FEUILLETON.
Geen Vertr
WOENSDAG 19 OCTOBER.
1887.
Uitgever; L, J. VEERMAH, Heusden.
M 622.
VOOR
Dit blad raschjnt WOENSDAG en ZATEIIDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder prjjs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken
tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Is het niet opmerkelijk dat in deze, onze
19de eeuw, die in staatkundig en maatschap
pelijk leven van democratische beginselen door
trokken is, die in de wetten alle bijzondere
voorrechten te niet doet en aan rangen en
standen, naar 't heet, geen afzonderlijke plaats
toekent, is het niet opmerkelijk dat juist in deze
eeuw zich een stelsel van onderscheidingen ont
wikkeld heeft, waarvan men een eeuw geleden
geen begrip had, ofschoon toen juist de sym
bolische teekens, als wapens en dergelijke, ter
herkenning van standverschil groote beteekenis
hadden? Op de wandelplaatsen der groote Eu-
ropeesche steden, in publieke lokalen, iu kleine
intieme gezelschappen, overal ontmoet men in
de knoopsgaten der jassen, der overjassen, dei-
rokken, men zegt zelfs der kamerjaponnen, lint
jes van allerlei kleuren, niet slechts van den
regenboog, maar ook van alle schakeeringen
der door de natuur geschonken grondverven.
Bij feestelijke gelegenheden ziet men aan
sierlijke kettinkjes een menigte kleine kruisjes
bengelen, wier aantal in de oogen van minder
rijk bedeelden tot menige nijdige opmerking
aanleiding geeft. Niet slechts onder het bureau
cratisch en militair element, waar rangverschil
en dienstijver bijzondere belooningen wettigen,
vindt men deze pralerij met sterren en kruis
jes, maar evenzeer en misschien nog meer on
der de burgerlijke standen, en men ziet niet
zelden juist die personen, die trotsch zijn op
hun liberaliteit en algemeene gelijkheid predi
ken, om 't zeerst naar een decoratie jagen. In
de dagbladen wordt zelfs de weg aangewezen,
langs welken men, onverdiend, voor zeker be
drag, zoo'n bewijs van uitmuntendheid verkrij
gen kan en 't is van algemeene bekendheid dat
deze bemiddelaars goede zaken maken.
Van tijd tot tijd loopt een enkele in de val,
geljjk dezer dagen de Fransehe generaal Caffa-
rel, en wordt een tipje opgelicht van den sluier,
over deze jacht uitgespreidze is daardoor ech
ter niet uitgeroeid, 't zjjn alleen de onnoozele
jagers, die zich aldus blootgeven.
De ware sfeer der decoratiën zijn echter de
hoven en de staatkundige kringen. Dit is na
tuurlijk, wijl hier de uiterlijke vertooning meer
dan in andere kringen op den voorgrond treedt,
en toch weer niet natuurlijk, omdat in deze
sfeer ieder toch reeds iets beteekent, 't zij door
geboorte of vermogen, welk iets door een deco
ratie niet merkbaar verhoogd wordt. Het groote
publiek kan zich moeilijk een voorstelling maken
van 't aantal en de verscheidenheid der orde-
teekenen, welke bij een hofbal in het licht der
lustres schitteren en er behoort zelfs voor een
ingewijde veel kennis toe op de hoogte te blijven
der massa's sterren en kruisen, die steeds aan
wast. De uniformen der hooggeplaatste diplo
maten zjjn dikwijls door deze dingen als ge
pantserd.
Onder al deze uiterlijkheden hebben alleen
die orden eenige beteekenis, welke om uitste
kende verdiensten, kloekmoedige daden, getrouwe
plichtsvervulling of dienstijver geschonken zijn,
zooals b.v. de Militaire Willemsorde, die ver
leend wordt voor »moed, beleid en trouw« aan
hen, die, onverschillig in welken rang, te zee
of te land den Koning en het Vaderland dienen.
Rusland heeft zulk een in die van St. George,
Oostenrijk in de Maria Theresiaorde, Pruisen
in het IJzeren Kruis en de orde >pour la merite«.
Van de dragers dezer teekenen kan men
zeker zijn, dat ze die inderdaad verdiend hebben.
De orde >Pour la merite* (voor verdienste) is
in 1740 door den grooten Frits ingesteld, zoo
wel voor burgers als militairen. De groote ko
ning beloonde er zijne dappere soldaten mee,
zonder op rang te letten. Ook geleerden, o. a.
Voltaire, die ze echter, na met den vorst in
onmin geraakt te zijn, terugzond. Ze bestaat
uit een blauw geëmailleerd kruis met zwarten
adelaar.
De orde van het IJzeren Kruis is uitsluitend
voor militairen.
De Maria-Theresiaorde is een wit, in goud
gevat kruis, met omschrift: »fortidu dini.« Deze
orde kan slechts verleend worden voor militaire
levensgevaarlijke daden, die zonder of tegen het
bevel, met goed gevolg bekroond zijn. Beslist deze
daad een gevecht, dan ontvangt de gelukkige
liet ridderkruis, brengt ze een veldslag tot een
goed eind, dan een kommandeurskruis. De
legeraanvoerder, die voor Oostenrijk een pro
vincie verovert of herovert, ontvangt het groot-
knus met de ster. Ieder die aanspraak maakt
op deze orde, moet zichzelven aanmelden en
het kapittel beoordeelt zijne aanspraken. Men
ziet hieruit dat de M.-Th.orde niet weggegeven
ivprdt en dat ieder, die ze verwerft, daarop
trotsch kan zijn. Het bestaan dezer orde vindt
in Oostenrijk van vele zijden afkeuring; men
meent n.l. dat ze de tucht in de armee niet
bevorderlijk is, dewijl ieder, die haar verwer
ven wil, kiezen moet tussehen deze schitterende
beloonirig en den krijgsraad, want mislukt zijne
daad, zoo wordt ze in de meeste gevallen met
den dood gestraft.
Aan de Maria-Theresiaorde knoopt zich een
dwaze geschiedenis vast. In 1816 n.l. berichtte
de Oostenrijksche gezant aan het Engelsche hof
te Londen, dat koning George IV bij alle ge
legenheden met bijzondere voorliefde het groot
kruis der M.-Th.orde droeg, ofschoon hij dit
noch gekregen, noch verdiend had. De gezant
schreef dat bij zich in de uiterste verlegenheid
bevond, daar hij niet wagen durfde den Ko
ning, bondgenoot van Oostenrijk, op dit mis
verstand te wijzen. Hij vroeg dus instructiën
en ontving uit Weenen bevel, in zjjn zwegen
te volharden en de zaak op zjjn beloop te laten.
De koning heeft de onverdiende onderscheiding
tot zjjn dood bij elke gelegenheid gedragen.
De Russische St. George-orde is een beloo
ning, uitsluitend voor militaire verdiensten en
bestaat uit een wit kruis, waarop St. George
te paard.
Een dergelijk orde bezit ook Engeland in de
Bath-orde en Frankrijk in het Legioen van Eer.
De laaiste heeft zijne militaire beteekenis geheel,
de eerste ten deele verloren. Italië heeft de orde
van Savoie, Spanje die van den Heiligen Fer
dinand.
Tot de meest gewichtige decoratiën behooren
verder die, welke zekeren rang of waardigheid
in zich sluiten en in verschillende landen als de
hoogste onderscheiding door 't staatshoofd ver
leend worden. Deze orden worden b. v. geschon
ken aan vreemde souvereinen, uit hoffelijkheid
of vriendschapsdienst, aan ingezetenen als toe
ken van erkenning voor bewezen diensten, zoo
wel op militair als op burgerlijk gebied.
Daartoe behooren o. a. de orde van den Neder-
landschen Leeuw, het Gulden Vlies in Oostenrjjk
en Spanje, de Zwarte Adelaar in Pruisen, de
St. Andreas-orde in Rusland, de orde van den
Kouseband in Engeland, het Legioen van Eer
iu Frankrjjk enz. enz.
Wanneer deze onderscheidingen naar buiten
verleend worden, geldt als regel dat personen
van vorstelijken bloede steeds den hoogsten rang
ontvangen, diplomaten en Ministers den volgenden,
enz., en in in 't algemeen dat onderdanen eener
vreemde mogendheid steeds een ordeteeken kra
gen van denzelfden rang, als ze van hun eigen
vorst reeds bezitten.
G O L O R A I M U N D. (21
Hjj dacht er aan, dat de graaf hem had mee
gedeeld, dat zjjn eer doodeljjk gekrenkt was door
den Pool, tezelfder tijd toen Kielsky's tegen
woordigheid voor hem verborgen werd gehou
den. En nu die brief in 's graven kamer; 't was
duidelijk, dat hjj hem had willen verbranden,
om voor den baron de schuld zijner gade ver
borgen te houdenmaar een wrekende Nemesis
had dit blaadje gered. Dan wendde hij zich van
haar af én stiet het kind van zich, als had
een adder hem aangeraakt.
Ondertusschen was de graaf ter aarde besteld.
De opperhoutvester had naar zijn beste weten
voor het gericht getuigenis afgelegd, maar over
de geheimzinnige beweegreden tot het duel was
niemand in 'treiue. Kielsky was voorjaren slechts
eenige dagen op 't slot geweest. Slechts weini
gen keuden hem en niemand wist iets van de
plaats, waar hjj 't laatst geweest was; geen
enkel kwaad vermoeden viel daarbij op Marie.
Ook de plotselinge ziekte van Paula viel niet
op; men had reden genoeg om ze toe te schrij
ven aan de laatste schokkende voorvallen, en
de onvermoeide zorgen, die haar gade haar in de
dagen van 't gevaar bewees, gaven ook niet
't minst aanleiding tot het vermoeden, dat de
innige verhouding van dit huweljjk verstoord was.
Maar toen Paula's bewustzjjn wederkeerde,
trok Alexander zich terug. Zjj scheen zich alles
te herinneren, want geen enkele vraag naar hem
kwam over hare lippen. Maar ze verlangde naar
haar kind en ze begroette het met een stroom
van tranen, toen de kleine voor 't eerst zijn
kopje op hare van koorts gloeiende wangen legde.
Alexander liet telkens naar Laar vragen en des
nachts, als hij meende, dat ze sliep, sloop hij
nader en stond aan haar bed. Maar niet altijd
sliep ze; ze hoorde de zuchten, die uit zijn borst
opstegen, en eens voelde zo zelfs tranen neder-
vallen op haar voorhoofd. Ze wist niet, wat ze
wilde of ze hem haten moest om zijn onbillijke,
haar onteerende aanklacht, of medelijden met hem
moest hebben om zijn diepe ellende. Eindelijk
stond zij van haar leger op, de krachten keeiv
den terug en op een warmen, zonnigen Augustus
morgen zette men haar voor 't eerst op een
stoel op het terras. Wat was ze veranderd!
Waar was de glans gebleven van die zwarte
oogen, en waar het stralende lachje van die
bloeiende lippen? Met ingevallen wangen en
doffe oogen staarde ze onverschillig op de be
kende omgeving en de eens door haar zoo ge
liefde gezichten. Geen lachje sloop over dat
bleeke gelaat, geen woord uit haar mond, en
ze had geen oor voor het zachte schreien van
haar getrouwe Sybilla, die achter haar stoel
stond. Maar als haar blik op het kind aan
hare voeten viel, dan veranderde de uitdrukking
van haar gelaat, een oneindig medelijden
trilde in die bleeke trekken en haar oogen vul
den zich met tranen. Ze maakte een beweging
om het op te heffen, maar het ging niet;
ze was te zwak. Het kind zag het, kroop dich
ter bij, omvatte liefkoozend hare knieën met
zijne armpjes, en Paula brak in tranen uit.
»Papa,« riep de knaap en wees op Alexander,
die strak de moeder en het kind had aange
staard; ras deed de baron eenige schreden voor
waarts, als of hij op haar wilde toesnellen,
klaarblijkelijk trok hem zijn hart daartoe, maar
Paula wendde het hoofd af, riep haar dienst
meisje en liet zich naar haar kamer leiden, zon
der naar hem om te zien.
Die onverwachte ontmoeting had haar weer
geheel beroofd van de moeielijk verkregen be
daardheid voor 't eerst vloog de gedachte haar
door 't hoofd: >wat zullen de mensclien denken,
van die vreemde vei houding en welke geruch
ten zijn er over me in omloopHaar onrust
nam toe, naarmate ze zich deze gedachte voor
hield, en sedeit dit oogenblik meende ze in elk
gezicht van de bedienden, zoowel als in de eer
lijke trekken van den ouden huisdokter een slecht
verborgen minachting of een twijfelachtig mede
lijden te bemerken. Dat drukte haar nog dieper
neer, en bij haar kommer kwam het ontmoe
digend gevoel van onverdiende verachting.
Doch met de gezondheid keerde allengs haar
geestkracht terug en hoe meer die toenam, hoe
meer de overtuiging in haar wakker werd, dat
ze hier niet kon blijven. Eerst sprak zij er over
met den dokter. Dokter,begon ze op zekeren dag,
»gij zijt mijne vriend van mijne kindsheid af, en
ik vrees niet meer u te bekennen wat toch niet
voor u verborgen bleef. Ge zult het wel gezien
hebben, hoe ik plotseling ben neergestort van
de bedwelmende hoogte van geluk, hoe ik in
weinige dagen alles verloor, vader en moeder
ook mijn gade,* voegde er zachtjes bij, »ten
minste zijn hart. Ik weet niet, of mijn man
de gruwelijke verdenking, die met haar zwaarte
me ten neder drukt, voor u heeft uitgesproken;
deed hij 't niet, eisch dan uiet van me, dat ik
zijn aanklacht herhaal. Weet en geloof dit eene:
Alexander is in vreeselijke dwaling vervallen,
die ons beiden den vrede van onze toekomst kost.
Ge zult begrijpen welk een ellendig leven ik
daardoor leid, welken strijd ik dagelijks voer.
Ik bid n ine te zeggen, of het mogelijk is, dat
ik vertrek, ver weg, waar niemand me kent en
niemand naar me vraagt. Ik ben niet zoo zwak,
als u gelooft, ik ben heel welmij ontbeeekt niet
de kracht, niet de kleur der gezondheid; geloof
me, het is slechts de uitdrukking van geluk,
die aan mijn gelaat ontbreekt, en het geluk
kunt ge me niet teruggeven. Maar de rust zal
terugkeeren, als ik wegga. O, mijn waarde vriend,
een goed bewustzijn is toch ook iets schoons,
en dat heeft de storm me ten minste overgela
ten, hoewel hij de overige bloemen van mijn
geluk heeft gebroken.*
»Mjjn lieve, genadige vrouw, ik weet niets,
dan dat ik u vereer als een der beste en liefde
volste wezens, die ik ken,« zei de oude man ge
roerd, »en ik hoop van God, dat uw gemaal,
welke dan ook zijn dwaling zjjn moge, in liefde
en vertrouwen tot u moge wederkeeren; want
u weet niet, hoe bevreesd hij voor u was in uwe
ziekte, en hoe hjj u niet verlaten heeft dag en
nacht.
»Ja, ja,« zeide ze en schudde nadenkend het
hoofd, »ik weet het; 't was iets als liefde
maar de rechte niet. Hij heeft geen geloof,
geen vertrouwen in mij, en dat is de sleutel
van mijn ellende. Och, dokter, laat me weg
gaan, ik bid u er om, hier is 't me, alsof dit
huis zal neerstorten op mij en op mijn ongeluk.*
»Ge moet reizen,* zei hjj vastbesloten, »zoo-
dra ge wilt, reeds morgen, als u dat rust kan
brengen.*
»Dank,« zei ze met een schemering van
vreugde, >dat is de eerste verlichting. Doe me
het genoegen én verzoek mjjn gade, dat hjj tot
een laatst gesprek hier kome; ik kan dat ons
beiden niet sparen. Zorg, dat hjj spoedig kome
ik ben er bang voor; en toch moet het gebeu
ren. En is dat zwaartste geleden, dan zal ik
kracht vinden, vaor 't geen verder komt.*
»Ik zal 't doen, genadige vrouw, zoodra de
baron terugkomt; op 't oogenblik is hjj voor
zaken naar Carlsruhe en wordt eerst over vier
of vjjf dagen terug verwacht.*
Paula's lippen trilden smarteljjk. Vroeger,
o vroeger ging hjj nooit naar 't groene woud
of hjj moest een afscheidskus met zich nemen,
en thans kon hjj wegreizen, dagen lang, en ze
wist ket niet eens! Wat lag die tjjd vol jeug-
deljjke lust en liefde verre van haar, wat was
hjj snel verdwenenen toch had zjj hem altaren
gebouwd en dagelijks geofferd.
»Tot morgen dus, genadige vrouw,* zei de
dokter zjjn hoed opnemend, nadat hjj vergeefs
op een antwoord had gewacht, morgen zal ik
weerkomen en thans hoop ik, dat uw krachten
spoedig zullen terugkeeren.*
Paula bleef nadenkend staan. Ze dacht slechts
aan Alexander en aan het gesprek, dat haar te
wachten stond. Rechtvaardigen wilde ze zich
niet; al haar trots kwam daartegen op.
NIEUWSBLAD
Het Land van Hensden
en Altena,
mjmm
W 'éi
He Langstraat en de
or NIEUW UIT HET DUITSCH
VAN
Wordt vervolgd.