No. 553. Woensdag 26 Januari. Dekwaalonzereew. FEUILLETON. vocm Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. EEN WERKELOOZE. 9SX Dit blacl verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post verhooging. Een Fransch wijsgeer, Michelet, heeft ge zegd dat enkele eeuwen in de wereldhisto rie door zekere overheerschende ziekten gekarakteriseerd worden, zoo b. v. de 13de eeuw door raelaatschheid, de 14-de door de pest. Wanneer men deze uitspraak over al de eeuwen geldig wilde maken en naar de ziekte zoeken, die de onze eigen is, zou men haar die der zenuwzwakte noemen kunnen. Inderdaad pleit er veel voor onze tijd de zenuwzwakke eeuw te betitelen. De eeuw, waarin de stoom het al beheerscht en elke arbeid met koortsachtigen haast verricht wordt, stelt ook de hoogste eischen aan de vaardigheid der menschelijke ma chine, voornamelijk aan den motor der laatste, het zenuwstelsel. De strijd om 't le ven, tegenwoordig met meer volkomen wa penen gevoerd dan in vroeger eeuwen, maar ook hardnekkiger en ingrijpender, eischt in alle stadiën al de krachten van ons organisme en houdt bovendien ons den ken en voelen, ons peinzen en trachten, ons vorschen en wagen, kortom de werk zaamheid onzer zenuwen in gestadige span ning. Wat wonder dat de machine vroeg tijdig afgewerkt, dat de zenuwkracht spoedig verbruikt is. Reeds de school met hare steeds hooger opgeschroefde eischen vordert van het ze nuwstelsel des kinds meer dan met het oog op de zwakke organisatie wenschelijk is op lateren leeftijd brengt de periode van den beroepsarbeid vele oogenblikken van overspanning, terwijl aan de andere zijde het gezelschapsleven met zijn jacht op uitga- (Naar het Fransch). 4) Op de tafel stonden twee borden klaar. De be woners, zonder twijfel naar de mis, hadden op het vuur hun middagmaal achtergelaten, een flink stuk vleesch voor den Zondag, eene vette soep en groente. Een versch gebakken brood lag op den schoor steenrand. Twee flesschen, welke gevuld schenen, stonden er naast. Jacques viel terstond op het brood aan, brak het met zooveel geweld, alsof hij een vijandelijk dier de keel toekneep, en begon, met groole monden vol, het te verslinden. De geur van het vleesch trok hem evenwel spoedig naar den schoorsteen. Ilij nam het deksel van den pot, prikte er in met eene vork en haalde eene ossen-rollade te voorschijn. Toen vulde hij een bord met worteltjes, kool en uien, zette alles op tafel, sneed het vleesch in vier stukken en at of hij in zijn eigen huis was. Toen hij bijna het geheele stuk vleesch en eene hoeveelheid groente had ver slonden, begon hij dorst te krijgen en haalde hij eene der flesschen van den schoorsteenrand. Zoodra hij een glas had gevonden en gevuld, be merkte hij dat het zuivere brandewijn was. «Des te beter,* dacht hij, «dat zal mij wat opflikkeren; ik heb het slecht genoeg gehad.En hij dronk. Hij vond den drank heerlijk en schonk zich een tweede glas in, dat hij in twee slokkan naar binnen sloeg. Op hetzelfde oogenblik voelde hij zich als een ander mensch. Hij voelde zich vroolijk en alsof hein een groot ge luk door den alcohol was aangebracht. zochte genoegens de overspanning in de hand werkt. De moderne opvoeding onzer meis jes overlading met wetenschappelijken ballast en veronachtzaming der lichamelijke ontwikkeling grijpt het zenuwleven aan op een wijze, die niet zonder grooten in vloed is op de gade en moeder, en het ge vaarlijk gevolg na zich sleept dat het vol gende geslacht do zenuwzwakte erfelijk met zich brengt. Deze ziekte, die zoo oud is als het men- schclijk geslacht doch nooit zoo algemeen was als tegenwoordig, doet zich kennen uit verschillende verschijnselen, die alle slechts daarop berusten dat het zenuwgestel door geringe prikkeling, alzoo reeds bij schijn baar onbeduidende oorzaken in beweging komt, en na korten tijd van inspanning overspannen en uitgeput is. Dergelijk ver zwakt zenuwgestel vermag niets tegen ziekte oorzaken en derhalve is de zenuwzwakte het uitgangspunt van veler ernstig zenuw lijden en geesteskrankheid. Zenuwzwakke personen zijn reeds op het eerste gezicht kenbaar. Hun prikkelbaarheid, hun licha melijke en geestelijke onrust, hun spoedige vermoeidheid doen hen terstond in 't oog vallen. Zij kunnen niet lang op eene plaats blijven, zij houden zeer van afwisseling bij hun arbeid, geraken door kleinigheden in toorn en hebben daarover terstond berouw, zij zijn humeurig en in 't zelfde uur geneigd dan tot vroolijkheid die de perken te bui ten gaat, dan tot droefheid die hun tranen ontlokt. De overgroote gevoeligheid doet zich op de meest verschillende plaatsen waarnemen. Zenuwzwakken klagen over hevige hoofd pijn, pijn in de oogen, oogenschemering, duizeligheid, oorsuizingen, ruggepijn, pijn lijk gevoel in de leden en de beenderen, zonder dat door het nauwkeurigste onder Hij ging nog voort met eten, evenwel langzamer. Nu en dan doopte hij een stuk brood in het vleesch- nat. Zijn geheele lichaam begon eindelijk te gloeien, vooral het voorhoofd. Hij voelde hoe het bloed hem tegen de slapen bonsde. Potseling, in de verte, tingelde eene klok. Dat moest het einde van de mis zijn. Alle wezens in gevaar, worden als bij instinct scherpzinnig. En zoo, meer uit instinct dan uit vrees, stond onze timmer man op, sloop naar het venster en zag den weg langs. Er was geen sterveling te zien. Hij stak dus het overschot van het brood in den eenen, de volle flesch brandewijn in den anderen zak, sprong uit het raam en ging weer op marsch. Hij verliet nu evenwel den grooten weg en ging, dwars door het veld, op een bosch af dat hij in de verte had gezien. Opgewekt, vroolijk, sterk voelde hij zich. Ilij was uiterst tevreden over hetgeen hij had gedaan en zoo luchtig dat hij de landhekken met éénen sprong over wipte. Toen hij onder de hoornen was, haalde hij de flesch voor den dag en begon, al loopende, met groote slok ken te drinken. Het duurde niet lang of zijne ge dachten werden onzeker, zijne oogen dof. Zijne bee- nen leken hem evenwel zoo elastisch als veeren. Hij begon een oud volksliedje te zingen. Zijn weg liep nu over een mollig, vochtig, frisch tapijt van mos en dit heerlijke loopen deed in hem den lust tot allerlei dwaze grappen en streken ontstaan. Hij sprong als een jongen over den weg. Hij had al zijne veerkracht terug en onverpoosd galmde hij zijn lied. Onverwacht stond hij voor een kruisweg. Op dien eenzamen weg zag hij plotseling eene frissche boe rendeern aankomen, die naar het dorp ging, in iedere hand een emmer melk dragende, welke zij door een hoepel zich van hrt lijf hield. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonde stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. zoek in deze organen veranderingen te be speuren zijn. Het is daarom dat de klachten dezer zieken dikwijls geen gehoor vinden, dat ze in den aanvang beklaagd, later vervelend genoemd en ten slotte bespot worden. Een afgemat zenuwgestel oefent stoornis uit o. a. op de maag en de andere organen der spijsvertering, alzoo op de instand houding van het lichaam. Het ware gevoel van honger en van verzadiging kent de zieke niet en de vertering van het voedsel, die bij den gezonden mensch steeds een weldadigen invloed heeft, gaat bij hem of haar met bezwaren en onaangenaamheden gepaard. Dit juist is van zooveel meer gewicht, dewijl hierdoor de welvaart van 't lichaam afneemt en het verzwakte orga nisme alle weerstandsvermogen verliest. Een krachtig optreden waar zich de ziekte voordoet, is daarom noodzakelijk en daarbij worde de opheffing der oorzaken in de eerste plaats genoemd. Het is daarom zoo noodig den zieke uit zijn gewonen kring te nemen en hem in een aangenaam rustig oord te brengen, waar van zijn zenuwen zoo min mogelijk gevorderd wordt. Iedere gelegen heid tot inspanning der zenuwen moet zorg vuldig vermeden, iedere arbeid moet naar vaste regelen geschieden, zoodat het zenuw gestel tot rust komt en zich herstellen kan. Zenuwzwakke kinderen vereischen een bijzonder zorgvuldige opvoeding, die echter niet tot verweekelijking en verwenning aan leiding geven mag. Integendeel moet het kind leeren zijn luimen af te leggen en zich te beheerschen. De geest zoowel als het lichaam eischen strenge oefening, zonder overspanning. Grooter geworden moeten zulke zwakke personen zich voor 't gebruik van geestrijke dranken hoeden, buitensporig heden van eiken aard vermijden en de hersenen behoorlijk rust gunnen. Voor lichamelijke beweging, gymnastiek, moet daags tijd overschieten, de volle nacht echter dient tot rusten bestemd te worden. Menig student, van huis uit zenuwzwak, is minder door studeeren over dag, als door uitgaan des nachts ten gronde gegaan. De keuze van een beroep dient zeer voorzichtig te geschieden en er dient nauwkeurig toezicht gehouden te worden op den omgang met vrienden en vriendinnen en vooral op de lectuur, opdat niet de verbeelding onge- teugeld heerschappij voere en de harmonie in de ontwikkeling verstoord worde. De behandeling der lijdenden is de zaak des geneesheers. Opdat echter de zenuw kwalen niet nog grooter uitbreiding erlangen, is het de taak van ieder ontwikkelde, in zijn kring door voorbeeld en woord iets te doen in den strijd. Ieder vindt wat te doen. De een tegen het blinde jagen naar rijkdom, het rusteloos streven naar goud, de ander tegen het onbeperkt toegeven aan den lust der zinnen, een derde tegen de zucht naar onderscheiding en eer, een vierde - doch er is zoo veel, wat ons zenuwachtig en bijgevolg zenuwzwak maakt. Ziekten voorkomen is beter dan ziekten genezen. Het is goed dat er inrichtingen verrijzen tot opneming van zenuwlijders en tal van geneesheeren het zenuwleven tot hun spe ciaal studie-onderwerp nemenhet is nog beter dat we hun raadgevingen gehoor ver- leenen en door verstandige levenswijs buiten den kring der wezenlijke lijders trachten te blijven^ Jacques hield zich in, bukte en bespiedde met vlammenden blik het meisje. Er was iets in zijn oogen zooals men opmerkt bij den jachthond, die een patrijs ontdekt. Toen het meisje hem ontdekte, knikte zij en vroeg lachend Zijt gij degeen die zoo mooi zingt? Jacques antwoordde niet doch was met één sprong op den kruisweg, hoewel die zeker 6 voet lager dan het hosch was. Het meisje, hem plotseling voor zich ziende, zeide «God Almachtig, wilt gij mij doen schrikken?a Jacques evenwel hoorde niets. Hij was gek en dronken. Hij werd verteerd door een hartstocht, woe dender dan de honger, door den alcohol opgezweept tot razernij. De man die sedert twee maanden alles had moeten ontberen, die toch jong was, en boven dien een roes aan had, voelde met onweerstaanbaren drang den verteerenden gloed van den hartstocht des mans. Zonder een woord te zeggen greep hij het meisje bij de schouders en wierp haar op den grond. Met groot geraas rolden de emmers op den weg, terwijl de melk in stroomen over den grond vloeide. Woedend over deze brutale aanranding wist het meisje op te komen, trok eene klomp van den voet en wierp zich op hare beurt op den man, om hem de hersens in te slaan als hij de verloren melk niet betaalde. Jacques, volstrekt niet op dezen geweldigen aanval verdacht, een weinig ontnuchterd, ontsteld over zijn eigen gedrag, zette het op een loopen zoo hard hij De meid gooide hem scheldwoorden en steenen Van de laalsten troffen hem nog enkele in den rug. weg, altijd verder, tot hij nooit was geweest. kon. na. Zoo vluchtte Jacques zich zoo moe gevoelde als hij noö Zijne [slappe knieën weigerden hem den dienst, zijne gedachten raakten verward, hij herinnerde zich niets, hij kon niet meer denken. Hij liet zich aan den voet van een boom neervallen. Vijf minuten later sliep hij vast. Hoe lang hij sliep wist hij niet, maar wel dat hij door een hevigen schok ontwaakte. Toen hij de oogen opsloeg zag hij twee steken van gelakt leer die zich over hem heenbogenhet waren dezelfde twee gendarmen van 's ochtends die hem wakker hadden gemaakt en zijne armen vastbonden. Ik wist wel dat ik je weer knippen zou, zei de brigadier. Jacques antwoordde geen woord en stond op. De gendarmen schudden hem door mekaar en waren vast besloten als hij de minste beweging maakte om te ontkomen, hem niet te sparen. Want thans was hij hunne prooi, de gevangenis ontliep hij niet meer. Deze jagers der misdadigers hadden hun wild beet en zij zouden het niet meer loslaten, reken daarop Vooruit! beval de gendarme. Zij vertrokken. De hei fstschemering begon reeds te dalen. Na verloop van een half uur hadden zij het dorp bereikt. Alle deuren stonden open, want het geheele dorp wist al wat er gebeurd was. Boeren en boerinnen, bevend van woede alsof elk hunner door den man was bestolen en aangerand, wilden hem zien voorbij gaan, om hem scheldwoorden naar het hoofd te kun nen gooien. Het was een onafgebroken gejouw, dat begon aan het eerste huis van de dorpsstraat, en dat eerst ein digde aan het raadhuis. De burgemeester was daar reeds. Zoodra liij hem zag, riep hij hem reeds toe: Hel DE LANGST Alten, LERWAABD

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1