1887.
DE IEREH.
H
voos?
Uitgever: L. ,T. VEERMAN Heusden.
BUITENLAND.
Dit blad verschijnt eiken Wr O E N S D A G en Z A T E R D A G.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1Franco per post zonder prijs
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche ADVER T E N T IE N
voor drie plaatsingen opgegeven worden voor
slechts twee in rekening gebracht.
Dij toezending gelieve men vooral duidelijk den
naam van den Uitgever op het adres te stellen.
Het ongelukkige Ierland doet weer overal
van zich spreken en geeft aan de Engelsche
Regeering eene ontzaglijke moeite. Het is
niet gemakkelijk te voorspellen hoe de te
genwoordige crisis zal afloopen evenmin als
het gemakkelijk is zich een juist oordeel te
vormen van den toestand in Ierland. De
partijen voor en tegen, de Iersche Purnel-
listen verbonden met de aanhangers van
Gladstone aan de eene zijde en de Engelsche
conservatieven aan de andere jzijdfi, maken
zich beiden blijkbaar schuldig aan groote
overdrijving; de naakte waarheid is daaruit
moeilijk te onderkennen.
De oorzaken zijn bekend genoeg. Ier
land dat voor vier vijfden Roomsch Kat
holiek is en Engeland, dat grootendeels pro
testant is Ierland, waarvan de bevolking
van een geheel ander ras is, dan het En
gelsche, staat sedert eeuwen onder Engel
sche heerschappij. De Iersche bevolking
droeg een paar honderd jaren een lot van
onderdrukking, welk lot overal in Europa
het deel was van hen, die niet den staats
godsdienst beleden. Wat de protestanten in
Frankrijk, Spanje en andere R.-K. staten
hadden te verduren, moesten de Ieren dra
gen in Groot-Brittanje en Ierland. Maar
het lot der Ieren was toch ongelijk zwaar
der. Vooreerst zij waren een afzonderlijk
volk en ten tweede hadden herhaalde op
standen aanleiding gegeven dat verbazend
groote uitgestrektheden lands verbeurd wa
ren verklaard en in handen waren gekomen
van groote Engelsche grondbezitters, die
niet in Ierland woonden maar in Engeland
en hunne goederen lieten besturen door zaak
bezorgers.
Het is hier de plaats niet over die op
standen te spreken, maar bij duizende wa
ren de slachtoffers van beide zijden, naar
mate voor eenigen tijd de eene jf de andere
partij de overhand had. Voor goed scheen
Ierland onderworpen na het jaar 1760.
Een groote, of liever de groote grief is
tegenwoordig, dat Engelsche grondbezitters
het land in eigendom hebben en de oor
spronkelijke bewoners weinig grondbezit
hebben. Alleen in Connaught, het westelijk
gedeelte, zijn eenige Iersche geslachten met
voorvaderlijk erfgoed. De vreemde grond
eigenaars trekken evenwel zelf ook zooveel
niet van hun land, daar de pachten groo
tendeels gebleven zijn zooals zij vroeger
waren en zich doorgaans uitstrekten over
eene tijdruimte van 999 jaren. Er zijn wei
nig kleine grondbezitters en het aantal vrije
boeren is zeer gering. De groote verbrok
keling en de wijze van verhuring heeft er
een hoogst nadeeligen invloed op den land
bouw. Bij de eigenaars gaat het grondbe
zit over op den oudsten zoon, maar in de
meeste gevallen hebbon de pachters het
recht de gehuurde gronden onder hunne
zoons en dochters te verdoelen. In den te-
genwoordigen tijd loopen de huurcontrac
ten over Gl, 31 of 21 jaar, enkele malen
ook voor levenslang. Het twaalfde gedeelte
van het land is evenwel uitgegeven in losse
huur, zoodat het gebruik daarvan ieder
oogenblik kan worden opgezegd. Dit stelsel
vloeide voort uit de armoede der Iersche
pachters en was juist geschikt om de ar
moede te vermeerderen. De Iersche boer
is in den regel oen daglooner, die voor
anderen werkt en hiervoor eene hut en een
stukje aardappelland ontvangt. Hoewel niet
meer zoo algemeen als vroeger, is de aard
appel voor de landelijke bevolking een
hoofdvoedsel en een mislukte aardappel
oogst staat gelijk met een hongersnood.
Veel willekeurigs is echter reeds opge
ruimd. Sedert 1868 zoekt men hervormin
gen in te voeren, die de grootste grieven
uit den weg ruimen, namelijk de bevoor
rechting van de Engelsche staatskerk en de
dwingelandij der vreemde grondbezitters
tegenover de Iersche pachters. Beide her
vormingen kwamen in 1869 en 1870 tot
stand.
Toch was dit nog niet voldoende om
een einde te maken aan de agrarische kwes
tie, zoodat door het liberale ministerie
Gladstone eene nieuwe Iersche landwet
werd voorgesteld en door het parlement
aangenomen.
De land-liga (het verbond der pachters
tegen de grondbezitters), had op haar pro
gramma drie F'sFixity of tenure, Free
sale en Fair rent (vastheid der pachtsom,
vrije verkoop en matige pacht). Aan die
drie F's moest de nieuwe landwet beant
woorden. Het hoofdbeginsel dezer wet is
daarin gelegen, dat de pachters voor het
graafschaps-gerecht of de daartoe ingestelde
land-commissie de bepaling van eene bil
lijke pachtsom kan vorderen, wanneer die
som te hoog is of met verhooging wordt
bedreigd. Ook de eigenaar kan haar eischen,
wanneer de pachtsom hem te laag voor
komt. Door die bepaling blijft de pachtsom
gedurende vijftien jaar op dezelfde hoogte
en kan daarna wederom voor zulk een tijd
stip worden vastgesteld. De pachter kan
daarin, bijaldien hij getrouw zijne verplich
tingen nakomt, niet van zijn grond worden
verjaagd, terwijl hij zijn pachtrecht verkoo-
pen kan. De landheer heeft daarbij echter
de voorkeur. Daarenboven zijn de pachters
in de gelegenheid gesteld eigenaars te wor
den van den gepachten grond. De land-
commissie stelt drie-vierden van den koop
prijs als voorschot aan den pachter ter be
schikking, welk gedeelte hij in jaarlijksche
termijnen (een vaste som, kapitaal en in
trest), kan afbetalen, terwijl de verkooper
het andere vierde gedeelte als hypotheek
op de hoeve vestigen kan.
Deze wet heeft evenwel geen einde ge
maakt aan de Iersche woelingen. De land-
liga wil meer. De land-liga wil het land
aan de Ieren in vollen eigendom. De
land liga wil eene zelfstandige" regeering
voor Ierland, hoogstens met Engeland als
suzerein. Daartoe deed Gladstone de eerste
stappen en werd alzoo de bondgenoot der
Iersche home-rulers (voorstanders van eigen
regeering), maar het kabinet Gladstone
moest aftreden en plaats maken voor een
conservatief ministerie, met Salisbury aan
het hoofd.
Om hun zin te krijgen, hebben de Ier
sche pachters zich verbonden geen pach
ten meer te betalen. Daartegenover staat
de Engelsche Regeering machteloos. Zij
die getuigenis moeten afleggen, weigeren
dit te doen, zelfs al worden zij er voor in
de gevangenis gezet. De gevangenen wor
den als martelaren beschouwd en ontvangen
geschenken, tot zelfs van den burgemeester
van Ierlands-hoofdstad toe. De onwillige
pachters worden voor de rechtbank gedaagd,
maar de Jury spreekt ze vrij.
Om aan dien toestand een einde te ma
ken, heeft de Engelsche Regeering eene
nieuwe wet voor Ierland voorgesteld, waar
door de onwilligen tot gehoorzaamheid kon
den gedwongen worden. Bij de behande
ling van die wet staan Gladstone en zijne
partij met de Iersche Home ruleis tegen
over de Regeering in de minderheid en zij
zullen dus niet kunnen verhinderen dat de
wet aangenomen wordt. De vreeselijkste
staaltjes van het terrorisme van de Land-
liga worden in het parlement te berde ge
bracht. De tegenstanders van de wet zoe
ken op allerlei wijzen de tot stand koraing
der wet te verhinderen, tot nog toe zonder
ander gevolg dan een paar dagen vertraging.
Gladstone, nog niet lang geleden de meest
populaire man van Engeland, worden nu
allerlei scheldnamen naar het hoofd gewor
pen en hij wordt door velen beschouwd als
een verrader van zijn land. Nu is het niet
tegen te spreken dat iemand, die in bond
genootschap is met eene partij, welke dolk
en dynamiet als overtuigingsmiddelen ge
bruikt, zich verdacht maakt, maar aan den
anderen kant is Gladstone ook weer een te
edel man en te rechtvaardig man, (men
denke slechts aan de Transvaal,) dan dat
men hem kan verdenken van onedele be
doelingen en hij moet dus zeker innig over
tuigd zijn dat zijn weg voor Engeland en
voor Ierland de beste is. De Iersche kwes
tie schijnt voor het Britsche rijk eene onop
losbare te zijn.
De opgewondenheid over de opvoering van de
Lohengrin te Parijs veroorzaakt de Fransche Re
geering veel last. Alle weidenkenden keuren het
straatschandaal af, al moeten zij aan den anderen
kant toegeven dat Parijs het zoolang buiten de
Wagner-muziek heeft gedaan, dat het veilig de ken
nismaking aan de toekomst kan overlaten. Bij de
bestaande driften weet men echter nooit wat er van
een straatstandje kan groeien. Het gebouw van de
Duitsche ambassade werd in de laatste dagen angst
vallig door de politie bewaakt en zelfs op de hoeken
der straten wacht gehouden om te zien, wie die
richting insloeg. Gelukkig is er nog niets gebeurd
en men mag verwachten dat de kalmte nu wel zal
weerkeeren.
Lesseps zal niet zijn mémoires uitgeven, maar al
leen een deeltje, bevattende eenige door hem ge
houden voordrachten of gepubliceerde artikelen.
De x>Parisbehelst hot volgende bericht: Het
was te voorzien dat het oogenblik zou aanbreken,
waarop de mogendheden zouden besluiten om te
gen de eigenzinnigheid der Dnitsche staatslieden
maatregelen te nemen, ten einde hare eer en be
langen te waarborgen. Die dag is gekomener zijn
diplomatieke verstandhoudingen getroffen, zóó dat
de partijen weten op elkander te kunnen rekenen
ingeval zij worden aangetast. Wij kunnen er he
den niet meer van zeggen, maar voortaan is Frank
rijk niet meer alleen.
De Czaar bezit een album met de portretten van
alle nihilisten, die gedurende zijn regeering be
trokken waren in aanslagen op zijn loven. Het
album is bijna vol. De Keizerin wilde herhaalde
lijk het album vernietigen, omdat het zien daarvan
den Czaar opwindt, maar zij is niet geslaagd de
hand daarop te leggen.
Aan de »ïimes« wordt uit Potersburg geseind
dat het nihilisten-proces het bestaan van vier re
volutionaire centra aan het licht heeft gebracht,
nl. te Petersburg, te Wilna, in Siberië, te Kieffof
te Charkolf. Alle beschuldigden hebben bekend,
maar geweigerd hun medeplichtigen te noemen.
De Czaar zal, twee personen uitgezonderd, allen
kwijtschelding der doodstraf verleenen.
Betreffende den Delagoabaai-spoorweg ontvangt
da Transvaalsche Volksstemo. a. de volgende
mededeelingen aangaande den arbeid op het Por-
tugeesche gedeelte der lijn.
»Ongeveer 15 mijlen aardwerken zijn voltooid;
300 Kaffers zijn door de Portugeesche autoritei
ten voor dit werk aangenomen. Het moeras achter
Loremjo Marquez wordt gedroogd door middel van
eene sloot, ongeveer 6 voet diep, die in zee uit
loopt. Het geheele moeras is beplant met gomboo-
men, zoodat het nu niet alleen begaanbaar is, maar
bet gevaar voor ziekte is aanmerkelijk verminderd
door deze voorzichtige voorzorg en het planten
van den Eucalyptus; de boomen zijn nu tusschen
de vijf en zes voet hoog.
Een goede fontein is gevonden op den weg in
het midden van de Lebombo-bergen, op een klei
nen afstand aan deze zijde van de Matala-poort.
De Portugeesche consul te Pretoria ontving een
telegram van den Minister van Koloniën te Lis
sabon, mededeelende dat de spoorwegmaatschappij
verklaard heeft, in staat te zijn de Lorenzo Mar-
quez-afdeeling tegen November te voltooien. Stoom-
booten met materieel voor 25 mijlen waren reeds
afgezonden. Andere stoombooten zouden vervol
gens afgezonden worden.
Bij de stierengevechten te Bilbao werd zekere
Juan Mediano door een stier driemalen in de
hoogte geworpen. Juan werd naar het ziekenhuis
j overgebracht, waar hij kort daarna den geest gaf,
«IC99QeS9U»sr-.<<i y