1887.
mê
Sint Walpurgis.
FEUILLE'
Uitgever: L. J. VEETtMAN ITeusden.
VIOLA.
SKl?
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimtt.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Bijna niemand denkt er tegenwoordig meer
aan, wanneer de nacht van 30 April op 1 Mei
aanbreekt, dat die nacht vroeger zoo'n
merkwaardige rol speelde in het leven der
menschen. Op zeer weinig plaatsen zijn er
nog herinneringen van overgebleven in de
zoogenaamde Meivuren. Zoo lezen wij van
Texel dat daar het jonge volk reeds in het
midden van April rondgaat om langs de
huizen allerlei brandbare voorwerpen te
gaan vragen, alsoude palen en planken,
oude manden, tonnen enz. Die massa wordt
dan opgestapeld en op 30 April met zons
ondergang in den brand gestoken en de
jeugd maakt plezier rondom die zoogenaamde
z/Meierblissen". Er zullen nog wel meer
plaatsen zijn waar die vuren gestookt worden,
maar de beteekenis er van is zelfs als
volksoverlevering verloren gegaan.
Toen onze voorouders Christenen werden,
konden zij zoo in eens niet breken met al
hunne gewoonten en zeden, üe feesten,
ter eere hunner goden, liet men samenval
len met de christelijke feesten hunne goden
zeiven veranderden in booze geesten.
De le Mei b. v. was de groote feestdag-
voor onze Heidensche voorvaderen. Op
dien datum brachten zij hunne offeranden
naar de heilige plaatsen, waar de goden
werden aangeroepen en met groot gejuich
de terugkomst van het voorjaar werd be
groet. Een van die heilige plaatsen was
de Broeken in den Harz, in het noorden
van Duitschland. Toen het Christendom
die heidensche feesten verbood en het volk
zich moest schikken naar de meerderheid,
gingen toch nog vele aanhangers van de
oude leer voort met in het geheim de ge
wijde plaatsen te bezoeken en daar hunne
offervuren te ontsteken.
De lichten daar op de hoogte ontstoken,
brachten het volk in de daten in de mee
ning dat het daar boven niet zuiver toeging
en aan booze geesten werd toegeschreven,
hetgeen eenvoudig het werk was van de
verwerpers van de nieuwe leer. Booze gees
ten, heksen heetten daar aan het werk te zijn.
Omstreeks 780 was in het klooster Hei-
denheim bij Eichstadt eene abdis, die Wal-
purga of Walpurgis heette en die een bui
tengewoon heilig leven leidde. Na haar dood
werd zij dan ook als een heilige vereerd.
Vooral werd zij aangeroepen als bescherm
vrouw tegen de tooverkunst der heksen.
De dag harer heiligverklaring, de le Mei,
viel juist gelijk met het vroegere Heiden-
feest. Het geloof in heksen nam na het
jaar 1000 steeds meer en meer toe en zoo
kwam het dat langzamerhand de Sint-Wal-
purgisnacht berucht werd, hoewel hij zijn
naam dankte aan een der vroomste vrouwen
van de oudheid. Nog andere oorzaken werk
ten mede om dien nacht en den Broeken
een kwaden naam te doen verkrijgen. Hoe
wel deze berg nu niet zoo bijzonder hoog
is, ruim 1100 meter, is hij toch meer dan
veel hoogere bergen dikwijls in nevelen ge-
gehuld. Dan ziet men soms een merkwaar
dig verschijnsel, dat bekend is onder den
naam van //het ^spook op den Bloksberg"
(Broeken.) Dit is niet anders dan eene reus
achtige schaduw van den persoon of de per
sonen, die er zich op bevinden. Die scha
duw vertoont zich bij ondergang der zon
in de wolken, wanneer de zon zich lager
dan de toeschouwers bevindt en dus diens
schaduw op de laag hangende wolken ge
projecteerd wordt. Men kent nu de oorzaak
van dit verschijnsel, maar het eenvoudige
volk maakte en maakt zich nog verschrik
kelijke voorstellingen van hetgeen zoo'n
spook voorspelt. Op den Broeken zelfs vindt
men verbazende groote granietblokken, die
allerlei namen dragen, als: duivelskansel,
heksenaltaar, enz.
De overlevering van de Meifeesten der
heidenen, de vereering van Sint-Walpurga
door de christenen, de geheime offeranden
der onbekeerden, het spook en misschien
nog meer, gaven alle te zamen aanleiding
tot de sage van den heksen sabbath. Het
toenemend geloof aan heksen, dat werkelijk
niet aan den minderen man moest geweten
worden, deed de volksovertuiging ontstaan
dat in den nacht van 30 April op 1 Mei
de heksen uit alle oordey van de wereld
zich verzamelden op den Bloksberg, om daar
hunne helsche feesten te vieren met den
duivel. Haar middel van vervoer was zeer
primitief, het was eenvoudig een bezemsteel,
waarop zij door de lucht zich voortbewo
gen. Dit geloof was in de oostelijke pro
vinciën van ons land zóó vast geworteld,
dat maar weinigen het durfden wagen zich
in den beruchten Walpurgisnacht tusschen
zons-onder- en opgang buiten te wagen,
uit vrees van onwillekeurig getuide te zijn
der zondige feesten van den duivel en de
heksen, waardoor zij hunne ziel onvermij
delijk aan een eeuwig verderf zouden bloot
stellen.
Was de Bloksberg de verzamelplaats bij
uitnemendheid waar de heksen sabbath in
optima-forma gevierd werd, er waren ook
minder bevoorrechte plaatsen, waar in kleiner
getal feesten werden gevierd. Aan die fees
ten herinneren nog sommige namen in Gel
derland, Overijsel en Drente, als daar zijn
de //Heksenkolk", de //heide der witte wij
ven" en misschien nog wel andere.
Volgens de legende hebben in den slag
bij Koevorden in 1277 de heksen een werk
zaam aandeel gehad aan den strijd en had
de bisschop van Utrecht het voornamelijk
aan haar te danken, dat hij slag en leven
(NAAR 1IET D U I T S C H.) (2
«Geen doctor kan zich zelf behandelen,riep Ja-
gow ongeduldig. «Ik heb grooten lust je den bad
doctor op den hals te sturen, opdat men U grondig
onderzoeke.
Ik ken mij zeiven voldoende,antwoordde Rudnitz met
een droevig lachje, «maar, genoeg over mijn lichame-
lijken toestandGij zijt niet vier mijlen ver gekomen
om mijn pols te voelen. Vóór alles feliciteer ik je
met je adjudantschap dat gaat haastig voorwaarts
met je, oude jongen en nu wat voert je
herwaarts?*
«Dat wil ik je met enkele woorden zeggen,» ant
woordde Jagow en stond op. De groothertog heeft
mij opgedragen je te vragen, of gij lust hebt als
geneeskundig raadgever aan een expeditie deel te
nemen, die in October naar Zuid-Afrika gaat? Onze
Hoogheid, ik, en nog verschillende tot het gevolg behoo
rende, vele je bekende personendat is het reisgezei-
chap! Doel der reis onbepaald, misschien Algiers en j
van daar verder zuidwaarts, daar hebt gij het menu
voor den aanstaanden winter! Bedenk, hoe voortreffelijk
het zachte klimaat voor je zenuwen zou wezenDenk
aan de verschillende nieuwe belangwekkende indruk
ken, die gij te gemoet gaat de zaak is als voor
je geknipt, zeg ik je! Gij moet weder terug in het
menschengewoel, doctor Faust en ik zullen de ma
gisters zijn, die je het manteltje van ruischende zijde,
dat wil zeggen den titel: «Lijfarts van Zijn Konink
lijke Hoogheid, verschaft.»
Rudnitz had gedurende de toespraak van zijn vriend
zwijgend voor zich heen gezien. Hij streed onmisken
baar een zwaren strijd met zich zelf, met den nieuw
ontwaakten levenslust en de bedriegelijke hoop, die
hij hem voorspiegelde. Maar het resultaat van zijn
nadenken was dat hij opstond en den vriend harte
lijk in het gelaat ziende, het hoofd schudde.
«Ik dank je Jagow ik dank je van harte voor
de vriendschap die uit het aanbod spreektmaar het
zou dwaasheid zijn, meer dan dwaasheid, wilde ik
op je voorslag «ja» zeggen. Ik ben een stervende,
daar is geen twijfel aan en als ik zelfs de mogelijk
heid wilde aannemen dat de invloed van het zuiden
de catastrophe zou vertragen, zoo zou ik toch onder
een vaisch voorwendsel medegaan. Als arts zou ik den
Groothertog niet van nut kunnen zijn en het stuit
mij tegen de borst datgene, wat met duidelijke woor
den een invalide-pensioen, een tegemoetkoming beduidt,
zelfs aan je vriendschap te danken te hebben.
«Deze voorgevoelens van den dood worden een
idéé fixe van jeriep de andere ongeduldig, «nu,
ik neem nog geen bepaalde weigering aan gij
hebt twee maanden tijd om te besluiten. De Groot
hertog heeft je met het oog op je toestand het aan
bod reeds zoo vroegtijdig gedaan, dus overhaast je
niet en deel mij later een verstandig besluit mede.
Gij weet, Zijn Hoogheid is je steeds bijzonder toege
negen geweest; hij verheugt zich in het vooruitzicht
je bij zich te hebben.»
Rudnitz zweeg nog altijd besluiteloos.
«Zeg ja,« verzocht Jagow plotseling, met een ze
kere hartelijke onstuimigheid; «ik weet niet, ik heb
een voorgevoel alsof het een ongeluk voor je zou zijn
als gij nog langer hier zoudt blijvenKom van daag
nog met mij naar B en neem je besluit ik heb
een gevoel alsof dat hot beste voor je zou zijn
«Wie zal zich met voorgevoelens inlaten!» ant-
woordde Rudnitz met eene schaduw van zijn vroe
ger ironisch lachje. «Tracht mij niette overhalen,
Jagow, en laat mij nu alleen zelfs onze korte samen
spraak ging boven mijne krachten. En zoo iemand
zou lijfarts moeten worden
Zijn stem was bijna geheel weggestorven en hij
was nauwelijks in staat zijn viiend tot aan de deur
te geleiden, die hem juist wilde verlaten toen hij zich
nog eenmaal omkeerde.
«Rudnitz voor ik het vergeet wie is die
wonderschoone dame, die in den> tuin zit en hier
thuis schijnt te behooren?»
Do doctor trad aan het venster en zag naar buiten.
«Ik heb nog niet naar haar geïnformeerd,» zeide hij
lusteloos; «zij woont sedert eenige weken hier
zeker een badgast gij kunt bij mijne huisjuffrouw
naar haar vragen
De andere zag hein met eene grappige verbazing
aan. «Mensch, gij moet werkelijk erg ziek zijn.
Gij, die destijds in Göttingen ieder, slechts eenigzins
dragelijk gelaat, op tien mijlen in den omtrek kendet,
kunt met zulk eene prinses van Eboli weken lang
in hetzelfde huis wonen zonder haar naam te weten
Voor jou bestaat slechts een geneesmiddel gij
moet met mij op reis. Gij kunt niet meer zien
Nu echter, vaarwel beste Rudnitz! Ik verwacht je
antwoord zeg nu nog geen «neen» tot
wederziens
Daarmede stormde de levenslustige jonge officier
den trap af en trad voor het huis, om nog een be
spiedende blik naar het prieel te werpen, waarin de
schoone dame gezeten had. Maar de plaats was nu
door de vriendelijke, oude huisjuffrouw ingenomen en
Von Jagow, ofschoon teleurgesteld dat hij de vreemde
dame niet meer te zien kreeg, besloot toch ten minste
eene vluchtige inlichting over haar in te winnen.
verloor.
Nog herinnert hier en daar een vreugde
vuur aan den ouden Sint Walpurgisnacht
en op enkele afgelegen dorpen wordt nog
wel eens iemand als heks nagewezen, maar
het gaat niemand meer aan den hals. Maar
wee haar die een drie of viertal eeuwen ge
leden beschuldigd werd deel genomen te
hebben aan den heksen-sabbathvan het
misdrijf overtuigd, was de vuurdood haar
zekere straf. Van het misdrijf overtuigd,
zeggen wij opzettelijk, want er werd niemand
veroordeeld die niet eene volledige bekente
nis had afgelegd en daarom wemelen, de
heksen-processen van vroeger dagen van
bekentenissen, waarin vrouwen verklaarden
zich in Sint Walpurgisnacht in zwarte katten
veranderd te hebben en feest te hebben
gevierd op den Bloksberg, onder voorzitter
schap van mijnheer den duivel. Zij werden
namelijk net zoo lang gepijnigd en gemar
teld, tot zij alles bekenden wat men vfölde
hebben. Zooals wij nu een strafwetüboek
hebben, was er vroeger een voor de heksen,
uitgegeven in 1489 onder den naam van
//Malleus Maleficarum", (hamer der heksen).
Volgens dat strafwetboek werden drie eeuwen
lang duizenden geslachtofferd, beschuldigd
van de afschuwelijkste zonden en vreemdste
transforraatiën.
In ons land vindt men na 1610 geen
heksen-processen meer. In Zuid-Duitschland
en Zwitserland daarentegen zooveel te meer
en in Glarus, een der Zwilsersche kantons,
werd nog in 1782 eene heks ter dood ge
bracht. De vrije rijksstad Neurenburg heeft
door hare heksen-processen vooral eene
treurige vermaardheid gekregen onder hare
zusteren.
Hij trad daarom naar de ijverig breiende oude juffrouw
toe en nadat hij hare deelnemende vragen naar zijn
vriend, daarmede beantwoord had, dat hij de hoop
koesterde de zaak wel niet zoo treurig staan zou als
het den schijn had, vroeg hij van zijn kant wie de
opvallend schoone dame was, die hij straks hier ge
zien had.
De oude juffrouw, oogensch'ynlijk teer verheugd
haar hart lucht te kunnen geven, liet de breikous
zakken en verzocht den offieier beleefd een oogenblik
plaats te nemen, hetgeep Von Jagow, om een mogelijk
uitvoerig antwoord op zijne vraag te bekomen, dan
ook dadelijk deed.
«Veel kan ik u van mijne huurderes niet zeggen,
begon de oude juffrouw; «zij heeft voor eenige weken
hier haar intrek genomen en ik kan er niet achter
komen óf zij zeer rijk óf zeer arm is.
Zij heeft geheele kisten vol prachtige kleederen,
kanten shawls en sieraden bij zich maar daarby
is zij zonder bedienden, tenzij men eene on.de vrouw
daartoe wil rekenen, die met haar mede kwam en
waarmede zij eene taal spreekt die men niet ver
staat. Zij is trotsch en opvliegend, zoodat de gering
ste kleinigheid haar woedend maakt en dan is het
niet geraden in hare nabijheid te komen. Daarbij
kan zij echter het volgende oogenblik er zoo vrien
delijk en wonderschoon uitzien, dat niemand haar iets
slechts zou toevertrouwen. Ik ben, in vertrouwen ge
zegd, bang voor hare oude dienstmaagd en zal blij
zijn als het vreemde gezelschap het huis uit is en ik
mijn huur in zekerheid hebt.»
(Wordt vervolgd.)
■wBEIBMBBMnniiaBBgiBsnHWMSB» wamm i—iTtit «eishe
E>i5oriT«fó i-. ea