Wie kiezers worden.
FEUILLETON.
Geen Vertrouwen.
WOENSDAG 10 NOVEMBEB
YOOii
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder prijs-
rerhooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
Advertentiën 10 regels 00 ct. Elke regel pjeer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiè'n worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken
en Donderdagavond 8 uur.
tot Maandag
de
De grondwetsherziening heeft nu alle phasen
doorgemaakt; voor ontvangers en gemeentebe
sturen komt er volop werk. De kiezerslijsten
volgens de nieuwe regeling moeten worden op
gemaakt en een groot getal burgers meer dan
vroeger, zullen mondig worden met April, zul
len het kiesrecht verkrijgen. Of de schatting
juist is, durven wij niet beoordeelen, maar men
spreekt van 150,000 kiezers meer dan vroeger.
Het getal wordt dus meer dan tweemaal zoo
groot. Zij, die belang stellen in de publieke
zaak, zien met spanning den tijd tegemoet, die
opheldering zal geven over het wie en hoeveel,
nl. wie kiezers zullen worden en hoeveel er
zullen bijkomen. Men kan er een slag naar
slaan, dat is alles; berekenen kan men het alleen,
als men elke gemeente kent, of uit elke ge
meente betrouwbare opgaven heeft. Evenzoo
kan men er naar raden, welke richting de meer
derheid zal hebben; met zekerheid kan men (bet
publiek) eerst iets weten na de eerste stemmiug.
Maar op een klein percent uitzonderingen na,
kan wel ieder voor zichzelven weten, of hij op
de kiezerslijsten zal figureeren, ja of neen.
Wanneer iemand aangeslagen is in de perso-
neele belasting, en hij betaalt die belasting zon
der korting, dan wordt hij kiezer. Dat isin
gemeenten beneden de 3000 zielen, wordt hij
kiezer, wiens huis aangeslagen is naar eene huur
waarde van minstens 24 guldenin gemeenten
van van drie- tot vijf duizend zielen bedraagt
dat minimum f 28, in gemeenten van vijf- tot
acht duizend f 33, van acht- tot twaalf duizend
is het minimum f 38, enz. In de steden boven
de 48000 zielen dat zijn nu: Amsterdam, Rot
terdam, den Haag, Utrecht, Groningen en Haar
lem, is het minimum /I00. (Arnhem en Leiden
zijn dicht bij de 48000 inwoners, misschien nu
er boven). Zij, die respectievelijk in de betrok
ken gemeenten beneden dat minimum in de
huurwaarde zijn aangeslagen, krijgen een derde
of twee derden vermindering van hunne perso-
neele belasting.
Ieder kan dus voor zich zei ven nagaan, of
hij op dezen grondslag kiezer is of niet. Betaalt
hij zijne belasting voluit, zonder vermindering,
dan is hij kiezer voor de Tweede Kamer, voor
de Provinciale Staten en voor den Gemeente
raad.
Ten tweede weet natuur lijk iedereen zelf of
hij grondbelasting betaalt voor een huis of een
stuk land. Is hetgeen hij aan grondlasten be
taalt minstens 10 gulden, dan is hij kiezer.
Iedereen kan dus oordeelen of hjj in een van
deze twee categorieën valt. Men moet hierbij
in aanmerking nemen, ten eerste dat alleen
rijksbelastingen en rijksopcenten bedoeld wor
den, en ten tweede, dat verschillende belastin
gen elkander niet meer aanvullen. Betaalde men
onder onze tegenwoordige kieswet b. v. de vol
gende rijksbelastingen, tien gulden grondlasten,
zes gulden personeel en vier gulden patent, dan
was dit bedrag te zamen twintig gulden en
men was kiezer voor de Tweede Kamer. Dat
kan nu niet meer het geval zijn. De patentbe
lasting komt bij de aanstonds in werking ko
mende kieswet in het geheel niet meer in aan
merking; de grondbelasting is nog eene soort
census, maar de eerste grondslag niet meer.
Deze zegt niets anders dan »het huis, waar
voor gij personeele belasting betaalt, moet aan
geslagen zijn naar eene huurwaarde van min
stens* f 24, f 28, 33 enz. (zie boven.)
Niet zoo gemakkelijk is het uit te maken of
men tot de derde categorie zal behooren (in
wonende personen). Dat zijn de personen, die
op kamers wonen. Zoowel behooren daartoe
hoofden van kleine gezinnen, die één, twee o:
meer kamers bewonen, als alleen wonende hee-
ren. (Losloopende heeren gelieft een van de dag
bladen ze te noemen).
Het duidelijkste is in dit geval een voorbeeld.
VoorondersteldIemand woont op kamers en
heeft geen aparten opgang of ingang om in
zijne vertrekken te komen. Hij moet dus ge
bruik maken van de deur van den hoofdbewo
ner. Het huis is voor de huurwaarde aange
slagen in het personeel voor honderd gulden.
Dan worden de vertrekken van den kamerbe
woner gerekend als te zijn aangeslagen voor
vijftig gulden. Is nu vijftig gulden beneden het
minimum, dat wij boven hebben genoemd, dan
is de bewoner geen kiezer; is vijftig gulden
boven het minimum en heeft de bewoner op
1 Februari reeds negen maanden op die kamers
gewoond, dan is hij wel kiezer.
In Amsterdam moet dus het huis van den
hoofdbewoner aangeslagen zijn naar eene huur
waarde van minstens 200 gulden, opdat de
commensaal kiezer zij. In Heusden zou de mi
nimum-aanslag f 48 moeten zijn, in Gorkum
76, enz. Het moet opgemerkt worden, dat de
huurwaarde op het belastingbiljet doorgaans
aanzienlijk minder is dan de huurprijs, die men
betaalt.
De personen, die in deze laatste categorie
vallen, zijn dus niet zoo gemakkelijk aan te
geven. De huurwaarde toch hangt veel af van
de plaatselijke gesteldheid en van het aantal
inwoners eener gemeente.
Er blijven ook evenwel altijd nog eenigen
uitgesloten, die tot bovengenoemde categorie
kunnen behooren, namelijk:
ten eerste, zij, wien het kiesrecht ontzegd
is krachtens een rechterlijk vonnis
ten tweede, zij, die bij rechterlijke uitspraak
de beschikking of het beheer over hunne goe
deren hebben verloren
ten derde: zij, die in het burgerlijk jaar voor
afgaande aan de vaststelling der kiezerslijsten
onderstand van eene instelling van weldadigheid
of van een gemeentebestuur hebben genoten,
met andere woorden, Bedeelden zijn uitgesloten.*
Zooals vroeger bij den census, is het nu ook
bij de grondbelasting. De man wordt geacht te
betalen voor zijne vrouw, de vader voor zijne
minderjarige kinderen, wegens de goederen,
waarvan hij het vruchtgebruik heeft.
Wanneer onverdeelde goederen zijn aangesla
gen in de grondbelasting, dan is die aanslag
ook geldig voor den mede-eigenaar, wiens naam
niet bij den aanslag is vermeld, mits zijn aan
deel in dien aanslag minstens tien gulden be
draagt. Bijv. Drie broeders, die te zamen een
onverdeeld eigendom bezitten, dat ten name van
den oudste aangeslagen is, worden alle drie
kiezers, wanneer de geheele aanslag dertig of
meer gulden bedraagt.
Alle gissingen over den vermoedelijken invloed
van deze wetten berusten tot heden toe op
weinig betrouwbare gegevens. De Regeering
heeft zich natuurlijk laten inlichten, maar kan
het slechts zoodanig laten doen, dat zij kwam
tot een resultaat van ongeveer. Wij zullen moeten
wachten tot 1 April a.s. Vóór dien tijd is er
nog heel wat te doen, eer de kiezerslijsteu in
orde zijn. Daarom echter behoeft beraad en
overleg over de te volgen handelwijs bij de
aanstaande verkiezingen niet nagelaten te worden;
degenen die reeds kiezer zijn, blijven het meest
allen, en uit het bovenstaande zal blijken, dat
oijna iedereen zelf zal kunnen berekenen, of hij
jij het nieuwe kiezerscorps (moge het zijn een
keur-corps) zal behooren of niet.
or NIEUW UIT HET DUITSCH
VAN
G O L O R A I M U N D. (29
»Kind!« lachte ze; maar daar hij zich op mij
beroept, Alexander, kan ik wel niet anders.
Laat ons gaan, liefste, slechts twee dagen, niet
langer. Ik vermoed, dat Oscar niet veel geld
meer te verliezen heeft; voor dit doel leeneu
wij hem niets, en dus kan 't gevaar zoo groot
niet zijn. En als hij een tegenzin in 't spel
krijgt, dan is dat waarlijk met eenige goud
stukken niet te duur betaald.
Zoo aangevallen, gaf Alexander toe; men trok
naar Spa. Daar was een tamelijk talrijk gezel
schap bijeen en de groene tafel was altijd goed
bezet. Nadat de heeren met Paula de bescha
duwde lanen doorwandeld en genoten hadden
van de inderdaad lieflijke schoonheid dezer plaats,
ging Paula met Gustaaf naar hun logies. Ze
verlangde niet, dat hij zoo vroeg de verderfe
lijkste aller hartstochten in de oogen zou zien.
Alexander en Oscar gingen de speelzaal binnen
het was een zwoele dag en dichte reien dron
gen om de tafel. Nadat ze gelukkig door de
menigte waren heengedrongen, liet Alexander
zijn jongen reisgezel aan het roullette plaats
nemen, en gaf hem zacht eenige aanwijzingen
over de kunst van het spel. Het diepe zwijgen,
slechts afgebroken door het eentonig roepen van
den croupier, die de nommers aflas, de hoopen
blinkend goud, de afwisselende uitdrukking van
schrik, vreugde, spanning en begeerte op enkele
gezichten, daar naast het snorrende rad, dat
draaide en zijn kogel wierp onbekommerd om
de kloppende harten en vorschende oogen, die
hem volgenden dat alles miste niet een op
windenden indruk te maken op den levendigeu
geest van den jongen man. Maar meer dan dat
alles interesseerde hem het bleeke, versteende
gelaat van den croupier, die het rad draaide als
een machine, onverschillig, bijna onbewust zou
men meenen, als men in dit vale onbewegelijke
gelaat zag. Hij scheen ziek, en niettegenstaande
de verstikkende hitte, had hij zijn rok tot onder
de kin dichtgekoopt.
Oscar had bijna alles verspeeld. »Ik heb nog
een Napoleon,* fluisterde hij den baron toe,
»dien wil ik nog wagen.*
»Ja, ik zie 't wel, ge hebt toch niet eer rust,*
lachte deze, »maar haast u, het spel begint, en
bevrijd me dan uit dezen smeltovenik kan
't hier waarachtig niet langer uithouden.*
Het spel begon, en Oscar, gehaast om nog te
zetten, wierp gauw zijn geldstuk op tafel, zoo
dat het wijd wegrolde en op de enkele nul voor
den croupier bleef liggen. Vragend zag deze op
met zijn ingevallen oogen, en het was alsof ze
voor een oogenblik leven en bezieling kregen,
toen ze zich op den jongen man vestigden. Deze
knikte toestemmend; het rad wentelde, en
»zero noir, impair et manque,* klonk het van
de lippen van den croupier. Een gemurmel ging
door de reien. Dat was een zeldzaam geval.
De bleeke, moede man aan 't rad telde de goud
stukken af, en nog eens vloog zijn blik naar
den gelukkigen speler, die thans juist zachtkens
met Alexander sprak. Daar kromp de croupier
ineen, als door den bliksem getroffenhij telde
en telde, zijne bevende vingers raakten in de
war, en plotseling en zonder geluid te geven,
zakte hij ineen. Een uitroep van schrik klonk;
men drong nader, men hief hem op; ook Alexan
der trad naderbij. Maar hij werd bijna niet minder
bleek dan de croupier daar vóór hem, dien men
juist wegdroeg. »Kielsky,« murmelde hij ont
zet, bij was het; ik heb me niet vergist.Te
vergeefs ondervroeg hij de omstandersniemand
kende hemwie bekommert zich ook om crou
piers! Zijn plaats was reeds weer bezet; het
wiel draaide als te voren, en niemand dacht meer
aan het voorval, dat het spel voor een oogen
blik had afgebroken. Maar Alexander kwam
niet zoo spoedig tot rust; voor 't oogenblik ver
borg hij zijne ontdekking nog voor Oscar, maar
hij snelde naar 't hotel om aan Paula zijn vrees
meetedeelen. Zij vond zijn vermoeden niet on
waarschijnlijk. Martyn werd uitgezonden om in
lichtingen aangaande den naam, de woning en
de omstandigheden van den croupier in te winnen.
Hij kwam spoedig terug.
»Hij heet Dumarin,« berichtte hij, »en woont
geheel aan 't eind van de tweede laan. Maar
de heeren aan de bank zeggen dat het niets te be-
teekenen heeft; hij lijdt aan bloedspuwingen,
maar 't komt altijd weer terecht.*
Hij is 't evenwel,zei Alexander, »hoewel
hij van naam veranderd heeft. Als ge hem ge
zien luidt, Paula, zoudt ge versteld gestaan
hebben over dat vale gelaat en die spookachtige
blikken. Ik geloof, dat ik me niet vergis, als
ik meen, dat aan zijn leven spoedig een eind
zal zijn. Ik wil tot hem gaan, om te zien of
ik hem in iets kan helpen; hij moet ook we
ten, dat zijn zoon hier is, en als hij naar hem
verlangt, zal hij hem zien.«
»0, gij goede, eenige man, hoe liefheb ik u!»
riep Paula en haar oogen fonkelden van blijden
trots. Gij wreekt u in vaders geest; want hoe
hij hem ook verachtte hij zou in uw plaats
evenzoo gehandeld hebben.
Alexander ging alleen. Het was een kleine,
afgelegene woning, waarin de croupier woonde,
en de groote boomen, die met hun dikke, dicht
begroeide takken de vensters beschaduwden, ga
ven haar iets sombers. Zacht trad hij binnen.
De zieke lag op zijn bed alleen, en zijn luid,
zwaar ademhalen vermeldde met welke moeite
bjj streed om een weinig lucht.
Bij het geruisch, dat de deur maakte, be
proefde Lij hek hoofd om te keeren, maar hij
was te vermoeid.
Kielsky,zei Alexander, behoedzaam nader
tredende, ik ben 't, Schlettendorf; kent ge mc?«
Op den klank dezer stem, die hij herkende,
en nog meer op het hooren van dien naam,
beefde de zieke. »lk keu u,« sprak hij dof,
»komt ge om gericht te houden, het is te
laat; 't schijnt dat er eindelijk aan 't lijden een
eind zal komen.*
Alexander was diep getroffen, deze gebro
ken gedaante, deze sidderende lippen en die
glazige blik schenen het graf te behooren. »Ik
kom niet om te richten,* sprak hij ernstig, »dat
is Gods werk en Hij moge u een genadig rech
ter zijn. Ik kom om u vergeving te brengen
uit Paula's mond, wiens vader gij dooddet; en
Marie's vergeving zult ge ontvangen van dier
baarder lippen. Maar zeg me eerst of u iets
ontbreekt, dat ik u verschaffen kan, of gij naar
iets verlangt.*
»Ja,« zei de kranke, »ja; o wees genadig; ik
verlang naar Marie's vergeving, naar hem, die
ze me geven zal, naar hem, die me aanzag met
hare oogen, zeg me
»Het is uw zoon,* viel Alexander in, »Oscar,
die na den dood van den pastoor onder mijne
hoede bleef. En Kielsky, het zal uw sterven
misschien verlichten als ik u zeg, dat hij een
braaf, trouw, eerlijk menscli is, dat hij de trots
van ieder vader zou zijn.*
De Pool kermde en begroef zijn hoofd in
't kussen.
»Laat me alleen, gaat allen weg!* riep Kielsky
met koortsachtige drift, »mijn zoon zal me vloe
ken, hij zal me niet willen zien, ik kan niets
anders hopen en verwachten. Maar neem den
dank aan van een berouwvol, gebroken hart
voor 't geen ge deedt; als ik geloofde, dat uw
hart openstond voor een wraakzuchtige vreugd,
zou ik u zeggen, hoe ellendig ik ben.«
»Neen,« verzekerde Alexander, »zoo is 't niet,
God weet, dat ik u zou willen helpen!*
»Te laatfluisterde de Pool, »ach, ik ben
het leven zoo moe!«
»Wilt ge me niet zeggen, Kielsky, hoe ge
leefdet, wat ge deedt sinds dien ongeluksdag,
en wat u tot dit beroep bracht
»Om in 't leven te blijven, liet ik me bij de
bank aanstellen*, zei hij somber; »toen, o ge
zult 't wel weten, noodzaakte, dwong ik Marie,
om mijn zwijgen over 't verleil ne te koopeii,
in den nacht een som geld uit h.t archief van