1887. Nieuw Ned. Panopticum. vooa Uitgever: L. J. VEEliMAN Heusden. BUITENLAND. kÊÊm Binnenlandsche ADVERT EN TIEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. DE HEER VAN DOLEN OP DE KERMIS: »Neen, meneer! daar doe ik niet aan met uw welmeencn. Ik zeg maar, als de zomer in 't land komt, dan zijn er lui, die uitgaan, maar er moeten er ook zijn die t'huis blijven. Verbeeld je, dat de hcele stad op reis gaat! En daarheen wil jelui het sturen, geloof ik, met je vacantie-koloniën.« «Maar meneer! die arme, kleine stumperds »Ja, ja, ja, ik weet er alles van, die arme, kleine stumperds, hé moeten ook eens wat anders zien dan straatsteenen en buistrappenze moeten er eens uit, een reisje per spoor, een villa in de duinen, een vleeschkuur, een bad, etc., om dan weer tot de straatsteenen en de huistrappen terug te keeren en 't land te krijgen, 't land meneer! aan derlui armoedje, aan derlui eigen vader en moeder! Ik doe er niet aan mee, al had ik 't voor 't opscheppen en ik heb de eer u te salueeren, meneer!# Met een plechtstatig air waggelde de lieer Van Dolen naar de deur en liet de vrienden aan 't tafel tje met hun vacantie-koloniën zitten. «Zoo'n vrek,« zei de een, en »zoo'n dikkop# antwoordde een an der. »We zullen hem nog wel een bankje van hon derd afhandig maken#, hoopte een derde. Geen den ken aan«, verzekerde een vierde, terwijl hij zijn bit tertje uitdronk en om zijn pels vroeg, hij is ver duiveld hard op dit punt. Anders een beste vent je klopt nooit te vergeefs bij hem aan, maar hij heeft zich nu eenmaal in 't hoofd gezet dat de arme lui op de straatsteenen thuis hooren en daar is hij niet af te brengen. Morgen, heeren!« Hiermee ging 'l gezelschap uiteen. De heer Van Dolen vond 't koud buiten. Tegen zijn gewoonte had hij zich warm gemaakt. Zij lijken wel gek om de grootelui's manieren naar de Jordaan over te brengenbromde hij, terwij hij met zijn stok een koetsier wenkte. Van Dolen vond de straatsteenen ongemakkelijk hard en liet zich naar zijn woning rijden, 't Kon er best af, zei hij tevreden tot zich zeiven en vleide zich in de kussens, 't Kon er ook best af. Van Dolen zat er zeer warm in, dank zijn geluk en zijn familie. Hij had de zaken aan kant ge daan en leefde stil met vrouw en eenige dochter 's winters in de stad, 's zomers te Baarn of buiten- 'slands. 't Weldoen was voor deze menschen een ge not en Van Dolen had een bijzondere voorliefde voor de letters N. N., hij kon zoo genoeglijk glimlachen, als hij die in een courant vermeld zag. Met de vacantie-kolonien moest men hem echter niet aan boord komen. Kwam men vragen om geld voor dekens, spek, brood enz., of een bijdrage voor «Weldadigheid naar Vermogen,# Van Dolen greep de pen en aarzelde niet te schrijven: N. N. f 1000, maar de arme lui op villa's uitbesteden, daar deed hij niet aan mee. 't Was verduiveld moeilijk buiten de epidemie van nieuwerwetsche weldadigheid te blijven, maar hij zou toch zorgen op dat punt voet bij stuk te houden. De scholen zijn ruim ingericht, de speeltuinen prach tig en aan de buitensingels is zoo oneindig veel fris- sche lucht, dat men er waarachtig niet voor naar de duinen behoeft te gaan. Dat had hij zijn dochter ook geantwoord toen ze over de zaak begon. Ja, daar had ze, met hij wist niet hoeveel dames afgesproken een groot feest te organiseeren in het Paleis, een kei mis. De dames zouden daar verschijnen in prachtige costu mes en dienst doen als winkeljuffers in geïmproviseerde kramen. Suze's oogen hadden geschitterd toen ze over het feest begon, en ze had hem gesmeekt te mogen meedoen, maar hij had voet bij stuk gehouden en haar aan 't verstand gebracht, dat 't hier niet gewone weldadigheid maar een zaak van beginsel gold. En daar hij uit principe tegen de zaak was, kon hij, en mocht hij jawel, hij had goed praten, men moet bij vrouwen maar met principes aankomen! Tranen voor argumenten, zuchten voor beginselen, 't Was hard, want Suze was een allerliefste meid, maar ter wille van zijn opvatting rtïoest ze dat nu maar uit het hoofd zetten. En daar is 't bij gebleven, nog één daagje wolken op 't gelaat, doch er is niet meer over ge sproken. Gaan kijken? Nu ja, dat kon hij niet weigeren; dat streed niet tegen zijn principes. Hij kon al niet minder doen, dan tegen een vast entrée als vergoeding voor de gemaakte onkosten, de publieke vermakelijk heid bijwonen. En zoo ging de heer Van Dolen met vrouw en dochter naar 't Paleis. Te zeggen dat de indruk overweldigend was, zou al te sterk zijn, doch ze werkte op hem en dat was al veel. In het groote schip waren ter rechter- en linkerzijde uitstallingen getimmerd, wier naaktheid kun stig achter allerlei versiering verborgen was. Op den voorgrond stond in elk een toonbank, overladen met tal van voorwerpen van behoefte, doch 't meest van luxe. In en bij die uitstallingen zweefden in de schil derachtigste costumes de winkeljuffrouwen, dames van Suzes leeftijd, uit de hoogste standen der stad. Aan de toiletjes was moeite noch kosten gespaard. De heer Van Dolen had geen woorden genoeg den smaak der dames te prijzen. «Dag Suze, dag meneer, dag mevrouwklonk een zilveren stemmetje. Het stemmetje behoorde aan een twintigjarige schoone, in den schilderachtigen dracht der vorige eeuw. Men maakte een praatje. O, de ne gotie ging bijzonder goed. Waar al dat goedje van daan kwam? Wel, 'twas geschonken door handelaars in de stad. Ze mochten het tot eiken prijs verkoopen en de opbrengst was voor de arme, zieke kinderen. «Hm, hm, arme, zieke kinderen, die kaltekwaad uitvoeren,# bromde Van Dolen. Wat belieft u, o, u vraagt naar den prijs van dit fleschje odeur? Omdat u 't zijt, vijf gulden.# Van Dolen kan er niet van tusschen. Terwijl hij nog denkt aan arme, zieke kinderen, haalt hij een tien guldenstuk voor den dag. «Werp maar in mijn busje, meneer,en als hij 't doet en haar vragend aanziet, «wisselen doe ik niet, want ik heb geen geld bij me, zegt ze, groet met een lachje en loopt weer naar haar standplaats. Zoo'n drommelsche meid, denkt hij, en wendt zich naar den ingang tot de muziekzaal. Daar zou Van Zui len voordragen en Madlle Tenard zingenook hier weer 't zelfdewisselen deed men niet, wat men gaf was goed, wanneer 't den bepaalden prijs slechts te boven ging. 't Was er alles op aangelegd om geld, veel geld binnen te krijgen. «Voor de arme, zieke kinderen,# jawel! Hoor, daar begon Van Zuilen te vertellen van zijn ontmoeting bij Prot en van dat fatale wijsje, dat hem in hoofd en leden ging zitten. Van de begrafenis van zijn tante en nog een heeleboel meer, waarbij dat ver- wenschte liedje hem gedurig over de lippen kwam. 't Was om te gieren van pret en Van Dolen lachte dat hij schudde. Toen Van Zuilen gedaan had en de betoovering was, schoot hem weer die uitdrukking «arme, zieke kinderen# in de gedachten,"-zeker door de gesprekken, die hij om zich hoorde voeren en die allen draaiden om het doel der feestelijkheid. Was 't niet vreemd, tusschen al die weelde en over vloed, kon hij dat denkbeeld aan armoe maar niet van zich afzetten en zooals in Van Zuilens hoofd zeker liedje spookte, zoo spookten bij Van Dolen de arme, zieke kinderen. Ze keken hem aan uit de schilderijen in de kunstzaal en lachten tegen hem in de Künstlerkneipe. Alleen maar hij verwenschte ze niet, doch draaide 't hoofd om, wat hem echter niet hielp, want ze zaten overal en keken hem met hunne flauwe oogjes zoo droevig aan. Hij kreeg het te warm en stelde voor naar huis te gaan. Of ze dan nog eens zouden terugkeeren met den avond Welzeker, morgenavond, op Konings ver jaardag. Dan zou 't wel wat gezelliger zijn, meende Van Dolen. Bij den uitgang, achter de portières, zat een heele schaar bleekgele gezichtjes. Ze huilden, de geweken arme, zieke kinderenOef, hij was gelukkig buiten en de koude wind deed hem goed. Den volgenden avond stond de familie te acht uren voor 't Paleis. D. w. z. in een onafzienbaar langen drom menschen, die toegang verlangden, doch slechts bij eenige tientallen tegelijk toegelaten werden. De politie had de handen vol om ongelukken te voor komen. Men vertelde elkaar dat 't paleis reeds met menschen gevuld was en daar de vrees bestond dat eindelijk de deuren voor goed gesloten zouden worden, drong men op om toch maar de eerste te zijn. Na een uur gestaan te hebben, gelukte het Van Dolen binnen te komen. Een oogenblik daarna gingen de deuren voor onbepaalden tijd dicht. Een zee van menschen bewoog zich door de groote ruimte. Deskundigen raamden 't getal op tienduizend. Alles woelde en krioelde dooreen, doch zonder elkaar in 't minst hinderlijk te zijn. Allerliefst stond daar in 't midden een Japansch huisje, verlicht met papieren ballons, waarin door Ja- pansche dames, in allerkeurigst toilet thee geschon ken werd tegen 30 ets. het kopje. Tal van liefheb bers stelden zich hier schadeloos voor het gemis van het huiselijk theeuur. «Hengelen, dames! wie moet er eens hengelen? Een gulden maar! Allemaal voorwerpen van twee, drie gulden waarde.# Suze moest natuurlijk eens hengelen en mevrouw ook. Van Dolen bepaalde zich tot de betaling. Hij vond het alleraardigst. Men had een kunstmatigen vijver gemaakt, doch zonder water. De groene grond verbeelde 't water en de zorgvuldig ingepakte heer lijkheden van twee tot drie gulden stelden visschen voor. Allerliefste deernen, in hoerendracht, noodigden de omstanders uit tot visschen met een hengelroe, waaraan een haak geslagen was. Suze vischte en had dadelijk beet, mevrouw deed er langer over, doch kreeg eindelijk ook visch. De eerste ving een pakje haarspelden, de tweede een knotje breikatoen. «Is 't de kosten waard, kind?# vroeg Van Dolen. «O ja, pa, ten volle!# lachte Suze. «Ha, ha, meneer Van Dolen, komt u nu eens wat bij me koopen voor mevrouw? Daar stond een al lerliefst schepseltje, in wit alpaca voor hem, met oogen als gitten en een guitig trekje om den mond. En wat hebt u zooal, lief kind zei Van Dolen. «O, een massa. Zie eens aan, majolica, delftsch, cuivre poli, kristal enz., te veel om te noemen. Kom, offert eens wat voor de zieke kinderen.# Ach God! daar hadt ge 'tal. Alweer zieke kinde ren, hier en daar en overal. Boven de vazen en bloempotten, achter de lampen, op de boorden en in de portretlijstjes overal bleeke gezichtjes, waarin fletsche oogjes hem vragend aanblikten. Van Dolen herstelde zich. «Maar is het wel voor de zieke kinderen,# vroeg hij, «'tis immers om de arme jeugd, de heele bende in de vacantie een leven van vroolijken Frans te geven?# «Maar meneer! dat weet u toch beter, geloof me, 't is alleen voor de zwakke schapen, die kwijnen in de stad en sterven moeten, als ze niet naar buiten gebracht worden.# «Weet u dat zeker?# «Ongetwijfeld weet ik het, vraag u er anders pa eens naar, die zal 't u wel uitleggen. Geloof me, ge doet een goed werk als ge dat portretlijstje van me koopt, dat Suze in de handen heeft en waarin ze zoo'n trek schijnt te hebben. En zoek u dan meteen wat voor mevrouw uit.# Van Dolen trok zijn portefeuille u>t en betaalde dubbel den gevraagden prijs. Wanneer hij dien avond nog gezichtjes zag, keken ze hem steeds vriendelijk aan en knikten hem vroo- lijk en dankbaar legen. Van dat oogenblik af kreeg hij schik in de jaarmarkt en genoot dubbel. Dat het 's Konings verjaardag was, hoorde men duidelijk uit de tonen van Coenen's orkest, dat voor heden avond zijn repertoire samengesteld had uit va- derlandsche liederen. Zou men nog verder hooren uit den zang van een groot mannenkoor, samengesteld uit de drie grootste liedertafels der hoofdstad. Toen «Hollands Glorie# en «Vlaggelied# en 't «Volks lied# aan de beurt kwamen, stonden alle voeten der duizenden stil en met ongedekt hoofd hoorde men de verheerlijking van onzen roem, onze vlag, ons Neder land en onzen Vorst. Van Dolen was dicht bij 't orkest doorgedrongen en 't was hem alsof in de tonen zich ook een toon mengde van dankbaarheid over zijne bekeering. Met een opgeruimd hart bezocht de familie nog de tenten der reuzen en dwergen, het café-chantant en na in den champagne-bar zich verkwikt te hebben, begaf ze zich vroolijk en welgemoed naar huis. «Meid,# zei Van Dolen tot Suze en hij gaf haar een zoen, «als er weer zoo'n feest gevierd wordt, zal jij meedoen en een cosiuuin hebben, dat alles in de schaduw stelt.# Suze pinkte een traan weg. Ze had wel gewenscht dat pa eer tot dit besluit gekomen was. Toen 't echtpaar vertrokken was, werden aan elke kraam de goederen bij opbod verkocht. Ze moesten tot eiken prijs weg. Er zijn toen nog koopjes gedaan. Er is maar één roep over dit feest, 't Is in alle opzichten uitmuntend geslaagd en de schare dames en heeren en allen die er toe meegewerkt hebben, kunnen verzekerd zijn 's Konings verjaardag tot een dag van zegen te hebben gemaakt van «Menig zieklijk kind, dat zucht «Oin wat versche buitenlucht «Als zijn deel te ontvangen.# ktoiStiuEkSsSeii Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post verhooging. zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonde stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. De Duitscbe bladen melden dat de staalfabrie kanten uit België, Duitschland en Groot-Brittannië zijn overeengekomen, dat geen fabriekant van het eene land vóór 22 Maart e.k. zal inschrijven bij eene aanbesteding van stalen rails in een ander land. Intusschen zal getracht worden een syndicaat op te richten. Te Hannover worden voordrachten en proeven over hypnotisme gehouden door een zekeren Th. Böllert. Eene zeer sterke proef, door de Hannover- sche bladen medegedeeld, bestond daarin, dat Böl lert eene voor magnetisme zeer ontvankelijke per soon zelfs per telephoon deed inslapen. De persoon in quaestie, de heer Pabst, was met eenige andere heeren aan het bureau van den «General Anzeiger#, toen hij aan de telephoon geroepen werd. De heer Böllert bevond zich ton huize van een consul in een ver afgelegen staat, hij riep door de telephoon «slaap!# en onmiddellijk werden bij den heer Pabst de gewone symptomen merkbaar, zijne oogleden sloten zich, hij viel iu slaap. Toen eenige heeren zich naar het huis van den consul begaven, von den zij daar den heer Boller, die op een door hen aan te wijzen oogenblik wachtte om het woord «Ontwaak!# te roepen. De personen, die bij Pabst gebleven waren, constateerden, dat hij op hetzelfde oogenblik ontwaakte, toen het bevel in de woning des consuls gegeven werd. By eene familie te Charlottenburg werd men Woensdagavond door eene ontploffing in de keu ken opgeschrikt. Het geheele fornuis, met potten en pannen, was uit elkaar geslagen. De keuken meid viel van schrik achterover. Men ontdekte la ter een stuk vau een dynamietpatroon, dat in een der kolen gezeten had. De Italiaaasche Regeering heeft een van de grootste Engelsche stoomschepen voor 1,578,000 guldon aangekocht. Het dek zal worden ingericht om 12 torpedo-booten te kunnen bergen. Deze boot is de «America,# die vroeger in de vaart van Liverpool op New-York was. Hare snelste over tocht geschiedde van New-York naar Queenstown in 6 dagen, 13 uren en 44 seconden, of ruim 18 I knoopen in 't uur.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1