HERBERG
verkoopen:
PH. DE JONGH
IÜ1A" is geopend,
P. HL VAN HERPEN,
Fransche en Engelsche Vitrages,
BILL IJ KE PR IJ ZEN.
Kastelein „CONCORDIA", Heusden.
Neteldoeken, Embrasses,Antimacassers, Gordijnfranje
en Kant,
Hoogstraat,
Gemengd Nieuws en Allerlei.
"^WËÏÏfENTÏENT~^
te VEEN.
Een HUIS, ingericht en die
nende tot HERBERG met
Y ergunning,11 benevens
ERF en BOOMGAARD te
Veenkadaster sectie A,
Nummers T33 en 735,groot
35 Aren, 40 Centiaren.
Sigarenfabrikant
Hoogstraat, cjTXJA/TT7T> "oousnaai.
GORINCHEM. J. ölTblVlIhJti,GORINCHEM.
Fronts, Overhemden, Boorden, Manchetten, Dassen,
STRIKKENTRICOT TAILLES.
Men meldt uit Apeldoorn aan het «Rotterdamsch
Nieuwsblad
Hunn6 Majesteiten wonen, zooals u bekend is,
weder sedert eenige weken op Het Loo. Waar
schijnlijk vertrekken de Hooge Gasten Maandag
naar Arolsen. Hoewel wij van de Vorstelijke per
sonen niet veel meer bemerken, dan dat wij Hen
in een rijtuig zien passeeren Hare Majesteit de
Koningin maakt dagelijks met het Prinsesje een
wandelrit geeft het verkeer der hofbedienden
meer levendigheid in ons dorp, want al zijn de
kleine honderd bedienden op Het Loo gehuisvest,
wanneer de werkzaamheden afgeloopen zijn komen
zij zich in het dorp ontspannen. Van dezen hooren
wij zoo nu en dan eens wat er op Het Loo voor
valt. Vroeger was Zijne Majesteit de Koning om
een of andere kleinigheid ieder oogenblik minder
in Zijn humeur, doch daar wordt tegenwoordig in
het geheel niet meer over gesprokende kiudarlijke
opgeruimdheid van het Prinsesje schijnt oen wel
dadige uitwerking op Papa's gemoedstemming te
hebben.
Ook de Koningin weet Haar Gemaal te vatten
en te leiden en wel volstrekt niet door alles toe
te geven. Dit deed zij reeds niet als verloofde.
Tijdens Hare verloving kreeg Zij, hoewel hot in
den winter was, dagelijks in Arolsen een prachtig
bouquet uit de Koninklijke kassen van het Loo.
Zij wist dat het Zijne Majesteit genoegen deed
wanneer zij zich met eenige van die bloemen tooi
de; welnu, op een morgen dat Zijne Majesteit min
der goed gehumeurd was geweest, laat ik maar
schrijven, verscheen Zij zonder bloemen. Zijne
Majesteit gaf hierover Zijne verwondering te ken
nen, doch kreeg hierop zeer fijn ten antwoord:
«Quand l'orage brüle, los fleurs se cachent,« de
bloemen verdwijnen wanneer de storm woedt, en
dien ganschen dag droeg de Koninklijke bruid geen
bloemen.
Wat mij echter aanleiding tot schrijven gegeven
heeft is een gesprek dat ik hoorde. Hare Majes-
toit bezoekt wel een enkele keer deze of gene wo
ning, wanneer zij haren wandelrit wat ver uitstrekt,
zóó wordt zij met de bewoners bekend. Bij een dier
gelegenheden had Zij hare belangstelling te kennen
gegeven in den toestand van een vrouw, die een
wereldburger besteld had, welke zich echter wat
lang liet wachten. Het gesprek kwam op die vrouw,
en een der Hofdames zeide:
«De vrouw was erg zenuwachtig toen ik liet
vragen naar haren welstand, want de dokter was
er heden nog niet geweest.
Het Prinsesje hierop invallend:
«Die nare dokter, waarom komt die dan ook
niet als de vrouw ziek is!«
Hare Majesteit antwoordde Haar Kind lachend
Ja, toen gij kwaamt, wachtten de dokters reeds
langmaar dat gebeurt niet bij alle menschen,
daarvoor hebben de dokters te veel te doen.«
Moeder, toen ik kwam? Dachten zij dan dat
ik dadelijk ziek zou worden
«Wel neen, lieve, maar de ooievaar kon jo onder
het dragen gestooten hebben en dan kan de dokter
veel beter wrijven dan iemand anders, dat weetje we).«
Eene soort Sociale oplossing.
Men deelt aan het »R. N.« een buitenkansje mede,
dat een huisbaas te Botterdam had bij het vertim
meren van een zijner huizen. Het behang was uit
de voorkamer genomen en bij een gesprek over de
vermoedelijke dikte van den muur werd met een
stok daartegen geslagen. De slag klonk zonderling
bol, zoodat een onderzoek werd ingesteld en men
eon bewaarplaats vond van gouden sieraden, ver
moedelijk uit de 16e eeuw. De waarde moet een
paar duizend gulden bedragen.
Een jongejuffrouw uit Almeloo heeft zich in ge
zelschap van zekeren S. uit die plaats verwijderd,
terwijl beide personen vermoedelijk Zaterdag 7 Mei
per stoomschip «Schiedam* naar Amerika vertrok
ken zijn. Een onderzoek te IJmuiden op verzoek van
den vader van de jongejuffrouw aan boord ingesteld,
leidde tot het vermoedden dat beide personen zich
aan boord bevonden, de jongejuffrouw waarschijnlijk
in manskieeren. De tijd was echter te kort om on
der 800 passagiers, in éen schip bijeengepakt, de
gezochte personen te ontdekken, waardoor het ver
liefde paar in de gelegenheid was de reis voort te
zetten.
KorporaalWaarom hou-je je hoofd niet stil
Milicien: Ik moet niezen, korporaal.
KorporaalDaar kun je mee wachten tot het straks
plaats rust* is.
Voor de rechtbank. President. Beschuldigde,
hebt gij nog iets aan te voeren
Beschuldigde (met eigenwaarde). Neen; de hee-
ren kunnen gaan.
Poëzie en proza. Zij. Welk een verrukkelijke
lentedag! Dit prachtige jonge groen en die zachte
voorjaarswarmte.
Hij. Net goed weer om je haar eens te laten
knippen.
Een wielrijder stoof door een dorpje in een
achterhoek, waar nog nooit een vélocipède was
gezien.
Hij wekte de algemeene verbazing. Een jongen
kwam het huis binnenloopen en schreeuwde
Moeder, kom u eens gauw buiten kijken. Er
is een scharensliep dol geworden
In de plaats van hef. hier gebruikelijke «visites
worden bij voorkeur afgewacht op enz.< heeft
een gelukkig Indisch echtpaar in de «Soerabaasche
Ct.« onder de advertentie, waarin de geboorte van
een zoon wereldkundig wordt gemaakt, geschreven:
«Kijkdag heden avond 68 uur.*
Vader en moeder, directeurs van een kermis
troep, hielden een praatje na afloop der avond
voorstelling.
Onze Lina, zeide de vader, geeft mij allo
reden tot tevredenheid. Als zij met de voeten aan
een trapezium hangt, bij de tanden een man vast
houdende, die aan een touw i3 bevestigd, ziet zij
er al zeer lief uit.
Ja, hernam de moeder, zuchtend, maar wij
zullen er weldra aan moeten denken om haar uit
te huwelijken!
Waarom dat?
Luister, man, ik ben vrouw en ik keu die
dingen. Ik heb reeds herhaaldelijk opgemerkt dat
zij onzen nieuwen clown 20 seconden langer tus-
schen de tanden houdt dan de andere mannen.
Men voelt dat zij de gelegenheid zoekt om hem
dicht bij zich te hebben. Haar hart heeft gespro
ken.
In het Sieger Volksblatt« komen twee bij elkan
der behoorende stukken voor, waarvan het een al cu-
rieuser is dan het audore. Het eene is eene oflncëale
aanschrijving; zij luidt:
«Niederscheiden, 12 April 1887.
Den heer herbergier Wilhelm Steiner,
te Eisenfeld.
Ingevolge lastgeving van den heer Landraad,
waarschuw ik u bij deze, niet meer aan minderjarige
personen dus lieden beneden de 21 jaar in uwe
herberg drank te verschaffen. Den 25 Mei hebt gij na
melijk den klerk Adolf Hartmann van Eisenfeld, die
eerst 17jaar is,brandewijn verkocht.De heer Landraad
heeft bij beschikking van 17 Augustus 1883, van
welke indertijd aan alle hier wonende herbergiers,
dus ook aan u, kennis gegeveu is, verboden, aan
mindorjarige personen dus beneden de 21 jaar
dranken te verschaffen. Zij mogen de dranken niet
in huis gebruiken en gij moogt ze ook niet naar bui
ten medegeveu. In opdracht van den heer Landraad
waarschuw ik u dus, met de opmerking dat, wan
neer zulk een geval zich ook slechts ééns herhaalt,
uwe vergunning u zal ontnomen worden.
De Amtman Thieler.*
Onmiddellijk daaronder lee3t men het volgende:
«Op grond van bovenstaande verordening zie ik
mij genoodzaakt, mijne herborg op Woeusdag, den
marktdag, ondanks het drukke bezoek, gesloten te
houden. Ik zou niet gaarne de vergunning verliezen
die mi) torloops aangemerkt, een goed bedrag
aan belastingen kost. Bij volgende bezoeken vau
mijn herberg verzoek ik diegenen, die nog niet de
kerkhofsbloetn op het voorhoofd dragen, zich te
willen voorzien van geloofwaardige geboorte-attesten,
opdat ik in alle gevallen straffeloos blijf.
Gegeven in het vrije Duitsche Rijk, in het jaar
onzes Heils 1887.
W. Steiner
Een vreeselijke geschiedenis vond onlangs, volgens
een blad dat te Odessa verschijnt, in het stadje
Kryshopol plaats. Een werkman van den Zuidwester-
spoorweg, die met een vrij biljet naar Kiew voor
zien, zich te Kryshopol ophield, ontmoette des avonds
toen hij naar het station ging een jood, wien hij
met de woorden: «Christoss woskress!* (Christus
is opgestaan) een lang mes in het onderljjf stiet en
nog acht gevaarlijke wonden bovendien toebracht.
In de meening den man te hebben gedood, ging hg
zijns weeg. Zes joden, dien hij ontmoette, bracht
hij allen eveneens onder het geroep van «Christoss
woskress!* doodelijke wonden toe. In de nabijheid
van het station bemerkte hij een boer, die geen
kwaad vermoedend, neuriënd naast zijn kar voort
liep. Ook dezen stak hij zjjn mes wel zeven duim
diep in de zij. De ongelukkige zonk ineeneen wis
selwachter, die den aanslag van verre plegen zag,
droeg den man in zijn wachthuisje, waar deze spoe
dig den geest gaf.
De moordenaar begaf zich intusschen naar het
station en bestelde in de wachtkamer le kl. een
kop thee. Toen de bel van vertrek van den trein
naar Odessa voor de eerste maal luidde, riep bij
den kellner om te betalen. Toen deze gekomen was,
trok hij weder zijn mes, maar de kellner pareerde
den stoot met de hand en riep zoo hard hij son
om hulp. Politieagenten kwamen toesnellen en na
veel moeite hadden zij den razende geboeid. Echter
had hjj den kellner nog het mes kunnen ontrukken,
waardoor dezen de halve hand weggenomen werd.
Intusschen waren vele joden toegesneld, die don
dood hunner geloofsgeuooten op den onmensch wil
den wreken. Met moeite hield men hen terug. Een
slaagde er nog in den geboeide een slag op het
hoofd toe te brengen, maar deze schopte den jood
tegen de maag dat hij bewusteloos ineen zonk.
Als middel om de vaak zoo lastige roetvorming
in pijpen van kachels, ovens of haarden tegen te
gaan, neemt men een handvol versche aardappel
schillen en werpt deze op het iu de kachel, den
oven of den haard brandende vuur, waarbij de deu
ren van kachel, oven of haard dadelijk moeten ge
sloten worden. De dampen die zich uit de verbrande
aardappelschillen ontwikkelen, maken het roet los,
hetwelk zich in de pijpen vastgehecht heeft en leiden
het door den schoorsteen in de lucht. Herhaalde
toepassing dezer methode bevordert zeer het zuiver
houden van kachels, ovens, haarden enz. Men kan
het probeeren in dezen tijd van roet door vuile
kachels.
Verbetering. In ons vorig nommer stond een
bericht over het te water geraken van een kind,
dat uit Heusden werd gemeld en had moeten zjju
uit Heesbeen.
f WAALWIJK, 13 Mei. Op de heden gehou
den markt was de aanvoer van vee gewoon, de han
del tamelijk. Aangevoerd werden 577 KG. boter, die
1.03 a 1.17 per kilogram gold.
f DUSSEN, 12 Mei. Op de heden alhier gehou
den botermarkt werden aaugevoerd 170 kilo boter.
Zij gold van f 0.80 tot 0.95.
f ZALT-BOMMEL, 10 Mei. Boter ƒ0.40 j 0.50
per half kilo. Eieren 0.60 a f 0.65 de 26 stuks.
Notaris VAN MEERTEN te An del, zal op
Donderdagen 26 Mei en 2 Juni 1887,
telkens des voormiddags 11 ure, in de herberg
van Jan Vos te Veen, krachtens Art. 1223
B. W., in het openbaar
n
.ang
u.
dat
~e«
ge-
ht en
kun-
aan-
oer-
moe-
op
e-
k
Aanvaarding 1 Juli 1887.
Monsterkistjes worden bij verreken
pakket toegezonden.
Met deze ben ik zoo vrij het geachte publiek te berichten dat het
flO'
Minzaam beveelt de ondergeteekende zich aan en hoopt door eene prompte en nette bediening
zich waardig te maken. Tevens gelegenheid tot het stallen van PAARDEN en plaatsen vau RIJTUIGEN.
ONTVANGEN EENE RUIME KEUZE IN
BENEVENS EENE RUIME SORTEERING IN
bracht schrijft de KÖlnitche Ztg. hebben terstond de
onvermijdelijke meikevers uit hun winterverblijven gelokt, en
wel in even groot aantal als in het jaar 1881. Nu is het zaak
hen, voordat ze eieren leggen, te vangen en te dooden, opdat
.un nakomelingsschap, de engerlingen, niet onder ons koren,
"•nze aardappels en verdere voedingsplanten in de drie volgen-
Je jaren op zeer droevige wijze huishonden. Het is toch wel
'oorgekomen dat in de jaren 1862 en 1863 aan zeven gemeen
ten in het district Saarbriicken door de engerlingen een schade
'an 60.000 Mark aan vernielden aardappeloogst werd be-
okkend, terwijl de verwoestingen onder de overige veldvrach-
en even groot nadeel veroorzaakten.
In het jaar 1886 vernielden dezelfde vraatzuchtige gasten in de
indbouwstreken van het Wurtemburger-bovenland alle erwten en
trdappelen, voorts 90 pet. van de beetwortelen, 50 pet. van de
terst en 30 pet. van den haver. In hetzelfde jaar beliep de
ehade die men door de insecten, maar vooral door meikevers
n engerlingen leed, in de vier districten Halberstadt, Oschers-
isben en Wernigeroode een totaal van 4.300.602 Mark. Er zijn
tog tal van voorbeelden aan te halen van verwoestingen door
eze insectensoort aangericht. Het is daarom niet onbelangrijk
e herinneren hoe de waarde, die de meikevers als voeder en
test hebben, ruimschoots de moeiten en kosten van het in-
melen beloont.
Het dooden der kevers, die men in den vroegen morgen in
kken heeft verzameld, geschiedt het eenvoudigst door deze
heet water van 60 70 graden Réaumur te werpen en ze
.rin eenigen tijd te laten, opdat de eitjes der wijfjes zeker
?nietigd worden. Heete waterdamp is wellicht nog beter om
t ongedierte zeker te dooden. De doode kevers worden af-
sselend met versch gebrande en aan de lucht tot poeder ge-
arden kalk en met teelaarde vermengdde samenstelling die
en verkrijgt is zeer bevredigend, want 50 KG. meikevers be
tten l'/2 KG- stikstof, 125 g. phosphorzuur en 125 g. kali,
zamen ruim 2 tot 21/$ Mark waard. Een landbouwer te
ga bij Bautzen verkreeg door 7 schepels (elk van 115 liter)
sikevers toe te voegen aan 20 voer stalmest, op elke halve
I ictare 73 KG. raapzaad meer.
Voor gevogelte van allerlei aard en ook voor varkens zijn
leikevers een lekkernij, echter moet men hen niet langen tijd
chtereen of in groote hoeveelheden voeren, daar ze dan slecht
s verteren zijn. Evenwel kan men in den bakkersoven of met
lehulp van een toestel om fruit te drogen van meikevers een
trachtig voedsel bereiden, dat door varkens, gevogelte, visschen,
1 zelfs honden langen tijd achtereen met graagte wordt ge
nuttigd. Sommige lieden zelfs vermengen gedroogde meikevers
met grof meel, zemelen en zout en bakken uit dit mengsel een
ioort van brood, waarmede men gevogelte en visch goed vet
mesten kan, want scheikundigen hebben in 50 KG. meikevers
6l/3 KG. licht te verteren eiwit en l1/? KG. verteerbaar vet
gevonden, stoffen, die men in de gebruikelijke voedingsmidde
len met 3 tot 3l/2 mark betaalt.
In gedroogden toestand bevatten meikevers het drievoudige
en zijn dan ook zeker 9 tot 10 Mark waard.
Om de meikevers gemakkelijk en in groote menigte te van
gen, bezigt men in Frankrijk een groote lantaarn met krachtig
licht, sterke reflectors en trechtervormigen voet, waaraan een
zak is vastgemaakt, 's Avonds zet men haar brandende in de
nabijheid van boomen, waarop de meikevers veelvuldig voor
komen; het licht lokt de insekten, zij komen bij groote troe
pen aanvliegen, stooten tegen het glas, vallen in den trechter
en door dezen in den zak, die hen gevangen houdt. Dezelfde
oestel dient ook om andere schadelijke insecten, die des nachts
rondvliegen, te vangen.
(Vrij naar 't Fransch).
,,'t Is langer, mijn jongenvoor u liier geen leven
Wel zijt gij mijn roem, en mijn lust, en mijn schat
Maar niets dan mijn liefde heb ik meer te geven:
't Is alles wat voor u dees hut nog bevat.
O, kon ik nog werken, had ik nog krachten,
Voor geen goud, voor geen kroon stond ik u dan af;
Nu blijven èn honger èn kommer u wachten:
Hier bloeien geen rozen, als ginds op het graf.
Hadt gij slechts een vriend, een leidsman, een rader,
Dan was ik gerust, meer getroost in mijn lot
Vier jaar wel geleden vertrok ook uw vader,
En zeker is die reeds daar boven bij God.
Mocht die U behoeden, U leiden, U sparen
De Vader der weezen, der weduwen man;
Hem draag ik u op, wil Hij u bewaren
Geen honger, geen kommer, geen leed treft u dan.
Ik zal tot dien grooten eik u geleiden,
Door ziekten en smarten vermag ik niet meer;
Daar was 't ook dat ik van uw vader moest scheiden,
En achdie beminde hij keerde nooit weer 1
Dra ben ik alléén zonder vrienden of magen
Geen handdruk, geen kus meer; geen toespraak, geen greet;
Geen schepsels, waaraan ik mijn nood meer kan klagen,
Geen troostend verzorger, die kleedt en die voedt.
Als 't scheidensuur slaat, mijn kinddan niet weenen
Dit was voor 't gevoel uwer moeder te veel
Schep kracht uit de hoop dat we eens weer vereenen,
Eu armoê niet immer zal blijven uw deel.
Wees moedig! en God zal den weg voor u banen:
Die wachten op Hem, staat Hij ook ter zij;
Want zag ik u gaan met oogen vol tranen
Dat beeld bleef in waken en droomen mij bij.
Wees kloek! gij zijt straks van een ieder verlaten;
Blijf rein in het hart, houd vast aan de deugd
Wat kan ook het klagen en jainin'ren ons baten
Voor u schijnt wel weer eens de morgen der vreugJ.
Al zuh ge ook soms sterk naar moeder verlangen,
Herdenken, hoe ze u aan haar hart heeft gedrukt,
Vermaak toch den rijke door spel en gezangen,
Wat voelt die van 't leed waarvoor de arme zoo bukt?
Maar komaan, mijn beste! ga henen in vrede,
Gij weet al te zeer dat de nood het gebiedt,
Mijn heilbeê, mijn zegen gaan ook met u mede,
De Heer wil het zoo, vergeet Hem toch niet
Vaarwel dan en God zij alom u ten hoeder:
Uw leidsman, uw gids, uw steun en uw kracht
O, bid Hem voor u, maar ook voor uw moeder,
Om troost en om licht in haar droevigan nacht!"
Laat ons hem volgen op zijn pad,
Zien hoe hij in die groote stad,
Vermoeid en afgemat daar gaat,
Zich neerzet op den hoek der straat.
„'k Heb honger! o geef iets aan 't hulp'looze kind,
Dat hem kan tot voeding verstrekken
'k Heb koudeen niets warms voor den bijtenden wind,
Waarmee ik miju leden kan dekken.
't Wordt donker, en ach! ik bedenk het met schrik:
Waar zal ik dees nacht moeten blijven.
De sneeuw valt met vlokken zóó dik en zóó dicht,
De vorst doet mijn leden verstijven.
Geen arme zoo zei men ons smeekt hier om brood,
Of 't wordt hem medelijdend gegeven,
Welnu ik ben arm en smeek u in nood,
Bewaar, door uw gave, mijn leven.
Ook wil ik u spelen mijn vroolijkste lied,
Voor o zulk een kleine belooning
De wind huilt zoo hard, zij hooren mij niet:
Hem wacht ook de koest'rende woning.
O moederwas ik weer bij u in de hut
Hoe fel daar de honger kon knagen,
Zij heeft toch voor wind en voor kou mij beschut,
En gij waart nooit doof voor mijn klagen.
Ja 't was er altijd nog veel beter dan nu:
Wij smeekten thans saam om erbarmen
'k Was nergens zóó goed, zóó tevreên als bij u,
Ik rustte zoo zacht in uw armen!»
Steeds eenzamer werd het, meer duister om hem
De dwar'lende sneeuwvlokken vlogen
Al zwakker en zwakker nog klonk zijne stem,
Het schittert en vlamt hem voor d'oogen.
Dra zonk nu het hoofd van den lijdenden knaap,
Gevoelloos en zacht op de steenen
Hij viel, door de koude bevangen, in slaap,
Al loeide de wind om hem henen.
Al flauwer begint reeds het hart hem te slaan,
Al bleeker nog worden de kaken
Zal de onschuld dus heel in ellende vergaan
Die bloemknop nooit weder ontwaken P
Al dekt hier beneden het kleed van den nacht,
De hemel kent schaduw noch duister:
Trouw staat er een engel der liefde op de wacht,
In eeuwigen lichtglans en luister I
De weduwe zond haar gebeên naar omhoog,
Daar werd er geen één afgewezen
Wie ook wordt bewaakt door des Alzienden oog,
Heeft ramp noch verderf ooit te vreezen;
Hoe huilend en zweepend de stormwind dan loeit,
Hoe d'aarde op haar grondvest moog' beven
De maaiende hand van den dood ligt geboeid,
De zeisen gebroken daar neven.
«Wat donderdag! voor anker hier?!
Met zoo'n getij?! kom, rekel!
Span duivelsgauw de zeilen uit,
Of moet je al in de pekel?
Zeg wil je soms je grootm<>êr's baan
Geen wacht meer hooren kraaien
Sta op! of breng je een hapjen liefst
Aan krabben en aan haaien?
Maar wat is datde bloed is stijf,
Misschien al doodgevroren
o, Zit er één klein vonkjen in,
.Dan is 't nog niet verloren!
Moest ik daarom nu jaren lang
Op alle zeeën zwerven,
Om van gebrek, in 't Vaderland,
De kindren te zien sterven?!"
Dus sprak de stuurman van een brik,
Des morgens thuis gekomen,
Die nu zijn weg, naar goeden sier,
Juist daarheen had genomen.
Hij neemt het kind en vliegt er mee,
(Als ware een prijs te winnen),
Door straten en door stegen heen,
Zijns vaders woning binnen,
En schreeuwt (zoodat zijn oude vrouw
Zit op haar stoel te rillen,
Zijn zus, van louter angst en schrik,
Heel naar begint te gillen).
«Stook op het vuur! haal brandewijn!
Geef spoedig wollen lappen!
Heeft mag're Hein hem nog niet vast,
Dan zal die 'm ook niet snappen."
Of d'een al riep: «o vliegende geest!"
En d' ander: «Eau de cologne!"
Hij dacht als ging hem dit niet aan
Alleen aan zijn besogne.
Hij hield maar vol en rustte niet
Van koest'ren en van stoven;
Hij wreef, al wat hij wrijven kon,
Nu onder, dan weer boven,
En, na een uur van hoop en vrees,
Springt Janmaat opgetogen
Van ziele vreugd de kamer rond:
Het jongsken opent d'oogeul
Zijn helper heeft nu rust noch duur,
Vóór alles was vernomen:
Hoe hij daar zoo te leggen kwam?
Van waar hij was gekomen?
Daar biggelt meen'ge dankbre traan
Den zeeman op de wangen
«Een mensch te redden van den dood
Was lang reeds mijn verlangen,"
Dus roept hij, vat de kleine hand
En drukt die, spreekt dan teeder:
«In hem die u heeft bijgestaan
Vindt ge ook een vader weder!
Gij gaat dus met mij mee aan boord,
Dan varen wij te samen,
'tVak dat eens held de Ruiter koos,
Hoeft niemand zich te schamen.
Daar ook uw moê dit weten moet,
Vertelt gij 't haar reeds morgen
En voegt daarbij, dat wij voortaan
Voor haar ook zullen zorgen.
Hier, neem al vast dees beurs met geld,
('k Heb lang en goed gevaren),
En zeg haar, dat gij van de reis
Veel méér nog zult besparen.
Kom over veertien daag terug,
Dan klaren wij de zaken
Gij wint uw brood, 'k zal, met Gods hulp
Een man nog van u maken!"
W. V.