No. 548. Zaterdag 8 Januari. 1887. Diamanten. Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. Buitenlandsch Overzicht. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs per 3 maanden f 1 verhooging. en ZATERDAG. Franco per post zonder prijs- Een dief, die door eenige politic-agenten werd opgebracht, was door dezen nog al hardhandig aangepakt. Hij beklaagde er zich over en zeide, dat de agenten hem wel* wat beleefder en fatsoenlijker ^konden behandelen, daar zij aan hem en aan zijne makkers eigenlijk hun bestaan te danken hadden, „want," voegde hij er bij, „als er geene dieven waren, dan zouden er geene agenten meer behoeven te zijn, en zij waren dan hunne betrekking kwijt." Onder de regeering van den eersten Napo leon gebruikte iemand een dergelijk argument. Een maker van valsche banknoten "stond voor de rechtbank. Hij werd veroordeeld en deed een beroep op den Keizer, die, .zooals hij zeide, zijne kroon eigenlijk aan hem te danken had. En hoe verklaarde hij dat Tijdens de omwenteling was, niette genstaande alle voorzorgen het grootste der kroonjuweelen gestolen, namelijk „de Re gent." Hij, de beschuldigde, had uitgebracht waar de diamant gebleven was. Later had Napoleon, toen hij keizer wilde worden, veel klinkende munt noodig en daarom beleende hij den grooten diamant en was nu in staat zijn doel te bereiken. Napoleon was dus eigenlijk aan hem de kroon ver schuldigd. Zijn beroep hielp hem echter niet veel en hij werd gestraft. Deze diamant, hij heet „de Regent," be hoort nog tot de kroonjuweelen van Frankrijk. Zonderling, in een land dat eene republiek is, worden nog kroonju weelen gevonden. Dat is vele republikeinen een doorn in het oog. Dat zijn rustelooze schatten, zeggen zij, en in een land, waar men het geld zoo goed gebruiken kan, (trouwens waar niet is de regeering niet verantwoord, zooveel waarde ongebruikt^ te laten liggen. Herhaalde malen is reeds op dat aanbeeld geslagen, maar de Eransclie republieken hebben te kort geduurd en er was in dien korten tijd te veel te doen, om van den verkoop ernstig werk te kunnen maken. De eerste republiek duurde wel een twaalftal jaren, maar in het eerst had men het te druk met de guilliotine en later met de oorlogen, daarop kon Na poleon de diamanten weer goed gebruiken. De tweede republiek duurde maar vier jaren en toen had men in het geheel geen tijd aan dergelijke zaken te denken. Maar nu, nu de republiek reeds den leeftijd van zestien jaren bereikt heeft, nu, behalve buiten Europa, Frankrijk rust heeft, nu komt de zaak /an den verkoop der kroon juweelen weer ernstig op het tapijt en naar alle waarscliijnlij kheid zal het er nu wel toe komen ook. Maar de bovenge noemde zal wel buiten spel blijven. Tegen wil en dank zal men genoodzaakt zijn „de Regent" te behouden, om de eenvoudige reden dat niemand hem zal willen koopen en gesteld dat hij wilde, bijna niemand zou het kunnen, of het moest een der Amerikaansche petroleumkoningen zijn, en dat zou de Eransche trots weer slecht dul den. Eene eeuw geleden werd deze dia mant reeds geschat op 12 millioen francs, dat is bijna zes millioen gulden. Hij is gekomen uit het land, waar de grootste en beroemdste diamanten alle van daan komen, namelijk uit voor-Indië. Het prachtstuk van de Engelsche kroondiaman- ten, „de Kohinoor" of „de Berg van Licht," is ook van daar. De gouverneur van Ma dras, Pitt, verkocht „de Regent" aan Phi lips van Orleans, die regent was van Frank rijk tijdens de minderjarigheid van Lode- wijk XV, nu 160 jaar geleden. Hij ver kocht hem voor 3,375,000 francs, maar kon niet in eens betalen. Het contract be helsde dat de regent jaarlijks een gedeelte van de som zou afbetalen, maar tevens de interest van de geheele som, tot dat de geheele schuld was aangezuiverd. Er kwam dus nog heel wat bij. Pitt zelf had hem gekocht voor 20,000 pond sterling en had 4,500 pond sterling voor het slijpen be taald. Hij verdiende er dus meer dan een millioen gulden aan. De voorbereidende maatregelen voor den verkoop zijn het laatste stadium ingetre den. De senaat heeft de machtiging reeds gegevenop een na zijn alle hinderpalen uit den weg geruimd, maar die éëne kan nog wel een heelen tijd de zaak tegen houden. Men is het er namelijk niet over eens, wat men met het geld doen zal. Ee- nigen wenschen namelijk het kapitaal te bestemmen tot stichting van een fonds voor gebrekkige werklieden, anderen willen er een museum mede beschenken. Na hetgeen er reeds over is gesproken, is er alle aan leiding om te vermoeden dat deze kwestie nog tot menig scherp debat zal aanleiding geven. Nu deze zaak aan de orde is, komen er natuurlijk van verscheidene kostbare steenen allerlei geschiedenissen voor den dag. Een hunner heeft al een zeer zonderlingen le vensloop gehad, maar voor den verkoop is het ongelukkig dat hij niet meer aan Frankrijk behoort. Hij is bekend onder den naam van „de Sancy." Karei de Stoute droeg dien steen aan zijn helm in den slag bij Grandson in 1476. Llij verloor den slag en zijn helm. Een soldaat vond den steen en verkocht hem aan een priester voor 2,5 franc. Deze verkocht hem aan een koop man te Milaan voor 25000 goudenkroonen. Uit de handen van dien koopman kwam hij in het bezit van den koning van Por tugal, die hem in zijn kroon droeg. Toen de Portugeezen in 1580 hunne zelfstandig heid als volk verloren, raakten de kroon juweelen verspreid, en deze steen kwam in handen van een baron de Sancy. Eene na komeling van hem, ook een baron de Sancy, schonk hem aan Jacobus II van Engeland. Toen deze, van zijn kroon beroofd, in Frank rijk gebrek aan geld had, verkocht hij hem aan Lodewijk XIV. Sedert behoorde hij bij de fransche kroon juweelen, totdat de hertogin van Berry hem omstreeks 1820 voor ongeveer twee vijfden der waarde aan prins Demidoff verkocht. De kostbare steen was ruim an derhalf millioen franken waard. Prins De- rnidolf droeg hem op zijn hoed op een ge maskerd bal, dat men ter eere van graaf Wolewsky, den minister van Napoleon III, gaf, en verloor het juweel. Na een uur van opgewondenheid en zoeken werd de steen onder een stoel gevonden. Eenige van de oudere diamanten, of lie ver eenige van de diamanten die aan de Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. vroegere koningen van Frankrijk behoord hebben, zullen waarschijnlijk gespaard blij ven voor musea, maar alles wat aan Na poleon of aan de keizerin behoord heeft, zal onverbiddelijk ten verkoop gedoemd worden, als het zoover komt. De keizer lijke kroon heet in het verslag „uiterst smakeloos bewerkt" en moet naar den smeltkroes, „want het vuur reinigt en zui vert alles." De kroon der keizerin zal 1252 kleine brillanten en 102 grootere opleveren, be nevens 1186 roodachtige diamanten en 56 smaraagden. Behalve de bovenstaande behooren tot de prachtigstede Mazarin-diamanten, die door den kardinaal-minister Muzis aan Lo dewijk XIV werden geschonkenvan de tien zijn er drie onder het vorige keizer rijk verdwenenhet „krijgsmanszwaard", dat pas in 1824 gemonteerd werd, maar waarvan de schitterende overvloed van diamanten op eene wijze is gezet, dat het den franschen senaat eer aan doet; verder hot prachtige, met diamanten omzette hor loge, dat de Dey van Algiers aan Lodewijk XIV schonk. Deze drie laatste zullen om het smaakvolle hunner constructie niet worden verkocht, wel echter de buiten- landsche ridderorden, waarvan de steenen zullen afgenomen worden om ze afzonder lijk te verkoopen. lel Lu D eusdcn en Alfena, MMMELERWAilB Het is niet meer dan natuurlijk dat nu alle groote mogendheden in Europa (en zelfs er buiten, want ook China en Japan wapenen zich tot do tanden), zich wapenen en nog eens wapenen, de kleine beginuen te volgen. Vooral Montenegro doet er druk aan, zoodat de verhevene Forte het raad zaam geoordeeld heeft aan Montenegro te vragen of het soms een aanval tegen Servië in den zin had. Montenegro heeft geantwoord dat Servië zich wapende en dat iedereen het deed, zoodat het lou ter als een voorzorgsmaatregel moet beschouwd worden. Maar zoo gaat het nu overal. Denemarken wa pent zich en in de zoo vreedzame Zwitsersche re publiek neemt men maatregelen om op het eerste bevel het leger gomobiliseerd te hebben. België en Nederland zullen niet uitblijven en zoo is Europa weldra van oost tot west in eene oorlogskoorts ge wikkeld. De eenige die met nieuwjaarsdag te midden van al dit onheilspellend gerucht een verstandig woord gesproken heeft, is de president der Fransche repu bliek, de heer Grevy. Hij merkte in zijne nieuw jaarsrede op, dat de goede betrekkingen tusschen Frankrijk en de overige mogendheden nu lang ge noeg [geduurd hadden, om te bewijzen dat het te genwoordig geslacht geen oorlog wil. Het moet evenwel erkend worden dat het zwaar tepunt der Europeesche staatkunde niet meer te Parijs ligt. Men moet dat veeleer zoeken te Ber lijn. Doch daar heeft de keizer op nieuwjaarsdag zich van elke zinspeling op de staatkunde van den dag onthouden. Er was alle aanleiding tot een krijgshaftige uiting, omdat de keizer op dien dag 80 jaren in Pruisischen militairen dienst heeft doorgebracht. De keizer heeft natuurlijk uitgeweid over zijn dapper leger, dat er geen verschil meer was tusschen volk en leger, maar het heette ook hier dat dit dappere leger de beste waarborg is voor den vrede. Het blijft oen cirkel waarin men omdraait, maar eene uitkomst is er niet te zien. Zelfs een nieuwe oorlog schijnt, in plaats van beterschap, slechts verergering te zullen brengen. Dat Duitschland's politiek geleid heeft tot ver minking van Frankrijk, dit is de ware oorzaak van den treurigen toestand. Daarin alleen ligt de sleutel van het geheim. Wij kunnen ons best voorstellen dat de Duit- sche patriotten, nu zij eenmaal zich willig hebben laten leiden op de banen der politiek van Bis marck, thans met alle macht de voorstellen der uitbreiding van het leger verdedigen. Er is inder daad eene beweging, welke gericht is tegen den Duitschen Rijksdag, omdat deze die legervoorstel- len maar niet zoo grif wilde goedkeuren. Dat het volk echter alles behalve is ingenomen met de verzwaring der militaire lasten, is op eene meeting te Berlijn duidelijk gebleken. Op deze ver gadering, geleid door dr. Peters, waren 3000 per sonen bijeen. Nauwelijks had deze heer het woord genomen, of de arbeiders in do zaal hieven het vrijheidslied van den werkman aan. Nadat de po litie de rust had hersteld, betoogde die spreker dat het de plicht was van ieder burger, zijn laat- steu stuiver te offeren voor de verdediging en de veiligheid van den staat. De vice-admiraal Livouius had daarna het woord en de ongelukkige gedachte te beweren, dat het met den financiëelen toestand, vooral van de ar beidersklasse, lang zoo slecht niet geschapen stond als men algemeen vertelde. Een oorverdoovend tu mult verhief zich toen en ondanks de politie ter stond weder optrad, regende het aan beide zijden stokslagen altijd zeer onbehoorlijke argumenten Nadat op nieuw de rust weder hersteld was, nam de vergadering twee resoluties aan, waarvan eene gericht aan het goede adres, vorst Bismarck, waarin op spoedige aanneming der legerversterking wordt aangedrongen. Dat die aanneming niet zal uitblijven, daarop kan men dau ook wel rekenen. Bismarck zal zijn wil doorzetten, mot het centrum of zonder het centrum, des noods zonder den Rijksdag. Die toenemende wapeningen, in plaats van den vrede van Europa te waarborgen, brengen natuur lijk het uitbreken van een oorlog steeds dichter bjj. Wanneer waar is wat de Parijsche correspondent van de Times», de bekende heer v. Blowitz, in de laatste dagen herhaaldelijk heeft gemeld, dan heeft Bismarck weder een zijner stoutste en lee- ljjkste stukken uitgehaald. Het is bekend dat onlangs de Fransche minis ter-president de Freycinet aftrad, omdat de ka mer van afgevaardigden de onderprefectures wilde afschaffen. Reeds dadelijk werd vermoed dat dit niet de ware reden was en dat er iets anders achtor stak. En zoo was het ook. De minister de Freycinet is een bedachtzaam, bekwaam en bezadigd staats man, die bij den keizer van Rusland in hoog aan zien stond. De Freycinet had in de Bulgaarsche quaestie steeds Ruslaud zooveel mogelijk gediend en een verbond tusschen Frankrijk en Rusland be gon tot de mogelijkheden te behooren. Bismarck heeft toen zulke dreigende taal doen hooreu tegen Freycinet dat deze zijn ontslag zocht. Toen gebeurde er wat Bismarck voorzag: Floquet, de voorzitter der Fransche kamer, die eenmaal den vader van den Czaar beleedigde, zou in aanmerking komen voor kabinets-formeerder. Het geschiedde ook aldus, al had de president der republiek den tact hem op een afstand te hou den, maar het middel had gewerkt. De keizer van Rusland verklaarde met staatslieden als de Fran sche niets te kunnen beginnen, van eene Fransch- Russisch bondgenootschap was geen sprake meer. Toen volgde de groote zet van Bismarck. Altijd volgens den heer Von Blowitz, hebben Duitschland en Rusland alstoen een tweevoudig verbond aan gegaan, van deze strekkingals Rusland en Oos tenrijk, in oorlog gerakenhoudt Duitschland zich on zijdig als Frankrijk met Duitschland in oorlog ge raakt, blijjt Rusland onzijdig. Wij kunnen niet zeggen of de correspondent van de Times* ditmaal goed is ingelicht. In den re gel is hij dit wel. Er zijn ook sommige teekenen de bijzondere vredelievendheid der Fransche orga nen en de koelheid der Oostenrijksche ten opzichte van Duitschland, die doen vermoeden dat het juist is. Men stelie zich dan eens voor de trouweloos heid die door Bismarck en den Czaar zou begaan zijn tegenover hun derden bondgenoot* Oostenrijk. Zeer ernstig zou het feit zeker zijn. Als de vrees voor een aanval in den rug door Rusland, Duitsch land niet langer weerhouden hoeft, kan een oor log met Frankrijk spoedig genoog gezocht worden. Het nieuwe jaar stelt zich wel zeer ernstig in. De crisis in hot Engelsche kabinet iB zoo wat afgeloopen. Wonderlijker verloop is nog zelden in de politieke wereld aanschouwd. Een volbloed conservatief kabinet als dat van Salisbury neemt mannen als Gosschen, als Northbrook, als Smith, volbloed liberalen, iu zijn midden op. Men zo a waarlijk zeggen dat Salisbury bij minister Heems- i

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1