Liefde of Plicht? Een reddende engel. FEUILLETON. JS° 614. Geen rertroutven. WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1887. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. i f i t - r-*"4 V ■*- y h 'N VOO li Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder prijs- verhooging. tot Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen Maandag- en Donderdagavond 8 uur. ingewacht. Ingezonden stukken Enkele directiën van groote bladen stellen nu en dan hunne abonnenten in de gelegen heid, tegen uiterst lagen prijs, een of ander nuttig boekwerk te verkrijgen. Voor bladen van minder kolossale oplagen, valt het moeielijk met even goed succes dergelijke aanbiedingen te doen. Niettemin willen wij, in het belang van ons blad, ondernemen wat wij kunnen, zij het dan ook met eenige opoffering onzerzijds. Wij bieden onzen lezers daarom aan het be roemde werk IDA BOY—ED. Het boek is uitsluitend verkrijgbaar voor abonné's op ons blad, ook voor hen die zich tegen 1 October abonneeren, voor den prijs van veertig cents. In den gewonen boekhandel is het niet verkrijgbaar, noch vroeger tegen hoogeren prijs verschenen. Dit interessante werk ziet voor het eerst in Nederland het licht. In het nummer van Woensdag 14 dezer is een advertentie met BON geplaatst. Elk onzer abonné's te Heusden heeft het recht die te teekenen en aan ons bureau met bij voeging van 40 centen in te zenden. Abonné's op an lere plaatsen tegen inzending van een postwissel groot 50 centen. Het boek wordt 1 October aan alle inteeke- naren franco afgeleverd. Er is bezoek gekomen, van harte welkom, maar onverwacht. Woont men midden in de stad, dan baart een plotselinge overrompeling van lieve bekenden der huisvrouw weinig zorg; ze heeft om zich welgevulde magazijnen en winkels, en kan in een oogenblik tijds alles bekomen wat tot voeding en veraangenaming harer gasten noodig is. Op het land zijn in den regel kasten en kelders voortreffelijk van proviand voorzien, en biedt de tuin een ruime keuze van groenten en vruchten bovendien is men daar steeds omgeven van helpende buren, die in tijd van nood gaarne hun voorraad ter beschikking stellen. Op eenigé onverwachte gasten komt het op het platteland niet aan. Maar onder den rook der groote steden, waar men zoo «geheel buiten« woont, en toch niet ver genoeg buiten om den naam stedeling af te leggen en de hooge belasting der O oo O O stad te ontloopen, waar men de treinen tusschen de groene weiden ziet snellen en eens in 't jaar een ooievaar zich laat zien, in de buitenwijken der steden, waar men niet zoo terstond ades bij de hand heeft wat men wenscht, en toch nabij genoog oui niet genoodzaakt te wezen voor langen tijd proviand in te slaan, daar kan het meest welkom bezoek de huisvrouw in groote ongelegenheid brengen. Men is n.l. op niets voorbereid, wat nog meer zegt, er is zelfs geen broodkruimel in huis. Mijnheer moet van avond voor handels-aangele genheden naar Londen, en mevrouw staat gereed alles te sluiten en den tijd van haar onbestorven weduwschap te gaan doorbrengen bij hare ouders. Desniettegenstaande r.oodigt ze hare bezoekers uit, binnen te komen en te blijven, zonder eenige zorg, ja veel minder bezorgdheid toonende dan hare gasten verlegenheid. Deze blijven besluiteloos staan, zouden niet gaarne onbescheiden zijn en verklaren zich in de stad wel te zullen redden, doch onder geen voorwendsel, hoe genaamd, laat de gastvrouw hen vertrekken. Ze zijn er nu een maal en ze zullen blijven, zonder dat er van gebrek lijden en overlast aandoen sprake zal zijn. 't Is alsof de gastvrouw met een «tafeltje dele u« of eenige andere wonderspreuk in alle nooden en behoeften voorzien zal, zoo vast slaat ze op kaar stuk. Werkelijk heeft ze een talisman in huis, een reddende engel, tot wien ze slechts enkele woor den behoeft te richten om, als in Luilekkerland, al wat noodig is, tot gebraden duiven incluis, in huis te zien vliegen. Ze begeeft zich, na de gasten geheel gerust gesteld te hebben, naar hare kamer en drukt op een wit ivoren knopje. In 't zelfde oogenblik klingelt in een groot gebonw, in 't midden dei- stad gelegen, een schel, en een der jonge dames daar aanwezig, plaatst zich voor de ronde opening van een der vele kasljés, en roept: wat belieft u?« waarop de vrouw des huizes antwoordt: »ik wil No. 417 spreken.Een oogenblik pauze. Onderwijl houdt ze de telefoon aan 't oor en verneemt spoedig: «No. 417 present. Wie is diar?« «Ik ben het, manlief. Kom zoo spoedig mogelijk naar huis. De familie uit Heusden is gekomen en blijft tot van avond.»G'oed,« is 't antwoord, «ik spring op den tram en ben in een half uur thuis. Thans vraagt ze een ander nummer, en als aan haar verlangen voldaan is, bestelt ze, op haar stoel zittende, eenige verfrisscbingen, en bij een restaurateur een geheel middagmaal. In minder dan vijftien minuten is alles besproken, met bepa ling van tijd en prijs, en ze is zeker dat 't haren gasten aan niets mankeeren zal. Nu nog even den stalhouder verwittigd, dat hij te drie uren met open rijtuig voorkomt en in alle stilte lachend, begeeft ze zich naar hare gasten. Hoe vindt ge zoo'n reddenden engel? Van de woning loopt één enkelen draad naai de stad, gelijk van alle andere woningen, die aan het telefoonnet aangesloten zijn. Ge kunt ze over de huizen gespannen zien en 'savonds, wanneer de wind huilt, maken ze muziek alsof ze de uit vinding een lofzang toezingen. Al die draden komen samen in dat ééne gebouw, in 't hart der stad gelegen, en daarom centraal-gebouw geheeten. Alleen op deze wijze is het mogelijk, van uit elke woning, met alle andere aangesloten woningen een gesprek te voeren. Wenscht nu een abonné met een ander te spreken, zoo drukt hij op zijn schelknop en ter wijl nu op 't centraalgebouw het schelletje klinkt, valt meteen een blikken plaatje neer, en wordt voor den beambte het nummer zichtbaar van den vrager. De beambte houdt den telefoon voor 't oor en vraagt nu, wien men wenscht te spreken. Men behoeft nu slechts een nummer op te geven uit de lijst, die elke abonné bezit. Zoo spoedig de beambte dit nummer hoort, ver bindt hij den draad der beide nummers, geeft met de schel een teeken en 't onderhoud kan een aanvang nemen. Is dit geëindigd, dan wordt de verbinding weer verbroken, en kan terstond met een ander nummer hersteld worden. Is de telefoon een geniale uitvinding, niet minder is dat de wijze waarop het teléfoneeren geschiedt. Wanneer in een plaats honderd'per- sonen onderling een telefoongeleiding tot stand brachten zonder centraalstation, dan zouden ze ieder voor zich met de overige 99 abonné's verbonden behooren te worden. Dat zou een totaal van 4950 geleiddradeu geven, terwijl dit gefal voor 500 abonné's stijgen zou tot 123750 draden. Thans heeft elke abonné één draad, die op 't cenl raalgebouw uitloopt, en is daarmee verbonden aan al zijn mededeelgenooten. Na dit uitstapje keeren we tot de familie terug, en vinden ze aan de koffietafel. De heer des huizes is reeds in haar midden, en in de keuken een en ander gearriveerd, door den modernen toovenaar opgeroepen. De koetsier verschijnt op den behoorlijken tijd, en na den rit zet men zich aan den welvoorzienen disch, die, zegt de gastvrouw, haar thans zooveel te beter smaakt, nu ze zich niet eerst in 't zweet haars aanschijns heeft moeten bemoeien met de toebereiding. Natuurlijk krijgt de telefoon zijn deel van de dankbaarheid over dit onverwacht genoege- 1 ijk dagje, en in waarheid, men kan dezen bood schapper des maatschappelijken levens niet ge noeg roemen. In zieke dagen bestelt hij reeds in 't ochtendgrauwen den geneesheer, in gezonde nog na zon een plaats bij concert of schouw burg. Hij roept in een ommezien politie ter plaatse waar hulp noodig is, en zendt de brand weer nog vóór de vlammen uitslaan. Wel mag hij in zijn ijver soms loos alarm maken of een vergissing begaan, een zoo goeden vriend ver geeft men gaarne een overijling, te meer daar deze toch nooit schaden kan. Hij loopt voor de G O L O RAIMUN D. (13 Eindelijk legde ze haar kleinen lieveliugte rust; ze deed dat graag zelve; ze verheugde zich vol trots in zijn kinderlijke schoonheid, die slechts door het hemdje bedekt was, en ze meende nooit iets schooner te hebben gezien dan deze ronde schoudertjes en de blankje armpjes, die verlan gend naar haar grepen. Toen de kleine slaper in diepe rust lag, liet ze heui aan den zorg van het kindermeisje over, en ijlde heen om haar nieuwsgierigheid betreffende het portret, dat ondertusschen aangekomen was, te bevredigen. Men bracht het portret, toen het voorzichtig uit de kist genomen was, naar hare kamer, en Paula kon een uitroep van vreugde niet terug houden, toen zij in het lieve gelaat keek, dat van haar zelve was. «Gelijkt het, Martyn, ben ik het?« vroeg ze den bediende, die bescheiden op een afstand stond en naar het portret keek. «Och hemeltje, wie auders!« antwoordde de bediende, «'t gelijkt u onuiensehelijk en heel mooi en roerend; de genadige vrouw heeft den kleinen Gustaaf juist zoo als de heilige maagd het Chris tuskindje boven in de kamer van de genadige gravin, u draagt het maar een beetje anders. Paula lachte; er was iets waars in de verge lijking even als in de eenvoudige hulde, die de eerlijke man haar bracht. De schilderij toch was eene schoone copie van een madonna van Murillo, en de innige moederlijke liefde, waar mede zij het kind beschouwde, de donkere, lich tende oogen en het zwart haar op Paula's por tret herinnerden wel 'laaayij,--, «Nog evenljes,« zeide ze, «en dan moet ze naar boven in een ledige kamer gebracht wor den. Mijnheer Ivirn zal spoedig terug zijn, heeft hij me beloofd; hij zal te Heidelberg voor muziek zorgen en van avond moet hij het portret nog zien. Laat het daarom nog hier staan, dan heb ik het bij zijn terugkomst dadelijk bij de hand.« Maar mijnheer Kirn kwam niet; Paula zette zich aan de vleugelpiano en terwijl ze speelde, bemerkte ze niet hoe de tijd omvloog. Plotse ling kwam Martyn haastig de kamer binnen «Genadige mevrouw, mijnheer de baron en de graaf komen daar juist thuis, ze zijn te voet door het park gekomen. «Nu reedsriep ze verward, «breng haas tig het portret iu mijn slaapkamer, opdat je den baron er niet mee ontmoet. «Het is zoo vroeg niet meer,« zei Martyn, terwijl hij het portret opnam, «het is negen uur.« «Hoor eens, Martyn,zei de jonge vrouw, «daar is nu toch niets aan te doen: ik zal mijn man aan de praat houden en met hem nog even door het park wandelen, en terwijl haalt gjj het portret uit de slaapkamer en brengt het boven in mijne kamer; ga nu. Nauwelijks was de bediende heengegaan, of Alexander kwam binnen, naar het scheen ver hit en aangedaan. «Goeden avond, Paula,riep hij, de handschoenen op de tafel werpend, «is Kielsky hicr?« »Hoe?« vroeg ze verwonderd, «Kielsky? wat meent ge?« «Ja, ja,« zei hij ongeduldig; ik was achter uw vader gebleven, om den rijknecht iets over de paarden te zeggen, die hij om het park heen iu den stal moest brengen, toen ik in een zij laan tusschen het hout Kielsky zag. Ik kon er op zweren, dat hij het was. Maar hij verdween, toen ik tot hem ging, bij een kromming in den weg. Verderop meende ik hem nog eens vlak bij het slot aan d'ii vleugel te bemerken, en nu kom ik om u naar hem te vragen. T 1 lil hij zich bij ons aangemeld heeft en wij hem welkom geheeten hebben. Maar ik zou toch wel eens willen weten, wie het geweest kan zijn; er is hier niemand geweest. Alexander omhelsde haar: «mijn verhitte, altijd werkzame phantasie was het,zei hij beschroomd, «en ik beken u, dat ik niet naar zijn bezoek verlang.Hij liet haar los en ging naar de slaapkamer. «Daar niet, och neen,« riep Paula haastig en verschrikt, «ik bid u, ga niet binnen. «Waarom niet?« vroeg Alexander bevieemd en ras opgewekte argwaan straalde uit zijne oogen. «Neen, ach neen,« sprak ze angstig en sterk bij heui aandringende, «laat mij er eerst biunengaan; alle vensters staan open, ge zijt bezweet van 't rijden, de tocht zou u kunnen schaden,en ze wilde de hand op den deurkuop leggen. Maar Alexander kwam haar voor; bliksemsnel en niet al te zacht trok hij haar sveg en deed de deur open. Een luide, geweldige kreet ontsteeg aan zijn borst; een oogenblik bleef hij als op de plaats geworteld staan, toen wierp hij de geopende deur toe en wilde op het terras ijlen; maar Paula, die op zijn roepen was toegesneld, ver hinderde hem. Alexander,riep de jonge vrouw, «om Gods wil, wat deert je, waar wil je heen?« lïij keerde zich om en zijn razernij scheen zich plotseling tegen zijn gade te keeren. «Ellendige verraderes,« riep hij op dien zuch ten, diepen toon der uiterste gemoedsbeweging, «wat heb je gedaan; waar is mijn eer geble ven, die ik je toevertrouwde, en wat werd er van uw goeden naam?« Paula zag hem verschrikt aan; zij wrong zich los uit zijn hand, die haar arm als met ijzeren haken omklemde. «Mijn God, mijn God! je ijlt, Alexander, mijn beste geliefde mail, ik sluw, dat je me dat herinnert, want dit oogen blik doet 't me vergeten, voor eeuwig, ongelukkige! Waarom zei je me niet: «de kortstondige liefde is uitgebloeidik zou je vrij gelaten en ten minste voor onteering beschermd hebben. «Maar, mijn God,« riep de angstige vrouw, «ik weet niet waarvan je praat; zoo waarlijk zal God in mijn laatste uur me genadig zijn. De hitte, de snelle rit, de gemoedsbeweging, waarin de levendige phantasie je bracht, hebben je ver ward cn «Wil je mij van waanzin beschuldigenriep' hij buiten zich zelf, «waag het en ik zal het park doorzoeken, met fakkels doorzoeken, opdat je schande even helder bestraald worde als de sche mering je wil dekken. Maar hier was 't helder genoeg om Kielsky te herkennenhoe snel hij ook vluchtte voor de blikken van een beleedigd echtgenoot. Paula was doodsbleek geworden, maar hoog opgericht stond ze voor den vertoornden man. Alexander,sprak ze rustig cn men hoorde nauwelijks het lichte beven van haar stem, «neem die aanklacht terug, maar doe het gauw, voor dat de bitterheid mijn hart sluit. Ik heb geduld gehad en liefderijke toegevendheid met uw zwakheidmaar wanneer deze een hartstocht wordt, als ze iu razernij ontaardt en mijn eer, mijn gevoel van eigenwaarde in 't stof treedt, dan wordt de trots sterker dan de liefde en werpt tusschen ons een slagboom op, waarover de vergeving niet meer reiken kan.« Even als op elke sterke gemoedsbeweging afmatting volgt, zoo ook werd Alexander be- daarder en zijn hartstocht verstomde voor haar vermanend woord. Hij zag haar aan, viel op een stoel en liet het hoofd op de armen zin ken. Door geen woord werd de drukkende stilte afgebroken, maar slechts door de zware zuch ten die uit zijn borst opwelden. Wordi vervolgd, Het Land van en lilciia. en de Hoinmelerwaard. Zij, die zich met i October op deze Courant abonneerenontvangen haar van nu af tot dien tijd gratis. UOOll OP NIEUW UIT HET DUITSCH VAN O O O O

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1