van ileiisdeii en Altena, anptraat en Bomiiielerwaaii iclt Liefde of Plicht Zonderlinge Advertentiën. FEUILLETON. M 612. Geen Vertrouwen. WOENSDAG 14 SEPTEMBER. 1887. Uitgever: L., J, VEERMAH, Heusden. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATEliDAG. Abonnementsprijs: per 8 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. o Enkele directiën van groote bladen stellen nu en dan hunne abonnenten in de gelegen heid, tegen uiterst lagen prijs, een of ander nuttig boekwerk te verkrijgen. Voor bladen van minder kolossale oplagen, valt het moeielijk met even goed succes dergelijke aanbiedingen te doen. Niettemin willen wij, in het belang van ons blad, ondernemen wat wjj kunnen, zij het dan ook met eenige opoffering onzerzijds. Wij bieden onzen lezers daarom aan het be roemde werk: IDA BOY—ED. Het boek is uitsluitend verkrijgbaar voor abonné's op ons blad, ook voor hen die zich tegen 1 October abonneeren, voor den prijs van veertig cents. In den gewonen boekhandel is het niet verkrijgbaar, noch vroeger tegen hoogeren prijs verschenen. Dit interessante werk ziet voor het eerst in Nederland het licht. In dit nummer is een advertentie met BON geplaatst. Elk onzer abonné's binnen de stad beeft het recht die te teekenen en aan ons bureau met bijvoeging van 40 centen in te zenden. Buiten de stad tegen inzending van een post wissel groot 50 centen. Het boek wordt 1 Oc tober aan alle inteekenaren franco afgeleverd. O Ieder mensch heeft zoo zijne liefhebberij; bij den een is het vak van studie, bij den ander een bepaalde Pchamelijke arbeid, bij een derde verzamelen van curiositeiten of soms zeer gewone zaken, enz. Soms komt zoo'n stokpaardje de maatschappij ten goede, sonis de persoon zelf, dikwijls is het ook geheel waardeloos. Waarde loos omdat het geen nuttige resultaten geeft, en omdat het berijden er van veel tijd, die nut tiger gebruikt kon worden, doet verloren gaan. John Herschel, de groote sterrekundige, ver diende zijn brood als muziekmeester; zijn lief hebberijvak was echter sterrekunde. Zijn bijvak werd zijn hoofdvak; als muziekmeester is hij vergeten, als sterrekundige heeft hij zich een onsterfelijken roem verworven. Hij behoorde tot de eerste rubriek, zijn arbeid hielp de wetenschap vooruit en hij werd een baanbreker op het ge bied der astronomie. Van verschillende hooggeplaatste personen vindt men opgeteelcend, wat zij in hun vrijen tijd tot ontspanning deden: Frederik de Groote blies op de fluit, Bodewijk XVI maakte deur en kastsloten, Gladstone hakt boomen om en Bismarck werkt in den tuin. Zij hadden en hebben daar zelf hun voordeel van, bij werk tuigelijken arbeid rust de geest. Wij kennen ook aanzienlijke personen, die zich op minder onschuldige wijze verpoosdenwij lezen van een vorst, die zijn tijd doorbracht met vliegen vangen, van een ander, die voor zijn tijdverdrijf huizen liet afbranden, om het grootsche schouwspel te genieten, enz. Zijn Doorluchtigheid je van Frits Reuter bouwde voor zijn pleizier paleizen, maar vergat ze te betalen. De een verzamelt in zijn vrijen tijd verschil lende munten, een ander postzegels, een derde schelpen, een vierde steentjes. Wij hebben zelfs iemand gekend die lucifersdoosjes verzamelde en wien men, ofschoon hij schatrijk was, geen grooter pleizier kon doen dan hem een paar leege lucifersdoosjes te zenden. Zoo kennen wij ook een advertentieverzamelaar, iemand die er op uit is aardige, domme of dwaze adverten tiën bijeen te scharrelen. Wij hadden de gele genheid in zijne verzameling eens een oog te slaan en kregen permissie er een paar van op te teekenen. De allerlaatste was een splinternieuwe uit de ^Nieuwe Gor. Courant« van 25 Aug. j.l. In die advertentie wordt gevraagd: »een on derwijzer, bevoegd om eenige uren per week onderwijs in het Duitsch te geven.Die adver tentie geeft te denken. Het studeeren is tegen woordig veel moeilijker dan vroeger, blijkens de resultaten ten minstemen kan toch niet denken dat de commissies te veeleischend zijn, men is gedwongen te veronderstellen, dat het huidige geslacht dommer is geworden. Er zijn er wel die zeggen, dat menig examinator in zijn vak een specialiteit is en dat nu twaalf examinators verlangen, dat hun slachtoffer in elk van hun bijzonder vak ook een specialiteit moet zijn, maar deze verklaring is niet aan te nemen. Het moet dus daaraan liggen, dat het studeeren moeilijker, of wat ongeveer hetzelfde is, dat het jongere geslacht botter is dan het vroegere. Om er nu toch een mouw aan te passen, zal men halve, kwart en zestiende acten van bekwaamheid geven, zoodat een werkdag op 12 uur gerekend en de week op zes dagen, een zestiende acte voor het Duitsch b.v. het recht zal geven om gedurende het zestiende deel van 72 uur, dat is 4\ per week, Duitsche les te geven. Op zoo'n geval moet die advertentie zien, anders valt het begrijpen mij te hoog. Die maat regel zou ontegenzeggelijk eene zeer goede zijn en in een groote leemte voorzien. Voor het botter worden van het tegenwoordig geslacht, heb ik nog een ander bewijs, een be wijs tevens, dat aantoont, dat de kunst van begrijpen reeds lang aan het afnemen is, en dat de lieden van middelbaren leeftijd er ook reeds onder lijden. Eenige weken geleden heeft de minister Heems kerk een wetsontwerp ingediend om eiken arbeid, behalve dien voor den landbouw te verbieden aan kinderen beneden de 14 jaar. Wien het lot der jeugd ter harte gaat, zal zich over dat ont werp verheugen, en eenige dagen geleden werd dit bewijs van activiteit in de Eerste Kamer met welgevallen besproken. Te Wijmbritseradeel in Friesland (wij hadden zoo ver niet behoeven te gaan) nam de gemeen teraad een besluit, waarbij bepaald wordt, dat kinderen beneden zes jaar en boven twaalf jaar de openbare school niet mogen bezoeken. Twaalf jaar en de deur uit. Volleerd. Nu dat kan wel zijn. Vele ouders zijn echter niet van die meening. Zij vroegen eerst aan Gedeputeerde Staten en later aan Z. M. dit besluit te ver nietigen. De minister van Binn. Zaken advi seerde echter den Koning het besluit te hand haven, want, zoo luidt de considerans, want »het bepalen van den leeftijd is een zaak van plaatselijken en huishoudelijken aard en het besluit van den gemeenteraad moet geëerbiedigd worden.Punctum. Hieruit leiden wij ons tweede bewijs af, dat het menschelijlc geslacht achteruit gaat en onbevattelijker wordt, want, zoo zouden wij zeggen, het wetsontwerp van den minister en het advies van den zelfden minister, wie reimt sich das zusarumen? Wat één gemeentebestuur wordt toegestaan, mag het andere niet verboden worden. Als de jongen twaalf jaar is, dan moet hij de school uit, maar hij moet wachten tot zijn veertienden verjaardag eer hij mag gaan werken. Wat moet hij in die twee jaren doen? Dat kunnen zelfs menschen van middelbaren leeftijd niet begrijpen, en het zal toch wel goed en logisch gedacht zijn, een bewijs dus, dat ook menschen die niet meer bepaald tot het jeug dige geslacht worden gerekend, reeds een tikje van den molen weg hebben en hun bevattings vermogen aan gebrekkige ontwikkeling lijdt. Zoo klaagt de »Standaard« er over, dat de »Maasbode« de hoogere politiek niet begrijpt, de hoogere politiek, die in Leiden tegenover elkander plaatst, wat in Delft in broederlijke eensgezindheid te zamen gaat. De redacteuren van de Maasbodebehooren ook al tot dat botte geslacht zooals wij, want wij begrijpen het ook niet. Misschien komt het omdat Den Haag tusschen Delft en Leiden ligt. Nu heeft, zooals ik merk, die ééne adverten tie mij tot zooveel uitweidingen verlokt, dat er geen plaats meer overschiet voor andereik zal die daarom maar tot eene volgende gelegenheid uitstellen. G O L O RAIMÜND. (11 Het was een lieflijk tooneel deze jonge, van geluk stralende moeder met haar rooskleurig kind; en Alexander, die zachtkens de deur was biunengekomen, keek er naar; nadat hij hem lang met verrukking had aangestaard, zei hij eindelijk op een warmen toon: »0 Paula, hoe schoon ben jeJij en het kind, hoe gelukkig maakt ge me!« Zij richtte zich op. »Zoo?« vroeg ze met een half twijfelend, half schalsch lachje. »Paula,« riep hij met licht verwijt, »twijfelt je dan daaraan »Neen,« riep ze snel, »hier niet, hier hebt je me weer zekerheid en vertrouwen geschonken en ik ben weer onbezorgd als vroeger. Maar in de groote wereld, Alexander, heeft het gemis daarvan me wel eens doen twijfelen aan u en mij; ik twijfelde soms aan mijne woorden, en twijfel zegt men is de dood der liefde.* Hij zag haar verschrikt aan. »Nu, zoo erg is het niet,* zei ze glimlachend, »je weet het toch, mijn liefde voor u is on sterfelijk. Maar, geliefde, de twijfel is het die een droeve schaduw op de liefde werpt en haar luister verduistert. Hij nam haar beide handen in de zijne en kustte haar feeder. Vergeef me,« zei hij srnee- kend, >en geloof me, het was geen twijfel aan uw, het was een twijfel aan mijn eigen waarde, die somtijds ons geluk verdonkerde. Als ik u zag, zoo jong, zoo schoon, zoo goed, zoo veel ven allen dan werkelijk waard door haar be mind te worden? De rust van het bezit, de zekerheid uwer liefde geeft mijn gevoel voor u een geheel andere kleur, dan de glanzende, dagelijks nieuwe vereering uwer bewonderaars. En de vrouw, zelfs de beste, is niet onverschillig voor de teerdere en eerbiedige onderscheiding van talentvolle mannen, niet onverschillig voor de ontkiemende neiging van een goed, groot hart.* j>0 Allexander, dat weet ik niet!« riep de jonge vrouw inn:g, »ik weet slechts, dat ik je lief heb, voor altijd en boven alles, en dat de vereering van velen me verheugt om u, omdat ze me de zekerheid geeft, dat ik geen waarde loos goed ben. En daarom zou ik wenschen, dat je welwillender waart jegens de vrienden, die door hunne achting me vereeren en u te- vens daardoor verblijden willen; want het wan trouwen in hunne bedoelingen en gevoelens krenkt mij en beleedigt hen evenzeer.* »Je bedoelt Kielsky,« zei hij nadenkend, »ik wil me beteren, Paula, want je hebt gelijk; de achting en bewondering, die men u betaalt, kunnen me slechts met trotsch vervullen en de overwinnende kracht van je liefde overstraalt alles en verheft mij in mijn eigen oogen. Maar Kielsky ik weet niet, er is iets in dezen mensch, dat me afstoot, dat me innerlijk hin dert. Wanneer hij je nadert, beleefd en toch vertrouwelijk, met de rechten van een oud vriend, den heb ik een gevoel, alsof ik hem verwijde ren moet, bijna zoo, alsof ik een walgelijk ge wormte, dat over uw blanken hals kruipt grij pen en vertrappen moet.* Paula glimlachte. »Hoever drijft je eerzucht en vooroordeelEn dan ben ik je nog tegemoet gekomen, want sinds hij ons in het eerste jaar van ons huwelijk te Parijs opzocht, heb ik na zijn vertrek zijn vriendelijk schrijven onbeant woord gelaten. Weet je wel, dat ik me dat somtijds verwijt? ilij was zoo beminnelijk, zoo en trok haar aan zijn hart. »Ik dank je voor het offer, dat je liefde me vrijwillig bracht, en ik zal er aan denken, wanneer ooit weder jaloerschheid of twijfel over me komt.« Hij hield haar vast omkneld, haar en den knaap, die gedurende het gesprek, omdat niemand zich met hem bemoeide, stil ingesluimerd was. Daar opende zich de deur, en de graaf kwam binnen. Een schaduw lag op zijn anders zoo tevreden gelaat, en Paula, die gewoon was in zijn oogen te lezen, kwam een opmerking van hem voor met de vraag»Nu papa, u ziet er zoo be zorgd uit; mama is toch niet zieker?* »Niet zieker, maar ook niet beter,antwoordde de graaf; »toen ze ons gisteren avond liet ver zoeken, dat we haar niet zouden storen, omdat ze plotseling erge hoofdpijn had gekregen, zag ik daar wel vreemd van op, want het is bij haar iets ongewoons, maar ik geloofde zelf, dat rust het beste voor haar was en ging niet meer bij haar. Ge versterktet me daarin, en ik hoopte, dat ze van morgen weder gezond zou opstaan. Toen ge haar na het ontbijt bezocht, meendet ge, dat ze slechts door een slapeloozen nacht wat was verzwakt; ik geloofde in uw troost en hoopte, dat een paar uurtjes rust, waarom ze nog verzocht, alles goed zouden ma ken, dewijl de hoofdpijn over was. Maar nu is het vijf uur geleden en nog is ze niet beter; het komt me integendeel voor, dat ze ernstig ziek is, en op haar wangen ligt een koortsgloed, die me werkelijk angstig maakt. »Maar papa,* vielen beide jonge lieden te gelijk in, s>moet er dan niet om een dokter gestuurd worden?* »Kirn is er al om geweest,* antwoordde de graaf, »maar ongelukkig is dokter Wagner uit en hij zal eerst van avond terug komen. Nu konden we wel naai' Heidelberg sturen, maar dat zou mama ongerust en zenuwachtig maken zelfs naar den ouden Wagner, dien zij toch zoo hij na den aard. Ze beweerde, dat ze zich wel ge voelde, ze was alleen maar wat verzwakt en overspannenhet alléén zijn zou haar goed doen, en ze zou weder geheel hersteld aan tafel komen. »Maar dat moet ze niet,* riep Paula haastig, als ze koorts heeft, mag ze het bed niet verlaten. Ik zal dadelijk tot haar gaan en het haar ern stig verzoeken. Och, papa, wacht een oogen- blik; ik zal even Gustaaf te bed leggen en dan zal ik met u gaan.* Ze legde het knaapje be hoedzaam in de aangrenzende kamer op haar eigen bed, schelde het kindermeisje, en keerde daarna naar haar vader terug, met wien zij zich in allerijl verwijderde. Misschien is 't ook wel, zooals mama zegt, troostte Paula onderweg, »en verlangt ze slechts naar een weinig rust. En dat is dan ook wel te begrijpen, als ze den ganschen nacht van pijn geen oog heeft dicht gedaan. Uw groote zorg en angst stoort haar evenwel telkens; ik ben er zeker van, dat u van morgen reeds tienmaal in haar kamer geweest zijt en ge hebt haar zooal niet bij 't inslapeu, dan toch bij 't voort- slapen gehinderd.* De graaf lachte: »Ja, in een zeker opzicht hebt ge gelijk en al is het dan geen tienmaal, 't kan toch wel zesmaal geweest zijn. Daar valt me in,« zei hij na eene kleine pauze, »de kist met uw portret is aangekomen; ze staat nog te Heidelberg, maar ze kan dezer dagen afgehaald worden.* Paula bleef vroolijk verrast staan. »0 als 't u belieft, heden nog, als 't mogelijk is,zei ze; juw weet, dat het overmorgen Alexanders verjaardag is, en dan is het een heerlijk geschenk. Ik had het daartoe bestemd, maar dewijl men me zoo lang liet wachten, vreesde ik al, dat het te laat zou komen.* »Ja, ja,zei de graaf, »dat viel me op 't oogenblik niet innu spreek maar met Kim wol in..urdü maken Zijdie zich met i October op deze Courant abonneerenontvangen haar van nu af tot dien tijd gratis. DOOlt OP NIEUW UIT HET DUITSCH VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1