HERBERG verkoopen: PH. DE JONGH IÜ1A" is geopend, P. HL VAN HERPEN, Fransche en Engelsche Vitrages, BILL IJ KE PR IJ ZEN. Kastelein „CONCORDIA", Heusden. Neteldoeken, Embrasses,Antimacassers, Gordijnfranje en Kant, Hoogstraat, Gemengd Nieuws en Allerlei. "^WËÏÏfENTÏENT~^ te VEEN. Een HUIS, ingericht en die nende tot HERBERG met Y ergunning,11 benevens ERF en BOOMGAARD te Veenkadaster sectie A, Nummers T33 en 735,groot 35 Aren, 40 Centiaren. Sigarenfabrikant Hoogstraat, cjTXJA/TT7T> "oousnaai. GORINCHEM. J. ölTblVlIhJti,GORINCHEM. Fronts, Overhemden, Boorden, Manchetten, Dassen, STRIKKENTRICOT TAILLES. Men meldt uit Apeldoorn aan het «Rotterdamsch Nieuwsblad Hunn6 Majesteiten wonen, zooals u bekend is, weder sedert eenige weken op Het Loo. Waar schijnlijk vertrekken de Hooge Gasten Maandag naar Arolsen. Hoewel wij van de Vorstelijke per sonen niet veel meer bemerken, dan dat wij Hen in een rijtuig zien passeeren Hare Majesteit de Koningin maakt dagelijks met het Prinsesje een wandelrit geeft het verkeer der hofbedienden meer levendigheid in ons dorp, want al zijn de kleine honderd bedienden op Het Loo gehuisvest, wanneer de werkzaamheden afgeloopen zijn komen zij zich in het dorp ontspannen. Van dezen hooren wij zoo nu en dan eens wat er op Het Loo voor valt. Vroeger was Zijne Majesteit de Koning om een of andere kleinigheid ieder oogenblik minder in Zijn humeur, doch daar wordt tegenwoordig in het geheel niet meer over gesprokende kiudarlijke opgeruimdheid van het Prinsesje schijnt oen wel dadige uitwerking op Papa's gemoedstemming te hebben. Ook de Koningin weet Haar Gemaal te vatten en te leiden en wel volstrekt niet door alles toe te geven. Dit deed zij reeds niet als verloofde. Tijdens Hare verloving kreeg Zij, hoewel hot in den winter was, dagelijks in Arolsen een prachtig bouquet uit de Koninklijke kassen van het Loo. Zij wist dat het Zijne Majesteit genoegen deed wanneer zij zich met eenige van die bloemen tooi de; welnu, op een morgen dat Zijne Majesteit min der goed gehumeurd was geweest, laat ik maar schrijven, verscheen Zij zonder bloemen. Zijne Majesteit gaf hierover Zijne verwondering te ken nen, doch kreeg hierop zeer fijn ten antwoord: «Quand l'orage brüle, los fleurs se cachent,« de bloemen verdwijnen wanneer de storm woedt, en dien ganschen dag droeg de Koninklijke bruid geen bloemen. Wat mij echter aanleiding tot schrijven gegeven heeft is een gesprek dat ik hoorde. Hare Majes- toit bezoekt wel een enkele keer deze of gene wo ning, wanneer zij haren wandelrit wat ver uitstrekt, zóó wordt zij met de bewoners bekend. Bij een dier gelegenheden had Zij hare belangstelling te kennen gegeven in den toestand van een vrouw, die een wereldburger besteld had, welke zich echter wat lang liet wachten. Het gesprek kwam op die vrouw, en een der Hofdames zeide: «De vrouw was erg zenuwachtig toen ik liet vragen naar haren welstand, want de dokter was er heden nog niet geweest. Het Prinsesje hierop invallend: «Die nare dokter, waarom komt die dan ook niet als de vrouw ziek is!« Hare Majesteit antwoordde Haar Kind lachend Ja, toen gij kwaamt, wachtten de dokters reeds langmaar dat gebeurt niet bij alle menschen, daarvoor hebben de dokters te veel te doen.« Moeder, toen ik kwam? Dachten zij dan dat ik dadelijk ziek zou worden «Wel neen, lieve, maar de ooievaar kon jo onder het dragen gestooten hebben en dan kan de dokter veel beter wrijven dan iemand anders, dat weetje we).« Eene soort Sociale oplossing. Men deelt aan het »R. N.« een buitenkansje mede, dat een huisbaas te Botterdam had bij het vertim meren van een zijner huizen. Het behang was uit de voorkamer genomen en bij een gesprek over de vermoedelijke dikte van den muur werd met een stok daartegen geslagen. De slag klonk zonderling bol, zoodat een onderzoek werd ingesteld en men eon bewaarplaats vond van gouden sieraden, ver moedelijk uit de 16e eeuw. De waarde moet een paar duizend gulden bedragen. Een jongejuffrouw uit Almeloo heeft zich in ge zelschap van zekeren S. uit die plaats verwijderd, terwijl beide personen vermoedelijk Zaterdag 7 Mei per stoomschip «Schiedam* naar Amerika vertrok ken zijn. Een onderzoek te IJmuiden op verzoek van den vader van de jongejuffrouw aan boord ingesteld, leidde tot het vermoedden dat beide personen zich aan boord bevonden, de jongejuffrouw waarschijnlijk in manskieeren. De tijd was echter te kort om on der 800 passagiers, in éen schip bijeengepakt, de gezochte personen te ontdekken, waardoor het ver liefde paar in de gelegenheid was de reis voort te zetten. KorporaalWaarom hou-je je hoofd niet stil Milicien: Ik moet niezen, korporaal. KorporaalDaar kun je mee wachten tot het straks plaats rust* is. Voor de rechtbank. President. Beschuldigde, hebt gij nog iets aan te voeren Beschuldigde (met eigenwaarde). Neen; de hee- ren kunnen gaan. Poëzie en proza. Zij. Welk een verrukkelijke lentedag! Dit prachtige jonge groen en die zachte voorjaarswarmte. Hij. Net goed weer om je haar eens te laten knippen. Een wielrijder stoof door een dorpje in een achterhoek, waar nog nooit een vélocipède was gezien. Hij wekte de algemeene verbazing. Een jongen kwam het huis binnenloopen en schreeuwde Moeder, kom u eens gauw buiten kijken. Er is een scharensliep dol geworden In de plaats van hef. hier gebruikelijke «visites worden bij voorkeur afgewacht op enz.< heeft een gelukkig Indisch echtpaar in de «Soerabaasche Ct.« onder de advertentie, waarin de geboorte van een zoon wereldkundig wordt gemaakt, geschreven: «Kijkdag heden avond 68 uur.* Vader en moeder, directeurs van een kermis troep, hielden een praatje na afloop der avond voorstelling. Onze Lina, zeide de vader, geeft mij allo reden tot tevredenheid. Als zij met de voeten aan een trapezium hangt, bij de tanden een man vast houdende, die aan een touw i3 bevestigd, ziet zij er al zeer lief uit. Ja, hernam de moeder, zuchtend, maar wij zullen er weldra aan moeten denken om haar uit te huwelijken! Waarom dat? Luister, man, ik ben vrouw en ik keu die dingen. Ik heb reeds herhaaldelijk opgemerkt dat zij onzen nieuwen clown 20 seconden langer tus- schen de tanden houdt dan de andere mannen. Men voelt dat zij de gelegenheid zoekt om hem dicht bij zich te hebben. Haar hart heeft gespro ken. In het Sieger Volksblatt« komen twee bij elkan der behoorende stukken voor, waarvan het een al cu- rieuser is dan het audore. Het eene is eene oflncëale aanschrijving; zij luidt: «Niederscheiden, 12 April 1887. Den heer herbergier Wilhelm Steiner, te Eisenfeld. Ingevolge lastgeving van den heer Landraad, waarschuw ik u bij deze, niet meer aan minderjarige personen dus lieden beneden de 21 jaar in uwe herberg drank te verschaffen. Den 25 Mei hebt gij na melijk den klerk Adolf Hartmann van Eisenfeld, die eerst 17jaar is,brandewijn verkocht.De heer Landraad heeft bij beschikking van 17 Augustus 1883, van welke indertijd aan alle hier wonende herbergiers, dus ook aan u, kennis gegeveu is, verboden, aan mindorjarige personen dus beneden de 21 jaar dranken te verschaffen. Zij mogen de dranken niet in huis gebruiken en gij moogt ze ook niet naar bui ten medegeveu. In opdracht van den heer Landraad waarschuw ik u dus, met de opmerking dat, wan neer zulk een geval zich ook slechts ééns herhaalt, uwe vergunning u zal ontnomen worden. De Amtman Thieler.* Onmiddellijk daaronder lee3t men het volgende: «Op grond van bovenstaande verordening zie ik mij genoodzaakt, mijne herborg op Woeusdag, den marktdag, ondanks het drukke bezoek, gesloten te houden. Ik zou niet gaarne de vergunning verliezen die mi) torloops aangemerkt, een goed bedrag aan belastingen kost. Bij volgende bezoeken vau mijn herberg verzoek ik diegenen, die nog niet de kerkhofsbloetn op het voorhoofd dragen, zich te willen voorzien van geloofwaardige geboorte-attesten, opdat ik in alle gevallen straffeloos blijf. Gegeven in het vrije Duitsche Rijk, in het jaar onzes Heils 1887. W. Steiner Een vreeselijke geschiedenis vond onlangs, volgens een blad dat te Odessa verschijnt, in het stadje Kryshopol plaats. Een werkman van den Zuidwester- spoorweg, die met een vrij biljet naar Kiew voor zien, zich te Kryshopol ophield, ontmoette des avonds toen hij naar het station ging een jood, wien hij met de woorden: «Christoss woskress!* (Christus is opgestaan) een lang mes in het onderljjf stiet en nog acht gevaarlijke wonden bovendien toebracht. In de meening den man te hebben gedood, ging hg zijns weeg. Zes joden, dien hij ontmoette, bracht hij allen eveneens onder het geroep van «Christoss woskress!* doodelijke wonden toe. In de nabijheid van het station bemerkte hij een boer, die geen kwaad vermoedend, neuriënd naast zijn kar voort liep. Ook dezen stak hij zjjn mes wel zeven duim diep in de zij. De ongelukkige zonk ineeneen wis selwachter, die den aanslag van verre plegen zag, droeg den man in zijn wachthuisje, waar deze spoe dig den geest gaf. De moordenaar begaf zich intusschen naar het station en bestelde in de wachtkamer le kl. een kop thee. Toen de bel van vertrek van den trein naar Odessa voor de eerste maal luidde, riep bij den kellner om te betalen. Toen deze gekomen was, trok hij weder zijn mes, maar de kellner pareerde den stoot met de hand en riep zoo hard hij son om hulp. Politieagenten kwamen toesnellen en na veel moeite hadden zij den razende geboeid. Echter had hjj den kellner nog het mes kunnen ontrukken, waardoor dezen de halve hand weggenomen werd. Intusschen waren vele joden toegesneld, die don dood hunner geloofsgeuooten op den onmensch wil den wreken. Met moeite hield men hen terug. Een slaagde er nog in den geboeide een slag op het hoofd toe te brengen, maar deze schopte den jood tegen de maag dat hij bewusteloos ineen zonk. Als middel om de vaak zoo lastige roetvorming in pijpen van kachels, ovens of haarden tegen te gaan, neemt men een handvol versche aardappel schillen en werpt deze op het iu de kachel, den oven of den haard brandende vuur, waarbij de deu ren van kachel, oven of haard dadelijk moeten ge sloten worden. De dampen die zich uit de verbrande aardappelschillen ontwikkelen, maken het roet los, hetwelk zich in de pijpen vastgehecht heeft en leiden het door den schoorsteen in de lucht. Herhaalde toepassing dezer methode bevordert zeer het zuiver houden van kachels, ovens, haarden enz. Men kan het probeeren in dezen tijd van roet door vuile kachels. Verbetering. In ons vorig nommer stond een bericht over het te water geraken van een kind, dat uit Heusden werd gemeld en had moeten zjju uit Heesbeen. f WAALWIJK, 13 Mei. Op de heden gehou den markt was de aanvoer van vee gewoon, de han del tamelijk. Aangevoerd werden 577 KG. boter, die 1.03 a 1.17 per kilogram gold. f DUSSEN, 12 Mei. Op de heden alhier gehou den botermarkt werden aaugevoerd 170 kilo boter. Zij gold van f 0.80 tot 0.95. f ZALT-BOMMEL, 10 Mei. Boter ƒ0.40 j 0.50 per half kilo. Eieren 0.60 a f 0.65 de 26 stuks. Notaris VAN MEERTEN te An del, zal op Donderdagen 26 Mei en 2 Juni 1887, telkens des voormiddags 11 ure, in de herberg van Jan Vos te Veen, krachtens Art. 1223 B. W., in het openbaar n .ang u. dat ~e« ge- ht en kun- aan- oer- moe- op e- k Aanvaarding 1 Juli 1887. Monsterkistjes worden bij verreken pakket toegezonden. Met deze ben ik zoo vrij het geachte publiek te berichten dat het flO' Minzaam beveelt de ondergeteekende zich aan en hoopt door eene prompte en nette bediening zich waardig te maken. Tevens gelegenheid tot het stallen van PAARDEN en plaatsen vau RIJTUIGEN. ONTVANGEN EENE RUIME KEUZE IN BENEVENS EENE RUIME SORTEERING IN bracht schrijft de KÖlnitche Ztg. hebben terstond de onvermijdelijke meikevers uit hun winterverblijven gelokt, en wel in even groot aantal als in het jaar 1881. Nu is het zaak hen, voordat ze eieren leggen, te vangen en te dooden, opdat .un nakomelingsschap, de engerlingen, niet onder ons koren, "•nze aardappels en verdere voedingsplanten in de drie volgen- Je jaren op zeer droevige wijze huishonden. Het is toch wel 'oorgekomen dat in de jaren 1862 en 1863 aan zeven gemeen ten in het district Saarbriicken door de engerlingen een schade 'an 60.000 Mark aan vernielden aardappeloogst werd be- okkend, terwijl de verwoestingen onder de overige veldvrach- en even groot nadeel veroorzaakten. In het jaar 1886 vernielden dezelfde vraatzuchtige gasten in de indbouwstreken van het Wurtemburger-bovenland alle erwten en trdappelen, voorts 90 pet. van de beetwortelen, 50 pet. van de terst en 30 pet. van den haver. In hetzelfde jaar beliep de ehade die men door de insecten, maar vooral door meikevers n engerlingen leed, in de vier districten Halberstadt, Oschers- isben en Wernigeroode een totaal van 4.300.602 Mark. Er zijn tog tal van voorbeelden aan te halen van verwoestingen door eze insectensoort aangericht. Het is daarom niet onbelangrijk e herinneren hoe de waarde, die de meikevers als voeder en test hebben, ruimschoots de moeiten en kosten van het in- melen beloont. Het dooden der kevers, die men in den vroegen morgen in kken heeft verzameld, geschiedt het eenvoudigst door deze heet water van 60 70 graden Réaumur te werpen en ze .rin eenigen tijd te laten, opdat de eitjes der wijfjes zeker ?nietigd worden. Heete waterdamp is wellicht nog beter om t ongedierte zeker te dooden. De doode kevers worden af- sselend met versch gebrande en aan de lucht tot poeder ge- arden kalk en met teelaarde vermengdde samenstelling die en verkrijgt is zeer bevredigend, want 50 KG. meikevers be tten l'/2 KG- stikstof, 125 g. phosphorzuur en 125 g. kali, zamen ruim 2 tot 21/$ Mark waard. Een landbouwer te ga bij Bautzen verkreeg door 7 schepels (elk van 115 liter) sikevers toe te voegen aan 20 voer stalmest, op elke halve I ictare 73 KG. raapzaad meer. Voor gevogelte van allerlei aard en ook voor varkens zijn leikevers een lekkernij, echter moet men hen niet langen tijd chtereen of in groote hoeveelheden voeren, daar ze dan slecht s verteren zijn. Evenwel kan men in den bakkersoven of met lehulp van een toestel om fruit te drogen van meikevers een trachtig voedsel bereiden, dat door varkens, gevogelte, visschen, 1 zelfs honden langen tijd achtereen met graagte wordt ge nuttigd. Sommige lieden zelfs vermengen gedroogde meikevers met grof meel, zemelen en zout en bakken uit dit mengsel een ioort van brood, waarmede men gevogelte en visch goed vet mesten kan, want scheikundigen hebben in 50 KG. meikevers 6l/3 KG. licht te verteren eiwit en l1/? KG. verteerbaar vet gevonden, stoffen, die men in de gebruikelijke voedingsmidde len met 3 tot 3l/2 mark betaalt. In gedroogden toestand bevatten meikevers het drievoudige en zijn dan ook zeker 9 tot 10 Mark waard. Om de meikevers gemakkelijk en in groote menigte te van gen, bezigt men in Frankrijk een groote lantaarn met krachtig licht, sterke reflectors en trechtervormigen voet, waaraan een zak is vastgemaakt, 's Avonds zet men haar brandende in de nabijheid van boomen, waarop de meikevers veelvuldig voor komen; het licht lokt de insekten, zij komen bij groote troe pen aanvliegen, stooten tegen het glas, vallen in den trechter en door dezen in den zak, die hen gevangen houdt. Dezelfde oestel dient ook om andere schadelijke insecten, die des nachts rondvliegen, te vangen. (Vrij naar 't Fransch). ,,'t Is langer, mijn jongenvoor u liier geen leven Wel zijt gij mijn roem, en mijn lust, en mijn schat Maar niets dan mijn liefde heb ik meer te geven: 't Is alles wat voor u dees hut nog bevat. O, kon ik nog werken, had ik nog krachten, Voor geen goud, voor geen kroon stond ik u dan af; Nu blijven èn honger èn kommer u wachten: Hier bloeien geen rozen, als ginds op het graf. Hadt gij slechts een vriend, een leidsman, een rader, Dan was ik gerust, meer getroost in mijn lot Vier jaar wel geleden vertrok ook uw vader, En zeker is die reeds daar boven bij God. Mocht die U behoeden, U leiden, U sparen De Vader der weezen, der weduwen man; Hem draag ik u op, wil Hij u bewaren Geen honger, geen kommer, geen leed treft u dan. Ik zal tot dien grooten eik u geleiden, Door ziekten en smarten vermag ik niet meer; Daar was 't ook dat ik van uw vader moest scheiden, En achdie beminde hij keerde nooit weer 1 Dra ben ik alléén zonder vrienden of magen Geen handdruk, geen kus meer; geen toespraak, geen greet; Geen schepsels, waaraan ik mijn nood meer kan klagen, Geen troostend verzorger, die kleedt en die voedt. Als 't scheidensuur slaat, mijn kinddan niet weenen Dit was voor 't gevoel uwer moeder te veel Schep kracht uit de hoop dat we eens weer vereenen, Eu armoê niet immer zal blijven uw deel. Wees moedig! en God zal den weg voor u banen: Die wachten op Hem, staat Hij ook ter zij; Want zag ik u gaan met oogen vol tranen Dat beeld bleef in waken en droomen mij bij. Wees kloek! gij zijt straks van een ieder verlaten; Blijf rein in het hart, houd vast aan de deugd Wat kan ook het klagen en jainin'ren ons baten Voor u schijnt wel weer eens de morgen der vreugJ. Al zuh ge ook soms sterk naar moeder verlangen, Herdenken, hoe ze u aan haar hart heeft gedrukt, Vermaak toch den rijke door spel en gezangen, Wat voelt die van 't leed waarvoor de arme zoo bukt? Maar komaan, mijn beste! ga henen in vrede, Gij weet al te zeer dat de nood het gebiedt, Mijn heilbeê, mijn zegen gaan ook met u mede, De Heer wil het zoo, vergeet Hem toch niet Vaarwel dan en God zij alom u ten hoeder: Uw leidsman, uw gids, uw steun en uw kracht O, bid Hem voor u, maar ook voor uw moeder, Om troost en om licht in haar droevigan nacht!" Laat ons hem volgen op zijn pad, Zien hoe hij in die groote stad, Vermoeid en afgemat daar gaat, Zich neerzet op den hoek der straat. „'k Heb honger! o geef iets aan 't hulp'looze kind, Dat hem kan tot voeding verstrekken 'k Heb koudeen niets warms voor den bijtenden wind, Waarmee ik miju leden kan dekken. 't Wordt donker, en ach! ik bedenk het met schrik: Waar zal ik dees nacht moeten blijven. De sneeuw valt met vlokken zóó dik en zóó dicht, De vorst doet mijn leden verstijven. Geen arme zoo zei men ons smeekt hier om brood, Of 't wordt hem medelijdend gegeven, Welnu ik ben arm en smeek u in nood, Bewaar, door uw gave, mijn leven. Ook wil ik u spelen mijn vroolijkste lied, Voor o zulk een kleine belooning De wind huilt zoo hard, zij hooren mij niet: Hem wacht ook de koest'rende woning. O moederwas ik weer bij u in de hut Hoe fel daar de honger kon knagen, Zij heeft toch voor wind en voor kou mij beschut, En gij waart nooit doof voor mijn klagen. Ja 't was er altijd nog veel beter dan nu: Wij smeekten thans saam om erbarmen 'k Was nergens zóó goed, zóó tevreên als bij u, Ik rustte zoo zacht in uw armen!» Steeds eenzamer werd het, meer duister om hem De dwar'lende sneeuwvlokken vlogen Al zwakker en zwakker nog klonk zijne stem, Het schittert en vlamt hem voor d'oogen. Dra zonk nu het hoofd van den lijdenden knaap, Gevoelloos en zacht op de steenen Hij viel, door de koude bevangen, in slaap, Al loeide de wind om hem henen. Al flauwer begint reeds het hart hem te slaan, Al bleeker nog worden de kaken Zal de onschuld dus heel in ellende vergaan Die bloemknop nooit weder ontwaken P Al dekt hier beneden het kleed van den nacht, De hemel kent schaduw noch duister: Trouw staat er een engel der liefde op de wacht, In eeuwigen lichtglans en luister I De weduwe zond haar gebeên naar omhoog, Daar werd er geen één afgewezen Wie ook wordt bewaakt door des Alzienden oog, Heeft ramp noch verderf ooit te vreezen; Hoe huilend en zweepend de stormwind dan loeit, Hoe d'aarde op haar grondvest moog' beven De maaiende hand van den dood ligt geboeid, De zeisen gebroken daar neven. «Wat donderdag! voor anker hier?! Met zoo'n getij?! kom, rekel! Span duivelsgauw de zeilen uit, Of moet je al in de pekel? Zeg wil je soms je grootm<>êr's baan Geen wacht meer hooren kraaien Sta op! of breng je een hapjen liefst Aan krabben en aan haaien? Maar wat is datde bloed is stijf, Misschien al doodgevroren o, Zit er één klein vonkjen in, .Dan is 't nog niet verloren! Moest ik daarom nu jaren lang Op alle zeeën zwerven, Om van gebrek, in 't Vaderland, De kindren te zien sterven?!" Dus sprak de stuurman van een brik, Des morgens thuis gekomen, Die nu zijn weg, naar goeden sier, Juist daarheen had genomen. Hij neemt het kind en vliegt er mee, (Als ware een prijs te winnen), Door straten en door stegen heen, Zijns vaders woning binnen, En schreeuwt (zoodat zijn oude vrouw Zit op haar stoel te rillen, Zijn zus, van louter angst en schrik, Heel naar begint te gillen). «Stook op het vuur! haal brandewijn! Geef spoedig wollen lappen! Heeft mag're Hein hem nog niet vast, Dan zal die 'm ook niet snappen." Of d'een al riep: «o vliegende geest!" En d' ander: «Eau de cologne!" Hij dacht als ging hem dit niet aan Alleen aan zijn besogne. Hij hield maar vol en rustte niet Van koest'ren en van stoven; Hij wreef, al wat hij wrijven kon, Nu onder, dan weer boven, En, na een uur van hoop en vrees, Springt Janmaat opgetogen Van ziele vreugd de kamer rond: Het jongsken opent d'oogeul Zijn helper heeft nu rust noch duur, Vóór alles was vernomen: Hoe hij daar zoo te leggen kwam? Van waar hij was gekomen? Daar biggelt meen'ge dankbre traan Den zeeman op de wangen «Een mensch te redden van den dood Was lang reeds mijn verlangen," Dus roept hij, vat de kleine hand En drukt die, spreekt dan teeder: «In hem die u heeft bijgestaan Vindt ge ook een vader weder! Gij gaat dus met mij mee aan boord, Dan varen wij te samen, 'tVak dat eens held de Ruiter koos, Hoeft niemand zich te schamen. Daar ook uw moê dit weten moet, Vertelt gij 't haar reeds morgen En voegt daarbij, dat wij voortaan Voor haar ook zullen zorgen. Hier, neem al vast dees beurs met geld, ('k Heb lang en goed gevaren), En zeg haar, dat gij van de reis Veel méér nog zult besparen. Kom over veertien daag terug, Dan klaren wij de zaken Gij wint uw brood, 'k zal, met Gods hulp Een man nog van u maken!" W. V.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 3