetje onhandelbaar, zoodat je onbillijk wordt tegen je beste vriendin. Kom, Josa, laat ik je eens vertellen, kind wat het beste middel is om alle leed, zelfs liet zwaarste, te verdrijven. De oude Yrouw had intusschen eene kous in de hand genomen, die niet zonder wonden uit den slag gekomen was. Zij stak er hare hand in om het gat open te houden en maakte een aanvang met de ope- rarie door middel van stopnaald en. sajet. «Ja< en in de stem van het grijze moedertje lag iets plechtigs, ja, voor alle leed'van lichaam en ziel of het kommer is of honger zorg of gebrek is maar een geneesmiddel en dat is: werken. Onder het werk wordt een mensch de baas over zijne eigene gedachten. Dat zal je zelf ook nog wel eens leeren inzien, kind. En nu moet je om te be ginnen, eens goed opletten, hoe ik dit gat stop. Je hadt dat al lang zelf moeten kunnen doen, want wie niet rijk is, die moet met zijne handen zijn brood verdienen, dat is nu eenmaal zoo. Nu, probeer nu eens om het na le doen.» Vrouw Brandes reikte het kind met een' vriende- lijken glimlach de kous toe. »Ik wil die akelige kous niet stoppen,» riep het meisje uit. «Ik zou vee! liever weer willen zingenen dansen met mijne lieve moe, of op de fluit spelen als zij de tamboerijn slaat.» «Wat? Zingen en dansen en fluitspelen, noem je dat werken ondeugend nest!» borst de oude toornig uit. «Dan zou je al heel gauw voor de poes zijn of. maar wat weet je daar ook van. Dat begrijp je gelukkig nog niet. Werken moetje leeren, dat er een fatsoenlijk meisje uit je groeit en geen vrouws persoon, zooals er zooveel zijn, die in de herberg voor dronken slungels zingen of dansen of met eene kermistroep het land afreizen. «Neen, neen, ik wil niet werken!» schreide het kind met door tranen verstikte stem en vloog met overhaaste sprongen de ladder op naar het dak. «O, ik zie al, dat ik wat met je te stellen zal hebben, maar al kost het mij nog zooveel moeite, als ik maar zien mag, dat er wat goeds uit je groeit, is het mij niet te veel. Terwij! vrouw Brandes op goedhartigen toon deze woorden sprak, zat het kind bij het trapgat neerge hurkt en keek met uitdagend flikkerende oogeu hare pleegmoeder aan. «En kom nu dadelijk naar be neden of ik haal je,vervolgde de oude. «Haal me maar als je kunt,» klonk het van boven af en flap sloeg het luik dicht. Van eene diepe verbittering tegen vrouw Brandes vervuld, zat Josa boven op het luik. Dïe leelijke licks, dacht het kind, nu wil zij mij dwingen om zulk ha Of we zien op de wandeling een frissche boerenmeid op de stap luiers spoelen, uitglij den en tot de heupen in het water staan. De meid stoot een kreet van schrik uit, we ijlen toe, steken de hand uit en trekken haar al lachend op het droge, worden we dan in ernst boos, indien dit geval het publiek ter kennis gebracht wordt als een daad van zelfopoffering en moed? Er zijn menschen, die dorsten naar roem. Eén ongehoorde daad, en hun naam is ge vestigd. Maar welke? Een kind uit het water halen beteekent niets, nu eiken dag zoo'n massa te water gaan en 't getal menschenredders dus met, den dag toeneemt. Iemand uit een brandend huis redden, zou meer eclat verwekken, maar wie wil bij brand zoolang met vluchten wachten tot de ware redder is gearriveerd? Men zal reizen gaan, reizen naar 't, bui tenland, waar bij iederen voetstap gevaar dreigt. Men zoekt de bergstreken der Alpen op en informeert naar de gevaarlijke plaatsen. Natuurlijk laat men de gewone bergpaden voor wat ze zijn, men wil eer en roem oogsten en prefereert een weg langs een moeilijk te bestijgen rotswand. Alle inboor lingen verklaren het een onbezonnen en hoogst gevaarlijk werk en verhalen van ver schillende waaghalzen die 't beproefd hebben, doch het leven er bij inschoten. Ook van sommigen wien 't gelukte deu top te be reiken. Het is gevaarlijk, maar niet onmo gelijk. Dus juist wat men zoekt. Met geld en goede woorden laat zich een gids ver lokken en de tocht vangt aan. Men klimt en kruipt, glijdt uit en krabbelt weer op, bindt zich aan elkaar met touwen vast, neemt alle mogelijke voorzorgen en twijfelt niet aan den uitslag. Nog eenige uren en de top is bereikt. Dan terug en 't geval verteld, 't Wordt genoteerd in de annalen van 't bergplaatsje en de faam verspreid het naar alle einden der aarde. De bladen jubelen en 't vaderland voelt zijn borst kloppen bij de gedachte aan den koenen zoon zijner vlakten. Hij spoort zijn woonplaats binnen, en 't station is zwart van menschen. Een eindeloos hoera stijgt uit de menigte op, een hoera, dat al luider en luider wordt en op 't rollen van den donder gelijkt God, wat is dat? De droomer wordt nog één oogenblik wakker, en in dat oogenblik ziet hij van uit de wolken een onafzienbare massa sneeuw met donderend geweld op zich afkomen. Hij klemt zich in wanhoop aan de rotswand vast helaas, 't helpt hem niet, de lawine sleurt hem mee en 't is nacht voor hem, eeuwige nacht De arme heeft in zoover zijn doel bereikt dat thans zijn naam op de lijst der veron gelukten Europa doortrekt! Niet op de bergen op het water, zegt een ander. En niet per stoomer of zeil schip, daarin steekt geen verdienste. Een notedop gemaakt en daarmede de golven getrotseerdEn hij laat een vaartuig maken naar zijn eigen vinding, met schroefoogjes in plaats van haken en schilderijkoord in stee van touwen. En hij gaat zeewaarts de kust langs en zijn naam klinkt langs alle strandenToch beteekent dit nog niets, hij zal den oceaan oversteken en aan gindsche zij toonen waartoe de dorst naar roem den mensch al niet brengen kanAls hij daar komt Wanneer onze stem iets beteekende, zou den we haar verheffen en al onze grootere en kleinere zusters toeroepen: neem van heden af u plechtig voor den naam van dergelijke waaghalzen uit uw kolommen te weren. We zijn er zeker van dat niemand een toren van 100 M. langs den bliksem afleider zou beklimmen, indien hij niet voor zag daarmee roem te behalen en bekend te worden. Laat al die bedrijvers van krank- telijk werk te doen, net als zij vroeger moeder ge dwongen heeft om den licelen dag te zitten stoppen en naaien. Zij mijmerde er over, hoe dikwijls hare moeder haar werk neergeworpen en geschreid had, maar dat zij er vrouw Brandes nooit iets van liet merken, doch in haar bijzijn altijd ijverig voort werkte. «Moe was bang voor vrouw Brandes,zuchtte het kind, en ik ben ook bang voor haar, erg bang.» Zij bloosde van kinderlijke verontwaardiging toen zij zich herinnerde, dat de oude vrouw gezegd had, voortaan hare moeder te zullen zijn. Was dat nu eene moeder In plaats van haar zingen en dansen en fluitspelen te leeren, wilde zij haar allerlei akelig werk laten doen. En dan eene moeder die geen glad plekje op haar gansche gezicht had, die roode ran den oin hare oogen had en geen witten tand in den mond, neen voor zoo'n moeder bedankte zij. Josa riep zich al hare vroolijke en gelukkige her inneringen uit het verleden voor den geest, doch zij vermocht niet ze vast te houdende schaduw van de noodlottige gebeurtenis, die nog zoo versch in haar geheugen lag, verdreef ze alle. Zij herinnerde zicli dat hare moeder haar op hare armen weenend uit een prachtig huis gedragen had. «Nooit, neen nooit keeren wij hier terug, Josa,» had moeder gesnikt. «En wij mogen niets Yan al deze heerlijkheid medenemen alles, alles moeten wij achterlaten.Sinds dien tijd heb ik nooit weer zulk een goed en prettig leven gehad dacht het kind. En nu is ook mijne lieve moe weg en vrouw Bramles zegt dat zij nooit terug komt. Voor Josa's verbeelding dook de liefelijke verschij ning barer moeder in al hare aanminnigheid en zacht aardigheid bij vernieuwing op. Brandende tranen ont vloeiden aan de oogen van het kind. Ach liet deed haar goed, haar hart lucht te kunnen geven. Maar spoedig onderdrukte zij hare smart: vrouw Brandes die immers toch geen medelijden met haar had, mocht haar eens hooren schreien! Hare betraande oogen richtten zich op den schijf der zon, die in bloedroo- den glans aan den horizont prijkte. Straks bleef er nog maar een enkel vonkje van over, zoo klein dat zij het met het topje van hare pink meende te kun nen bedekken; daarna verdween ook dit en bleef alleen het avondrood over. Zou de zon nu ondergaan net als op alle andere dagen, vroeg het kind zich af, of heeft ze zich in kleine stukjes verdeeld, die den ganschen hemel langs drijven. Ook dit kleurenspel verdween en de nacht brak aan. liet kwam der kleine voor, alsof de stroom, die de weidevelden daar beneden doorsneed, buiten zijne oevers trad en zijne bleeke golven zonder eenig geluid over veld en weide voorlwentelde, tot zij eindelijk alles bedekte. Een gillend gefluit, gesnuif en gestamp drong uit dien zwalpenden nevel tot haar door, en als eene reusachtige slang, met vurige schubben bedekt, zag zij den spoortrein de vlakte doorsnijden. Daarmede ben ik met moeder hier in deze vreemde stad geko men, dacht het kind. Hare gedachten begonnen zich bezig te houden met de herinnering aan de heerlijke uurtjes, die zij vaak met hare moeder doorleefd had, wanneer vrouw Brandes weg was om waschgoed tc halen of te bezorgen. Dan haalde moeder uit een verborgen hoekje, waar zij ze voor de wasch vrouw zorgvuldig verstopte, de tamboerijn te voorschijn. Met innige liefde hingen hare blikken dan aan het instru ment en zacht raakten hare vingers de welluidend# klokjes aan, zoodat zij zacht klingelden, als vriende lijke stemmen uit lang vervlogen tijden. Op de muziek der tamboerijn bewogen zich dan de voetjes der kleine en onder het dansen blies zij N1EU SOLID Het Land van Heuste» en Alteia, LANGSTRAAT EN DE BORHELERWAARD

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1