No. 591.
Zaterdag 2 Juli.
1887.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
Naai' aanleiding van een brand.
Uit liet dagboek van een Politicbeambte.
Anti onze Lezers
VOOR
kunnen wij tot ons genoegen mededeelen, dat,
te beginnen met bet nummer van Woensdag
6 Juli e. k., HET NIEUWSBLAD weder
tweemaal, op dezelfde dagen als voorbeen, zal
verschijnen.
Betuigen wij onze erkentelijkheid voor hot
van uwe zijde betoonde geduld, tijdens de in
richting der nieuwe drukkerij, wij koesteren ook
het voornemen door uitbreiding in dit of dat
onderdeel, u voor uwe toegevendheid schadeloos
te stellen.
De marktberichten zullen dan ook voortaan
vlugger en uitvoeriger worden opgenomen. De
waterstand te Keulen, waarin tal van lezers be
lang stellen, zal steeds worden aangegeven en
op meerdere onderdeelen zal nauwkeurig wor
den acht geslagen, terwijl gewenschte aanvul
lingen of verbeteringen steeds gaarne door ons
zullen worden vernomen en, zoo mogelijk, door
ons zullen worden aangebracht.
REDACTIE en UITGEVER.
CORRESPONDENTIE.
HH. Correspondenten en Abonné's, die in den
laatsten tijd meermalen ondervonden dat hunne
berichten door plaatsgebrek achterwege moes
ten blijven, worden beleefdelijk uitgenoodigd
voortaan weder geregeld in te zendon, daar het
genoemde bezwaar thans is opgeheven.
DE REDACTIE.
Zóó ernstig kan een zaak niet zijn, geen
ongeluk kan zóó treffend of zoo groot zijn, of
een Franschman steekt er altijd den draak nog
mede," zeide eens een geniale Duitscher. Deze
kan wel wat overdreven hebben, en in elke
apodictische uitspraak ligt doorgaans een wei-
nigje overdrijving. Er is echter wel wat van
aan. Pas hebben wij de vreeselijke catastrophe
gehad in de Opera Comiquenog zijn de puin-
hoopen niet opgeruimd en het getal omgeko
menen kent men nog niet eens, maar de spot
geest is reeds vaardig over hem geworden en
het ontzettend ontheil is reeds geworden une
chose pour rire," eene zaak om er mode te
lachen.
Men heeft natuurlijk na de ramp dadelijk
commissies benoemd om te onderzoeken, hoe
voortaan brandgevaar te voorkomen en wat er
in schouwburgen, operagebouwen en dergelijke
plaatsen, waar groote massa's menschen bij
eenkomen, gedaan kan worden om dit gevaar
tot een minimum te beperken. Dadelijk zijn
een paar geestige lui aan het werk getogen om
de commissies van raad en voorlichting te die
nen
1°: Het is den directeurs verboden artisten
te hebben, qui brülent les planches. 2'. Alle
artisten van de Comédie Francaise worden ge
handhaafd, omdat zij spelen avec pompe. 3\
De Fransche comedie zal de volgende stukken
niet meer gevenVEtincelle (de vonk), de brand
in het Idoosterla Flamboyante (de vlammende).
4°. De variétés zullen het contract moeten ver
breken met Judicwier blikken vonlcen schie
ten. 5°. Alle stukken van Dumas zijn verbo
den, omdat zij fonkelen, tintelen van geest.
6'. Verbod stukken te spelen van overleden
schrijvers, omdat zij feu (overleden) zijn. 7°.
Overal wordt het feu sacré van de artisten en
de schrijvers afgeschaft.
In calembourgs zijn de Franschen altijd sterk
geweest, hunne taal leent er zich dan ook uit
stekend toe. Zij kunnen de verlokking niet
weerstaan eene geestigheid aan den man te
brengen on het ontzettende wordt eenvoudig
belachelijk gemaakt, en de lijken zijn nauwe
lijks begraven of de spotlach weerklinkt weder.
Het ongeluk heeft indirect goede gevolgen
gehad. Plotseling zijn de regeeringen wakker
geworden. Iets dergelijks had ook plaats na
den brand in het Ring-Theater te Weenen.
Maar de ijver verslapt dikwijls zoo spoedig en
alles gaat weer den ouden weg op tot een
nieuw onheil allen uit den dommel wakker
schudt. De voorbehoedende maatregelen schij
nen niet veel nut te doen. Men heeft in groote
schouwburgen ijzeren gordijnen, om het tooneel
van de zaal af te sluiten, maar als zij gebruikt
moeten worden, is óf het mechaniek in het on-
gereede, of men vergeet in den schrik wat er
noodzakelijks te doen is. Men heeft nooddeu-
ren gemaakt om in geval van gevaar vele uit
gangen te hebben, maar als zij gebruikt moe
ten worden, dan zijn zij op slot en niemand
kan den sleutel vinden. Dit was nu het geval
in Parijs. Men heeft, als het gas onverwacht
zijne dienst mocht weigeren, andere lichten aan
gebracht, maar die worden door den damp en
den rook uitgebluscht. Dit was in de Opera
Comique ook het geval. Die andere lichten
zijn ook niet zonder gevaar, want nog na den
brand te Parijs is in Rusland een theater af
gebrand door het vallen van een brandende
petroleumlamp. Men heeft waterleidingen op
hot tooneel gebracht en militairen geoefend,
maar niets helpt. Jaar op jaar branden schouw
burgen af en bijna zonder uitzondering gaan
tal van menschenlevens verloren, wijl allen het
hoofd kwijt zijn en niemand bijna weet wat te
doen. Zoolang bij de minste onverwachte ge
beurtenis de massa door een paniek wordt aan
gegrepen, dan is er niet te berekenen wat er
gebeuren zal. Een jaar of wat geleden brak
te 's Gravenhago in het circus lïenz een bank.
Eenige personen vielen, één werd gekwetst en
hij brak zijn borstbeen, maar genas later.
Er ontstond echter een paniek, alles haastte
zich naar do deuren of uitgaugen en daar wer
den {verscheidene armen en beenen gebroken,
eenigon werden ernstig gekneusd. Evenzoo gaat
het met een onverwacht braudgerucht, allen
willen zoo spoedig mogelijk weg, do sterksten
loopen de zwakkeren onder den voet, en er ko
men meer menschen om door verstikking dan
door verbranding. Dat is bij deze gelegenheid
ook weder gebleken. Langzamerhand beginnen
de autoriteiten te begrijpen, waar hoofdzakelijk
op gelet moet worden: op uitgangen, ruime
uitgangen, voor iedereen toegankelijk en aan
iedereen bekend. Wij bekennen het, dikwijls
in een volle kermistent angstig te hebben uit
gezien naar bruikbare uitgangen, waar meer dan
een persoon tegelijk van kon gebruik maken,
want al zijn de oogen nu ook hoofdzakelijk
gericht op de zalen voor vereenigingen in groote
steden, de meeste kermistenten zijn in een toe
stand, die doet huivren als men zich voor wil
stellen, wat er bij een paniek gebeuren zou,
want dan zijn de menschen aan kleine kinde
ren gelijk en niemand hoort naar rede.
Bij gelegenheid van een brand in de Opera
Comique is er nog niets aan het licht geko
men, hetwelk wel de aandacht verdient. In
negen van de tien gevallen zal een Hollander
alles veel voortreffelijker, veel degelijker en voel
beter vinden, wat uit Frankrijks hoofdstad is,
dan hetgeen bij ons vandaan is. Een japon,
een meubelstuk is beter als het uit Parijs komt
dan uit Brussel, en beter uit Brussel dan uit
Amsterdam. Het is iets, hetgeen van zelf
spreekt. Bij groote branden blijkt echter de
superioriteit der Franschen niet zoo zeer. Een
paar dagen na de ramp te Parijs, brak er
brand uit in een schip liggende in het droog
dok te Amsterdam. Vijf minuten na het
alarmeeren van don brand, waren er spuiten
aanwezig, twee minuten later gaven er reeds
drie water en binnen een kwartier was de brand
gebluscht en het schip had maar zeer weinig
averij geleden, want het moet reeds weer in
orde zijn.
Wat lazen wij daarentegen van de geschie
denis in Parijs? Geen kwartier en geen half
uur na het uitbreken van het vuur, kwamen
de spuiten op het terrein, maar bijna een uur
na het begin en toen duurde het nog geruimen
tijd eer water gegeven kon worden. Het was
toen veel te laat om het gebouw zelf te be
sparen en door den drang der menschen was
er de ruimte ook niet voor; het corps pom
piers kon zich bezig houden met te redden
wat nog te redden was en kweet zich met ware
doodsverachting van die taak. Aan do man
non zelf mankeerde het niet, maar de leiding,
het bestuur, zijn gebrekkig. Daar konden zij
in Amsterdam een lesje aannemen. Het is
waar, onze hoofdstad heeft haar voorbeeld ge
had in Berlijn, maar nu mag ze ook bogen
op één na het beste, zoo niet het beste brand
weerkorps uit geheel Europa. Het heeft een
massa geld gekost, maar het geeft een groote
gerustheid aan een bevolking die weet, dat,
naar den mensch gesproken, de organisatie van
hunne brandweer zoodanig is, dat zij de bran
den binnen enkele minuten kan insluiten en in
een zondvloed van water verdrinken. Haar
snel en zeker optreden zijn werkelijk bewonde
renswaardig en trekken dan ook de attentie
van eiken vreemdeling.
Buitenlandxch Overzicht.
«T
I! «tiÉ l
Het Land van Henstal en Alten»,
DE LANRSTRAAT EN DE 10MHELERWAARD
Dit blad verschijnt des WOENSDAGS en des ZATERDAGS.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90. Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot DiïïSöttg en Vrijdag-rrmrgen -wgewaeiiL-.-Ingezonden stukken
tot Maandag en Donderdag avond 8 uur.
Hoewel op dit oogenblik tal van quaesties han
gende zijn, mag het er toch voor gehouden wor
den dat de vrede van Europa althans voor dit
jaar weder verzekerd is. Geen der groote mo
gendheden heeft lust om ter wille van eene der
hangende vragen eenen algemeenen oorlog te
doen ontbranden. De toestand dien wij thans
beleven, van gewapende vrede en spanning over
(UIT HET DUITSCH). 2
o
Twee en een halve maand waren met vruchte
loos werken voorbijgegaan en Jonas kwam op
een avond afgemat en in droeve stemming te
huis.
a Kareltje is hier geweest en wilde u gaarne
spreken," zeide hem zijne vrouw.
ii Wat moet hij
ii Ik weet het niet. Hij heeft onze jongens
kleine houten molentjes meegebracht, die hij zelf
gesneden heeft en bijna drie uren heeft hij op u
gewacht. Hij zal van avond terugkomen."
Een komische kerel!" zei Jonas en moest on
willekeurig lachen, wanneer hij er aan dacht dat
Kareltje een ontslagen inbreker was, dien hij
Jonas bij zijn laatste operatie op de daad be
trapt en aan het gerecht overgeleverd had. Jo
nas had den gevaarlijken dief bij de inhechtenis
neming, op het transport en gedurende zijn ver
blijf op 't politiebureel zeer menschelijk behan
deld en dat. heeft Kareltje immer onthouden.
Toen hij wegens zijn oppassendheid nog voor 't
einde van zijn straftijd ontslagen was, kwam hij
tot Jonas om dezen voor 't geen hij aan de be
genadiging had toegebracht te danken en van dien
dag af kon Jonas geheel over hem beschikken
en had hij de politie door zijn betrekkingen tot
de kringen der misdadigers reeds vele diensten
bewezen.
,i Kareltje" verscheen 's avonds 10 uur.
I, Wat breng je Kareltje?" vroeg Jonas hem.
Ik heb wat voor u," antwoordde de wakkere
knaap, n maar ik weet niet of ge er belang in
zult stellen. Ik ben namelijk 's nachts bij den
schoenmaker Weber geweest, ge weet wel, die
vroeger ook wel eens wat aan de hand gehad
heeft. lederen dag komt bij hem een Franschman
Pichon en een gewezen boekbinder Nagel. Ik
ben met die lui bekend geworden en ze hebben
in voorraad zullen hebben, dat zeer goed gemaakt
is. Nu zou ik hun een kooper uit Zuid-Duitsch-
land bezorgen, wijl ik daar voor jaren iets uit
gevoerd lieb en staatskostganger in een Wurtem-
bergsch tuchthuis geweest ben. Zij willen zich
met niemand dan een eenmaal gestrafte inlaten
en het geld gaarne naar 't zuiden brengen.
Jonas had met klimmende belangstelling het
bericht van den gewezen kostganger aangehoord.
w Weet ge van welk papier er sprake is?"
vroeg hij.
Van Duitseh geld."
ii En van welke waarde
ffVoorloopig zal alleen met vijfmarkbiljetten
begonnen worden."
Hebt ge ook vermoeden wie dat geld maakt
Neen, dat zal er moeilijk uit te krijgen zijn.
Weber heeft me gezegd het zelf niet te weten
en niet te gelooven dat de biljetten in Berlijn
gemaakt worden."
Hoor eens Kareltje, misschien heb je me daar
een grooten dienst bewezen, die ook voor u geen
schade zal zijn. Hier hebt je voorloopig geld.
Ge ziet het is meer dan gewoonlijk en ik zeg je,
je zult over mij tevreden zijn. Wees echter voor
zichtig, jongen, dat je de zaak niet bederft. Ik
kan u thans nog niet zeggen, wat je te doen
hebt, maar kom morgen op 't zelfde uur terug."
In een tamelijk fatsoenlijk bierhuis iii het noor
den van Berlijn, zaten drie personen om eene
tafel en keken af en toe naar de deur, als ver
wachtten ze iemand.
Tegen 10 uur verscheen n Kareltje," die een
vreemdeling meebracht en dezen in de volgende
bewoordingen voorstelde
Meneer Herzfeld, koopman te Stuttgart, he
den te Berlijn aangekomen Hier de heeren We
ber, Pichon en Nagel. Het zijn de heeren van
wie ik u vertelde en laten we nu gaan zitten.
Kellner, nog twee glazen
Nadat de eerste kennismaking achter den rug
was, ontspon zich een zeer levendig onderhoud,
dat zelfs vroolijk werd, daar de Stuttgarter koop-
Hm-ïfplJ ,ïnh nlc ppn natente kerel deed
kennen. Zonder dat hij het merkte, nam hem
Nagel, die het hoofd van het gezelschap was,
een examen af, door hem allerlei oogenschijnlijk
onbeduidende vragen te stellen. Herzfeld scheen
zonder erg, liet in zijn portefeuille een aantal
honderdmarkbiljetten zien, vertelde lachend dat
hij zich door de Stuttgarter politie een pas had
doen geven, waarop niets van zijn vroegere
straffen vermeld stond en toonde dit ambtelijk
stuk. Nagel scheen vertrouwen in hem te krij
gen, ofschoon hij nog een gereserveerde houding
behield. Toen Herzfeld een oogenblik het lokaal
verliet, fluisterde Nagel Weber in 't oor: u Als
hij straks binnen komt en zijn zakdoek gebruikt,
let dan eens op of hij een geletterde heeft en of
de letters in orde zijn, het moet J. H. zijn."
Toen het vroolijke gezelschap, dat van u zaken"
bijna niets gerept had, laat in den nacht in op
gewonden stemming uit elkander ging, bracht
Kareltje den Stuttgarter tot aan zijn gemeubi
leerde woning in de B.straat. Toen ze afscheid
namen, zeide Herzfeld: //En nu, Kareltje, geef
acht. Eén domme streek en de heele zaak is
verloi'en. Ze zullen natuurlijk mij en ook u
scherp nagaan."
Verlaat u op mij, meneer Jonas! Ik zal geen
domheden beginnen. Maar verduiveld wantrou
wend zijn ze; ze hebben zoo waar op de letters
van uw waschgeld acht gegeven en ik stond er
zelf verstomd van dat die in orde waren."
Daar heb ik wel vooruit op gerekend. Nu
maar voorzichtig en we krijgen die jongens wel
te pakken. Goeden nacht Kareltje
Goeden nacht, meneer Jonas!"
De koopman Herzfeld uit Stuttgart steeg naar
zijn woning omhoog en Kareltje zocht zijn slaap
stee bij Weber op.
Reeds eenige weken voerde Jonas, alias Herz
feld een recht zwierig leven. Van zijne familie
had hij zich geheel gescheiden, toen hij de wo
ning in de Bstraat betrok; hij mocht volstrekt
niet meer in de nabijheid zijner eigen woning
gezien worden. Zijn betrekking tot het politie-
.bj^eLwerd^jmdeHipiNen op deze manier, dat hij
alle berichten, opgaven en verlangens per brief
zond aan familieleden zijner vrouw, die ze aan
de laatste stuurde, waarna Jonas' vrouw ze aan
den chef toekomen deed. Zelfs de politie in de
wijk, waarin koopman Herzfeld uit Stuttgart"
woonde, vermoedde in 't minst niet wie zich ach
ter dezen pseudoniem verborg. Om intusschen
voor spoedeischende gevallen terstond bericht aan
de politie te kunnen geven, had Jonas eens voor
altijd afgesproken dat eiken middag 3 uur een
beambte in een bierhuis op orders zou wachten.
Onnoodig te zeggen dat Herzfelds vrienden, de
heeren Pichon, Weber en Nagel nauwkeurig wer
den nagegaan. Niet minder dan twaalf agenten,
verkleed als smeden, metselaars, landloopers enz.
oefenden dezen dienst uit, daar men 't niet alleen
noodig vond de drie hoofdpersonen, maar ook
degenen te bespieden, met wie ze omgingen.
Niettegenstaande deze bemoeiingen der politie,
kwam men tot geen gevolg. Koopman Herzfeld
had eindelijk tot zijn vrienden duidelijk gespro
ken en overgave der valsche biljetten verlangd.
Doch hem werd medegedeeld dat de eerste druk
te bleek was uitgevallen (hetgeen later bevonden
werd de waarheid te zijn) en hij dus op een vol
gende proefneming wachten moest. Te vergeefs
trachtte Herzfeld een der mislukte briefjes mach
tig te worden, Nagel vertrouwde hem nog niet
geheel en deze was de eenige van 't edele drie
tal, die met de vervaardigers in directe verbin
ding stond en ze ook kende.
Zoo waren wederom vier weken verloopen,
sedert den aanvang der navorschingen ongeveer
vier maanden; zestien beambten waren voortdu
rend in touw, kosten noch moeiten werden ge
spaard en nog kon de politie tot geen resultaat
komen.
Herzfeld begon aan te dringen bij zijn vrien
den op de tweede uitgave der billetten. Hij werd
afgescheept met de mededeeling, dat de proef
thans te donker was uitgevallen en een derde
werd voorbereid, die waarschijnlijk wel gelukken
zou. Wachten dus, altijd maar wachten! Jonas
en ook zijn superieuren begonnen twijfel te koes
teren of de ingeslagen weg ooit tot het doel lei
den zou.
Wordt vervolgd,)