FEUILLETON. Dit liet dagboek van een PolitiebeamMe. JW. 596. 1887. Kieuw Heel. Panopticum. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging. Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. ingewacht. Ingezonden VOOR DRIE WEKEN IN EEN DIENST. De nieuwe meid was gekomen. Reeds een paar uur vóór den afgesproken tijd was ze in dienst getreden en had al terstond op de juffrouw een goeden indruk gemaakt. Dat ze op 't bepaalde uur komen, de meiden, gebeurt wel. In den regel is 't echter meer daar na dan er vóór. Dat was een uitstekend begin en de meesteres was in haar nopjes. Och, ze had allerlei slag van meiden gehad. Jonge spring-in-'t veld's, die geen mug op den dijk hooren gonzen of ze lieten den pot of 't strijkgoed in den steek om met den neus voor de ramen te gaan staan bezadigde, die geen voet verzetten, indien 't niet hoog noodig was; wispelturige, die 't eene oogenblik pruilden, omdat ze een jongen ver loren hadden en 't andere lachten omdat een nieuwe in aantocht wasze had er gehad, die al 't steenen goed dreigden stuk te smijten en andere, die maar zelden schade veroorzaakten. Ze had in die bijna vijf en-twintig jaren van haar huwelijk het artikel meiden in de puntjes leeren kennen en ze was zeer dankbaar thans een meer bejaarde in huis te hebben, waardoor ze van veel ellende verschoond hoopte te blijven. De nieuwe meid was over de vier kruisjes. Ze liad jaren gediend en uit vroegere diensten goede getuigschriften meegebracht. Doch daar geen meid zóó onbruikbaar is of ze kan nog wel één getuigschrift tooncn, had juffr. W. daarop minder geletze was afgegaan op den indruk, dien de sollicitante op haar maakte en daar die zeer gunstig was, had ze haar aan genomen. De eerste dagen gingen genoegelijk voorbij. Lena was spoedig thuis in de huishouding en haar meesteres behoefde slechts een half woord te sjireken om geheel verstaan en begrepen te worden. De meid werkte, trots haar vier kruis jes, voor een twintig-jarige en voldeed in alle opzichten aan de verwachtingen der meesteres. Deze was dan ook zeer met haar begaan, toen ze na eenige dagen klaagde over onpasse lijkheid, er werkelijk lijdend uitzag en met moeite hare dagtaak volbracht. Ze drong haar rust te nemen, voor van daag er maar eens met den Franschen slag door te slaan, dan was ze waarschijnlijk morgen weer in orde. Lena deed dit en begaf zich dien avond vroeg te ruste. 's Morgens stond ze op den gewonen tijd op en begon haar werk. Ze was weer geheel in orde. Onder 't ontbijt verzekerde de juffrouw haar, dat ze zeer blij was haar weer zoo wel te zien. sis u van nacht nog op geweest »Ncen, juffrouw, 'k heb heerlijk den heelen nacht door geslapen. »Hé,« zei deze, »ilc meende dat ik u op de trap gehoord. heb.« Daar een mensch echter droomen kan alsof hij iets werkelijk ziet of hoort, dacht ze daarover niet verder na, blij toe dat de ongesteldheid van Lena zoo spoedig geweken was. 's Morgens na de koffie, precies half een, stond de juffrouw bij de glazenkast in bare voorkamer. Haar man nam op dit uur in den regel zijn snapsje. Ofschoon ze wist hem een pleizier te doen met dit precies balf-een te bren gen, bad ze nu toch volstrekt geen haast. Ze had 't glaasje neergezet en de karaf ter hand genomen en scheen zich niet te kunnen ver zadigen in den aanblik van den inhoud der karaf. »'t Is vreemd,dacht ze, »twee; drie dagen geleden heb ilc er eigenhandig een halve kan in gegoten, en daar is nu reeds veel meer dan de helft uit, ik begrijp er niets van.« En ze hield het voorwerp naar rechts en dan weer naar links tegen 't licht, maar 't bleef even onbegrijpelijk leeg. Haar man, dat wist ze, nam nooit meer dan 't geen zij hem op 't eenmaal vastgesteld uur bracht, er moest dus een muis in de kast geweest zijn. Ze kon er geen hoogte van krijgen, dat was een ontdekking, zóó raadselachtig dat ze ten slotte zich zeiven beschuldigde den dag vergeten te hebben waarop ze de karaf gevuld had. Ze bracht haren man de gewone hoeveel heid en antwoordde met een uitvlucht, toen deze vroeg of ze zich verslapen had. Op den avond van dien dag kwam er be zoek. Een paar kennissen uit de stad maak ten een wandeling en wipten even aan. De woning, waar deze kleine geschiedenis speelt, ligt een uurtje buiten de veste. De juffrouw komt in de keuken en draagt Lena op wat cognac te halen, daar ze vreest niet genoeg te zullen hebben. Deze gaat en hangt, teruggekomen, een kleurrijk tafereel op van een ontmoeting met een onbeschoft individu, die haar op den weg tegen 't lijf liep. Gelukkig had ze de flesch heel weten te houden, maar 't kwartje, dut ze terug moest brengen, was haar ontvallen en in 't stof van den weg verloren geraakt. Dat was 'teerste ongeluk 't welk Lena over kwam in haar nieuwen dienst, en 't werd haar grootiuoediglijk vergeven. Een huisvrouw, die zoo'n goede meid treft, ziet gaarne wat door tie vingers, 't Geval wordt bepraat, 't gesprek komt op de onveiligheid der wegen en ver volgens op de politie, de werkeloosheid, de mindere standen, om te eindigen op de dienst boden, waarbij de juffrouw niet nalaten kan baar nieuwe meid aan te balen als een voor beeld hoe goed men het treffen kan. »Lena 13... vraagt een der kennissen. »Ja, zoo heet ze, kent u ze?« »Van hooren zeggen, ten minste. Wees u maar voorzichtig, want die is niet pluis; ik ken ten minste lui, die blij waren toen ze de deur uit was.« »Maar wat scheelt er dan aan, ik heb nog ppoit zoo'n flinke meid gehad »I)at kan wel zijn, doch ze is weg* gemoe ten omdat ze verslaafd aan den drank wns.« Aan den drankDaar onthulde zich plot seling de raadselachtige verdwijning van bet vocht uit de karaf, dat ongetwijfeld tot medi cijn had gediend. De vrouw des huizes zat er verslagen bij. Indien dit waar was, dan was haar leed niet te overzien. De mogelijkheid be stond dat men zich vergiste en een andere be doelde ze hoopte het althans, al was haar hoop door het gebeurde in dien nacht bijna geheel den bodem ingeslagen. Intusscben kon van wegzenden op zulke losse geruchten en vermoedens geen sprake zijn. Men besloot dus haar nauwkeurig na te gaan. Lena paste bij voortduring goed op haar werk en wanneer haar meesteres niet gewaar schuwd was geworden, had ze zeker weinig aandacht geschonken aan hare soeseriglieid in den morgen, hare onlesehbaren dorst naar naar de Melkmarkt, waar een zijner vroegere krijgsmakkers als commissaris van politie werk zaam was. Dezen klaagde hij zijn ongeval. »Hebt gij eenig vermoeden wie u kan besto len hebbenvroeg de laatste. Volstrekt niet. Het kan alleen aan 't station geschied zijnin de drukte bij de aan komst. »Nu, veel hoop kan ik u niet geven, doch we willen het album naslaan. Berger, breng ons het album zakkenrollers Zulk een album van boosdoeners is een vin ding der Berlijnsche politie, die in alle steden navolging gevonden heeft. Voor de publieke veiligheid is dit zonderling samenraapsel, 't welk reeds meer dan een dozijn banden telt, van bui tengewone waarde, dewijl in de meeste gevallen daardoor alleen mogelijkheid bestaat de misda digers te vatten. Interessant is het, hoe men aan photografiën dezer lieden komt. Ieder hunner die der politie in handen valt, wordt in een photografich atelier gebracht, dat aan den oever der Spree opgericht is. Velen is dat recht naar den zin en ze zijn innig tevreden wanneer ze in schilderachtige pose in 't album komen te prijken. Enkelen echter en dat zijn juist de doortrapsten en gevnarlijksten verzetten zich met alle geweld tegen de opneming hunner physionomie. Ze trekken gezichten, bewegen hoofd en lichaam en maken den photograaf's werk onmogelijk. Deze worden geteekend en opdat ze ook in dit geval door hun grimassen den arbeid niet storen zouden, neemt men het oogenblik te baat, wanneer ze op de bank der bekl: agden al hun aandacht wijden aan de rech ters en de getuigen. Intusscben neemt een in 't ruim zittend kunstenaar hun conterfeitsel, bet- welk dan pkotografisch vermenigvuldigd wordt. Berger bracht den verlangden band en sloeg blad voor blad voor den landheer om. Na eenige minuten zoekens riep deze IIalt! Wat is dat? Dat meisje dat ken ik! Juist, die is me op de trap van 't station water den ganschen dag door, haar afgemat heid op enkele dagen. Nu kwam dat alles ver dacht voor, doch het meest scherpe onderzoek bracht niets aan 't licht, waaruit met zeker heid op te maken was dat Lena zich in huis aan drank te buiten ging. De langverbeide Zondag brak aan, waarop vrienden en kennissen het echtpaar kwamen ge- lukwensclien met hun zilveren feest. Een groote schare feestvierenden nam al de aandacht der huismoeder in beslag, zoodat de meid in de keuken aan haar lot bleef overgelaten. Ze was niets goed, vertelde ze aan een der meisjes. Deze, haar wat wenschende op te knappen, bracht haar wat madera met water. Die flauwe kost verklaarde Lena echter niet te kunnen verdragen en vleiend vroeg ze om een bittertje. Het viel het kind gemakkelijk in al de drukte aan dit verlangen te voldoen en Lena knapte zichtbaar op. Nog enkele malen deed ze zich een zoopje brengen en hoe langer zoo meer verdween hare landerigheid, zonder dat 't echter aan haar te zien was welk paardenmiddel ze ter genezing gebruikte. Toen de receptie was afgeloopen en de avond vallende was, merkte niemand op dat Lena ee\ eindje den weg op wandelde en een bezoek af legde bij de schoonmaakster. Later kwam 'tuit dat ze dit zeer dikwijls deed en steeds even laconisch. Praterig was Lena niet, alleen maar dorstig. Ze zette een flescbje op tafel, dat ze steeds in den zak met zich omdroeg, legde er 't noodige geld nevens en dan wist de vrouw wel hoe laat het was. 't Moest nu geheel vol zijn, want ze had dorst. De vrouw deed haar boodschap en Lena trok gewapend op huis aan, waar ze zich nog spenen moest zoolang 't gezin op bleef. Den volgenden morgen had de meid 't erg op de zenuwen. Ze schreeuwde en raasde als een bezetene en sloeg met de armen in 'trond als een molen. Een kennis, in der haast gebaald, ver klaarde dat dit geen zenuwtoeval was maar dron- kernanswaanzin. Ook de docter constateerde delirium tremens en 't arme schepsel, dat niet tot bedaren te brengen was, moest naar een gasthuis vervoerd worden. Zoo was de beste meid binnen den tijd van drie weken gedegradeerd tot de minste der zusteren. »en wanneer zij 't was, die tegen u oprende, dan is alles begrijpelijk. »Maar zij kan mij toch onmogelijk hebben bestolen, dat weet ik beter »Zij heeft ook niet gestolen, alleen maar gedekten tot dit doel wordt zij door de bende, waartoe ze behoort, gaarne gebezigd. Zij stond beneden op 't plein op de loer. Toen gij de trap afkwaamt, bevonden zich naast of achter u bereids haar medgezellen, die baar door een enkelen wenk u als het offer aanduidden. Het meisje schoot toen op u af en 't gelakte baar uwe opmerkzaamheid zoodanig tot zich te trekken, dat hare makkers tijd in overvloed vonden u uit te plunderen. Daarin bezit deze jonge dame Marie Peper heet ze bijzondere vaardigheid. De heer Von B. stond verbluft over 't geen hij hoorde en klaagde op nieuw over 't verlies van zijn ring, die een kostbaar aandenken voor hem was. »Het is een gekke zaak,« zei de commissaris, »de bende is geheel rijp en we hopen ze binnen kort te vangen en voor een paar jaar te laten vastzetten, maar wat nut zou het ons thans aanbrengen Marie als verdacht gevangen te ne men? We zouden ze dan foch met een paar dagen weer vrij moeten geven, daar we niets tegen haar kunnen bewijzen. Een zakkenroller is alleen te vangen wan neer men hem in flagranti betrapt of gestolen zaken bij hem vindt. Dat kan bier niet bet ge val zijn, want uw erfstuk bevindt zich waar schijnlijk thans reeds in de derde of vierde band, zoodat ook huiszoeking volstrekt geen doel kan treffen. De hoofdzaak echter is dat welke mid delen van geweld we bezigen, we toch nimmer den ring terugbekomen. Echter willen we niet wanhopen. Berger zal u verder helpenwil mij thans verontschuldigen, ik heb nog een conferentie met mijn chef.« Berger vertrok met den bestolene en toonde zien bereid een poging aan te wenden, ofschoon (UIT HET DUITSCH). 7 Een half uur zal Ferber weer op zijn kist gezeten hebben, toen er gescheld werd en twee goed gekleede personen binnentraden, een man en een vrouw. De laatste vroeg een ons rijst- stijfsel. Ferber trad achter de toonbank om bet ge vraagde te geven. Hij was in twijfel waarvoor hij deze lcoopers zou houden. De vreemde man vroeg of de weduwe Krause ziek was. Ze was naar den schouwburg, ant woordde Ferber. Intusschen bad de vrouw betaald en haar stijf sel ontvangen. Toch schenen ze nog iets op het hart te hebben. Daarom zei Ferber bij zijn neus langs moest je nog iets bij mijn nicht komen halen De vreemden keken verrast op. »Ja,zei de man, heeft juffrouw Krause niet een pakje klaar gelegd »Ik heb hier verscheidene pakjes,antwoordde Ferber voorzichtig. »Wat meet het bevatten »Goud.« zeide zacht de vreemdeling. Ferber klopte aan de deur der achterkamer en was met een sprong bij de voordeur. De binnenstoimende agenten maakten zich van bet paar meester, dat, g el ij k later uitkwam, geregeld alle gouden en zilveren sieraden, door de bende gestolen, bier ai baalde om in 't den smeltkroes te werpen. De gevangenen boden geen den minsten tegenstand. Nog twee lang gezochte inbrekers vielen dien avond in banden der politie en de Lier opge zette »val« deed baar werk uitstekend. Den volgenden morgen bleef de zaak van juffiouw Krause gesloten en de buurtschap ver nam tot haar niet geringe ontsteltenis dat de III. Tiet was G uur in den namiddag. De snel trein uit Breslau reed langzaam het station aan de Frederikstraat binnen. Nog een enkele zucht stootte de locomotief uit en de trein stond stil. De waggons vlogen open, de reizigers haastten zich in de ruimte voor de aankomenden aan gewezen en hier ontwikkelde zich die bonte war reling van menschen, die men aan deze plaats gewoon te zieu is. De menigte stroomde door den westelijken uitgang de breede trappen af naar bet voorplein en de straat. Op de onderste trede der steenen trap rende een jong meisje van ongeveer 18 jaren, dat tegen den stroom inliep, zoo bard tegen een elegant gekleed ouden beer aan, dat deze baar vastgrijpen moest om voor een val te behoeden. Ze stamelde eenige woorden tot verontschuldiging, ook de aange- loopene verontschuldigde zich eenigszins onbehol pen, waarna het meisje de trap op trippelde. De heer de langeigenaar von B. uit Neder- Silezië besteeg een vigelant en reed met zijn bagage naar bet hotelwaar hij gewoonlijk logeerde. Hij bereikte zijn kamer, wilde wat toilet maken en ontdekte tot zijn grooten schrik dat zijn gouden uurwerk met dito ketting ver dwenen was. Het was klaar dat bij bestolen was, daar ook de buitenzak van zijn lichten overjas van boven naar beneden opgesneden en daaruit een kleine lederen brieventascbdie er een vaste plaats vond, verdwenen was. Na eenige oogenblikken later van den schrik bekomen te zijn, ging bij na wat Lij thans miste. De le deren portefeuille bevatte slechts visitekaarten en eenige kwitantiën, dat verlies was dus zoo groot niet. Ook het verlies van horloge en ketting trof den vermogenden man niet zeer zwaar, doch aan den ketting hing als sieraad een zegelring, voer den bezitter van onschatbare waarde, wijl bij een erfstuk was en bovendien in den steen AAN HET ZOF.KEN.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1