I
5 November 1887.
FEUILLETON.
Geen Vertrouwen.
WOENSDAG 9 NOVEMBER.
1S8T.
voo i;
Uitgever: L. J. YEEBMAH, Heusden.
Naar aanleiding ra een eenwfeest.
Wordt vervolgd.
eu de
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco por post zonder prjjs-
verhooging.
Advertentiè'n 10 regels GO ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden «tukken
tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Ofschoon niet deze datum, maar een latere in
Nov. of Dec. vereeuwigd zal worden als de ge
boortedag der NIEUWE GRONDWET, is de
5de Nov. de dag, waarop deze feitelijk tot stand
gebracht is.
De Eerste Kamer heeft met overgroote meer
derheid achtereenvolgens alle herziene hoofd
stukken aangenomen en hiermee is dit groote
werk ten einde. Er kan natuurlijk geen twijfel
bestaan of Z. M. onze geëerbiedigde Koning
zal zijn zegel hechten aan dezen arbeid, door
zijne dienaren op touw gezet en met zooveel
•toewijding geleid.
't Zij men wel of niet ingenomen is met de
veranderingen in onzen grondwet van 48, 't zij
.raeti hier iets meer, daar wat minder had ver
langd, men zal 't ons toestemmen dat een woord
van waardéering bij deze gelegenheid niet mis
plaatst is.
Zoo ooit dan heeft Mr. J. Heemskerk Az. in
den verloopen zomer getoond de rechte man op
de rechte plaats te zijn. Met zeldzaam beleid
en een inspanning, die op zijn leeftijd aan het
wonderbaarlijke grenst, is hij dag in, dag uit,
Weken achtereen, aan het vuur der debatten
blootgesteld geweest, 'en 't is alleen aan zijn
staatsmanswijsheid te danken, dat het scheepje
der herziening thans de veilige haven bereikt
heeft.
Hij heefc daardoor aanspraak op onzen dank
en 'onze hulde.
Vau ganscher harte hopen we dat de nieuwe
grondwet bij ken moge uit den volksgeest ge
grepen te zijn. Er zijn enkele gewichtige pun
ten vau verschil tussehen deze en de oude, die
diep ingrjpen in ouze staatsinstellingen. Wj
denken aan de hoofdstukken onderwijs en kies
regeling. Het is onmogelijk te voorzien waar
toe de volkomen gelijkstelling van openbaar
en bjzonder onderwijs in de toekomst leiden
zal, nu straks een nieuw, verdubbeld kiezerskorps
zjn wil zal uitspreken.
We hopen echter dat alles te zamen strek
ken moge tot heil van ons land en de natie in
later jaren reden van tevredenheid hebben moge
over het werk, in 1887 onder 't ministerie
Heemskerk tot stand gekomen
Het is den menscli gezet eenmaal te sterven
en zjnen werken, al volgen ze hem na, is het
eveneens gezet eenmaal onder te gaan. In de
wereld der kunst zijn vele werken reeds dood
en vergeten voor hun maker 't hoofd ter rust
neerlegt, sommige houden het nog een men-
schengeslacht uit en slechts die van genieën
gaan over van 't eene geslacht op 't andere.
Eu daar een genie maar zelden bj zjn leven
als zoodanig erkend en geëerd wordt, zou men
kunnen zeggen dat de genialiteit van een kun
stenaar eerst één of twee eeuwen ria zjn dood
proefondervindelijk bewezen wordt.
Van een dezer begaafde zonen, wiens werk
honderd jaar geleden voor 't publiek gebracht
werd, schreef men toen ter tijdh j heeft iets
grootsch willen scheppen, doch 't is.mislukt, er
steekt geen hart in, slechts grillen en luimen,
en zonder gevoel en hartstocht komt zjn naam
niet tot het nageslacht, groenen hem geen lau
weren in den tempel der onsterfëljkheid.
Het was de toondichter Mozart, tot. wien
men deze woorden richtte naar aanleiding zjner
schoonste opera. De man, die ze in een destijds
geacht blad schreef, is vergeten en zjn slacht
offer leeft tot den huidigen dag en zal niet
sterven, zoolang de muziek hare bekoring op
ons uitoefent.
Honderd jaar geleden (29 Oct. 1787), werd
Mozart's opera »Don Juau« voor 'teerst te
Praag opgevoerd en met grooten bijval ontvan
gen. Op dien bijval maakt het aangehaald woord
van den kritikus geen afbreuk! 't Is meer ge
beurd, dat de geleerde kritiek dwaalde in haar
uitspraak en de groote schare juist oordeelde.
Dat was een feest voor den kunstenaarEen
opera toch is het ideaal van iederen toondich
ter en nu was de »Don Juan« wel niet zjn
eerstel ng doch van deze, de rjpe vrucht
van zjn man nol j ken geest, koesterde hij groote
verwachtingen.
Ze zjn schitterend vervuld. Nog bij zijn le
ven Mozart stierf reeds in 1791 in tien ou
derdom van 35 jaren oogstte hij welver
diende lauweren en na zjn dood heeft »Don
Juan* in de muzikale wereld niet opgehouden
lauweren te behalen.
Ja zelfs nadat er een algeheele omkeering
heeft plaats gehad in de opvatting van 't be
grip opera, behouden de toonscheppingen van
Mozart, Von Weber en andere oude meesters
hun tooverkracht en wel verre dat een eeuw
na de schepping van >Don Juan«, na zooveel
nieuws en schoons te hebben zien opdoemen,
de begeestering verdwenen en de indruk uitge-
wisclit zou zjn, zien we juist de muzikale we
reld zich wenden tot Mozart, als om zich te
yerfnsscben en te verjongen.
De opera is het product vau twee der schoone
kunstendicht en toonkunst. Ze is ontstaan
uit het eenvoudige lied. En omdat een aan
eenschakeling van liederen niet alleen moeiljk
tot stand te brengen is, maar zeer onvolkomen
een handeling voorstellen kan, is daar hjgevoegd
het sprekend zingen, bet recitatief. Vervolgens
om meer kleur aan te brengen voegde men op
't voetspoor der oude Grieken daar een koorzang
aan ioe en uit deze hoofdbestanddeelen zjn de
oude opera's opgebouwd. Ze werden geschreven
terwille van den zanger, om dezen te doen
schitteren met zjn stem en muzikale begaafd
heden. De muziek speelde de hoofdrol, zó zjn
gedicht en werden uitgevoerd om de muziek,
de tekst kwam eerst in de tweede plaats in
aanmerking.
Doch ze waren geene drama's. Ze hebben ja
een vertelling, een overlevering, een geschiedenis,
een sprook ten grondslag, doch de draad, die
de deelen bindt, is zoo los, en er zijn zoovele,
op zichzelf beschouwd dikwjls overschoone koren
en aria's tusschengevoegd, die met de handeling
niets uitstaande hebben, dat de vertaling van
't woord opera door muzikaal drama slechts tot
op zekere hoogte juist is. Zelfs zijn de teksten
van vele der meest geliefde opera's niets meer
dan lap en broddelwerk, zonder pit of zin, die
alleen leven doordat de componist ze met zjn
genie leven heeft ingeblazen.
Neen, zeiden de jongere muziekbeoefenaars,
aan wier hoofd Richard Wagner staat niet
stond, hoewel hij gestorven is de opera moet
worden een tooneelspel op muziek. Er moet
gang, handeling in zijn, en de muziek daarmee
in volkomen overeenstemming. Het orkest, dat
vroeger slechts diende tot begeleiding der stem
men, krijgt een veel grooter beteekenis. Het
ondersteunt de handeling en neemt daarin deel.
Het vertolkt de gedachten van den componist,
voor zoover deze niet in woorden zijn uitge
drukt. Het vroegere koor, dat uit een zingende
massa bestaat, die van tyd tot tijd op 't too-
neel komt om iets te zingen en daarna weer te
verdwijnen, moet afgeschaft worden en in de
nieuwe opera alleen koren voorkomen waar de
bundeling het zingen der massa toelaat, b. v.
hij een inhuldiging.
Wagner heeft deze ideeën belichaamd in zijn
schoone toonwerken. Hij heeft den componist
ondergeschikt gemaakt aan den dichter; terwijl
vroeger de dichter niets, de andere alles was,
is thans dit tweetal onafscheidelijk verbonden,
in Wagner zelfs tot één persoon.
Ziedaar in de meest eenvoudige bewoordingen
de richting onzer hedendaagsche muziekbeoefe
naren en het verschil tussehen de nieuwe en de
oude richtinsr. Beide stroominjjen hebben hare
O
voorstanders en loopen niet zonder strjd hun
nen weg.
Er is hier dus volstrekt geen kwestie van meer
of minder knapheid. Mozart was een virtuoos
van 't eerste water, zjne muziekwerken bevat
ten zeer groote moeilijkheden, die een eeuw na
hun verschijnen nog evenveel zorg vereischen
als toen lij ze dirigeerde. Dat lij een geniaal
man wus, bewijst de totstandkoming van 't voor
spel zjner eeuwfeest-vierende opera. Op 29 Oc
tober zou die worden opgevoerd; met orkest en
personeel was gerepeteerd en alles was voorbe
reid, doch de ouverture, dat wat een voorbe
richt is voor een boek, was den 28sten nog
niet geschreven. Geen nood echter. Mozart zet
zich in deti laten avond aan 't werk, schrjft
den ganschen nacht door, zendt het voleindigde
werk 's morgens naar den copiïst om de partyen
te schryven en 's avonds liggen ze, nog nat van
inkt, op de lessenaars der muzikanten. De ouver
ture werd dus zonder repetitie gespeeld en Mozart
was over de uitvoering tevreden.
Wel waren er, zeide hj tot de dicht by hem
zittenden, verscheiden noten van de lessenaars
gevallen, doch over 't geheel hadden ze haar
goed gemaakt. Nog heden is de ouverture
die in het origineele handschrift een 300 blad-
zjden beslaat oen sieraad van oi ze muziek
uitvoeringen, hoewel ze 't weide van één nacht is!
01' NIEUW UIT HET DUITSCH
VAN
G O L O It A I M U N D. (27
Ik overlegde met mijne zuster, die by me in
woonde, en we kwamen overeen, dat de oude
Rabenau nimmer iels van de zaak moest weten.
Marie's verdriet en de gevolgen van haar toe
stand hadden haar frissche wangen en den glans
barer oogen doffer gemaakt, zoodat de vader
bezorgd werd over zijn lieveling en gemakkeljk
mijn voorslag goedkeurde, om Marie vooreenigen
tijd met me naar Thüringen te nemen, waai
de zuivere frissche lucht haar versterken zou.
liet gelukte haar, beur misstap voor de oogen
der wereld te verbergen, en zoo reisde ze met
ons naar mijn geboorteland. Te Eisenach werd
liet knaapje geboren en het was eenige weken
oud, toen Margaretha en ik het onder onze bescher-
mii'g namen en aan de jonge verslagen moeder
beloofden de plaats van oudeis bij hem in te
zullen nemen. Zoodra ze eenigszins hersteld was,
nam zj de terugtocht aan, en hoewel nooit weer
het vrooljke lachje der jeugd hare lippen tooide,
zoo heeft toch haar vader nooit vermoed, wat
haar smartte. Hij beminde en verzorgde zjn
kind als vroeger en was trotsch op haar bezit.
Het was mjn onderzoekingen gelukt Kielsky's
verblyfphiats te ontdekkenlij bezocht Marie
te Eisenach, toen het kind geboren was. Ik
hoopte wel niets van zjn rechtschapenheid, maar
ik meende, dat het heter was, zoo Marie in eens
uit zjn eigen mond hoorde, dat hj haar ver-
lal en had. Hy kwam en draalde ook niet lang
met deze bekentenis. Hij sprak tanielyk ge
dwongen zijn leedwezen uit; stelde haar de on-
uiogeijkheid voor om haar tot vrouw te nemen
en stond met Lijkbare vreugde aan my alle
rechten op zjn kind af. Ik heb den knaap be
mind en opgevoed naar mjn beste weten, en ik
hoop daarvan eens rekenschap te kunnen af-
leggen.«
Alexander drukte hem met warmte de hand
en de pastoor ging voort: Marie leefde verder
stil met haar vader en het ontbrak haar niet
aan vertroostende berichten over haar kind. Na
eenige jaren werd de majoor lijdend en wel in
eene bedenkelijke mate; zjne oude wonden ver
ergerden en hj ging naar Berlyn om daar een
dokter te raadplegen. Hier leerde Marie graaf
Schlettendorf kennen, die, aangetrokken door
haar schoonheid, geboeid door haar onbeschrjfe-
lijke bevalligheid en door den schat van vrien-
deljkheid en lieftalligheid, dien ze bezat, haar
zjn hart en hand bood. Ook Marie voelde zich
aangetrokken door den edelen, openhartigeu man,
die zoo geheel het tegenovergestelde was van
haar verleider en ze leerde liefde onderschei
den van zinsbedwelming en hartstocht. Maar
zij sloeg zjn hand af; ze voelde, dat ze thans
geen aanspraak meer mocht maken op de ver-
eereude genegenheid van zulk een man, en ze
boog deemoedig haar hoofd in 't bewustzjn van
haar schuld. Maar Schlettendorf liet niet af;
hj liet zjn kind komen, en waar ze standvas
tig was gebleven tegenover het smeeken van den
vader, daar wankelde haar hart, wanneer de
kleine bad: »ik heb geen moeder, o wordt gij
hetZe bedacht, hoe haar zelve de vrouwe
lijke zorg ontbroken had; ze dacht aan haar
eigen kind en hoe God hem liefderjke harten
had verwekt, en ze besloot aan het kleine meisje
te vergelden, wat wj aan Oscar deden. Gj zelf
zult weten, hoe ze dien plicht vervuld heeft. De
bede van haar vader, dat ze zjn heengaan ver
lichten zou door het blijde bewustzyn haar vei
lig te zieu aan de zj.le van zulk een man,
deed liet overige en Marie werd gravin Schlet
tendorf. Haar vader stierf' nog voor haar huwe
lijk, eu Marie vermaakte haar klein erfdeel aan
ui j om er vrij over te kunnen beschikken voor
haar kind. Voor eenige jaren bezocht Kielsky
Hij. Ilj was in dringende geldverlegenheid. Hj
onderzocht naar Marie's verbljfplaatsby wist,
dat ze haar vader verloren had en dat ze een
kleine bescheidene som van twee a drie duizend
daalders moest geërfd hebben. Ik schrikte; ik
wist, dat hj, wanneer lij de gunstige omstan
digheden, waarin ze verkeerde, vernam, voor
levenslang haar geld- en bloedzuiger zou wor
den; ik had het mensch te goed leeren kennen
in al zjne laagheid. Ik gaf het vermogen van
het kind om de moeder te redden; hj nam het
en onderzocht niet verder; hj meende, dat ik
daardoor Marie beveiligen wilde voor nieuw
gevaar.
»Is 't dan mogelijk riep Alexander toornig,
»en zal zoo'n schurk ongestraft door de wereld
gaan
»Ik zelf heb zoo weinig noodig; mjn jaar
wedde stelt me in staat den knaap een goede
opvoeding te gevenmaar voor zeven of acht
maanden ontving ik een brief van graaf Schlet
tendorf, waarin hj me den dood zjner gade
meldde en tevens, dat zj hem had bekend, dat
er een kind van haar onder mjue bescherming
leefde. Hj kende den knaap tot zjn acht en
twintigste jaar een som van 100 Louis d'or
toe, te ontvangen op een Frankforter kantoor,
en verzocht me verder den steun en raadsman
van 't kiud te willen zijn. »Denk aan mj als
aan een stervende,schreef hj, anders zou ik
zelfs de vaderzorg voor het kind nijner dier
bare, eeuwig beminde vrouw op me nemen, om
daardoor goed te maken, wat zij aan mjne
dochter deed.« Ik kan wel zeggen, dat dit
bewjs van een edel, vergevend hart me diep
aangegrepen heeft.
Alexanders oogen fonkelden vol trots. »0, gj
weet, gj kunt niet begrjpen, hoe groot hj was,
en ik weet dat alles goed geworden zou zjn,
als Marie maar vertrouwen had gehad. Geen
vertrouwenach, ik heb 't ondervonden, dat is
de slang, die het paradjs der liefde verwoest
»Ik ken nu de bedoeling en de wenschen van
den graaf,ging Alexander voort, 't zjn de
mijne ook; laat mij den vader van den knaap
zijn. Paula zal hem met tranen van vreugde
als Marie's kind ontvangen, als een lieve voor
spraak mjner schuld; en ik zal door zjne tegen
woordigheid dubbel gedachtig zjn, wat ik heb
goed te maken.
>Neen,« zei de pastoor bjna driftig, »den
knaap moogt ge me niet ontnemen, wat zou
ik beginnen zonder hem, en hoe zou Margaretha
het stellen. H j moet toch al binnen kort naar het
gymnasium, maar de gedachte aan den vacantiet jd
doet me nu al goed. Gj hebt vrouw en kind
wj zjn oud en alleen.*
»Ge hebt geljk,* sprak Alexander, »neen ik
wil u geen verdriet doengj hebt ouder en
heiliger rechten dan ik; maar laat mj zjn
vriend zjn, een harteljk beschermer en weldoe
ner naast u.«
s>Die lean hj niet te veel hebben,* antwoordde
de pastoor vroolyk, »en tot u zal hj zich wen
den, als God mj oproept.*
>Maar een dienst moet ge me bewjzen; laat
hem met me gaan naar Paula, laat hem bidden
met Marie's oogen, opdat de ou le herinneringen
en de oude liefde weer ontwaken in haar hart.*
»!)at mag hj graag, en ga nu met me mee
en tracht wat rust en kalmte ts vinden.*
Dit ging echter zoo gemakkeljk niet: de over
gang van smart tot vreugde was te plotseling,
dan dat de gelukkige zoo spoedig tot rust kon
kouien. Hj ware het liefst dadeljk vertrokken,
trots storm en duisternis, als de pastoor zich
niet beslist daartegen verzet, ja zelfs voor dezen
avond zjn rjtuig geweigerd had. Daarentegen
aanvaardde hj gaarne Alexanders last, om met
volle beurs voor de afgebranden te zorgen en hen
met raad en daad bj te staan; en hj was inder
daad daartoe thans meer geschikt dan de baron.
Aan Oscar werd meegedeeld, dat de vreemde
heer een goed vriend van zijn overleden moeder
geweest was, die hem gaarne op zjn reis wilde
meenemen; en de overgelukkige knaap vond dat
natuurljk goed. Op den volgenden morgen stond
het rjtuig voor des pastoors deur, en Alexander
vertrok met zjn jongen vriend, terwjl de zegen
bede van den pastoor en de vreugdetranen van
Margaretha hen vergezelden.