Zomeravondkout. FEUILLETON. 188T. .M 393. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG, Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, Franco per post zonder prijsverhooging. Advertentiën 16 regels 00 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. VOOR O De Génestet verhaalt ons in een zijner zoet vloeiende zangen van den angst eens vaders, die een »leelijk trekje« bespeurt in het hart zijns kinds. Ieder die kinderen heeft, en weet dat van hem iets meer gevorderd wordt dan zijn kinderen etendrinken en kleeren te ge- vJidat niet alleen de voeding maar bovenal dÜ opvoeding zijn taak is, kan dien angst be- gjïjpen. Het woord taak drukt hier zeer on volkomen de betrekking uit tusschen ouders en de opvoeding. Voor een ander is de op voeding geen taak, maar een lust. Al zijn werken, streven, denken heeft bewust of onbe wust het doel zijn kinderen gelukkig te maken. Het komt niet in hem op te denken aan een opgelegde taak, T is een drang des harten, iets dat vanzelf spreekt. Leelijke trekjes hebben we allen ontdekt in onze kinderen. Ze zijn meestal uitvloeisels van de zucht naar onafhankelijkheid. Gij wilt het zóó uw kleine, die dit weet, strubbelt tegen en wil zus. Ilij begint reeds in de prille jeugd met de proef in hoever het hem gelukt een wil aan de zijne ondergeschikt te maken en menig ouder geeft zich na een kort gevecht op genade of ongenade over. Moeder zit met haar kind voor 't raam en wil zich na een poosje verwij deren. De tienmaandige zoon echter vindt het beter bij 't raam en grijpt naar de wapenen. Moeder heeft het Jand aan geschreeuw en zet zich op de pas verlaten plaats, waarna de over winnaar zijn tranen in een lach verandert en voldaan toont. Wees verzekerd dat deze les voor hem niet verloren gaat. Hij kent nu zijn kracht en de zwakke plaats zijner moeder en hij zal de volgende maal niet in gebreke blij ven bezelfde middel toe te passen. Papa wandelt met zijn zoon. liet jonge menscli is drie jaren oud en een allerliefst ventje. Daar ziet hij juist iets te koop liggen, dat zijn mondje lijkt. Fluks wil hij zijn vader van koers doen veranderen. Deze heeft daar geen trek in en sust den snoeplustige niet een half dozijn be loften. Een vogel in de hand is beter dan tien in de lucht denkt de kleine tiran en trekt uit alle macht, terwijl zijn keel zich tot schreeu wen begint te zetten. Vader wordt week, 't ge beurt hem zoo zelden dat hij met zijn eerstge borene uit wandelen gaat, waarom zal hij het kind nu aan het schreeuwen brengen? Vader bezwijkt en koopt een paar centen kersen, die de jongen triomfanteljjk verorbert. Maar dat zijn ondeugende nestenroept ge. Pardon, dat zijn kinderen, echt kinderlijke schep seltjes, die een proef nemen in hoever 't hun gelukt de grooten aan zich te onderwepen. Dat is echt menschelijk, dat doen wij allen, zoo tracht de dienaar zich boven den heer te plaatsen, de meid te triomfeeren over de juffrouw, »iemand naar onze hand zetten,heet dit in 't dagelijks leven. De kindertjes willen heerschen over ons, hun papa's en mama's, en wanneer wij niet zeer vroeg zorgen onze meerderheid te toonen, dan gelukt hun dit verwonderlijk spoedig, dan berust het opperbestuur der huishouding in de kleine vuisten van den vierjarigen Kees of in 't keeltje van de driejarige Marie. Wat daartegen te doen, men kan zulk klein goed, pas de luiers ontwassen, toch geen pak slaag geven Dat hoeft ook niet, vragende vrienden. Begin maar vroeg met uw wil door te zetten en als vaste huiswet aan te nemen: de kinderlijke wil zal ten allen tijde aan die der ouders onder worpen zijn. Stoor u bij de uitvoering dier wet niet aan het eenige kinderlijke wapen en pantser uw hart, indien het wat week is, met wat on- verzettel ijkheid. Geef hem nooit zijn zin, indien deze togen uwe zin indruischt, om reden hij toch zoo lief is, want indien ge dit maar enkele malen doet, gaat er het lief af en ge houdt een dwinger in uw armen, die u 't leven zuur maakt en u de onware klacht doet slaken van vader Cats, dat kinders hinders zijn. Indien onze binders dit worden, is 't onze eigen schuld. Leelijke trekjes, och, ze zijn in menigte te vinden. Er zijn vele ouders, die ze niet eens leelijk vinden en er mee pronken bij vrienden en kennissen, om een begrip te geven van den vooruitgang huns lievelings. De vaders herhalen met trots en in 't bijzijn van den patient, wat hij den vorigen dag zich onderstaan durfde te antwoorden op een vermaning zijner moeder, en de moeders verhalen hoe hij zich vierkant tegenover zijn vader dorst plaatsen. Nu is er ongetwijfeld een komische kant aan elke kin derlijke proef om over de ouders den baas te spelen, doch 't is zeer gevaarlijk zich door dit komieke te laten leiden tot ophemeling van zoo'n kleinen ondeugenden hummel, waarin hij natuurlijk groot behagen schept en moed put zijn proefnemingen verder voort te zetten. Hoe de leelijke trekjes er uit te krijgen? Nooit kastijden, zeggen tegenwoordig vele ou ders, die gruwen van lichamelijke straf en voor geen geld van de wereld hun kind een tik zouden geven. En ze redeneeren daar heel aar dig over en zeggen de straf moet steeds een natuurlijk gevolg zijn van 't bedreven kwaad. Go verbiedt uw kind een speld te nemen, maar 't hoort niet en doet het toch. Best, dun moet het de gevolgen maar ondervinden. Straks, als het zich prikt, zal het een natuurlijke straf ont vangen, waardoor het gevoelig leert zich voort aan van dergelijk speelgoed af te houden. Maar vragen wij als 't kind die speld in den niond steekt en inslikt voor ge er ai lit op slaat? Iemand, die veel werk van zijn tuin maakt en vooral trotseh op zijne rozen is, geeft zijn kleine permissie in de paden te loopen. 'i Liefst zou hij zijn bloemen aan dit gevaar niet bloot stellen, maar de buitenlucht is goed voor 't kind en dus krijgt het permissie, echter niet zonder een nadrukkelijk verbod aan te hooren. De kleine gaat spelen en slaat van tijd tot tijd een oog op de verboden rozen. En die prachtexempla ren lonken en lachen hem zóó toe, dat hij er niet af kan blij wenIlij gaat met den verboden bloem op den grasrand zitten en ontbladert ze. Daar komt vader. Met een opgetrokken zeil? Neen, waardig en kalm neemt hij den onge- hoorzamen knaap ter hand, brengt hem bij den bestolen plaut en begint in den breede uit te weiden over het kwaad, door hem gesticht. Door redeneering wil hij den vijfjarige over tuigen slecht te hebben gehandeld, slecht tegen over zijn vader, slecht tegenover de schoone plant, die een sieraad is van den tuin. Zoo zijn er toch niet? Wij verzekeren u dat er zoo zijn en dat ze voortdurend in de gele genheid zijn korte toespraken tot hun kroost te houden, omdat er geen ondeugender ben gels gevonden worden dan de hunne. Wij meenen door ervaring, wijzen raad geleerd te hebben, dat in zulk geval een tik op de plukkende hand meer goed doet dan de meest hartroerende ver maning. En we meenen ook dat een ouder zorgen moet het zoover niet te laten komen. Wanneer van jongsaf de kinderlijke wil gebogen wordt en ondergeschikt gemaakt aan den ouderlijken, dan kunnen we ons niet denken dat een kind tegen het uitdrukkelijk gebod zijner ouders en als 't ware onder hun oog, verboden bloemen zal plukken. (UIT IIET' DUITSCII). G In een der voorsteden, ver verwijderd van het middelpunt der groote stadligt een een zame straat en daarin had sedert eenige weken de weduwe Ivrause een zaak opgericht in »meel en andere eetwaren.De winkel bevond zich in een kelder, doch scheen niet in de gunst der buren te deelen. De winkelierster deed trouwens weinig om die gunst te verwerven en de mindere man verlangt een nette behandeling, al bestaat die maar in wat spraakzaamheid en de kunst een vertellinkje aan te hooren. De wed. Ivrause was gewoonlijk kort aangebonden en gaf juiste maat en gewicht, doch ook niets meer en daarom was ze bij de vrouwen uit den omtrek, allen tot den arbeidenden stand behoorende, niet ge zien. Wat haar persoon betreft was ze een vrouw in de beste jaren, over den eersten bloei henen, maar »nog niet geheel zonder* zooals de Beriijner zegt. vVantieer ze tegen den avond in een schilder achtige houding over haar onderdeur leunde, wierp menig voorbijganger haar een vriendelij - ken blik toe. Dat deed ook de man, die zoo even passeerde en knap in de kleeren zat. Al thans, toen hij een paar deuren verder was, •zag hij nog eens achter zich, stond een poosje nadenkend stil en keerde op zijn schreden terug. •(Sapperloot ja, daar heb ik weer vergeten mijn pietje zaad te knopen. Zoo'n dier heeft hut toch maar slecht hij een jonggezel. OcLi, juffrouw, wil u me voor een stuiver vo- gehjeszt'aad geven, wit en zwart door elkaar als 't u brieft, Jutftjouw Krause keeide zich om door haar opmerkingen over zijn vergeetachtigheid en ver wijderde zicb. Den volgenden avond op hetzelfde uur juf frouw Krause zat in haren kelder en hield zich met breien onledig kwam de vreemde weer in den winkel en vroeg een stearinekaars van G centen. Ilij was een man van ongeveer 4 0 jaren, met vollen zwarten baard en een paar trouwhartige en vriendelijk kijkende oogen. De winkelierster bekeek hem nu wat nauwkeuriger eu vond dat hij er hupscli en flink uitzag. Het was volstrekt geen onaangename verrassing voor haar, toen hij den derden avond weer kwam om zeep in te slaan en bij die gelegenheid mede deeldedat hij meesterknecht was in een ma chinefabriek iu de buurt. Zelfs hield ze zich zoo niet meer teruggetrokken toen ze hoorde O O dat hij iederen avond na 't werk bij haar voor bijkwam en ziju naam Ferber was, Martin Ferber. Nog pas kort, zoo vertelde bij, was hij in Ber lijn, vroeger in het Greifswald werkzaam. Zijne bezoeken herhaalden zich eiken avond. Steeds had hij een kleinigheid in te slaan en de weduwe was na twee weken zoo aan den trouwen klant gewoon geraakt, dat ze onrustig was, indien hij niet op het gewone uur verscheen. Tusschen Ferber en juffrouw Krause onstond langzamerhand een teedere vriendschap. Ferber zette zich bij zijn komst op een kist en praatte met haar eu hij praatte zeer gezellig. Hij was een man, die veel in zijn leven ondervonden had en op de weduwe maakte hij van dag tot een beteren indruk. Ze kon niet meer buiten zijn gesprekken maar was toch altijd eenigs- zius gejaagd, wanneer de tijd zoo ongemerkt voorbijging eu Ferber wat lang bleef plakken. Er kwamen n.l. in den laten avond verscheidene havelooze kerels met gezichten, die weinig ver trouwen inboezemden, ijie met de weduwe allerlei geheime dingen te verhandelen hadden. Dikwijls kwamen die reeds, terwijl Ferber daar nog was. Ze hielden zich dan eciiter leuk en kochten een kleinigheid. Dat zij daarbij met de weduwe aller- „Wfci. Iu.. wb.--Vit, (jfr r'iVl''iiüLTyÜ'']i, dig gewenden de geheimzinnige bezoekers aan zijne tegenwoordigheid en de weduwe gaf hem, als 't wat laat werd, te verstaan dat 't zijn tijd werd. Wanneer dan Ferber door liet scheme ren dat jaloerschheid hem blijven deed, ver klaarde ze lachend dat ze zoover nog niet waren en zij in geen geval een jaloersche man zou willen hebben. Ferber verviel daarop in droevige stemming, waarna zij hem met eenige teeke nen van hare genegenheid wetr trachtte op te monteren. Vier weken lang duurde reeds de vriendschap pelijke omgang tusschen Ferber en juffrouw Krause, toen de eerste op een avond later dan gewoonlijk verscheen. Heden juist kwam zijn tegenwoordigheid de weduwe zeer ongelegen en daarom behandelde zij hem kortaf en gaf liem duidelijke teekenen barer ongenade. Ferber bleef onbewegelijk zitten en zag slechts af en toe op zijn horloge, als verwachtte hij iemand. De juffrouw verzon spoedig een noodleugen en zeide een familielid te verwachten, zoodat liet haar genoegen zou doen indien Ferber heenging O D O O dewijl anders onder de familie kwade vermoe dens konden oprijzeu. Ferber lachte slechts en verklaarde zeer verlangend te zijn kennis te maken met haar verwanten. De weduwe be gon daarop zoo ernstig te pruttelen, dat ze niet bemerkte hoe van buiten de klink der deur op gelicht en deze geopend werd. Eerst toen zich schreden op den vloer deden hoorenwerd ze opmerkzaam en verbleekte. De binnenkomenden waren vier in getal, die ru-tig den nog steeds op de kist zittenden Ferber groetten. Deze wees zwijgend op de bevende juffrouw, waarna een der vreemden op haar toetrad Gij zijt onze gevangene! Uw helerdiensten zijn afgeloopen!* Juffrouw Krause was doodsbleek geworden en kon geen woord uitbrengen. De spreker toonde haaj* zijn merkteeken als politiebeambte. »Ge zult verstandig doen te bekennen, want in 't gesprek, »en breng ze door de achterdeur naar 't bureel. Huiszoeking zullen we later hou den. Trouwens er is niet veel te zoeken. Achter de linnenkast daar tegen den wand is een nis, en daar liggen de gestolen waren.* Juffrouw Krause was verstomd van sclirik, maar toen zich de schijnbaar onschuldige Ferber, de man, die haar van liefde gesproken had, als agent van politie kennen deed, en haar dus weken lang bespied had, brak ze in harts tochtelijk weenen uit. De agenten brachten haar in de achterkamer en een paar minuten later zag 't er in den kelderwinkel weer uit alsof er niets gebeurd was. Op de kist zat Ferber in hemdsmouwen en rookte kalm een sigaar. Daar werd gebeld. Een der geheime klanten kwam naar beneden. Ilij keek spiedend naar juffrouw Krause. Ferber liet hem een oogenblik zoeken en zeide >Mijne nicht is naar den schouwburg. Wan neer ge wat hebt, breng bet dan maar!« »Ben jij de neef van de juffrouw?* »Ja, wat heb je en waar is liet?* »Het is een kist; ze staat voor de deur in de steeg hier naast.* »Mooi, breng ze binnen. Ik zal licht voor bet achterste kelderraam zetten.* De dief verwijderde zich. Ferber echter opende de deur, die naar de achterkamer voerde en riep »Geef acht! We hebben er een Het is een kolli- dief. Hij komt dadelijk met- een kist den trap af. Slaat hem aan den baak.* »Zal prompt bezorgd worden,luidde het ant woord en Ferber zette zich weer op de kist. Nadenkend keek hij den rook na, dien hij kunstvaardig in kringen! jes uitblies daar werd geklopt, aan 't keldervenster, rechts van 't raam, eens twee driemaal. Ferber kuchte om zijn collega's te waarschu wen, vervolgens ging hij naar de deur en riep zacht »alles in orde4» waarna hij met een kerel, die een zak op den rug droeg, terugkeerde. Wiit heb ie cliiar?< vroeg Ferber. n n. van n Bonimelerwaaii

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1