1886.
Het kind schreenwt.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN Hemden.
Ds Geschiedenis van een Kind.
VOOil
Dit bind verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 8 maanden f 1Franco per post
verhooging.
w—ff1 l
zonder prijs-
t,Wat gaat dat ding te keer," zegt va
der en in plaats van zooals zijn plan was
den avond binnenshuis door te brengen,
ne^isA hij zijn hoed en loopt uit wanhoop
naar de sociëteit.
Het ding maakt dan ook een ijselijk ge
weld. Reeds enkele malen had het in den
vooravond den mond tot schreien gezet,
doch moeder wist bijtijds door liefkozingen
het naderend onweer te stillen. Nu het
echter voor goed te slapen gelegd werd,
breekt dit met verdubbelde kracht los.'t Is
niet uit te houden. Moeder doet wat ze kan
om 't wicht tevreden te stellen, ze roept
het bij de liefste namen en geeft al wat
voor de hand ligt van speelgoed, alles te
vergeefs
Als door een tooverslag heldert echter
het droeve gelaat van het kleine dwars-
hoofd op, nu de moeder het in de armen
neemt en in de kamer op en neer loopt.
Het geschreeuw inaakt plotseling plaats voor
vreugdeklanken, terwijl het naar de lamp
tracht te grijpen en zijn jong aanzijn in den
spiegel weerkaatst ziet. Het springt op haar
arm en trappelt met de korte, roode been
tjes dat moeder zelf onder tranen meelacht.
Onder tranen! 't Was de eerste avond in
haar jong huwelijksleven dat haar man het
huis ontvlucht en de sociëteit met haar
verlokkingen stelt boven het huiselijk sa
menzijn. Een rij sombere beelden doemt
voor haar op en houdt, lang nadat 't kind
in slaap gesust is, haar gedachten bezig.
In zulke oogenblikken ziet men alles zoo
duister mogelijk inin den avond werkt
bovendien de verbeelding het levendigst en
kleine hindernissen wassen op tot onover
komelijke muren. Ze had niet veel tijd noo-
dig om tot de overtuiging te komen dat zo
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
wel ongelukkig was.
En al dien jammer door de ondeugd van
dat witharig ventje
Edoch is dat wel ondeugd en niet veel
meer slechte gewoonte? En mag men zoo'n
jong wezen voor zijn gewoonten verant
woordelijk stellenZou niet dikwijls een
klein weinig schuld op rekening der ouders
komen Ja, zou ten slotte niet het heele
ongeval daaruit ontstaan dat de ouders, bij
alle liefde voor hun kroost, het ware in
zicht, in de opvoeding missen
r/Opvoeden," zegt iemand, ,/oen kind van
eenige maanden opvoeden, dat is toch te gek
om van te spreken!"
Toch is het dat wezenlijk niet en wanneer
men hieraan in tijds dacht, zouden er min
der eigenzinnige kinderen groot gebracht
en aan de ouders veel verdriet bespaard
worden.
Een pasgeborene spreekt een goed ver
staanbare taal voor den ingewijde, een taal
die iedere jonge moedor spoedig leert ver
staan, wanneer zo ernstig wil. Een ziek
kind schreit geheel anders als een honge
rig en een kind dat gevoed is kan onmoge
lijk een kwartier later behoefte hebben.
Wanneer een kind de buitenwereld met
geschreeuw intreedt, is dat een goed toe
ken. Het is zelfs noodzakelijk dat het zijn
longen gebruikt en daardoor krachtig adem
haalt. Doch wanneer de inademing goed
op gang is, kan uren lang schreeuwen niet
meer als noodzakelijke oefening beschouwd
worden. Dan zijn er ook andere oorzaken.
Gewoonlijk is het de honger, die tot schreeu
wen aanzet, dikwijls ook zijn er andere
gronden, die den kleine drijven tot stemver
heffing, b. v. pijn, natte ligging, of iets
anders. Het zal de moeder in de meeste
gevallen niet moeilijk zijn het kind tot rust
te brengen. Alleen in ziekte falen alle po
gingen. Het heeft dan ook slechts één mid
del om zijn onpasselijkheid bekend te ma
ken en dat is schreeuwen. In dagen van
ziekte worden de kinderen verwend. Ze
willen dan in handen zijn en brengen
't heele huishouden in de war. Geen moe
der mag zich echter daarom onttrekken aan
de voortdurende zorg van 't zieke kind.
Wanneer 't eenmaal hersteld is kan men
gemakkelijk tot de oude orde van zaken
terugkeeren.
Zeer dikwijls echter weergalmt de huis-
of slaapkamer van 't gejank der kleinen,
zonder dat een dezer oorzaken aanwezig is.
De moeder legt kleine Betje te rusten
na ze vvolop" gegeven te hebben. Het
dingetje slaapt rustig in, doch wordt na
een uur wakker, wrijft met de knuistjes
over de oogen, zet den mond tot een vier
hoek en stoot een zoo doordringend ge
schrei uit dat alles naar de wieg vliegt om
te ontdekken welk ongeluk het kind over
komen is. Men vindt echter niets, geeft
het de flesch en hot slaapt weder in. Na
een poos begint hetzelfde spelletje en de
arme moeder heeft dag noch nacht rust, ze
wordt zenuwachtig en zwak de lieve
engel wordt een plaaggeest der ouders, een
verstoorder der huiselijke vrede.
Bewust of onbewust bemerken de kin
deren dat ze met hun geschrei hun wil
kunnen doorzetten en men kan het ze niet
kwalijk nemen, zoo ze dezen eenvoudigen
weg inslaan om te krijgen wat hun in den
zin komt.
't Staat aan de moeder, dien wil te brei
delen en dat doet ze wanneer zo zeer vroeg
de verpleging der kleine als opvoeding be
schouwt. Laat ze hem troetelen en liefkozen,
maar van den aanvang af eigenzinnigheid
te keer gaan en nukjes uitroeien.
Wanneer hij schreit zonder dat er eenige
oorzaak voor gevonden kan worden laat
hem rustig voortschreien. 't Zal hem, in
dien hij gezond is, niet schaden. We heb
ben er eenmaal een proef van genomen
met een kleine van zeven maanden, die en
kele weken gesukkeld had en daardoor on
gedurig en tiranniek was geworden. Wan
neer ze werd neergelegd begon 't lieve leven
en zelfs zoo ze op moeders armen in slaap
gewiegd was en in 't bedje gelegd werd
kwam ze dadelijk klaar wakker en zotte
een keel op als een jong varken. Bij afwe
zigheid dor moeder, die als vele moeders
uit laakbare goedheid niet tegen 't schreien
kon, kreeg do kleine eenmaal haar zin niet
en moest blijven liggen. Ze gilde erbarme
lijk en bleef gillen, twee uren lang. Toen
werd ze kalmer, sliep in en in haar slaap
snikte ze nogDoch den volgenden dag
ging ze zonder tegenspartelen de zoete rust
van don slaap tegemoet en door dit ra
dicale raiddel was ze met een dag genezen
en even gezeggelijk als voor haar ziekte.
Wanneer het kind slechts merkt dat hem
zijn schreien volstrekt niet brengt tot het
doel, hetwelk hij beoogt, houdt hij er van
zelf mee op. Beter zijn alarm enkele da
gen te verdragen dan later maanden lang
met een schreeuwerig kind te blijven zit
ten, een voortdurende bron van ergernis.
Wordt het ouder dan vervulle men zijn
wenschen, voor zoover die niot in strijd
zijn met de orde en zijn welzijn. Men geve
echter geen vinger toe, indien men* bemerkt
dat zijn vragen alleen geschiedt om te zien
hoever 't hem gelukt zijn zin te krijgen.
Van straffen en dreigen behoeft geen sprake
te zijn. De eenvoudige aanmerking wdat is
onnoodig" zal het kind langzamerhand er
toe brengen te loeren dat niet zijn nukken,
maar de wil der ouders in huis regeert.
Niet zij is do beste moeder, die door
liefkozingen en toegeeflijkheid hare kinde
ren stilt, maar zij, die zo een paar malen
rustig doorschreien laat, overtuigd dat er
18) Door R. Teuliieim.
Alteniif
- -1. -i-
De kleine lag in diepen slaap. Hare lieftallige ge
stalte, in het roode kleedje gehuld, bood niet het
lieve gezichtje, dat door de vveeldrige haarlokken om
geven was, een' betooverende aanblik aan. In diepe
ontroering liet de soubrette hare oogen op het kind
rusten.
»Haar kind,» prevelde zij, «Susanna's dochtertje.»
Milder had het besluit genomen Lotte voorloopig
in het geloof te laten dat hare gestorvene kunstzus
ter de moeder van het kind was. Kon hij haar in
die dwaling laten, dan, zoo redeneerde hij bij zich zelf,
zou de soubrette het kind tot zich nemen en was de
kleine geborgen, tot tijd en wijle dat zijne echtgc-
noote overtuigd zou zijn van de groote talenten der
kleine, en hare hebzucht zou bewerken wat haar
hardvochtig karakter niet in staat was te doen. De
oude man was Lotte ter zijde getreden en terwijl zijne
oogen met teedere liefde op Josa neerblikten, zeide hij
Is het niet een lief kind En zoo zonder moeder,
alleen op de wereld.»
«Ik zou van de kleine kunnen houden alsof ik
hare moeder was!» riep de soubrette uit.
«Welnu, Lotte, beschouw die kleinigheid dan als
een toegift op je erfenis.»
«Heb medelijden met de kleine wees, Lotte,»
smeekte Milder. «Neem het kind onder je bescher
ming, tot er iets anders op gevonden is.»
«Dat zal ik, ter wille van de rampzalige moeder,
en omdat hel arme kind mijn hart stormenderwijze
heeft ingenomen!» riep Lotte en nam Josa met de
meest mogelijke voorzichtigheid op, ten einde haar
niet wakker te maken. Doch opeens vloog een blos
over haar gelaat en stotterde zijMaar de menschcn
zullen denken dat het mijn kind is!» En van den
ernstigen in den luimigen toon. overslaande, daar zij
om zich zelf lachen moest, voegde zij er bij: «Het
zou mijn kind ook kunnen zijn!»
«Overweeg vooraf rijpelijk wat je doet!» schreeuwde
de direktrice. «Als je het kind aannemen wilt, haal
je ecne zorg op je hals die niet gering is, want nooit
ofte nimmer zal ik dulden dat mijn man er zich mede
inlaat
«Leg er u voorloopig bij neer dat het kind onder
dak is, direktrice,antwoordde de soubrette zeer be
slist; en tot Milder gericht, die haar met gevouwen
handen en een innig dankbaar gezicht stond aan te
kijken, voer zij voort: «Ik neem het kind tot het
mijne aan, maar onder voorbehoud. Verbreek ik den
een of anderen dag mijn kontrakt en ga ik er van
door, dan blijft mijn pleegkind te uwen laste, direk-
teur! Afgehandeld dus.»
Een vroolijk deuntje neuriënd en het kind, dat zij
als een alleraardigst tijdverdrijf beschouwde, vast in
hare armen sluitend, huppelde zij door den tuin naar
het logement en begaf zich naar hare kamer. De
kleine ruimte aldaar vertoonde een chaos van klee
deren, hoeden, schoeisel, pruiken, toilet-benoodigdhe-
den, kortom van allerlei zaken, die met mogelijkheid
kunnen gerekend worden te belmoren tot de garde
robe van eene vrouw, en nog wel van eene tooneel-
speelstcr. Lotte legde het kind op haar eigen bed en
bedekte de kleine slaapster met een purperen thea
termantel.
«Zoo, mijn schatje!» giggelde de actrice, terwijl
zij naast het bed nederknielde, «daar lig je nu als
een koningskind en heusch, eene prinses zou er niet
liever en aardiger uit kunnen zien. Maar wat slaapt
het kind vast en wat is haar gezichtje heet. Mijn
God zou zij misschien ziek zijn? Maar neen, zij heeft
zeker hare nachtrust niet gehad en haalt nu hare
schade in. Ik zal de gordijnen toeschuiven, opdat de
zon haar niet hindere.» Zij trad naar het venster,
voor hetwelk bij gebreke van een gordijn een karpet
was opgehangen, en sloeg dat breeder uit. Onderwijl
zij dit deed, keek zij naar buiten en glimlachte co
quet.
«Een beeld van een man, die graafHonnif,mom
pelde zij en hare blikken volgden met levendige be
langstelling een' ruiter in de uniform van ritmeester
der huzaren. «Ik geloof dat hij mij gezien heeft,»
giggelde zij. «Misschien komt hij van avond ook wel.»
«Ach,» vervolgde zij zuchtend, «op aandringen van
de direktrice heb ik de rol van de arme Susanna
overgenomen,de rol van «de burchtvrouwin dat ake
lige drama.»
Zij greep een verfonfaaid schrijfboek en reciteerde:
«De brandende borst van woede en wraakzucht bla
kend, ijl ik naar buiten in den duisteren nacht!»
«Hu! Met die woorden kom ik op!» Zij smeet het
schrift in een hoek. «Daar komt niets van terecht!
Ik ben gewoon te sjilpen als een vroolijk vogeltje
maar niet neen, door die rol stel ik mijne re
putatie in de waagschaal. Ik ben ook dikwijls veel
te gewillig en goedhartig. Was ik dat niet dat kind
ook niet!»
Haar gelaat verduisterde zich en ontstemd liet zij
hare blikken over het slapende meisje gaan. Doch
even spoedig als hare slechte luim opgekomen was,
dreef die weer over en het volgende oogenblik lachte
zij: «maar wat heeft het ook eigenlijk te beteekencn,
of ik mij al over het kind ontfermd heb. Ik heb hare
verzorging immers slechts tol wederopzeggens toe op
mij genomen. Eene moeder tot wederopzeggens toe,
ha, ha, ha! Welk een koddige titel!»
Het was dien avond volle maan. De onweerswol
ken, die een' milden regen over den omtrek hadden
uitgegoten, waren grommend op de vlucht geslagen bij
het verschijnen van de heerseheres des nachts. De
natuur was als verjongd.
Ook in het plantsoen, dat het logement omgaf,
prijkten blad en bloesem frisscher en geuriger. De
direktrice zat aan den ingang met de goed gevulde
kas voor zich, die zij van tijd tot tijd liefkozend heen
en weder schudde, om haar oor te streelen met den
zilverklank van den dierbaren inhoud.
Het logement, dat het gezelschap tot tijdelijke ver
blijfplaats gekozen had, was eene oude schuttersdoele
en als zoodanig voorzien van een houten concertge
bouw. Thans was deze lokaliteit ingericht tot schouw
burg, waartoe men niets anders had behoeven te
doen dan voor het orkest, dat vrij wel tot tooneel
dienen kon, een gordijn op te hangen, liet orkest
bestond uit eene viool; eene klarinet en pauken met
bekkens. Deze laatste begonnen zich op dit oogenblik
op luidruchtige wijze te roeren; de pauken huwden
haar dreunend gebons aan hun rinkelend geraas, ten
einde stilte te gebieden, iets waartegen de klarinet
zich in gillende tonen verzette, terwijl de viool met
klagelijk geluid tot wederzijdsche toegevendheid scheen
te vermanen. Dat was me een muziek!
Op den eersten rang, waar behalve den vaandrig
slechts enkele heeren aanwezig waren, was men de
meening toegedaan dat het ketelmuziek was. Het pu-
pliek van den tweeden rang helde over tot de over
tuiging dat het concert zeer harmonieus was. De toe
hoorders achter het hek, waar zich de engelenbak
bevond, waren verrukt door het heerlijke spel.
(Wordt vervolgd.)