Het Land tan
VERWARMING.
FEUILLETON.
Geen Vertrouwen.
M 629.
ZATERDAG 12 NOVEMBER.
1887.
Uitgever: L. J. Y.EEBMAH, Heusden.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder pi ijs
ver h oog-ing1. Agent voor FrankrijkWester en Co., 20 Rue Ilerold, Purijs.
Sterke afwisselingen in de temperatuur hebben
doorgaans het gevolg, dat vele menschen eene
verkoudheid op doen. Ons land, dat niet over
gebrek aan zulk eene afwisseling te klagen heeft,
is dan ook het rechte land voor verkoudheden.
Gedurende onze zomers is het niet zeldzaam, dat
de warmte van den eenen dag met die van den
anderen een twintig graden verschilt. Wij zijn
er gedeeltelijk op bedacht, wij wapenen er ons
tegen, maar dikwijls overvalt ons de lagere tem
peratuur en de verkoudheid treedt in. Dat gaat
dan buiten onze schuld en het wisselvallige
klimaat is de eenige schuldige.
Mogen onze zomers, wat verkoudheden betreft,
veel op hun geweten hebben, wij scheppen toch
ook en veel menigvuldiger zelfs, voor ons zeiven
toestanden, die ruim zoo erg zijn. Wij onder
werpen ons gestel aan eene dergelijke verande
ring van temperatuur, niet enkele keeren, maar
dagelijks, zelfs vele malen op denzelfden dag.
Eu waardoor? Door onzen eigen vrijen wil, door
onze manier van verwarming, die eigenlijk ge
heel tegennatuurlijk is. In onze bewoonde lokalen
brengen wij des winters door onze kachels en
calorifères eene atmosfeer die dikwijls dertig tot
veertig, graden warmer is dan de buitenlucht.
Wanneer het buiten koud is, gaan wij her
haalde malen biunen weinig tijds uit een vertrek,
waar meer daii zomerhitte heerscht, in de bui
tenlucht, die zoo verbazend veel kouder is. Het
is, alsof wij ons, zonder overgang in eens ver
plaatsten van het zoele Italië naar het koude
Noorwegen. In een oogwenk overvalt ons die
koude buitenlucht. Gaan wij voor eenigen tijd
in de buitenlucht, ja, dan stoppen wij er ons
goed in, jassen, doeken, handschoenen enz. be
schermen ons lichaam, maar de teere, zeer ge
voelige wegen naar onze longen beschermen wij
niet. Onze huizen zijn daarenboven zoo inge
licht, dat wij binnen onze woningen zelfs dat
verschil van temperatuur hebben. Uit de warme
kamer in den gang is reeds een sterke over
gang. In de landen, waar de winter nog nijpen
der is dan bij ons, behoedt men zich tenminste
daartegendaar sluiten dubbele deuren en vensters,
tochtlatten en zware gordijnen, de buitenlucht
geheel af en onderhouden ook in de gangen en
op de trappen eene aangename warmte; bij
ons heeft zij overal vrijen toegang.
Door die snelle overgangen van warmte tot
koude, moeten ontstaan en ontstaan ook wer
kelijk longziekten wij, zoolang wij gezond zijn,
bekommeren ons niet om onze longen, voordat
het te laat is. Bloot en zonder verdediging
stellen wij zo bloot aan een verschil van tem
peratuur, dat dikwijls dertig tot veertig graden
bedraagt.
Wat meer is, dikwijls houden wij ons ge-
ruimen tijd op in eene hitte, welke aan die van
de keerkringslanden doet denken. In onze door
gaans slecht geventileerde concert- en schouw
burgzalen, in onze sociëteiten, waarin niet alleen
de lucht over verhit is, maar daarenboven totaal
bedorven en beroofd van zuurstof, blijven wij
uren aan uren, om ons daarop dadelijk naar
buiten te begeven. Onze longen zijn dan ver
moeid en werken moeilijk, en in dezen toestand
stellen wij ze, zonder overgang bloot aan eene
ijskoude luchtstrooming. Het mag werkelijk tot
de wonderen gerekend worden, wanneer zij,
onder zulke ongunstige omstandigheden, ons niet
de diensten weigeren, welke wij van haar ver
wachten.
Bevonden wij ons in een warm klimaat en
wilden wij ons naar het noorden begeven, wij
zouden vóór alles zorg dragen, de verandering
van temperatuur zoo onschadelijk mogelijk te
maken. Nu denken wij er niet aan en gaan
gewoon onzen gang.
Uit een en ander begrijpt men gemakkelijk,
vanwaar in onze dagen het groot aantal long-
zieken komen. De statistiek leert ons, dat het
aantal der sterfgevallen tengevolge van long
aandoeningen in de laatse halve eeuw vijftien
maal zoo groot is geworden. Vijl tienmaal zoo
groot. Daarvoor moet natuurlijk eene oorzaak
zijn, te meer, daar de ziekteverschijnselen van
anderen aard zeer veel verminderd zijn. Er
sterven minder menschen aan de pokken, minder
aan de cholera, in het algemeen minder aan
besmettelijke ziekten dan vroeger. Longziekten
eischen een grooter contingent van slachtoffers.
Verzwakking van het menschelijk geslacht kan
Advertentiën 1regels 00 ct. Elke regel meer 10 ct. Grooté letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken
tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
de oorzaak niet zijn; de gemiddelde levensduur
is verhoogd. Wetenschappelijk ontwikkelde lieden,
zij, die eene studie van de zaak gemaakt heb
ben, meenen eene hoofdreden gevonden te hebben
in het bovenstaande. De kwaal, zoo laten zij
zich hooren, de kwaal, die ons wegsleept, heb
ben wij onszelven op den hals gehaald, door
het veranderen, zoogezegd verbeteren van ons
verwarmingsstelsel. De nieuwe middelen van
verwarming, hebben ons, met het oog op onze
gezondheid, in plaats van vooruit, achteruit
gebracht, en wel een grooten, gevaarlijken stap.
Een halve eeuw geleden bestonden er nog
maar weinig gesloten kachels, en van verwarming
door heeten damp was geen sprake, de huizen
werden toen meestal verwarmd, hoewel niet zoo
overmatig, door open vuren, en daarin ligt
grootendeels de verklaring van het geheim.
De uitstralende warmte van de zon, van een
open haardvuur, doorsnijdt de open lucht, zonder
die zelve te verwarmen, met andere woorden,
evenals de lichtstralen door de lucht heen dringen,
zonder de lucht zelve te verlichten, evenzoo
dringen de warmtestralen er door, zonder haar
te verwarmen. Daaruit vloeit voort, dat de
warmtestralen geen invloed hebben dan op de
lichamen of voorwerpen, die haar tegenhouden,
en men begrijpt dus gemakkelijk, dat de grond,
de voorwerpen, de personen, die zich in eene
plaats bevinden, kunnen verwarmd worden,
zonder dat daarom de lucht gevoelig moet zijn
verhit. Die lucht is het, welke in onze longen
dringt, en die lucht staat ten naastenbij op
dezelfde temperatuur als de buitenlucht. Het is
dus duidelijk, dat de plotselinge overgangen van
de kamer naar buiten, de boven aangetoonde
verderfelijke gevolgen niet kunnen hebben.
Ons vervvarmingsstelsel moet dus daar weer
heen, dat men het vuur ziet, niet door een
glazen plaat, maar open en vrijde uitstralende
warmte moeten wij terug hebben. Dat wil met
andere v oorden zeggen, dat alle manieren of
stelsels van verwarming met onzichtbare warmte,
zooals door gesloten kachels, door stoom, door
verhitte lucht, door warm water, wel huis
houdelijk en gemakkelijk kunnen zijn, maar
dat zij daarentegen aan onze gezondheid een
onberekenbaar nadeel kunnen veroorzaken.
Of die overtuiging spoedig eene algemeene
zal zijn, kunnen wij niet profeteeren, wèl
weten wij, dat mannen van naam, op het
gebied der wetenschap, hun best doen, de
menigte die richting te doen ingaan.
Buitenland.
De »Kreuzzeit.« deelt het belangrijke bericht
mee uit Petersburg, dat de Minister Giers bin
nenkort zijn ontslag zal nemen. Men zou dat
bericht onheilspellend kunnen noemen in zoover
dat Giers bekend staat als de man des vredes.
Vroeger heeft Giers ook eens zijn ontslag willen
nemen, en toen hij hiervan iets tegen den Ozaar
zeide, keek deze heel verwonderd en zei, dat
hij zulke dingen niet gewoon was en hij wel
zou zeggen wanneer Giers kon gaan.
o
Volgens een schrijven uit St. Petersburg aan
den »Nord« gericht, is de Russische Kegeering
vast besloten, te volharden in hare afwachtende
houding ten opzichte van de Bulgaarsehe quaestie,
daar zij hare vrijheid van handelen in geen enkel
opzicht aan banden wil leggen. Zij wil niet voor
anderen de kastanjes uit het vuur halen, want
zij begrijpt, welk een goeden slag men elders
zou kunnen slaan, terwijl zij de magere Bulgaar
sehe kastanjes oppeuzelde. De waarborg voor
den vrede ligt niet in de triple alliantie, maar
in de zekerheid, dat Rusland zich zal verklaren
tegen elke mogendheid, die het teeken tot den
aanval zal geven. Het is duidelijk, dat geen
land zich in een dergelijk avontuur kan be
geven, zonder rekening te houden met de groote x
in het noorden, van welke op dit oogenblik de
uitslag afhangt van ieder Europeesch conflict.
o
De Duitsche Keizer heeft zijn goedkeuring ver
leend aan het ontwerp tot verzorging van be
jaarde en invalide werklieden. Volgens dit plan
zal de verzorgingswet gelijktijdig over alle klassen
van arbeiders (ongeveer twaalf millioen personen)
worden uitgestrekt.
GOLO RAIMUND. (28
Op Paula's kleine villa was de lente reeds in
volle pracht neergestreken, en als zij alles ont
waken deed tot blijde verwachting en hoop,
klopte zij ook met zachten vinger aan Paula's
hart. Maar daar was 't nog geen tijd tot bloeien,
en de hoop sliep nog diep onder het dek van
smart en lijden, dat een ruwe wintervorst over
hat geluk barer liefde geworpen had. Het huis
lag diep verscholen onder hooge hoornen, hel
dergroen versierde het en de wingerd tegen de
veranda schoot zijn eerste loten. Bloeiende aman-
delboomen geurden in 't kreupelhout, en de
persikboom strooide reeds zijn rooskleurige bloe
sems op het trotsche hoofd van keizerskronen en
pioenen, die aan zijn voet stonden. De vrien
delijke lentelucht had Paula naar buiten op de
veranda gelokt. Ze liet het kind zich verma
ken in den zonneglans en de weelderige schoon
heid om haar heen. Zij zelve trok de stralen,
die haar droef bestaan verlichten, uit zijn lach
en vroolijk spelhaar blikken zweefden over de
pracht der lente ver weg naar het helder water
van het Como-meer en daar achter naar de
blauwe keten der Tyroleralpen. Daar ginds lag
haar vaderland, en haar hart trok daarheen in
snelle, verlangende vlucht en stond stil bij het
koude, grijze slot harer voorvaderen, bij het
graf haars vaders, bij het beeld van hare gade.
Daar weerklonken vaste, snelle schreden achter
haar: Paulaklonk het, en hoewel de stem
was ingehouden en trilde door het gewicht van
't oogenblik, ze kende haar toch. Ze zag om,
ze verschrikte, ze wankelde, ze weende niet, hij
was gekomen in 't volgende oogenblik lag
ze aan zjjn hart. Ze vroeg, ze sprak niet, hij
hield haar weder in zijne armen, dat was haar
genoeg. Hij vond het eerst woorden voor zijne
aandoeningen; »niet zoo, niet zoo,« riep hij,
»laat me smeeken aan uwe voeten, zeg me hier
of ge me vergeven kunt, me weder wilt opheffen
tot de plaats, die ik niet verdien.En ze lachte
hem toe met een rijkdom van liefde, die slechts
woont in de borst der vrouwtoen tilde ze het
kind op, gloeiend en sidderend van zalige blijd
schap. »Neem hem,« sprak ze en tranen stroom
den uit hare oogen, »ik geef u hem ten tweeden
male; onder onnoemlijk grooter smart heb ik
dezen dag verwacht, dan toen, wanneer uw
vreugdekreet hem 't eerst begroette.
»Heb meelij met me,« stamelde Alexander,
overweldigd door de eenvoudige grootheid harer
liefde, »en gij Paula, gij, die kunt gelooven,
vertrouw thans op mijn berouw en mijne ver
betering^
Ze trok hem op nieuw aan haar hart: »en
zeg me nu,« sprak ze, »wuar hebt ge de op
heldering van deze onzalige gebeurtenis ge
vonden
»Ge zult alles weten, als we alleen zijnzei
hij, »maar thans kunnen we niet alleen blijven,
ik heb nog iemand bij me.« Ze zag hem vol
verwachting aan. »Voor 't oogenblik kan ik
u slechts zeggen, dat de zaak van eer en de
brieven uwe moeder betroffen haar kind, een
knaap staat in de voorzaal en verwacht, dat
ge voor hem een moederlijke vriendin zult wor
den, zooals zij dat voor u was.« In 't eerst
was Paula geheel verbaasd over deze onver-
wachtte oplossing, maar spoedig zegevierden
liefde en medelijden en ze drukte den knaap,
welken haar gade inmiddels gehaald had, vol
vreugd aan baar borst. Alexander had voor
niets oog en oor, dan voor Paula en zijn klei
nen Gustaaf, en al de lang teruggedrongen liefde
van zijn hart storte hij thans uit op het kind,
dat hij als eene doode had beweend.
Niemand was meer verwonderd dan Martyn.
»0 mijn God, genadige heer!« riep hij, bij
ons gaat alles in eens, afreis en aankomst, alles
gelijk een donderslag. Maar 't is goed dat u
daar is; dokter Wagner zal zich verwonderen
Sybilla en ik, wij vinden in 't geheel niet, da
de genadige vrouw hier aangesterkt is. Nu zullen
we zeker wel net zoo gauw alles moeten in
pakken als te Schlettendorf?«
»Neen, oude, eerlijke knaap,lachtte de baron
niet zoo haastig, we willen er den tijd toe ne
men. Maar lang zal 't niet durenwant thuis
zal de sneeuw ook gaijw smelten, en niet waur,«
fluisterde hij Paula toe, »de lente beleven we
te Schlettendorf
Ze glimlachte en stemde toe vol stil geluk
»Hier is 't wel mooi, a zei ze, »ik zie 't nu in
eens, nu gij er zijtmaar de lente in 't noor
den, daar ginds te Schlettendorf is toch mooier,
daar in 't donkere groen van 't woud, waar ons
geluk begon te bloeien.
Den een na den ander had de slaap in de
kleine villa de oogen toegedrukt, en 't was stil
geworden. Maar Paula en Alexander zaten nog
bij 't bedje van den kleinen Gustaaf, zalig in
de zekerheid van het wederge vonden bezit. Wat
was de glans van hun vroeger leven, wat was
zelfs hun lijden bij dit oogenblik?
Na eenige weken namen ze de terugreis we
der aan, en nadat ze Oscar op nieuw aan de
hoede van den waardigen Pastoor Lachman
hadden toevertrouwd, gingen ze naar Schletten
dorf. De blijdschap, waarmee men de jonge, op
nieuw in schoonheid en geluk bloeiende vrouw
ontving, was slechts te vergelijken met de ver
bazing, welke deze lieden beving, toen men ze
zoo plotseling, zoo onverwacht en volkomen ver
zoend met haar gade wederzag.
Jaren waren vervlogen, een tijd van onge
stoorde vreugde voor 't jonge paar, een tijd
waarin Alexander de proef glanzend doorstond
en dien hij geen oogenblik verbitterde door arg
waan en jaloezie. Pastoor Lachman was reeds
lang overleden en Oscar had in den baron een
vaderlijken beschermer en in Paula een trouwe,
warme vriendin gevonden. Een overlieerschende
neiging voor den militairen stand had Alexander
aangezet hem in het Oostenrijksche leger dienst
te laten nemen, en het legaat van den overle
den graaf, benevens Alexanders mildheid, stelde
hein in staat zonder zorg en overeenkomstig
zijn stand te leven. Hij was nu twintig jaar
oud, reeds officier, en voor geruimen tijd met
verlof in Thüringen en Baden. Nadat hij de
goede, oude tante Margaretha, wier trots en
oogappel hij nog altijd was, in haar dorpje be
zocht had, ging hij op Alexanders uitnoodiging
naar Ostende, waar Paula de zeebaden gebruikte.
Alexander had thans den jongen man bekend
gemaakt met de geschiedenis van zijn ouders,
en de bijna aan aanbidding grenzende liefde voor
zijne moeder was daardoor niet verzwakt, voor
namelijk ook-omdat Paula en Alexander in hunne
verhalen het beeld van de lijderes met al de be
koorlijkheden van vrouwelijke schoonheden en
lieftalligheid versierden. Anders was het met
zijn vader; er was niemand, die voor dezen
sprak, zelfs het meest verge vendgezinde, het
zachtst gestemde hart vond voor hem geen ver
schooning. Nadat Paula's badkuur geëindigd
was, bezocht men de grootere steden en bewon
derde de heerlijkste kunschatten van België en
de overblijfselen van vroegere macht en grootheid.
Reeds naderde men de Duitsche grenzen, toen
Oscar den wensch uitsprak naar Spa te gaan.
»Ik heb nog nooit een speelbank gezien,drong
hij aan, »ik bid u, beste baron, laat ons er twee
of drie dagen heengaan. Het plaatsje n oet zoo
bekoorlijk gelegen zijn en die kleine rust zal
Paula ook goed doen.«
Alexander scheen dat verzoek niet gaarne in
e willigen. »Ik zie ook in 't geheel de nood
zakelijkheid niet in van een speelbank te zien,
mijn jongen,zei hij, »ik heb er een bepaalden
afkeer van, dien ik ook u wel zou willen in
boezemen.
»Dat kunt ge echter slechts als ge me de
zaak laat zien,« antwoordde Oscar, »de beschrij
vingen er van zijn niet afschrikkend maar in
tegendeel uitlokkend. Paula, mijn klein moe
dertje, sta me toch bij; zeg maar, dat ik mijn
zin moet hebben
Wordt vervokd.
NIEUWSBLAD
en Altena,
Be Langstraat
OP NIEUW UIT IIKT DUITSCil
VAN