til en Bomiiielerwaard. M NIEUWE GfiONDU FEUILLETON. Geen Vertro 'M 605. ZATERDAG 20 AUGESTES. 188? Uitgever: L, J, YEEEMAÏÏ, Heusden, m ÉjPilflffa u mi§i f f I BS| [M ij 1 VOOK Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs- verhooging. Advertentiën 16 regels 00 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Het voorbereidende werk voor de nieuwe Grondwet is afgeloopen. De oude Grondwet, die van 1848, telde elf hoofdstukken en 199 arti kelen. De nieuwe Grondwet telt 197 artikelen, dus twee minder, maar even als de vorige elf hoofdstukken. Van de elf hoofdstukken zijn er drie onveranderd gebleven, van de artikelen 55, die geene wijziging hebben ondergaan'. De drie hoofdstukken, die onveranderd zijn gebleven, zijn: Hoofdstuk VI (van den gods dienst), Hoofdstuk X (van het onderwijs en het armbestuur) en Hoofdstuk XI (van verandering). Van dit laatste Hoofdstuk is in 1884 een artikel veranderd»In de troonsopvolging kun gedu rende het Regentschap geene verandering worden gebracht.Vóór die verandering heette het: »Geene verandering in de Grondwet of in de erfopvolging mag gedurende een Regentschap worden gemaakt.Mocht het dus gebeuren dat vóór de eindbeslissing, onverhoopt Prinses Wil- helmina tot de kroon werd geroepen, dan kon men met de behandeling van de Grondwet voort gaan, behalve voor dat gedeelte, wat de erfop volging regelt, in dit geval, het tweede wets ontwerp. Er zijn, zooals wij boven zeiden, elf hoofd stukken, maar slechts in acht zijn wijzigingen gebracht. De Regeering heeft de verandering in elk hoofdstuk meest in één wetsontwerp ver- eenigd. Hierop maakt uitzondering het tweede hoofdstuk. Do zeven artikelen van dit hoofd stuk zijn over drie wetsontwerpen verdeeld. Het eerste behandelt de afdeelingDe troonopvolging het tweedehel inkomen der kroonde voogdij des Konings, het regentschap en de inhiddiging het derde: de macht des Koningden Raad van State en de Ministeriëele Departementen. Hier door, door deze scheiding namelijk, komt het aantal ontwerpen op tien. Als elfde komt daai-- bij de zoogenoemde addilioneele bepalingendat zijn de maatregelen, welke den overgang tusschen den ouden en den nieuwen toestand moeten regelen, de toepassing van het nieuwe kiesrecht voornamelijk. De geheele herziening is in elf ontwerpen gesplitst om aan de Staten-Generaal, aan wie de eindbeslissing wezen zal, de gelegenheid te geven één of meer der voorgestelde wijzigingen af te stemmen, zonder dat de herziening in zijn geheel wordt verijdeld. Over de drie hoofdstuk ken dusVI, X en XI, zal in het geheel geene stemming plaats hebben. De samenhang van de meeste wetsontwerpen is evenwel zóó innig, en hun verband met de additioneele artikelen zóó groot, dat de mislukking .van het geheel zeer wel een gevolg kan zijn van de afstemming van een deel. Velen meenden dat het votum van de Eerste Kamer, afstemming van het geknotte amende ment Schaepman, de verijdeling van het geheel ten gevolge zou hebben. Dit was echter eene dwaling. Het oorspronkelijk voorstel van de Regeering was art. 194 (thans 192) ongerept te laten. In 18S5 had de Regeering toegegeven aan den aandrang van hen, die dit artikel wilden wijzigen. Toen echter haar voorstel en alle daarop voorgedragen amendementen werden verworpen door verschillende combinatiën, vatte zij haar vroeger plan weer op en sloot art. 194 buiten de rij der artikelen, wier verandering zij gewenscht oordeelde. Met de verwerping in de Eerste Kamer dus van het amendement Schaep man, zelf gekortwiekt door het amendement Vos de Wael, bleef Hoofdstuk X onveranderd. Het eerste bedrijf der Grondwet is dus af gespeeld. De Staatscourant heeft de elf wetten, bij elk van welke verklaard wordt dat er grond bestaat om het er in vervatte voorstelzooals de wet het vaststeltin overweging te nemenafge kondigd. Nu moet er Kamerontbinding volgen. Het volk moet zich kunnen verklaren, hoe het over de herziening denkt. Het moet in staat gesteld worden, vertegenwoordigers, die niet in zijn geest hebben gesproken of gestemd, te kunnen weren. De nieuwe Kamers moeten nog gekozen worden volgens de tegenwoordige Grondwet. De Tweede Kamer blijft dan nog tellen 8(3, de Eerste 39 leden. De nieuwe Kamers moeten de voorstellen dan overwegen en kannen niet dan met twee derden der uitgebrachte stemmen de voorgestelde veranderingen aannemen. De nieuwe Kamers mogen evenwel in de voorgestelde wetsontwerpen niets veranderen of wijzigen. Zij moeten ze in haar geheel aan nemen of verwerpen. Het is dus na te gaan dat het tweede bedrijf niet van zoo'n langen adem zal zijn als het eerste. Men behoeft niet voor profeet gestudeerd te hebben om te kunnen voorspellen dat de nieuwe Kamers nagenoeg uit dezelfde personen zullen bestaan als nu. De argumenten voor en tegen zijn vrij wel uitgeput. Worden nu in de nieuwe Kamers de wets ontwerpen met twee derden der stemmen aan genomen, dan volgt eene nieuwe ontbinding en eene verkiezing volgens de nieuwe Grondwet. Dan moet de Tweede Kamer bestaan uit honderdde Eerste uit vijftig leden, gekozen volgens andere voorwaarden die wij hier niet kunnen aanhalen, zonder te wijdloopig te worden. Het is reeds meer dan vier jaar geleden, dat de hand aan het werk werd geslagen voor de herziening de Grondwet. In Mei 1883 werd de Staatscommissie ingesteld. Sedert 1879 was het denkbeeld van Grondwetsherziening reeds aan de orde. Toen was het een voorstel van ge deeltelijke wijziging door don Minister Kappeyne aan den Koning voorgelegd. In Januari 1884 bracht de Staatscommissie reeds haar rapport aan den Koning uit met een ontwerp van algeheele herziening. De indiening der ontwer pen van de Regeering werd evenwel tegen gehouden door het overlijden van den Kroonprins in 1884. Dit maakte dat de vermoedelijke erfgenaam der kroon een minderjarige kon zijn. Daarom was de onverwijlde verandering nood zakelijk van het artikel der Grondwet, dat her ziening tijdens een regentschap verbood. In het najaar van 1884 kwam die verandering tot stand en nu kon men gerust voortgaan met den veelomvattenden arbeid. In April 188G kwam een struikelblok, dat de geheele herziening scheen te zullen verijdelen. De rechterzijde wilde van geene verandering weten als art. 194 onveranderd bleef. De voor gedragen araendementen werden echter niet aan genomen en de Kamer werd ontbonden, waar door de rechterzijde in de minderheid kwam. Sedert zijn vrij geleidelijk, soms wel eens met horten en stooten de beraadslagingen voort gegaan en er bestaat veel kans op dat het scheepje in behouden haven zal aankomen. Het ministerie, maar voornamelijk le Premierheeft blijken gegeven van onuitputtelijk geduld, groote werkkracht en verbazende slagvaardigheid. Buitenlandsch Overzicht. Het groote vraagstuk van den dag waarop de geheele Europeesche wereld tuurt, is nu natuurlijk het Bulgaarsche, nu prins Ferdinand van Coburg, zich niet stofende aan de banblik sems van den Russischen Czar, rustig zijn gang gaat. De booze geruchten, dat reeds terstond komplotten tegen den nieuwen vorst in zijn nieuw rijk zouden gesmeed zijn, worden volstrekt niet bevestigd. Hij wordt overal in zijn land zoo goed ontvangen als ware hij even populair als zijn voorganger. Natuurlijk blijft de moge lijkheid niet uitgesloten dat plotseling de omstan digheden zoodanig zich keeren dat de jeugdige vorst er het slachtoffer van wordt. De woede van de Russische pers en diplo maten is schrikkelijk groot. Reeds heeft de Russische regeering aan de mogendheden mede- gedeeld dat zij in geen geval den vorst wil erkennen. In de nota van den Russischen minister van buitenlandsche zaken moet zelfs staan dat de vorst voor Rusland niet meer is dan een lid van een vroeger geregeerd hebbende vorstelijke familie en een ontslagen officier van het Oostenrijksche leger. De vraag is op aller lippenhoe komt het dat de vorst van Bulgarije, na eerst eene maand geaarzeld te hebben, thans plotseling als vorst optreedt, hoewel de vijandschap van Rusland volstrekt niet is verminderd? »Paris-Journal« bevat een lang telegram uit Weenen dat daaromtrent eenige opheldering geeft. Prins Ferdinand wilde met alle geweld eenen raad van den keizer van Oostenrijk hebben. Eindelijk zou deze hem hebben geradenGa niet naar Bulgarije zonder de machtiging of althans de stilzwijgende instemming van vorst Bismarck. Daarop werd door een lid der familie Coburg vorst Bismarck geraadpleegd. Zijn be scheid was dat hij den prins geen werkelijke bescherming kon verleenen, maar dat hij zich gelukkig zou achten als de prins aan den Bulgaarschen warboel een eind maakte. De moeder van den vorst, prinses Clementine G O L O RAIMÜND. Het bloed steeg Paula in 't gezicht en kleurde zelfs hare slapen, toen zij met een even trillende stem vroeg: »in eene gewichtige aangelegen heid? Wil hij trouwen »Ik weet het niet,« antwoordde de gravin rustig, maar toch Paula waarnemend, »hij laat zich daarover niet uit; maar het is zeker niet on waarscb ij ulij k. »Dat wenschte ik,« riep de graaf vroolijk uit, »nu mijn zegen zal hij hebben als hij eene goede en verstandige keus gedaan heeft. Ik heb hem dat al lang aangeraden, hij is reeds acht en twintig jaar. Ik weet waarlijk niet, waarop hij zoolang gewacht heeft, en het alleen zijn doet op den langen duur geen goed,« zeide hij den Pool vriendelijk op den schouder kloppend. Zeker niet,« antwoordde Ivielsky, sak gevoel dat zoo diep; de eene bloem na de andere zie ik afvallen van de hoop, die ik in mijne jeugd koesterde, en die eenzaamheid van mijn hart maakt me bitter en teruggetrokken. Maar zou het wel liefderijk, zou het wel goed zijn als ik het lot van eene geliefde vrouw aan het mijne verbond De graaf zweeg, en Maria's hand beefde, en zich diep neerbuigend verborg ze de tranen van verwijt en verontwaardiging, die in hare blauwe oogen schitterden. Was niet liefde, opofferende, zich overgevende liefde zijn deel geweest, liefde die hem volgen wil le in nood en verbanning en had hij die liefde niet verraden en niet voe ten vertrapt? Ook Paula zweeg; er was een wanklank in kon voor mama na hare ongesteldheid misschien nadeelig zijn;« zou 't goed zijn, dat wij naar binnen gingen? De anderen stonden toestem mend op, en de dames gingen vroeg naar hare kamers. Ze hadden beiden rust noodig, ook Paula, die veel meer aangedaan was, dan ze scheen. Zij ging naar boven in hare kamer, waarin ze uitzag op het dal aan hare voeten. Daar heerschte diepe stilte en de maan stond daar boven en overgoot het dorpje met hare milde stralen. Paula zag zwijgend in de laagte, bijna met smachtend verlangen. Was daar beneden vrede? vrede, die zij miste? Zij zuchtte, ze dacht aan Alexander, aan zijne bruid, die zeker jong en schoon, zacht en beminnelijk zou zijn. Hare gedachten gingen terug naar de dagen harer kindschheid, toen ze hem met een vroolijk hart aanhing, totdat de menschen haar opschrikten uit hare zorgelooze zaligheid en haar zeiden, dat Alexander de erfgenaam was van goederen haars vaders, omdat de graaf geen zoon had, en dat haar vader van plan was haar als het mogelijk was met den jongen ba ron te doen huwen, zoodra zij volwassen zou zijn. Dat maakte het kind verlegen en toen ze be^on na te denken verzette hare trots zich tegen die vooronderstelling en iedere vriende lijkheid van haren vader jegens den geliefden vriend deed haar onaangenaam aan. Zij vreesde dat Alexander daarin de bedoeling kon zien den rijken erfgenaam te binden, en ze sprak ernstig met haar vader daarover. »Zullen de menschen niet zeggen, dat ge beproeft den toekomstigen heer van Schlettendorf voor u in te winnen, wanneer ge hem met vriendelijkheid overlaad? Moet Alexander dat zelf niet gelooven, en kwetst het u trots niet, als men denkt, dat ge opzette lijk rijke vrijers voor mij hierheen lokt? Alexander ten minste zal de achting voor mij niet verlie zen en ik zal hem bewijzen, dat de aanhanke lijkheid, die ik hem eens toonde, niets te maken heeft met de bewondering van den rijken erf genaam. O, papa,« ging ze hartstochtelijk voort, hem in mijne netten wil vangen om eigenares van Schlettendorf te worden. »Dwaas kind,« riep de graaf verdrietig uit, »gelooft ge dan, dat ik een heilige belofte, die ik zijne moeder deed, de belofte, dat ik bem zou liefhebben als mijn zoon, verbreken zou om een laf gepraat te bestrijden Zou dat de moeite waard zijn? Zou Alexauder zich niet diep be klagen over eene koelheid, die hij niet verdient en die niet te billijken is? Neen, Paula, wees verstandig,zeide hij ernstig, »graaf Schletten dorf dringt zijne dochter aan niemand op; hij heeft dat Goddank niet noodig,voegde hij er lachend bij en streek met welgevallen over haar ernstig gezicht, »en van alle menschen denkt Alexander dit het minst. Ge zijt ook nog maar nauwelijks zestien jaar, en het domste van de gansche zaak is, dat de menschen u beschroomd gemaakt en met u gepraat hebben over dingen, waarover kinderen, als gij, nog niet spreken moesten. En daarmee, basta besloot hij, »ik wil er niets meer van hooren.« Maar Paula was in dit opzicht geen kind meer. De graaf had gelijk, het dwaze gepraat had haar uit hare onbewustheid gewekt en be schroomd gemaakt. Toen Alexander terug kwam, was ze gedwongen, verlegen; trok hij zich terug, dan was zij verstoord, en naderde hij haar met de oude vertrouwelijkheid, dan stiet zij hem vol koude terug. Zoo werd huu bijeenzijn dikwijls een bron van verwijt en verwijdering en Alexander kwam minder vaak in Schlettendorf. Nu was Paula achttien jaar geworden en Alexander had haar innig en hartstochtelijk lief. Wie had dit jonge en schooue meisje ook on verschillig kunnen aanzien, wie zijn hart kunnen sluiten voor die zilveren stem en voor die oogen, welke zooveel liefde beloofden? Alexander kon het niet; hij beminde haar van hare kindsch heid af, hij kon dat gevoel zoo spoedig niet overwinnen en toch kon hij het haar ook niet bekennen, vóór ze hem minstens een zonnestraal der vroegere genegenheid had getoond. dat ik hem voor altijd verloren heb. Niemand zal meer zeggen, dat ik mijne netten naar den rijken erfgenaam heb uitgeworpen; de zaak zal spoedig vergeten zijn, en mijn hart alleen zal mij er aan herinneren wat deze strijd me ge kost heeft. Paula sliep eindelijk in en de slaap droogde de tranen, die aan de lange zijden wimpers hin gen; hij verhoogde den gloed van hare teedere wangen en lokte een lachje op hare lippen, zóó rooskleurig, zóó zeker van de overwinning als de gelukkige liefde. Droomde zij van Alexander? Toen Paula den volgenden morgen aan 't ont bijt kwam, was zij zoo rustig en vroolijk, dat men noch de tranen, noch de droomen van den verloopen nacht zou vermoeden. Na het ontbijt vertrok de graaf; hij bemoeide zich veel met den landbouw en hij had na eene afwezigheid van zes weken veel na te gaau. Paula had zeker gaarne gevraagd op welken tijd van den dag men Alexander verwachtte, doch zij wilde het gesprek dien kant niet uit leiden. Maar zij dacht aan hem; zij had gaarne aan hem willen behagen en heden durfde ze dat, hij behoorde nu toch, zooals ze vast geloofde, aan een ander. Thans, nu men er geen zelfzuchtige bedoelingen in zien kon, thans wilde zij zich voor hem tooien en al de hartelijke liefde hunner kinderjaren, die zij zoo lang uit hare oogen verbannen en in haar hart terug gedrongen had, zou hij op haar gelaat lezen. Na korten tijd verliet Paula de kamer en Marie en Kielsky bleven alleen. Een oogenblik stonden zij stom tegenover elkander, toen kwam Kielsky langzaam op haar toe. Marie zag hem aaukomeu, stijf en onbewegelijk; zij had willen schreien en als voor een nakend gevaar willen wegvluchten, maar haar adem stokte en ze be- fcm. R Kilf BRsq*' O O O o o O O OP NIEUW UIT HET DUITSCH VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1