Zaterdag 7 Mei. 1887. laar aanleiding. No. 582, Marie de Ylechtster. vocm TJitgcver: L. J. VEERMAN UeuscRu, Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs: per 3 maanden 1 s/erhooging. en ZATERDAG. Eranco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Te Parijs deed zich verleden week het wondere geval voor dat twee letterkundigen van grooten naam een juist tegengesteld oordeel velden over de opvoering van een tooneelspel. De een, Sarcey, beweerde dat 't gevallen, de ander, Zola, dat het geslaagd wasde eerste, dat het uitgefloten de laatste dat het toegejuicht was. Sarcey is de tooneel- kriticus bij uitnemendheid en Zola de schrijver van 't stuk. De eerste, op letterkundig terrein geslagen vijand van Zola, hoorde alleen de afkeuringen, de schrijver had alleen ooren voor de bijvalsbetuigingen en ieder grondde daarop zijn oordeel. De tijd zal leeren wie 't naast bij de waarheid kwam. Intusschen moet men zich over dergelijke feiten niet te zeer verbazen. In de Theatres der wereldsteden regeeren dikwerf hooge machten, die 't onwaarschijn lijkste tot werkelijkheid maken. Naar aan leiding van Zola's wedervaren willen we een dezer meer van nabij bezien, zonder daarom te durven beweren dat ook Zola of Sarcey met deze booze macht in betrekking staan. Gij zit in den schouwburg. Het blijspel, dat voor de eerste maal gegeven wordt, blijkt tamelijk saai te zijn. De hoofdpersoon beweegt zich in den zwarten rok alleronbe- hagelijkst en brult de vloeiende, doch banale woorden van den schrijver uit als decla meerde hij den bombast van een oud rid derdrama uit anno zóóveelzijn weerpartij, een schuchtere jonge dame, is onuitstaanbaar sentimenteel; de komiek zoo laf mogelijk; de toeschouwers vervelen of ergeren zich, al naar hun aard. Desniettemin dreunt de schouwburg, zelfs bij de meest onbeduidende eindscènes, na ieder bedrijf van 't applaus wordt de hoofdrol onder 't spel toegejuicht, waarvoor hij dankt met zuurzoet ge laat roert de sentimenteele een deel der aanwezigen tot tranen en veroorzaakt de flauwe komiek ware lachsalvo's. De onbe vangen toeschouwer weet niet hoe hij 't heeft, of hij droomt, dan waakt. Zooveel applaus voor zulk een bombast! Maar hij droomt niet. Wat hij daar beleeft kan hij in de schouwburgen der groote steden bij elke eerste voorstelling beleven. Hij heeft daar de klak (claque) aan 't werk gezien en dit is de oplossing van 't raadsel, 't welk hem in verwarring bracht. Er is een gelegenheidsklak en een klak van beroep. De eerste is de onschuldigste, hoewel ze 't meest verbreid is. Haar bijval komt van de zijde der vrienden of van fa milie en htefc zelden groote gevolgen. Slechts dan vermag ze een stuk te redden, wanneer de schrijver, in 't genot van groote familie, de neven en nichten tot den tienden graad oproept. Ook met vrienden kan tot dit doel vruchtbaar gewerkt worden en hiervan heb ben schoone actrices uitmuntend slag. Doch de echte klak is die, welke van applaudisseeren haar beroep maakt. Zij is een broodwinning en niet een der minste. In den regel dient ze de artisten, zelden de directiën en hoogst zelden de schrijvers. Zij is goed georganiseerd. Aan het hoofd staat een chef, die zijn manschappen kiest en overeenkomsten met tooneelisten, directeu ren of schrijvers sluit. In Parijs en Weenen staan de theatres in voortdurende verbin ding met dezen chef en betalen hem een vast salaris. Zijn beroep is geen geheim voor geregelde schouwburgbezoekershet groote publiek wordt echter eerst op hem gewezen, wanneer hij rust van zijn arbeid en de bla den hem een waardeerend woord als klakeur wijden. Laat ons thans dien arbeid van nabij be zien. Er zal een nieuw stuk op 't tooneel komen of een artiste als gast optreden. De chef brengt den laatste of den schrijver van 't eerste een bezoek. Is hij 't hoofd eener //nette" firma, zoo worden de onderhandelin gen ook zeer //net" gevoerd; de chef komt dan slechts de eer der kennismaking genie ten en zendt daarna zijn associé, ten einde de finantiëele zaken te regelen. Zijn vraag is in den regel hoog en indien de dame aanmerking maakt en er van spreekt van de hulp der klak af te zien, wijdt hij niet slechts breed uit over de voordeelen zijner zaak, maar legt vooral nadruk op de macht eener tegenwerkende klak en dreigt met //uitfluiten". Dit helpt steeds en doet het dit niet, dan is de schade gewis aan haar zij. De voordeelen, door de klak aangeboden, zijn niet goedkoop. Ingewijden verzekeren dat een door haar bewerkt schitterend suc ces niet onder de 200 te verkrijgen is afgezien van het tal vrijbiljetten, dat ten deele onder de klakeurs verdeeld, gedeel telijk ook verkocht wordt en een niet on aardige bijverdienste voor den chef opleve ren. Handelt deze slechts met acteurs, dan heeft, hij zich niet in te laten met het welslagen van het stuk als geheel en con tracteert hij voor enkele bepaalde gevallen. Bij zekere Berlijnsche firma kost b.v. een applaus onder 't spelen 6, terugroepen het dubbele. In dezelfde verhouding betaalt men ook voor lachsalvo's en //algemeene ontroeringen." Zijn de geldzaken geregeld, heeft de ac teur of auteur betaald, zijn de vrijbiljetten geleverd of besproken, dan begint de stu die van 't stuk. De chef schrijft de plaatsen uit, waar men appl <us verlangt en oefent daarna zijne lieden. In Parijs bezoekt hij met hen de generale repetitie, geeft hun de eindwoorden aan, waarbij ze te klappen, te lachen of te huilen hebben en plaatst zich nr««nanq op den avond der opvoering vooraan in 't ruim, waar hij door allen gezien wordt. Zij zitten natuurlijk niet op hoopjes, doch zijn overal heen verspreidin de verdeeling zijner sujetten zit het groote geheim en komt de routine van den chef het best uit. Die uit den minderen stand zendt hij op de galerijen, de meer beschaafden op de andere rangen en in 't parterre. Het scherm gaat op. De klakeurs zijn gereed. In het eerste bedrijf is gecontrac teerd //een gematigd applaus", //halfluide bravo's" en ten slotte //een bijvalstorm". Het laat Rechter het publiek zóó koud dat het scherm valt, zonder eenig applaus uit te lokken en de chef het niet waagt zijn troepen in 't vuur te brengen, om niet een oppositie uit te lokken, die de schrome- lijkste gevolgen kan hebben. Hij moest daar om bij alle gemerkte plaatsen afwenken. Met bliksemsnelheid overziet hij de stem ming van de hoorders en een onschuldige beweging der hand over den knevel of 't voorhoofd is genoeg om zijn lieden tot stilte te manen. Het tweede bedrijf zet zeer wel in; doch daar komt een scène, die als //roerend" aangeteekend staat en inderdaad op het pu bliek zekeren indruk maakt. Daar speelt de chef, schijnbaar diep in gedachte, met den horlogeketting en opeens hoort men, hoe in de hoogte, onder het naieve publiek, iemand snuit; dat snuiten werkt aanstekend, rechts en links en midden in 't parterre hoort men het, en ziedaar het oefent zijn werking uit ook op de betalende toeschou wers, die week worden en hunne zakdoeken grijpener klinkt een applaus, niet door de klak veroorzaakt, doch alleen versterkt. Dat belooft wat. Kort daarna waagt de chef na een alleenspraak van den //held", die hoe wel niet koel, toch niet warm ontvangen wordt, een klein uitlokkend applaus te doen 1 (Naar het Franseh.) (18 Een paar dagen later liet Leon een gedeelte van het land maaien en deed hij Marie verzoeken, de stroohalnien te willen uitzoeken. Dit nieuws bracht het geheele dorp in rep en roer. Verbeeld je zoo iets! zeide eene tandelooze bes, met een oud-gedienden snuifneus (de weinig aan trekkelijke mode van veel snuiven is sterk heerschende onder de stroovlechtsters, een gevolg van het zittend even), dat monster van een Leon weigert ons zijn stroo en geeft het aan de familie van den gehangene Laat hij eens bij mij komen! Ik denk dat hij er be rouw van zou krijgen Sst, sst, dat verwondert mij niets, zeide eene andere. Ik heb al lang gemerkt dat Leon werk maakt van dat malle schaap. Daar steekt meer achter! voegde eene derde er bij. Het poppetje is niet leelijk en, met al haren bespottelijken trots, zal ze zoo kieskeurig niet zijn. Het schijnt wel of de vreemdelingen juist daarom hier in het dorp komen, om de ingezetenen te tarten. Als het kerels waren in den gemeenteraad, dan zouden zij hen al lang hun biezen hebben doen pakken. Wanneer zij hun tien frank dorpsbelasting heb ben betaald, zijn zij trotsch als Artaban 1), en om dat de zuster van Leon gaat trouwen met de mooie Noir a Jean, schijnt dat volk te denken dat de heele wereld aan hare voeten moet liggen. Voor het overige, zij heeft dat zaakje maar knapjes beredderd •'tis me, God beware! nog al een mooi hu welijk Eene groote koe die niets kan uitvoeren, met een ophakker die niets kan dan eten en drinken Ja, ja, een uitgezocht spannetjeEen man met kromme beenen en eene vrouw die van den een naar den ander vliegt. En dan eene mooie familie! Ik houd het er voor dat die huichelaar van een Leon nog zal trou wen met die nuf van boven. Trouwen! Dat zullen wij nog eens kijken! Ik geloof veeleer dat die geschiedenis heel anders zal afloopen. Hij heeft mij daaromtrent zoo iets verteld Maar ik zal spreken als het de tijd en de plaats er voor is. Terwijl afgunst en jaloezie aldus de kwaadspre kende tongen van de dorpsschoonen in beweging brachten, ging Mafie vroolijk en wel met de zuster van Leon naar diens land, om het stroo uit te zoe ken. Deze zuster was nu juist niet overdreven in hare voorkomendheid ten opzichte van Marie, maar zij beantwoordde toch met veel vriendelijkheid de vroolijke opmerkingen van Marie, die met volle teu gen van de heerlijke vrije lucht scheen te genieten. Ik gevoel mij de helft lichter wanneer ik op het open veld werk. Wanneer ik de sprinkhanen zoo lustig zie springen en de leeuwerik zingen, dan denk ik onwillekeurig aan de viool en de clarinet van den doedelaar en dan zou ik zoo wel willen gaan dansen. Ja, ja, maar als gij gedwongen waart buiten te werken, ook als het geen zomer is of geen weer, in heeten zonneschijn of kouden regen, dan zou de pret er wel gauw af zijn Dat zou er maar van afhangen met wie ik werkte. Als ik een broeder had als de uwe, mij dunkt ik zou tegen het zwaarste werk niet opzien. Ik heb mij Goddank over Leon niet te bekla gen, maar als hij niet telkens met de babbelaarsters van het dorp overhoop lag, zou het nog we! beter gaan. Zij dragen mij allen een kwaad hart toe en laten geene gelegenheid voorbij gaan om mij te be- leedigen en daarvan is hij de schuld. 0 ja, die vrouwen zijn schrikkelijk boos aardig. Weten zij dat gij een of andere goede kans hebt, dan leggen zij u zooveel in den weg als zij kunnen. Maar waarom zou men zich daaraan storen Men gaat stil zijn weg en is het publiek daarmede niet tevreden, men haalt de schouders op. Dat is gemakkelijk gezegd, maar de boosaar digheid kan ook te ver gaanWanneer men zoo ver gaat van een jonkman, die u wenscht te huwen, op alle mogelijke wijze tegen het voorwerp zijner keuze op te zetten, gij zult toegeven dat het dan niet gemakkelijk is zich bedaard te houden. Wan neer ik alles naga dan kan ik mij eigenlijk er niet zoo over verwonderen dat mijn broeder onophoudelijk standjes met die kwaadspreeksters heeft. Een ding is gelukkig, mijn huwelijk is eene beklonken zaak, maar het had slechts zus of zoo gescheeld of Colin had met mij gebroken. Daar heb je de dochter van den ouden Boiteux, die uw land heeft gehuurd, die gaat te keer tegen mij als eene brieschende leeuwin om dat Leon onlangs niet met haar heeft gedanst. Nou, dan zal Boiteux nog wel heel wat boo zer zijn als hij verneemt dat mijne moeder de voor keur aan Leen heeft gegeven voor de huur van ons land Maar wat ik zeggen wou, nu gij zoo spoe dig in het huwelijk zult treden, waar gaat Leon zich nu vestigen Hij kan toch niet alleen blijven. Het is mogelijk dat hij ook over een huwelijk Ik meen wel eens te hebben hooren zeggen denkt, maar hij heeft er mij nog niet over gespro ken. Hij heeft niet zoo veel omgang met vrouwen. Bovendien hij heeft nog den tijdhij is nog jonger dan ik. Maar zou hij nog niet verliefd zijn? Indertijd scheen hij door Eliza a Simon zich nog al aangetrokken te gevoelen, maar ik heb daar over niets verder gehoord en sedert eenigen tijd gaat hij er niet meer heen. Ik geloof anders dat Eliza hem niet ongenegen was. Is het met dat meisje wel zoo heel goed in orde? dat zij niet heel snugger is. Dat mag zijn zooals het wil, maar zij is geene te versmaden partij. Ik voor mij zou haar wel als schoonzuster willen hebben, want het is een goed schepseltje. Ja, maar des te grooter feeks is hare moeder. Dat weet ik, maar Leon is er juist een om daaraan het hoofd te bieden. Als men van dieven spreekt zitten ze achter de struiken, antwoordde Marie, wijzende op Leon, die op dit oogenblik er juist aankwam. O, jullie ondeugden! zeide de jonkman glim lachend. Ik dacht wel dat jullie bezig waren van iemand kwaad te spreken. Mijn linkeroor heeft een uur lang niets gedaan als suizen. Hoe kunt gij denken, zeide Marie blozend, dat wij van u kwaad zouden spreken? Sapperloot, gij weet toch wel dat als zoo dik wijls het oor suist, men bezig is kwaad van u te zeggen. En als de lezing waar is, mist het linkeroor het meest. Wel, zusje, ik ben, zooals gij hoort, in uwe school gevormd. Lijk ik niet als twee druppels water op u? Waarachtig, dan mag ik er mij op verheffen Artaban was een koning der Parthen, die de Eomeinen versloeg. Van daar het spreekwoord.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1