1887.
Een Nestor.
BUITENLAND.
vooa
Uitgever: L. .T. VEERMAN Heusden.
II.
De oude monarch vertelt vervolgens van
zijn eigen regement, het tegenwoordige Ko-
ning's grenadier-regement, welks overste hij
werd in 1817 en dat hem thans nog, 70
jaren later even na aan het hart ligt. Van
zijn huwelijk in 1829 met Augusta van
Charlottenburg, een huwelijk, thans reeds
met zilveren en gouden bloesems getooid,
dat tot zegen was voor zijn huis en 't Prui
sische volk, en van den eersten zoon uit
dit huwelijk, den thans reeds 50-jarigen
Kroonprins.
Intusschen bleef Wilhelm zijner roeping
getrouw en werkte en leefde hij met de
armee. Hij organiseerde korpsen, ontwierp
dienstreglementen en was voor het geheele
leger het ideaal van een plichtvervullend
soldaat. Het waren kwade dagen voor zijn
ouden vader en 't geheele vorstenhuis. De
democraten woelden en werkten en trachtten
los te komen van het ijzeren juk, hen door
de regeering op de schouders gelegdde
Koning kwam in botsing met de vertegen
woordiging, aan wie hij toevoegde dat geen
macht ter wereld hem dwingen zou een
//papieren grondwet" te geven, de handel
leed gevoelige verliezen, hongersnood teis
terde Duitschland, in 't kort Duitschland
leed. De Koning stierf in '40 en zijn oudste
zoon Frederik Wilhelm volgde hem op.
Wilhelm ontving toen den titel //Prins van
Pruisen" en als zoodanig mocht hij zich
in de troebele tijden van '48 niet beroemen
in de gunst te staan van het volk.
De revolutie brak los en gelijk bij der
gelijke volksopstanden steeds 't geval is,
moest het leger het ontgelden en achtte de
Koning 't noodig zijn broeder en vermoe-
delijken erfgenaam een tijd lang uit Berlijn
te verwijderen. Hij trok naar Engeland in
vrijwillige ballingschap, doch kwam nog
't zelfde jaar terug en zijn eerste werk
was, een brochure//Opmerkingen over
de ontworpen legerwet," die anoniem ver
scheen.
Zijn tweede het ten onder brengen der
opstandelingen bij Rastatt.
In dezen opstand oogstte de vorst zijn
eerste lauweren, doch dit waren niet de
echte, waarnaar de veldheer dorst't was
de zegepraal van het Pruisische Konings
huis over den ontwakenden zin voor vrijheid.
De oude Wilhelm zal daarover natuurlijk
geheel anders oordeelen, vreugde echter kan
hem die overwinning moeilijk gebracht
hebben. Hij deed slechts zijn plicht als
naaste tot den troon. Onder de lauweren,
die hem geschonken werden, behoorde ook
het grootkruis der orde van den Nederland-
schen Leeuw
In het jaar '55 vierde zijn Koninklijken
broeder het gouden feest zijner in-dienst-
treding. Dat ging zeer feestelijk toe, natuur
lijk met een groot militair schouwspel ge
paard. Wilhelm hield de feestrede en de
Koning antwoordde: //ik ben zoo getroffen
door deze bewijzen van liefde en aanhan
kelijkheid mijner armee, dat gij geen rede
voering van mij verwachten kunt. Alleen
wil ikzeggen hoe oneindig (//unendlich" zeide
hij woordelijk) ik het bejammer, als mijn
vader zaliger niet geroepen te worden ook
in den krijg aan hare spits te staan."
Dat is nu het gevolg van 't geboren
worden als militair. Een koning, geroepen
het heil zijner onderdanen te bevorderen,
verklaart hier openlijk zijn oneindigen spijt
dat 't hem niet gegeven is dat volk in den
oorlog aan te voeren
Doch laat ons dit niet in de tegenwoor
digheid van den grijzen monarch bepraten
hij mocht, zooals we met grond vreezen,
daarover anders oordeelen en ons uit zijn
nabijheid verwijderen.
Een dergelijk feest vierde onze jubelaris
in het jaar '57 en een jaar later werd hem,
tengevolge eener ongeneeselijke krankheid
zijns broeders, het regentschap opgedragen.
De eerste gedachte van den regent was
natuurlijk aan 't leger gewijd, 't leger, dat
naar zijn oordeel volstrekt ongeschikt was
een krachtigen vijand te gemoet te treden.
De organisatie echter leed jaren achtereen
schipbreuk op den onwil der afgevaardigden.
Toen Wilhelm, na den dood zijns broe
ders, hem als Koning opvolgde, stond hij er op
gekroond te worden. In den regel werden
de vorsten in Pruisen gehuldigd, hij liet
zich echter te Koningsbergen kronen.
Dat geschiedde met een doel. Toen Wil
helm als regent optrad had hij een zeer
gematigd program gegeven, bijna te vrijzin
nig voor een Hohenzollern. Op den kronings
dag legde hij echter zoo'n bijzonderen na
druk op 'zijn koningschap bij de gratie Gods
en op de roeping der vertegenwoordiging
om hem van //raad" te dienen, dat men
voor de gevolgen freesde. Die lieten zich
dan ook niet wachten. Alle tegenstribbelende
huizen van afgevaardigden werden ontbonden,
zoo ze zich niet geneigd toonden 's Konings
legerwetten aan te nemen en deze strijd
duurde tot 1866, toen de oorlog kwam en
't einde den Keizer in 't gelijk stelde.
Ieder herinnert zich nog de dagen van
Koniggrats, waar het dappere Pruisische
leger, samengesteld uit het volk, de zege
bevocht op het Oostenrijksche en duizenden
krijgsgevangen maakte.
Dat was een overwinning voor Wilhelm
Er was geen sprake meer van oppositie, van
toen af kon hij vragen voor 't leger, wat hij
wilde.
We moeten nog een karakteristieke trek
vermelden uit de dagen, die hieraan voor
afgingen.
Er zou een feest gevierd worden, alweer
een millitair feest. De feestcommissie had
in het program o. a. geschrevende kreu
pelen zullen den trein volgen in rijtuigen
van den //oppermaarschalk", en legden dit
den Koning ter kennisneming voor. Deze
echter schrapte het artikel door en zette
deze kantteekening//de voor het vaderland
eervol verwonden zullen in Koninklijke
equipages den stoet volgen."
Ja, de oude Wilhelm weet wat een sol
daat toekomt. Bij meer dan eene gelegen
heid heeft hij gezegd geen onderscheid te
maken tusschen volk en leger en noemde
hij het laatste //de bloesem" van 't eerste.
En nu komt hij aan de voornaamste ge
beurtenis uit zijn leven, aan den oorlog met
Frankrijk, waarvan het voorspel speelde te
Ems en het naspel de kroon zette op zijn
langdurig streven.
In het voorspel herinneren we ons Be-
nedetti, den Franschen gezant die door de
bladen indertijd als een indringer en las
tige klant afgeschilderd werd. Wilhelm her
stelt hem in zijn eer en zegt ons dat hij van
Benedetti een vriendelijk afscheid genomen
heeft, nadat hij hem als gezant verklaard
had hem niet meer te kunnen ontvangen.
Het drama speelt op de grenzen van
Frankrijk en daar binnen. We herinneren
ons Saarbrücken, Sedan, Metz, Parijs. We
lezen nog de telegrammen van 't oorlogs-
tooneel, waaronder die van den overwin
naar ons steeds pijnlijk stemden. Wilhelm
toch is zoo zeker overtuigd door God uit
verkoren te zijn geweest, om zijn rijk te
vergrooten en de Franschen te tuchtigen,
dat hij daarvan zelfs in telegramstijl blij
ken geeft.
Het naspel is tevens een apotheose, een
verheerlijking van den Pruisischen vorst.
Het tooneel is Versailles. Daar komen den
18den Januari '71 de Duitsche vorsten, aan
wier hoofd Lodewijk van Beieren zich be
vond, te zamen en bieden hem de Duit
sche Keizerskroon aan, die dankbaar aan
genomen werd.
Naar zijn beste weten is Keizer Wilhelm
sedert werkzaam geweest aan de ontwikke
ling van Duitschlands krachten. Zeker zou
hij geen vorst zijn naar den zin van ons
volk en als grondwettig vorst staat hij ver
achter bij onzen Koning, maar Duitschland
houdt van hem, hij is een stuk geschiede
nis en niet de minst glorievolle.
Het leger is nog steeds zijn troetelkind
en Pruisen is door zijn onvermoeide zor
gen een militaire staat bij uitnemendheid
geworden.
Wanneer dit het doel van zijn leven is,
kan hij op zijn negentigsten verjaardag ver
klaren zijn doel bereikt te hebben.
id kuil Yin Ikusiicn en Altera
LANGSTRAAT EN DE BOMHELERWAARD
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1
verhooging.
en ZATERDAG.
Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
België heeft besloten de repetitie-geweren van
Mannlicher bij het leger in te voeren. Bij fabrie
ken te Luik zijn 100.000 stuks besteld.
De Keizer van Duitschland lijdt sedert eenige
dagen aan verkoudheid daarbij is het linkeroog een
weinig onstoken.
Op den 90n verjaardag van Keizer Wilhelm waren
er in Pruisen nog 5600 personen die meer dan 90
jaren oud zijn. Op 1 Dec. 1885 wees de statistiek
aan dat Pruissen 1703 mannen en 2666 vrouwen
van 90 tot 95 jaren, 306 mannen en 641 vrouwen
van 95 tot 100 jaren telde en 72 mannen en 160
vrouwen van nog hooger leeftijd; zoo bijv. 5 vrou
wen van 110, 2 mannon en 1 vrouw van 111, 2
vrouwen van 112, 1 van 115, 1 van 117, 1 van
118 en 1 van 120 jaren. In 't algemeen zijn de
personen, die zeldzaam oud worden, talrijker on
der de vrouwen dan onder de mannen.
Nog slechts eenmaal maakt de geschiedenis ge
wag van een Vorst, die eveneens 90 jaar werd.
Dit was de Westgothenkoning Kindasewinth, die
in de zevende eeuw over Spanje regeerde en wiens
regeering tot de gelukkigste behoorde, welke dit
land ooit gekend heeft. In Duitschland zelf bracht
tot nog toe de oudste Vorst, Keizer Federik III,
het slechts tot 77 jaar, terwijl de grondlegger der
Habsburger dynastie, Rudolf I, 73 jaar oud werd.
Frederik Barbarossa bereikte een leeftijd van 69
jaar.
Van de regeerende vorstinnen der geheele wereld
is Keizerin Augusta de oudstezij werd 30 Sept.
1811 geboren. Van de niet regeerende echter spant
de weduwe van den hertog van Cambridge, een
geboren Prinses van Hessen, de kroon, daar zij 25
Juli a.s. ook 90 jaar hoopt te worden. De oudste
vorstin, waarvan de geschiedenis gewaagt, was de
in 1871 overleden groothertogin van Mecklenburg
Schwerin, die haar gemaal 52 jaar overleefde en 95
jaar oud werd.
Keizer Wilhelm heeft 72 dragers van kronen,
52 Koningen, 8 Keizers, 6 Pausen en 6 Sultans
door den dood of op andere wijze zien heengaan
en 22 Presidenten der Vereenigde Staten. Slecht 4
van deze 94 bekleeders van 't hoogste gezag in hun
land Amadeus en Isabella van Spanje, Frans II
van Napels en Sultan Murad V zijn nog in le
ven. De anderen heeft de Duitsche Keizer allen
overleefd.
De handel in eieren in Oostenrijk-Hongarije heeft
zulk een omvang dat te Weenen een eieren-beurs
is ingesteld. De omzet wordt op 8 10 millioen
florijnen per jaar geschat.
Omtrent de brand der Magdalena-kerk te Bres-
lau op 22 Maart jl. vernemen wij nader: Bijna de
geheele noordelijke toren is in de asch gelegd. De
brand moet in den nacht van Maandag op Dinsdag
zijn ontstaan, maar werd eerst in den morgen ont
dekt, toen de vlammen uit de vensters sloegen.
Het vele houtwerk, dat door hoogen ouderdom
uiterst droog was, brandde snel weg en de vlam
men klommen in een oogwenk bij de torenspits op.
De geheele omgeving werd helder verlichtde reus
achtige brandfakkel wierp zijn stralen over de gan-
sche stad. Nadat een uur verloopen was begon het
bovengedeelte van den toren te wankelen. De vlam
men klommen steeds hooger; de vonkenregen werd
steeds dichter. Bij korte tusschenpoozen vielen bal
ken en gloeiende stukken metaal met een luid ge
kraak omlaag.
De brandende toren begon sterk naar het zuiden
te hellen en men vreesde eerst dat zij op den an
deren vallen zou en dan ook in brand zou geraken.
Maar omstreeks vier uur in den morgen stortte
het geheel op het Magdalenaplein, voor de kerk.
De alarmklok is uit het torenvenster gevallen en
ligt verbrijzeld op den grond. Daarentegen is het
door Müller's gedicht: »Der Glockengusz zu Bres-
lau« welbekende Arme-zondaarsklokje* bewaard
gebleven, daar bet niet, zooals men algemeen meen
de, in den Noordelijken maar in den Zuidelijken
toren hing. Bjj het blusschen werd een brandweer
man zwaar gewond door een vallend stuk muur.
Anderen bekwamen lichte kwetsuren.
Bij het verhoor der anarchisten, die te Weenen
terecht staan, is gebleken dat het maar weinig ge
scheeld heeft, of de stad had door hun complot,
dat zich ten doel stelde op 's Keizers naamdag
door brand verwarring te stichten en alsdan te
plunderen, groote schade geleden.
De beschuldigden erkennen allen het hun ten
laste gelegde.
De vroegere Fransche Minister van Oorlog, ge
neraal Farre, is op 71-jarigan leeftijd gestorven.
De sLourdes-kapel* in de kathedraal te Mon-
tauban (Frankrijk) is in brand gestoken. Alle
versieringen zijn eene prooi der vlammen geworden.
Diefstal was niet de beweegreden der misdaad.
Althans de offerbussen zijn onaangetast gebleven.
Griekenland en Frankrijk hebben een overeen
komst gesloten betreffende de opgravingen te Delphi.
Al do opgegraven voorwerpen blijven in Grieken
land, maar de Fransche Regeering behoudt zich
voor een bepaalden tijd uitsluitend het recht voor,
de inscripties en photographiën uit te geven.
Een te Londen woonachtig Nederlander, de heer
J. W. Boekbinder, heeft zich daar een welver-