No. 590.
1887
FEUILLETON.
Uit liet dagbeek van een Politiebeambte.
/aleiMkig 25«Juni.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
S p o r t.
VOOR
Dit blad verschijnt voorloopig eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct.
Elke regel meer 10 ct.
Groote letters naar plaatsruimte-
Advertentiën worden ingewacht uiterlijk tot Donderdag avond 10 uur.
Ingezonden
stukken tot Donderdag avond 8 uur.
Het modewoord onzer dagen. Totaal vreemd
in onze taal, onverstaanbaar voor eiken onge-
letterden, onvertaalbaar voor eiken geletterden
Nederlander, heeft bet in eenige jaren zoo goed
wortel geschoten, dat we niet eens meer een
vertaling van noode hebben, gesteld dat die
kon gegeven worden. Nog is het niet doorge
drongen tot alle lagen des volks, maar geen
nood, 't zal ook daar wortel schieten, want
onze tijd is nu eenmaal een sporttijd en onze
mannen van wetenschap, soms zoo geducht,
zoo barsch tegen indringende vreemdelingen,
laten dezen Engelschman ongestoord omdolen
binnen onze landpalen. Ieder herinnert zich
den kruistocht tegen het woord velocipede, voor
jaren gevoerd. Dat was een onnederlandsche,
barbaarsche term, waardig terstond afgemaakt
en door rijwiel vervangen te worden, een oor
deel dat door een deel der pers onderschreven,
doch door de spraakmakende gemeente, bij wie
nu eenmaal de velecipee een geopend oor go-
vonden had, gladweg verworpen werd. Misschien
heeft deze ervaring onze letterkundigen afge
schrikt, althans sport staat tot op dezen dag.
Sport is lichaamsoefening gelijk gymnastiek,
maar van meer u'tgebreide beteekenis. Denken
we bij gymnastiek aan een geregelde, nauw
keurig bestudeerde opeenvolging van oefeningen
tot versterking dor spieren, sport omvat alles,
wat strekken kan tot bevordering van onzen
lichamelijken welstand en do lenigheid onzer
bewegingen. Het haasjenover onzer knapen,
het mastklimmen bij de volksvermakelijkheden,
de renwedstrijden te Cbngendaal, het turnen
alweer een vreemdeling onzer jonge gymnas
ten, roeiwedstrijden op Maas en Amstel, het
baden in vrije zee te Scheveningen of in een
afgeschoten hokje in de badhuizen, velocipède-
tochten, balspelen in de open lucht, schaatsen
rijden, schommelen, enz., enz., 't is alles be
grepen onder den term sport.
Wanneer zoo algemeen lichaamsoefening aan
geprezen en genomen wordt, moet daarvoor een
oorzaak zijn. Deze is niet ver te zoeken. Al-
lerwege is 't onderwijs verbeterd en uitgebreid,
steeds meer is men in verstandelijk opzicht van
den jongen mensch gaan vorderen, tal van
staatsbetrekkingen zijn afhankelijk gesteld van
de vorderingen in de wetenschap, het eene
examen volgt op het andere, met koortsachti-
gen drift wordt er gestudeerd, om er toch maar
te komen, 't levensgeluk hangt er van af voor
velen, een kostwinning voor allen, 't is een
zwoegen en tobben, een jagen en drijven om
er bij neer te vallen of gek van te worden,
gelijk er dan ook reeds velen bij neergevallen
of krank van hoofd door geworden zijn.
Nu komen de mannen der sport en zeggen
studeeren bost, don geest vormen uit
muntend, maar eiliove vergeet intusschen uw
aardsck omhulsel niet. Gij, die wetenschap
najaagt en eenmaal de menschhcid met uwe
kennis dienen of in nijverheid of handel de
vruchten uwer studie zult oogsten, bedenkt dat
geest en lichaam één onafscheidelijk geheel
maakt en dat verwaarloozing van het laatste
ten koste van 't eerste niet straffeloos geschiedt.
Daarom ellcen dag u verfrischt in het koude
water en lichaamsbeweging genomen, opdat mv
menschelijk geheel harmonisch ontwikkeld worde.
Zoo spreekt de sportsmen en wie zou hem
durven tegenspreken
Er zijn tijden geweest, toon de mensch meende
het lichaam te mogen verwaarloozen en zelfs
die verwaarloozing en kastijding des lichaams
als een Gode welgevallige zaak beschouwde,
alsof niet dat lichaam ook een gave der Voor
zienigheid ware!
En opdat we nu niet eenmaal een tijd be
leven waarin de hersenen boven de spieren ge
steld, de eersten alles en de laatsten niets
zullen zijn, kan er in onze dagen niet genoeg
worden aangedrongen op verpoozing van gees
telijken arbeid door middel van lichamelijke
uitspanning. Een gezonde ziel kan 't wel een
poos uithouden in een zwak lichaam, er zijn
voorbeelden van, maar op den duur niet, 't is
geen huwelijk dat stand houdt.
We behooren echter niet tot de onvoorwaar
delijke lofredenaars van den sport, zooals die
thans gedreven wordt. Dat jonge menschen
zich oefenen in de kunst van roeien, al staat
hun dagelijksch werk in hoegenaamd geen ver
band met 't zilte nat, we achten het een ge
paste uitspanning, versterkend voor spieren en
longen; dat onze jeugd, de mannelijke zoowel
als de vrouwelijke, loert zwemmen, we kunnen
't niet anders dan prijzen; dat ze, nu alleen
de eerste, ofschoon we ook reeds vrouwelijke
executanten ontmoet hebben, langs straten en
wegen snorren per rijwiel en tegen sporen en
booten concui'reeren, we juichen het toe zoo
lang dit alles uitspanning blijft, die geen ander
doel heeft dan bevordering van de gezondheid.
Zoo spoedig ze echter vermattende inspan
ning wordt, achten we het middel erger dan
de kwaal. Wanneer ge in een park duizende
wandelaars te zamen brengt, zullen die zich
vergenoegen met het genot dat de natuur hun
schenkt en niemand zal 't in de hersens krij
gen zijn medewandelaar uit te dagen tot een
wedloop doch breng oen dozijn sporsmen
bij elkaar en geen uur na de kennismaking
roeien ze togen elkaar, dat hun 't zweet bij
stroomen neerloopt of vliegen ze op hun twee-
wieler de een nevens den ander, om toch maar,
't koste wat het wil, 't zij nek of becnen, 't
eerst aan een zeker punt te komen. Den vol
genden dag beramen ze een wedstrijd, nationaal
en internationaal, wraarin een paar prijzen ver
diend en een paar velocipedes stuk gereden,
wellicht ook eenige armen en beenen zullen
(UIT HET DUITSCH). 1
I.
Jonas bekeek nauwlettend het papier, waarin
hij een drukproef der bovenzijde van een vijfmark-
biljet herkende; hij onderzocht tint en druk en zag
daarna vragend zijn chef aan.
Geheel toevallig zijn wij in 't bezit dezer druk
proef gekomen. Waar ze vandaan komt, wie ze
vervaardigd en ons toegezonden heeft kan ik u
niet zeggen, daar ik het zelf niet weet. Wat
denkt ge van het ding?"
n Het is een tamelijk goede proef," antwoordde
de agent, //de kleur is nog niet geheel gelijk aan
de wettelijke blauwgroene, doch de letter is zeer
zuiver en 't is duidelijk dat de proef op steen ge
maakt is. De lui die deze vervaardigd hebben
zullen ook wel in staat zijn de noodige verbete
ringen aan te brengen."
Dat is ook mijn opinie en wanneer wij niet
achter de zaak komen vóór ze volkomen zuivere
afdrukken maken, wanneer wij ze niet overvallen
bij den arbeid, zullen we eerstdaags hooren zoo
en zóóveel valsche vijfmarkbiljetten zijn in om
loop gebracht en onze taak zal er dan niet beter
op geworden zijn. De zaak is dus, de luitjes zoo
spoedig mogelijk op te sporen en gij Jonas, dunkt
me, zijt daarvoor de aangewezen persoon. Wilt
ge de zaak op u nemen?"
Met genoegen."
n MooiGe hebt van heden af verlof en kunt
u geheel aan deze zaak alleen wijden. Inlichtin
gen of aanrakingspunten kan ik u absoluut niet
geven, behalve deze, dat de drukproef hoogstwaar
schijnlijk in Berlijn vervaardigd is. Zie nu wat
ge doen kunt. Wanneer ge iets vindt, kunt ge
Jt rapporteeren. Geld en manschappen staan u ten
dienste. Veel geluk
Jonas groette zijnen chef en overdacht de zaak
nog eens nauwkeurig. Hoe zou hij met de ge
ringe materialen, die hem ten dienste stonden, iets
beginnen en een programma voor zijn handelend
optreden ontwerpen
De drukproef, die hij gezien had, moest door een
steendrukker vervaardigd zijn. Graveurs, steen
drukkers, lithografen alleen lui die vakkennis
bezitten, kunnen dergelijke dingen maken.
Jonas nam eenige registers ter hand, las oude
acten na, doch vond onder genoemde handwerken
geen verdachte namen, althans geen personen die
vroeger voor 't maken van valsch papieren geld
verdacht of gestraft geworden waren. Doch halt,
daar stond de naam Gehler, steendrukker en koper-
graveur. Omtrent dezen vond hij aangeteekend
dat hij veertien jaren geleden reeds vóór Jonas
bij de politie in dienst was uit het tuchthuis
ontslagen was, waar hij een twaaljarige straf,
wegens vervaardiging van valsch papieren geld,
ondergaan had.
Vóór veertien jaren alzoo was die straf geboet
en wat had sedert dien tijd de thans 64-jarige
man gedaan?
Jonas bracht verscheidene dagen door om een
antwoord op die vraag te bekomen. Het bleek
hem dat Gehler, nadat hij uit het vroegere tucht
huis te Spandau ontslagen was, zich voortdurend
en in elk opzicht voorbeeldig gedragen had. Zijne
beide dochters waren gehuwd met gezeten en ge
achte mannen en woonden in een der voorsteden
van Berlijn, die ik Ndorp noemen wil. Daar
n. 1. de hier vertelde geschiedenis tot in de klein
ste punten op waarheid berust, zie ik mij, met het
oog op nog in Berlijn levende personen, gedwon
gen, de namen van straten, wijken en personen
geheel te veranderen of te verzwijgen. Gehler
dan leefde bij zijne dochters, werd door hen ge
heel onderhouden en van middelen voorzien om
een goed leven te leiden en genoot in de kringen,
waarin hij verkeerde en die waarschijnlijk zijn
verleden niet kenden, volle achting.
Was het nu aan te nemen, dat deze man, die
aan den rand van het graf stond, die door nood
noch kommer tot misdaad gedreven werd, na een
14-jarig onberispelijk leven weêr van den reinen
weg zou afgeweken zijn?
Het was nauwelijks te denken en Jonas geloofde
het nietdoch daar hij voorloopig nog zoekende
was naar een aanvangspunt voor de oplossing der
hem gestelde opgave, besloot hij den ouden man
te doen in 't oog houden.
Dit «in 5t oog houden" van een verdachten door
de politie bestaat daarin, dat een agent, natuur
lijk in burgerkleeding, rechercheur genoemd, den
patiënt van den vroegen morgen tot diep in den
nacht van schrede tot schrede volgt. Deze dienst
is naar lichaam en geest ondenkbaar zwaar. De
beambte komt er dikwijls in geen achttien uren
toe zich even te zetten, aan lichamelijke behoef
ten kan hij in den regel niet denken, hij moet den
slaap ontberen en het hoofd bieden aan alle weêr.
Daarbij moet hij alles zien, zonder zelf gezien te
worden. Geen oogenblik mag hij den verdachte
uit het oog verliezen, opdat deze niet in 't gedrang
der straten verdwijnt. Treedt hij ergens binnen,
dan moet de agent dikwijls twee, drie uren, soms
nog veel langer, aan de overzijde der straat de huis
deur bewaken, zonder een oogenblik zijn attentie
aan iets anders te schenken en toch mag hij ook
weêr niet laten merken dat zijn voortdurende
tegenwoordigheid een doel heeft. Volgt hij zijn
man op de straat, dan moet hij zorgen niet door
hem gezien te worden. Blijft hij plotseling staan
of maakt hij rechtsomkeert, zoo moet de agent
hem uit den weg gaan, schijnbaar onverschillig
voorbijloopen, maar hem niettemin in 't vizier
houden. De bestendige vrees van den agent de
aandacht van den vervolgde te trekken, deze daar
door opmerkzaam te maken op zijn vervolger en
alzoo misschien den justitiëelen arbeid van maan
den te niet te maken, maakt dezen dienst tot een
der meest inspannende en afmattende, die in politie-
aangelegenheden kunnen voorkomen.
Jonas had Gehler reeds acht dagen in 't oog
gehouden, zonder intusschen ook maar het minste
te ontdekken. Gehler leefde soliede en zeer ge
regeld, ging eiken dag uit de voorstad naar Ber
lijn, bezocht bekende, onverdachte lokalen, ver
keerde met geachte lieden, zoodat Jonas in zijn
twijfel bevestigd werd en hem aan zijn lot wilde
overlaten toen hij ontdekte dat Gehler, hoewel
hij bestendig bij een zijner dochters buiten woonde,
nog een eigen woning had, een vierde verdieping
in het oosten der stad.
Jonas stelde de ijverigste navorschingen in 't
werk hoe 't met deze woning stond, ze was echter
evenmin als de gezamenlijke bewoners verdacht
bij de buurtpolitie. Gehler ontving in zijn boven-
appartement geen bezoeken, ofschoon hij er zich
uren lang ophield; hij scheen ze als een soort rust
plaats te beschouwen. Iets bijzonder verdachts
was in deze omstandigheid niet te vinden, want
honderden van menschen die in de Berlijnsche
voorsteden wonen, hebben zulke stations in de
stad. Den agent was echter niets te min, hij zette
derhalve de bespieding van Gehler met energie
voort.
Het resultaat echter was nul en Jonas was door
voortdurende inspanning naar 't lichaam zoo af
gemat, dat hij de heele zaak op 't punt stond op
te geven en een ander aangrijpingspunt besloot
op te zoeken. Nog één dag, den laatsten, zou hij
Gehler nagaan.
Reeds te 5 uur in den morgen
was Jonas in Ndorp en stond voor 't huis, waarin
Gehler woonde. Hij reed met hem in denzelfden
tram naar de stad en begeleidde hem hier, zooals
hij reeds vier weken gewoon was te doen.
Gehler zocht zijn stadskwartier op, doch ver
liet het vroeger dan hij gewoon was en nu liep
hij straten door die hij anders nooit betrad, naar
het noorden der stad. Hij scheen onderweg on
rustig, zag dikwijls om, alsof hij zich overtuigen
gebroken worden.
We hebben 't zoo met paarden gehad, 't
Heette tot veredeling van het paardenras. We
meenen echter dat wedrennen meer tot ver
maak der menschen dan tot veredeling der
dieren gehouden worden. Evenmin gelooven
we aan veredeling onzer jeugd door wieier-,
zwem-, roei- en andere wedstrijden.
Overdrijving schaadt in allo zaken, ook in
lichaamsoefeningen. Laat onze zonen en doch
ters zwemmen, onze jonge kinderen, die vooral,
eiken dag een uur gymnastiseeren er is
immers tegenwoordig aan elke lagere school
een gymnastieklokaal? hun lichaam zal er
wel bij varen. Verder zijn roeien, klimmen,
springen, klauteren, dansen, zingen, rijden uiterst
geschikt tot ontwikkeling van 't lichaam, ver
ruiming der borstkas, staling der spieren, doch
men dient ze met mate en met afwisseling te
genieten.
Te veel sport is even schadelijk als eenzijdige
sport, 't Is hiermee als met voedsel; die daar
van te veel neemt wordt even zeker ziek als
hij, die zich steeds met een en dezelfde scho
tel voedt.
Dit in 't oog houdende, hebben we niets
dan lof voor 't streven onzer dagen naar har-
monieuse ontwikkeling. Geef den gezonden
mensch goed voedsel, frissche lucht, sport en
een degelijke bron, waaruit hij putten kan voor
hoofd en hart en hij zal èijn weg door dit
leven wel vinden.
Buitenlandsch Overzicht.
Onze tijd is er een van tegenstellingen. Ter
wijl stroomen van anarchisme over alle straten
schijnen uitgestort te worden en alle wetgevende
vergaderingen naar middelen zoeken om de so
ciale ontevredenheid te doen eindigen, zijn wij
in een tijd van een half jaar in Europa getuigen
van drie jubelfeesten ter eere van regeerende
vorsten, welke alles te boven gaan wat in deze
wilde dat niemand hem volgde en verdween ein
delijk iu een porceleinkelder in de Wstraat.
Dit bracht Jonas in niet geringe spanning. Van
den bewoner van dezen kelder was hem namelijk
bekend, dat hij voor eenige jaren straf ondergaan
had voor de uitgifte van valsch papieren geld en
tot welke gevolgtrekking de agent thans terstond
kwam, laat zich gemakkelijk denken.
Tegenover den porceleinkelder bevond zich een
hoedenzaak, gedreven door een kennis en school
kameraad uit Jonas jeugd. Tot hem begaf zich
de beambte, deelde hem zooveel mede als nood
zakelijk was en plaatste zich toen voor een der
ramen, verscholen achter een gordijn. Gehler bleef
niet lang in den kelder, maar begaf zich vandaar
weder naar zijne woning, om op den gewonen tijd
naar de voorstad terug te keeren.
Zoo had dan Jonas, na ruim vier weken onaf
gebroken werkzaamheid, een zeer klein lichtje in
de duisternis ontdekt, dat hem echter niet verder
bracht en alleen geschikt was om den moed wak
ker te houden, ten einde het spoor verder te ver
volgen.
Van den volgenden dag af zat achter het raam
des hoedenmakers en met diens toestemming, tot
diep in den nacht een politiebeambte, die den
porceleinwinkel niet uit het oog verloor, terwijl
Jonas zelf de gangen van den ouden Gehler naging.
De post aan het raam in de Wstraat had in
den loop der volgende tien dagen volstrekt niets
te melden gevonden. Jonas echter was buiten
zichzelven van verbazing. Gehlert was n. 1. ver
dwenen. Het was of de aarde hem verslonden
had, want geen spoor was van den man te ont
dekken. Langs verre omwegen en met de meest
mogelijke voorzichtigheid werden omtrent het ver
blijf' van den ouden man nasporingen ingesteld
bij zijn kinderen en in de bierhuizen, die hij ge
woon was te bezoeken en men kwam niets an
ders te weten dan dat hij naar buiten zonder
nadere aanduiding was afgereisd en zijn familie
in de provincie een bezoek bracht. Jonas had er
zijn hoofd om willen verwedden, dat hij Berlijn
niet verlaten had, maar redenen had zich schuil
te houden. Ook stond het nu bij hem vast dat wel
dra de valsche vijfmarkbiljetten opduiken zouden.
Voorloopig was intusschen elk spoor verdwe
nen, de wekenlange arbeid zonder succes en in
derdaad schenen de bedriegers dezen keer de zaak
buitengewoon sluw aangelegd te hebben.
De stadswoning, zoowel als Gehler's verblijf
plaats in Ndorp, werden door verscheidene agen
ten bewaakt. Jonas was rusteloos in het zoeken
te vergeefs, er werd niets ontdekt, niet het ge
ringste spoor gevonden,
Het Land van Heusden en Altena,
DE LANGSTRAAT EN DE BOMMELERWAARD
VALSCH PAPIEREN GELD.
h Jonas, de chef verzoek u te sprekenDe agent
Jonas begaf zich naar de kamer van den com
missaris, die den groet van den binnentredende be
antwoordde en hem daarna een stuk papier over
handigde, 't welk aan de eene zijde groen bedrukt
was.
Wordt vervolgd