FEUILLETON. JOHNNY. M 633. ZATERDAG 26 NOVEMBER. 1887. Uitgever: L. J. YEEBMAH, Heusden. u VOOB Dit blad rerscbijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs- rerhooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct, Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. otatiotii' -0 Over vormen twisten en de zaken zelf en bagutelle te behandelen, komt dikwijls voor. Zoo dikwijls gebeurt het, dat het belangrijke over het hoofd gezien wordt en de bijzaken tot hoofdzaak worden verheven. Een prachtige lijst wordt gemaakt om een onbeduidende schilderij. Over personaliteiten valt men elkander aan, het doel wordt: vergeten. Wij zien het steeds rondom ons gebeuren. Wat leven en wat beweging over de scbool- quaestie. Kolommen bij kolommen worden vol geschreven over ontaarde ouders, die hunne kinderen tegeljjk met het A, B, C, niet tevens eene massa dogmatische stellingen inprenten. Voor de openbare school, waar dit niet mag gebeuren (al mocht het evenwel, het zou niet kunnen), worden allerlei opschriften verzonnen om haar karakter aan te duiden, en door altijd maar op hetzelfde aambeeld door te hameren, vindt men langzamerhand geloof. En met al dien strijd, met al dat verwijten en halve en heele onwaarheden zeggen, wordt de zaak zelve vergeten. Wat moeten de kinderen leeren? wat wilt gij? en wat wil ik? daarover loopt de strijd; waar de kinderen zijn, wordt niet gevraagd. Even alsof men voor hazenpeper geen haas meer noodig heeft. kunnen. De kaart is ingédeeld naar de arron dissementen. Deze zijn meer of min donker of licht gekleurd, naarmate het percent grooter of kleiner is. Gaan wij die kaart na, dan ko men wij tot eene treurige ervaring en tevens tot eene merkwaardige ontdekking. De treurige ervaring is, dat het verhoudingsgetal nog zoo hoog is; de merkwaardige ontdekking, dat het percent zoozeer uit elkander loopt in plaatsen, die vlak bijeen liggen. Van het laatste de oor zaken na te gaan, ligt niet in ons plan en zou misschien ook zeer moeilijk uit te voeren zijn. Over het eerste kunnen wij wel wat mede- deelen. Het percent wisselt af van 2.63 tot 28.12. Van de honderd milliciens uit het arrondisse ment Ommen in Overijssel, konden er ruim 28 niet lezen of schrijven. Verbeeld u, meer dan een vierde deel. Het arrondissement Alkmaar staat het gunstigste aangeschreven, op de 100 nog geen drie. De andere arr. maken den overgang tusschen Ommen en Alkmaar. Behalve Alkmaar vindt men Texel, Helder, Medemblik, Hoorn, Zaan dam, Leiden, den Haag, Schiedam, Rotterdam, Zierikzee, Goes, Groenloo, Utrecht, Lemmer en Bolsward met minder dan vijf percent. Het arrondissement Heusden wijst precies vijf per cent. Na Ommen heeft het hoogste getal Waal wijk met 25 percent, verder Oostburg, Zeven bergen, Rhenen, IJselstein, Vechel, Hoogeveen, Tiel, Axel, Emmen en Breda met meer dan 20 pCt. In twaalf arrondissementen bedroeg dus het aantal van hen, die geen onderwijs hadden gehad, of die alles hadden vergeten, meer dan een vijfde van het geheel. Hadden wij gelijk, toen wij spraken van een bedroevende statistiek? In een land als het onze, waar onderwijs schering en inslag is, waar het onderwijs de politiek beheerscht, zoozeer, dat antagonisten op elk ander gebied in deze zaak hand aan hand gaanin ons land, waar men geen eenigszins gekleurd blad kan opnemen, of de onderwijsvraag beslaat er eene groote plaats, waar men kinderen, die nauwelijks praten kunnen, dogma voor gods dienst wil instampen, in ons land bevinden zich nog 12 arrondissementen, waarin een vijfde deel van het opgegroeide geslacht, zoo goed als ge heel van onderwijs verstoken is geweest. Zonderlinge verhoudingen vindt men tevens. Op ééne hebben wij reeds gewezen. Zaandam met zijn 3.67 pCt. ligt naast Haarlem met driemaal zooveel, nameljjk 10.45 pCt., Goes met 3.6 pCt. grenst aan Axel met 21.37 pCt., dat is zesmaal zooveel; Utrecht met 4.74 pCt. ligt tegen IJsel stein en Rhenen aan, respectievelijk met 22.50 en 22.58 pCt., Heusden met 5 tegen Waalwijk met 25 pCt. De schooljaren van hen, over wien deze statistiek loopt, vielen in de jaren 18711877. Men zou kunnen zeggen: »de toestand zal nu wel beter zjjn*, en iemand, die zich om de zaken liever niet dik maakt, stelt zich al spoedig tevreden in de hoop, dat de tegenwoordige tijd een beter onderwezen geslacht zal leveren. Ook die hoop of die verwachting loopt hard kans verijdeld te worden. Wat toch leert hetzelfde verslag Jaar lijks op 1 Januari wordt door de gemeente-be sturen een staat ingeleverd van het aantal kinderen beneden de twaalf en boven de zes jaren, welke in het geheel geen onderwijs ontvangen.' Uit dien staat blijkt, dat op 1 Januari 1886 er een arr. was, Emmen, waar dat aantal bedroeg ruim 22 pCt. en nog tien arrondissementen waar het meer dan tien percent bedroeg. Die elf arr. be- hooren tot het twaalftal, waar het percent van de onderwezenen uit de schooljaren van 7177 meer dan 20 bedroeg. Vechel was onder de 10 gekomen, Axel en Oostburg waren er zeer dicht bij. Van die ar rondissementen is dus in het vervolg een gunsti ger percent te verwachten. De andere zullen nog wel eenigen tijd op dezelfde hoogte blijven staan. Wat de provinciën betreft, in Friesland was het percent, die op 1 Januari 1886 niet op de lijsten voorkwamen, het kleinst, namelijk 8.9 pCt. In Utrecht het grootst, namelijk 15.1 pCt. Noord- Holland staat met 14.2 pCt. bijna het laagst. Daar zijn gemeenten, waar men zich om het schoolgaan al zeer weinig schijnt te bekomme ren. Haarlemmerliede-Spaarnwoude en Heem stede hebben het hoogste percent, daar gaan 26 a 27 pCt. van de in de termen valleüde kinderen niet naar school, te Haarlemmermeer bijna 19 pCt. en te Bennebroek 16 pCt. Het zijn getallen om van te schrikken. En dat zjjn toch gemeenten, iemand die het weten kan, dr. E. v. d. Ven te Haarlem, zegt het ten minste, dat zijn gemeenten, waar èn de over heid, èn de onderwijzers met vrucht werkzaam zijn, om van de school te maken wat zij wezen moet. Aan wien dus de schuld? Aan niemand anders dan aan de ouders, die hun eigen belang en dat hunner kinderen niet inzien, en zooals het in bovengenoemde gemeenten is, zal het wel overal zijn. Jaren en jaren lang strijden en streden onze volksvertegenwoordigers om het onderwijs. Dan werden vele harde en bittere woorden tegen den tegenstander gesproken, maar over het on derwijs en de onderwezenen zelf hoorde men weinig of niets. Elk jaar geeft evenwel de Ko ning aan de Staten-Generaal een uitvoerig ver slag, zooals dat, waarover wij spraken. En zjj dronken een glas en zij lieten de zaak zoo als zij was. EEN AMERIKAANSCHE SCHETS. FRIEDRICH ZIMMERMANN. SLOT. (3 ï>Kom, 't doet er niet toe!« zei hij na een korte poos, »met het aanstaande voorjaar ga ik er stellig op los, als u dan hier is, kan u mee gaan een fijne jacht zeg ik u.« Terwijl ik hem voor zijn vriendelijk aanbod bedankte, eindigde voor ditmaal ons gesprek. De jongen bezat, openhartig gesproken, mijn volle sympathie. Er stak zooveel frissche moed en gevoel vun zelfstandigheid in den jongen man, dat men wel met hem ingenomen moest zijn. Op den leeftijd van nauwelijks zeventien jaar was hij besloten zichzelf aan de uiterste grenzen der beschaving een tehuis, een gezin te scheppen en dat zonder eenig ander bedrijf- kapitaal dan ;.ijne handigheid en volharding. Wat zou men in de oude wereld van zulk een plan van iemand, die zoo oud was, zeggen? Maar de Amerikaansclie woudloopers zijn vroe ger rijp en Johnny was op en top een squatter. Vooruit, altijd verder, de wildernis in, geen gevaren en ontberingen geschuwd! Waar drie blokhutten staan is de mensch niet meer vrij Dat zijn de inzichten van een echt pionnier. Voor de bewoners van de noordelijke Staten de Yankees, koesterde Johnny geen geringer afkeer dan voor de buitenlanders. Naar zijne meening waren ze volstrekt tot niets goed op de wereld, dan voor uien te eten en hangklok ken te maken. In zijne herinnering leefde sedert zijne kinderjaren nog alle ellende van den oor log tusschen de Noordelijke en Zuidelijke Staten, en bij wenschte daarom niets vuriger dan dat het Zuiden nog eens met het Noorden aan den gang mocht gaan, opdat hij gelegenheid mocht krijgen zijn geliefde buks op een Yankee los te branden. Als ik me met zijn natuurlijk rede- neertalent wilde vermaken, had ik slechts het Noorden en de slaven-emancipatie op 't lapijt te brengen. Dan moest men Johnny zienHij sprong op, schoof het oude, vilten hoofddeksel, dat hij nooit afzette, ik geloof zelfs 's nachts niet, in den nek en begon te praten als een volksapostel. Liet men hem begaan, dan don derde hij een kwartier onafgebroken tegen 't noorden los, onder een vrijgevig gebruik maken van alle zelf uitgevondene of uit democratische couranten opgezamelde scheldwoorden, waarvoor hij een merkwaardig geheugen had. 't Heeft me vaak gespeten, dat ik hem op zoo'n oogen- blik niet kon portretteeren. Overigens hing hij me erg aan. Hij verze kerde me dikwijls met een genadigen blik, dat ik de eenige bruikbare vreemdeling was, dien hij had leeren kennen, en dat ik waard was een Amerikaan te heeten. Daar hij, naar ik meen, buiten mij nog nooit een vreemdeling had gezien, vleide ik me met de zoete hoop, dat hij mettertijd nog meer zulke bruikbare sujetten zou aantreffen. Van groote steden en vooral van beschaafde toestanden had hij niet het minste begrip. Hier komen wij op de merkwaardige waarneming, die, geloof ik, door alle reizigers gemaakt wordt, dat namelijk elke pionnier in 't Amerikaansche westen even zelf genoegzaam is en de invloeden van de beschaving met dezelfde hardnekkigheid tegenwerkt als zijn Indiaansche doodvijand. Johnny koesterde ook niet het minste verlangen om het oosten te zien, het oosten, dat hem iets hatelijks, iets dat men niet genoeg ontvlieden kan, toescheen. Deze afschuw van het gezellige leven is 't juist wat den squatter tot een werk tuig voor de beschaving maakt; want terwijl hij bestendig voor de naderende beschaving terug wijkt, helpt hij juist haar het spoedigst in de wildernis dragen. Verscheidene dagen waren sedert ons laatste gesprek verloopen. Daar Johnny mij eenmaal tot zijn vertrouwde had gemaakt, liet hij niet na telkens in mijne tegenwoordigheid op zijn lievelings-thema terug te komen, totdat hij ein delijk me met de zaak zoo vertrouwd had ge maakt, dat ik werkelijk tot de overtuiging kwam, dat zijn plan voor een jongen als hij, het ver standigste was. Daar kwam op een middag Mister Freeze bij me in de kamer. Oswald!* zei hij, bekenden van me, farmers uit de omstreken, gaan met huiden naar de stad. Wilt ge op hun wagen plaats nemen, dan kunt ge mee en hebt gezelschap.* Vroolijk stemde ik toe, blij dat ik nu mijn ponny aan Johnny kon geven. Daarom maakte ik kennis met mijn nieuw geleide en maakte mij klaar voor de afreis op den volgenden dag. 's Avonds, toen ik met Johnny, die mijn heen gaan oprecht betreurde, bijeen was, kwamen we weder over den ponny te spreken. Johnny,* zei ik, wilt ge 't dier hebben?* »Natuurlijk,« riep hij vol geestdrift, »voor zestien dollars, geef op, Sir!* »Toch niet,« zei ik lachend, werkelijk ver blijd, dat ik iets kon bijdragen tot het geluk van mijn jongen vriendik wil u hem schenken, zoo je hem als een gedachtenis aan mij wilt aan nemen. Eerst keek hij me ongeloovig aan; toen ik hem echter verzekerde, dat ik 't werkelijk meende, kende zijn vreugde geen grenzen. Tienmaal drukte hij me de hand, en zwoer, dat hij hem die me ooit eenig leed deed, neer zou schieten als een schoftigen Indiaan. Toen scheen hem iets onaangenaams in te vallen. Hij werd stil en nadenkend en verraste me eensklaps met de ver klaring, dat hij den ponny niet kon aannemen, omdat hij niet in staat was me iets terug te schenken. Alle tegenspraak was vruchteloos. Hij bleef er bij, ik moest ook iets van 't zjjne als een aandenken uitzoeken, anders kon rap de geschiedenis niets komen. Daar met den stijfkop niets was te beginnen', besloot ik zijn goedje eens te bekjjken om me daarvan iets uit te zoeken. Ik vond er eenige voortreffelijk bewaarde Indiaansche pijlpunten van vuursteen onder, die hij eens bjj 't omploe gen van den grond had gevonden. Deze nam ik als tegengeschenk aan, waardoor het eergevoel van mijn vriend bevredigd was. Hij viel dadelijk weer in zijn gewone vrije ma nieren, dewijl hij nu overtuigd was, dat de ruil handel volkomen in orde en hjj mij niets meer schuldig was. Den volgenden morgen reed ik op één met vellen geladen ossenkar naar Nieuw-Boston. Johnny, te paard, de buks voor zich op den zadel, de tasschen met proviand en schietbehoef-, ten gevuld, de wollen dekens vast gegespt en zestien dollars in een om zijn hals hangend zakje, ging een paar mijlen met me. Hij gevoelde zich trotscher en gelukkiger, dan dat hij in den afgeloopen nacht president geworden was. Nu was hjj vrij, zelfstandig, naar zjjn meening een man en ik gaf hem geljjk. Toen we aan een plaats kwamen, waar onze wegen zich scheidden, gaf hjj me de hand. Vaarwel, vreemdeling! en veel dank voor uwe vriendelijkheid. Komt ge eenmaal naar 't westen, en in Johnny's farm, zoo zult ge als een broeder ontvangen worden. Gelukkige reis naar uw vaderland. Leef wel!* Hjj wendde zjjn paard om. »Veel geluk in 't verre westen!* riep ik hem nog na, want reeds draafde hij heen. Hoera, naar 't Westenriep bjj zich nog eens omwendend en de buks jubelend om 't hoofd zwaaiend. Hoera! West es the Star!* Toen verdween hjj achter de kromming van een boschpad. Na twee dagen bereikte ik Nieuw-Boston en later mijn geboortegrond. Van Johnny heb ik niets meer gehoord. Ik hoon dat het hem ornwl Het Land ran Hensden en lltena, De Langstraat en de Eene bedroevende statistiek, schreven wij hier bovenen wjj bedoelen de getallen, die wij te lezen krijgen in het Verslag van den Staat der Hoogere-, Middelbare- en Lagere scholen in het Koninkrjjk der Nederlanden.* Bij dat verslag is eene kaart gevoegd, bevattende eene graphische voorstelling van het aantal op de honderd in- geljjfde milliciens, die niet lezen of schrijven VIN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1