FEUILLETON.
ugDOeK
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
Vallen over een strootje.
Dit blatl verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
A b o n 11 m e 11 t s p r ij s per 3 maanden 1.00.
prijsverhooging.
Advertentiëu 1 regels GO ct. E!l<e regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentie n worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
't Is treurig dat er zooveel menschen zijn,
die hunne voeten niet hoog genoeg oplichten
om over een strootje heen te stappenja, die
zelfs die strootjes bij voorkeur opzoeken, er bij
blijven slaan en er anderen op wijzen. Eilieve,
als ik u daar eene waarheid zeg, kunt gij ze
dan niet aannemen wanneer cr hier of daar
een woord verkeerd geplaatst of met een ver
keerde letter gespeld is? Ik weet wel, dat ik
zoo vaardig en verstandig moest zijn, dat ik
zoo goed moest kunnen vegen, dat er op de
gansche haan geen enkel strootje meer te zien
was; maar zulk vegen zou me honderdmaal
meer moeite kosten dan 't u kost om uwe voe
ten een klein weinigje hoogcr op te lichten
en nu zwijg ik er nog van dat die oefening
voor u o zoo nuttig kon zijn. Als we er lust
in hebben, kunnen we toch immers onze voe
ten soms wel zoo hoog oplichten dat we over
schijnbaar onoverkomelijke balken met een la
chend gezicht heenstappen, en wat heeft dan
toch dat onnoozel slrootje ons misdaan? Is 't
misschien om der wereld een bewijs van onze
verbazende knapheid te geven, en haar te too-
nen dat het grootste voor ons niet onoverko
melijk is en liet kleinste ons oog niet ontgaat?
Gaan we misschien somtijds opzettelijk vallen
om daardoor het recht to koopen de anders
goed geveegde baan af te keuren?
Of is hier minder schuld dan wel zwakheid
in 't spel? Is 't misschien ons ull.ii meer of
min eigen, een zekere soort van kleinzichtig-
lieid, waardoor liet groote ons minder aandoet
dan 't kleine? ons te ergeren aan kleinigheden,
die toch waarachtig geen ergernis waard zijn?
kemelen door te zwelgen en muggen uit te
zijgen? Och, hoeveel goeds wordt er door die
ellendige bekrompen zucht om aanmerkingen
te zoeken bedorven, hoeveel kracht verlamd!
Ieder bedenke toch, dat waar gedorscht wordt
met krach li gen, vroolijken moed goed vrucht-
haar zaad uit de rijpe aar, dat daar 't kaf niet
kan ontbreken eil dat op den dorschvloer die
zonder stroo is, ook geen zaad gevonden wordt.
In hoofdzaak zijt ge eenswillend met uw
vriendbeiden gelooft ge, dal de zaak, die ge
voorstaat, een toekomst heeft als ze met kracht
wordt aangepakt en gij beiden er uwe stevige
schouders onder plaatst, en toch werkt ge
niet samen onulut een klein verschil in mce-
ning over een der onderdeelcn, misschien wel
of uwe nieuwe firma Jansen en Pietersen, of
Pietersen en Jansen zal heeten, u van elkan
der verwijdert en vervreemdt.
Gij zijt beiden voornemens met uw buurman
in uitmuntende vriendschap te leven en zelfs
de geringste aanleiding tot ongenoegen te ver
mijden, en nu zijt ge hij dat voortdurend let
ten op »'t geringste« zoo wanhopig wijs en
zoo verstijvend voorzichtig, dat ge in 't geheel
niet met hem leeft.
Er is verwijdering gekomen tussclien u en
een oud vriend van uw huis, de kloof is lang
zamerhand wijder geworden en de breuk wordt
onheelbaar. Waarom? Ge verlangt tocli beiden
vurig naar den kraehtigen, wurmen handdruk
van vroeger; 'tis maar de vraag, wie 'teerst
de hand zal uitsteken. Och, wat zoudt ge graag
van dat vroeger zoo vriendelijke gelaat den
koelen trek zien verdwijuen, maar moogt ge
wel 't eerst weer liefde leggen in uw oog?
Ook hier is 't vallen over strootjes van volle
toepassing.
Maar waartoe meer bijzondere gevallen op
gesomd als de waarheid, do regel, zoo in 't
oog springt. Op één geval wil ik evenwel nog
wijzen. Nergens heeft dat hakken op kleinig
heden meer plaats en slechter gevolgen dan bij
de opvoeding onzer kinderen. Met allerlei kleine
bandjes binden we en belemmeren hen in na
tuurlijken groeidat hoort niet en dit mag
niet; we zijn vaak groot in kleinigheden, en o
zoo klein waar 't er op aankomt stipte eerlijk
heid cn strenge waarheidsliefde en waarachtige
reinheid van hart te bevorderen cn met zorg
aan te kweeken. We verbitteren zoodoende in
plaats van te verbeteren, we verlammen in
plaats van te versterkenen dat doen we met
de beste bedoelingen; we hebben overvloed
van liefde en voelen ons in staat tot groote,
soms tot de grootste opofferingen, maar we
vallen over strootjes.
En dit vind ik zoo onpleizicrig, dat zelfs de
besten van ons zich er zoo dikwijls aan schul
dig makenwaren er maar enkelen wier be
roep het was, wien men 't aan hunne kleede
ren kon aanzien, of die als een opschrift voor
hunne woning plaatsten: «hier valt men over
strootj js«, dat zou niet zoo bedroevend zijn
maar dat gij en ik er ook aan mee doen, dat
wij beiden bij al onze grootheid nog zoo bit
ter klein kunnen zijn, vindt ge dat niet wat
vernederend voor ons?
Als het dan toch moet gebeuren, o gij mach
tige reus, wees dan zoo goed mij met uw sterke
vuist in één slag te verbrijzelen; maar me met
naaldenprikken langzaam dood te martelen
me te verlammen door kleinigheden als
mijn gelaat schittert door den gloed der bezie
ling, dan mijn hoorders aan 't lachen te bren
gen door hen te wijzen op een klein vlekje op
mijn gelaat dat is uwer onwaardig.
Willen wc ernstig met elkander afspreken cn
op li andslag beioven als vroede mannen, dat
strootjes voortaan geen struikelblokken meer
zullen ziju tussclien ons? Ons leven en de maat
schappij zullen er bij winnen.
Buitenlanclsc.il O verzicht.
Het ministerie te Madrid staat blijkbaar zóó
zwak, dat men elk oogenblik vreest het te zien
ineenstorten. Op zich zelf schijnt dat zulk eene
vreeselijke zaak niet, maar men dient er bij te
weten dat het tegenwoordige kabinet te Ma
drid het laatste schijnt geneigd om het bewind
te voeren, tenzij men zich wille wenden tot de
republikeinsche partij. Daar nu aanhoudend
zoowel in als buiten het leger sporen van sa
menzweringen worden ontdekt, vreest men dat
dc val van het kabinet eene omwenteling zou
kunnen uitlokken. Vooral omdat het zou strui
kelen over eene belangrijke uitbreiding van het
leger, waartoe wetsvoordnichten thans in de
Spaansche Kamer in behandeling zijn, ducht
men dat liet leger tegen de koningin-regentes
zal opstaan. Hoewel wij niet gclooven dat het
zulk eene vaart zal nemen, zijn toch in Spanje
altijd verrassingen mogelijk.
Heden (Maandag) kan ook voor Engeland
een gewichtige dag worden. Waarschijnlijk wordt
beslist omtrent de Iersche strafrecht hill, en zal
deze ondanks het ernstig verzet van Gladstone
er door gaan.
Hoewel hot ons voorkomt dat deze wet niet
in al hare gestrengheid in Ierland zal kunnen
uitgevoerd worden, maakt zij zeker den treu-
rigen toestand in dat land nog ernstiger. 'Zeker
hebben de Iersche landheeren het geschreven
recht aan hunne zijde, maar even zeker is in
dit geval weder liet hoogste recht liet stuitendst
onrecht. De bevolking van Ierland is voor het
grootste deel katholiek. Dit heeft den Paus be
wogen cenen bijzonderen gezant naar Ierland
te zenden om den toestand nauwkeurig op te
nemen. Op last van den Paus heeft deze ge
zant te Parijs zijnon tocht gestaakt. Waarom?
De Frausche bladen, die tegenwoordig uiter-
(UIT IIET DU1TSCII). 3
Daar verschijnt op zekeren dag Kareltje in de
woning zijns z.g. voormaligen tuchthuisbroeder
Ilerzfeld, om hem mee te deeleu dat sedert eenige
dagen inliet geheim bij Nagel, behalve Pichon en
Weber, een jongmensch, zekere Schipman kwam,
van beroep letterzetter. Deze jonge man kwam
hem zeer verdacht voor.
Ilerzfeld en Kareltje begaven zich nnar Weber,
alsof ze zoo toevallig eens kwamen nanloopen en
een vriendschappelijk bezoek brachten. Ze troffen
daar Pichon en Weber aan, doch werden niet uit-
genoodigd verder tc komen dan de voorkamer,
klaarblijkelijk omdat in de zijkamer een bezoeker
was, die niet gezien wilde worden.
Ilerzfeld liet Kareltje daar zitten en vertrok
met het plan op het naastbijzijnd politiebureel in
lichtingen in te winnen omtrent genoemden Schip
man. Dat was een overijlde stap, die de gansche
zaak dreigde te bederven. Overijld, maar te ver
geven ineen beambte, die na weken lang vergeefs
zoeken eindelijk een nieuw spoor meent te ont
dekken.
Drie schreden was Jonas nog van den ingang
tot het bureel verwijderd en hij stond gereed op
de deur aan te zwenken, toen hij instinktmatig
een blik achterwaarts wierp. Slechts een schoen
makersjongen met de attributen van zijn vak, een
paar laarzen over de schouders, bevond zich in de
straat en kwam fluitend nader. Toen Jonas den
jongen echter goed aanzag, ontdekte hij met zijn
geoefend oog, dat de j >ugen verlegen ter zijde
keek. Jonas kwam dit verdacht voor, hij ging
rustig het bureel voorbij, sloeg de naaste zijstraat
in, ging rechts en licks dwars door allerlei stra
ten en de loopjongen volgde hem a's zijn scha
duw. De agent begreep terstond den samenhang.
minri
den lieer Ilerzfeld op zijn pad te volgen. Ware
Jonas onvoorzichtig het politiebureel binnenge
gaan, dan had het wantrouwend gezelschap alles
begrepen. Hij begaf zich nu naar zijne woningen
wachtte den nacht af. Tegen 2 uur na midder
nacht slapte hij, volkomen onkenbaar, in een vi-
gelant eu reed naar een politiebureel in het zuiden
dtr stad, in de wijle waar Schip man's verblijf moest
te vinden zijn. Hij maakte zich bekend en begon
de personenregisters te doorbladeren. Spoedig
vond hij dat de gezochte woonde ten huize zijns
ooms, die denzelfden naam droeg en steendrukker
van beroep was. Bij den naam Schipman senior
stond bovendien het strafteeken. Vervolgens sloeg
hij het strafregister na en ontdekte dat de steen
drukker eenige jaren geleden wegens diefstal met
gevangenis gestraft was. Jonas vond deze ont
dekking zoo gewichtig, dat hij ze terstond zijn
chef telegrafeerde en daarna, met alle voorzor
gen tegen heikenuing, naar zijn tijdelijke wo
ning terugreed.
Inderdaad was hier een zeer interessant spoor
gevonden. De politie, terstond navorschingen in
't werk stellende, kwam te weten dat Schipman
voor eene groote uitgeversfirma als steendrukker
werkzaam was. Zeer voorzichtig informeerde men
bij deze. Een jaar geleden had die firma haar eigen
drukkerij opgeheven eu liet thans in Leipzig druk
ken. Alle drukkers, zetters en binders, onder welke
ook zekere Nagel behoorde, waren ontslagen. Daar
echter Schipman zestien jaren in de zaak werkzaam
geweest was, had men hem, met nog een anderen
arbeider, die twintig jaar dienst telde, eenige ma
terialen overgedaan. Zij hadden daarmee in hun
eigen woning in de Kerkstraat een drukkerij op
gericht en de firma droeg hun voortaan het kleine
werk op.
Het was dus zaak ook dezen Schipman, bene
vens zijn compagnon Meijer in het oog te houden,
ten einde er achter te komen of ze ook in verband
niet de verdachten stonden, hetgeen echter niet
gelukte.
Jonas oordeelde thans zijne rol als koopman
over, weigerde hem nagemaakte pajiieren in han
den te geven en trachtte hem over den langen
duur der onderhandeling met allerlei schoonschij
nende redenen te troosten. Daarom geloofde hij
zijne krachten op een andere plaats beter te kun
nen gebruiken. Hij g>W zijn vrienden te kennen
niet langer te hunnen wachten en naar Stuttgart
terug te gaan. De heeren begeleidden hem naar
het station, overtuigden zich dut Ilerzfeld werke
lijk een kaartje naar Stuttgartnaiu, brachten hem
in den waggon en namen den terugtocht eerst
aan nadat de trein in beweging was. Op het
tweede station buiten Berlijn stapte Jonas uit en
keerde met een avondtrein naar de stad terug,
waar hij voor 't eerst sedert acht weken vrouw en
kinderen terugzag. Hij besloot nu Nagel tot een
voorwerp zijuer voortdurende belangstelling te
maken, duar deze ongetwijfeld de gewichtigste
persoon der saamgezworenen was.
Een haudeleud optreden der politie was voor-
loopig onmogelijk en zou alles bedorven hebben.
Directe bewijzen tegen het driemanschap had men
niet. Had men ze gevangen genomen cn verhoord
dan hadden ze hun vertelling van valsche biljet
ten wanrscbjjnlijk als een sprookje voorgesteld,
dat zi j den dom men Stuttgarter, die steeds hun
vertering betaalde, op de mouw gespeld hadden
en daar het tegendeel niet te bewijzen was, zou
men ze dan hebben moeten vrijlaten en de heele
bende zou gewaarschuwd zijn. Een huiszoeking
bij Schipman en Meier, waartoe trouwens geen
redelijke grond aanwezig was, ware gewis zonder
succes geweest. Voor de politie gold dus nog steeds
wachten
In den vagebond met stoppelige haren cn kort
geknipten haard die Nagel bij elke schrede volgde,
zou zelfs deze niet, indien hij hem met aandacht
beschouwd had, koopman Ilerzfeldherkend
hebben. Toch was hij het, doch zijn vermomming
was voortreffelijk.
Sedert dagen ging hij Nagel na, die in zijn ge
heide doen eu laten uiterst voorzichtig was. Iels
gel
waakten.
Het was in den namiddag tegen 2 uur eu Na-
slenterde door het middendeel der stad, niet
zonder aan eiken hoek voorzichtig naar rechts en
links te zien; evenwel bemerkte hij zijn hardnek-
kigen volgeling Jonas volstrekt niel. Nagel liep
heden andere straten dan hij gewoon was, wat
den beambte tot verhoogde opmerkzaamheid aan
spoorde. Plotseling sprong Nagel op een voorbij
komenden tramwagen en reed mede.
Jonas wierp zich, dit ziende, in een vigelant cn
riep den koetsier loe: voort, rijd den tram na,
zoo snel go, kunt.«
Doch daar hij in zijn ijver geheel vergat in
welk kostuum hij stak, had hij geheel buiten den
waard gerekend. De koetsier, den schooier op do
fiuweelen kussens zitten ziende, hief de zweep op
en schreeuwde hem toe
«Jongetje, als je niet heel gauw mijn karretje
uit gaat, zal ik je w.at laugen haver geven
Jonas begreep bliksemsnel zeer veel tijd te zul
len verspillen indien lip begon den man uit te
leggen wie hij was cn wat hij dreef; hij sprong
daarom op straat en liep den tram na, onder een
luid gelach der gezamelijke koetsiers van het sta
tionsplein, die den landloopcr voor gek hielden.
De loop achter den in snelle vaart rijdenden tram
wagen matte den agent echter zoo af, dat hij al
spoedig buiten adem was en niet meer voort kon.
Op dit oogenblik kwam juist een bierwagen hem
voorbij en ras besloten sprong Jonas er van ach
teren op en zette zich op een der aan ijzeren ha
ken hangende kinnetjes.
Dat was een pret voor de straatjongensSchreeu
wend en joelend liepen zij den wagen na en maak
ten den voerman attent op zijnen zonderlingen
i passagier. Deze sloeg dan ook eenige malen krach
tig met de zweep over zijne vaten heen en trof den
vertwijfelden beambte een paar malen op bet
hoofl, dat hij het van p'ijn wel had kunnen uit
schreeuwen. Gelukkig voor hem, oordeelde de
koetsier 't onnoodig op te houden en reed hij de
buitengewoonNiuige_stnujLNLtU-PQ°rt Lm einde,
Franco per post zonder
1 O O