FEUILLETON.
M 638.
WOENSDAG 14 DECEMBER.
1887.
Uitgever: L. J. YEERMAH, Heusden.
VOQti
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs-
verhooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Ilérold, Parijs.
Advertentiën 1G regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote. letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdags en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken
tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Van wege de Rijkspostspaarbank werden wij
verzocht het volgende te plaatsen:
Rijkspostspaarbank.
Bij feestdagen, als de wederom ophanden
zijnde (Kerstmis en Nieuwjaarsdag), worden
gelijk de ervaring leerde door schoolcom
missies, industriëelen en anderen (colleges, dan
wel particulieren), vaak geldelijke belooningen
of cadeaux in den vorm van spaarbankboekjes
uitgereikt. Het kan zijn nut hebben, de aan
dacht der personen of lichamen, die op derge
lijke wijze belooningen wenschen toetekennen
of geschenken willen aanbieden, te vestigen op
de bestaande gelegenheid om, binnen zeker tijds
verloop, de terugvordering van ingelegde som
men te beletten. Dit kan geschieden, door in de
zoogenaamde ^Verklaring* (een gedrukt formu
lier, hetwelk, bij de toetreding als inlegger,
moet worden geteekend) een voorwaardelijk be
ding, ten aanzien der terugbetaling, te doen
opnemen.
Zoo kan o. a. de terugbetaling aan de in
leggers (dat zijn zij, te wier namen de boekjes
luiden) afhankelijk worden gesteld van de toe
stemming van hen, die de boekjes hebben ge
nomen, of kan daarvoor een of ander tijdstip,
eene of andere gelegenheid, als bijv. meerderja
righeid, huwelijk enz., worden aangenomen.
Is bij den inleg ten behoeve en ten name
van derden, geene dergelijke restrictie gemaakt,
en verkrijgt dus de bevoordeelde de dadelijke
beschikking over de ingelegde gelden, dan
gelijk reeds niet zelden bleek - worden deze
dikwijls zeer spoedighetzij geheel, hetzij groo-
tendeels, teruggevorderd.
zii echter, die den hierbedoelden vorm om
belooningen toetekennen, weldadigheid uitteoefe-
nen of geschenken te geven, te baat nemen,
doen dit klaarblijkelijk met het doel, om bij de
belanghebbenden den lust tot sparen optewekken.
Immers, ware dit niet het geval, dan zou de
weg der Rijkspostspaarbank wel niet worden
gekozen. Doch, handelende op eene andere dan
de, hierboven aangeprezen wijze, wordt, in 1 al
rijke gevallen, dat goede doel gemist, blijft het
heilzaam streven der gevers veeltijds zonder
gevolg.
Het kan daarom dienstig zijn, den, bij deze
gegeven wenk, onder de aandacht van het alge
meen te brengen.
Engeland is het land der contrasten. Eeuwen
lang is het in 't genot geweest eener zeer vrij
zinnige wetgeving en toch is er in Europa bijna
geen staat, waar men meer gehecht is aan vor
men en oude, soms belachelijke instellingen.
Het kiesrecht is op de meest liberale wijze ge
regeld en het Engelsche Lagerhuis kan als een
voorbeeld gelden voor alle volksvertegenwoordi
gingen op 't vaste land, doch het Huis der Lords,
zooveel als de Eerste Kamer, wijkt weer hemels
breed af van die beginselen. Met de vrijheid,
gelijkheid en broederschap, de veel gesmade
leuzen der Fransche revolutie, zal geen Eugelsch-
man den draak steken en toch bloeit op Eugel-
schen bodem de adeldom welig en geniet er
rechten en voordeelen, die men in een zoo libe
raal bestuurden staat niet zoeken zou. We wil
len hier over de adellijke verhoudingen in
Engeland 't een en ander aanteekenen.
De eerste adellijke na de prinsen van 't ko
ningshuis is de Aartsbisschop van Canterbury.
Zijne vrouw echter heeft evenmin als andere
bisschopsvrouwen eenigen officiëelen titel en heet
eenvoudig mevrouw. Men bedenke hierbij dat
Engeland een Staatskerk beeft, een hervormde
kerk, doch met Roomseh-Katholieke vormen. De
Aartsbisschop wordt met Mylord Archbishop of
Your Grace aangesproken en draagt zijnen titel
»door de goddelijke voorzienigheidHem komt
het toe den koning of de koningin te kronen.
Hij bestuurt de Staatskerk en geniet een jaar
wedde van f 180,000.
Op hem volgt in rang de Lord Grootkanse
lier, president van 't huis der Lords en tegelijk
als minister van justitie, lid van de regeering.
Hij geniet f 84,000 jaarwedde. Zoomin als de
vorige behoeft deze van adellijke afkomst te zijn.
Hun adel waait hun toe met het ambt, met dit
onderscheid, dat alleen des kanseliersadeldom
erfelijk is, doch die van den bisschop bij diens
dood eindigt.
Als derde komt de aartsbisschop van York.
Deze achterstelling van York bij Canterburry
heeft in vorige eeuwen dikwijls hevige twisten
veroorzaakt en als een staaltje van verdraag
zaamheid, door deze hoogwaardigheidsbeklee-
ders der christelijke kerk geleverd, vermelden
we hier dat in een tijd, toen York boven Can
terbury gold, de bisschop van York zijn zetel
in de hoogste staatsvergadering eenmaal door
zijn vromen broeder van Canterburry bezet vin
dende, zonder op dezen te letten naar zijn
plaats ging en eenvoudig op den aartsbisschop-
pelijken schoot zijns broeders plaats nam.
Na dit drietal volgt eerst de eigenlijke adel,
die in twee groepen te onderscheiden is, den
hoogeren en den lageren adel. Al degenen, die
tot den eersten beliooren, hebben uit kracht
hunner geboorte, zitting in 't Hoogerhuis. Doch
alleen die uit Engeland. Voor Schotland en Ier
land is het getal zetels beperkt tot zestien en
achtentwintig. Evenwel bezitten vele Schotsche
en Icrsche adellijken reeds door hun Engelsche
titels zitting in liet huis der Lords.
De hoogere adel omvat vijf titels, van welke
de voornaamste is Duke of Hertog. Buiten de
zes prinsen, t. w. drie zonen van Victoria, een
zoon van den overleden prins Leopold en twee
neven, de hertogen van Cumberland en Cam
bridge, zijn er slechts 28 hertogen. Titel en be
zittingen gaan na hunnen dood over op dep
oudsten zoon, die intusschen reeds tijdens hot
leven zijns vaders denzelfden titel voert, niet
officiëel, maar uit hoffelijkheid. Dé echtgenoot
van een Duke heet Duchess. De zonen en doch
ters voeren den titel Lord en Lady, die echter
niet voor den familienaam mag geschreven
worden. Zoo heet de dochter van den hertog
van Devonshire, Lady Louise Cavendish. Den
voornaam weg te laten en hier eenvoudig van
Lady Cavendish te spreken, is niet geoorloofd,
wijl ook deze titel niet erfelijk, doch alleen hof
felijkheids wege verleend is.
Volgt de Marquess of Markies, die aange
sproken wordt als Most Honourable. Zijn vrouw
is Marchioness. Er zijn 33 Markiezen of Mark
graven.
Als Right Honourable wordt de Earl toege
sproken. wiens titel een verbastering is van
Alderman. Earls zijn er over de tweehonderd.'
Hun echtgenoot heet Countess, hun zoon Ho
norable en de dochters bovendien nog Lady.
De vierde graad is die der Viscounts, ten ge
tale van zestig en daarop volgen de bisschop
pen, van welke er 24 lid van 't Hoogerhuis zijn.
Zij worden als Mylord toegesproken, genieten
een jaarwedde van 48 tot 72 duizend gulden,
doch behooren niet tot den eigelijken adel.
Op de Viscounts volgen de Baronnen, bij de
drie honderd. Een Baron is Right Honourable,
zijn eclitgenoote Lady, zijn zonen en dochters
Honourable. Deze titel is de eenige, die bij af
wezigheid van mannelijke erfgenamen, onder
zekere omstandigheden op de vrouwelijke linie
kan overgaan. In 't dagelijksche leven worden
ze echter zelden gehoord. Men zegt gewoonlijk
Lord, een term die ook dikwijls in de plaats
komt van andere adellijke titels. Het woord Lord
EEN NOVELLE
-T. v. D1RKINK.
5)
»Maar« onderbrak hij zichzelf, »wat praat ik
daar? Je bent immers ook een Eggers, en...
maar 't gaat me heden alles door elkander in
't hoofd. En 't is me zoo zwaar, en in de han
den en voeten wordt 't me zoo vreemd, alsof
duizend muggen en mieren haar spel daarin
spelen.... Goeden nacht, kind! Morgen zal
ik je vertellen van je oudtante, die met een ge
heim, dat haar op 't sterfbed gekweld heeft,
uit de wereld i3 gescheiden Morgen
Harmen stond moeilijk op van den stoel,
waarop hij dadelijk weer neerzonk. Evenwel
weerde hij haar af, toen Wiesje opsprong en
hem naar de kamer wilde brengen. Lang
zaam sleepte hij zich voort en schoof van bin
nen den grendel op de deur.
Wiesje zonk, zooals de jeugd gewoon is, trots
de bezorgdheid waarmee ze zich ter rust had
begeven, spoedig in een geruslen slaap, waaruit
ze later dan gewoonlijk wakker werd. Heden
begon een nieuw leven voor haar; spoedig
kleedde zij zich. Misschien had de kip nog een ei
gelegd; dat zou oom bij zijn ontbijt hebben.
Het was een droevige dag. »Oom zal zich he
den ook verslapen,dacht ze. Anders wekte
hem het geloei van de koe of het kraaien van
den haan; nu, bij de doodelijke stilte om hem
heen, ontbreekt hem de maatstaf voor den tijd.
Zij at langzaam haar watersoep en luisterde
naar de kamer. Niets bewoog zich. Nu be
angstigde ze zich. Daar rolde de wagen om
hen af te halen op de werf. Wiesje vloog naar
de kamerdeur en rammelde er aan. »Oom, oom
riep ze na lange vergeefsehe pogingen om hem
te wekken, angstig: »Oom! Geen geluid ant
woordde haar. Toen Schulze in huis trad vloog
ze hem met een verwrongen gelaat en een doffen
angstschreeuw te gemoet. »Ik geloof dat hij
dood is,wrong ze eindelijk met moeite uit
haar keel.
Eenige seconden stond Schulze als verstijfd.
Toen ijlde hij naar de kamer en met twee, drie
krachtige schoppen gelukte het hem de ver
molmde deur te openen. Ze traden te gelijk
voor 't bed.
Stijf en koud, met gevouwen handen, de trek
ken als door zaligen vrede verhelderd, lag de
oude man daar. Geen spoor van een strijd met
den doodsengel, zacht had hij hem het voor
hoofd gekust en hem weggeleid naar een betere
plaats.
Luid weenend streelde Wiesje de magere wan
gen van den doode en zonk toen voor zijn bed
neder. Schulze werd door de smart van het
meisje verbaasd, bijna wantrouwig tegen haar,
dewijl hij er een slinksche bedoeling achter zocht.
»Stel je niet zoo aan!« beval hij barsch, ter
wijl hij haar bij de armen optrok. >Ik houd
niet van zoo'n gezanik! Wat heeft men den
ouden man te beweenen! Alsof hij niet het
beste deel verkregen heeft. Maar ik kan
't wel begrijpea,c voegde hij er op een beleedi-
genden toon bij, »men heeft hem de kast netjes
afgetroggeld, dat wil zeggen,* verbeterde hij,
»men zou de kindschheid van den oude tot zijn
eigen voordeel gebruikt hebben, als andere lie
den ons niet tijdig op de begeerlijke vingers
hadden geklopt.«
Met ingehouden adem had Wiesje hem aan
gehoord schaamte en toorn kampten in haar
hart. Maar hier was 't niet de geschikte plaats
om met den hardvochtigen man te strijden.
Waarom zou ze ook weenen? Oom was immers
veel slechte dagen gelukkig te boven? Maar was
hij niet haar eenige bloedverwant, die haar reeds
goed gedaan h'ad en wien ze uit den rijken schat
harer liefde had willen meedeelen?
Terwijl haar deze gedachten bestormden, ver
dween de ergernis over de onrechtvaardige be
schuldiging van Schulze snel. Zij antwoordde
geen woord, droogde hare tranen en staarde
peinzend op den doode. Goeden nacht, lieve
oom!* drong ze eindelijk over hare lippen en
spreidde een wit lijkgewaad over hem. Met een
zwaar hart verliet ze de kamer.
Kort daarop kwam Schulze bij haar aan den
haard. »Ik zal maatregelen nemen, dat de ge
storvene met alle eer begraven wordt. Als ge
er niet bang voor zijt, moogt ge bij den doode
de wacht houden- Ik zal je een meid met eten
sturen en menschen, die den doode zullen afleg
gen en de wacht van je zullen overnemen.
Steek de olielamp aan, zoo als 't hoort; zet ze
bij zijn hoofdeneind en bid voor hemdat is
beter voor hem dan je tranen.
Dus met alle eer, als een landbezitter, zou
Ni
begraven
worden? Deze verzekering ver
zoende Wiesje cenigszins met Schulze. Ze kreeg
nu voor dezen een onverklaarbare vrees, en het
berouwde haar, dat zij den dienst b(j hem had
aangenomen.
De dagen tot de begrafenis bracht ze door
in doffe kwelling. Zelfverwijt plaagde haar on
ophoudelijk. Had ze 's avonds oom maar aan
gemoedigd tot spreken Wie weet, wat hij haar
had mee te deelen
Zonder tranen volgde het meisje de lijkkist,
toen hij op den ladderwagen van den naasten
buurman, die een half uur af woonde, naar het
kerkhof werd gereden. Dewijl het grootste deel
van de rouwdragers eerst aan 't begin van 't
dorp zich zouden aansluiten, bestond het gevolg,
dat de:i doode van 't sterfhuis geleidde, bene
vens Wiesje slechts uit eenige mannen en vrou
wen uit het Kerspel, allen schoolkameraden van
den gestorvene. Eenige schreden van den lijk
wagen vormden zij druk pratende groepen. Alle
goede eigenschappen van den zalige werden op
gehaald en door 't vergrootglas bekeken, waar
van men gewoon is zich bij 't graf van den
naaste te bedienen. Eindelijk kwam men ook
over oude tijden te spreken en nu luisterde
Wiesje met spanning.
Vroeger behoorde dat uitgestrekte woud en
gindsch stuk akkerland van Schulze-Lanhbeck
aan Eggers,* zei een groote, grijze boerin.
»lk weet nog heel goed,* antwoordde een
man met wit haar, dat Mieke Eggers het steenen
huis betrok naast het plantsoen; 't was meest
nog kreupelhout en struikgewas. Mieke en
Wiesje Eggers waren tweelingen; wie van beiden
de oudste met het eerstgeboorterecht was, wis
ten ze niet eens, daar hare ouders vroeg ge
storven en zij door een tante opgevoed waren.
Toen nu Mieke den opzichter van den heer von
Padero, een vreemdeling, huwde, kwamen de
vrouwlui op den kwaden inval het goed te dee
len. En toen werd geloot, wie van beiden den
vetten akker bij de school en naast het plant
soen, en wie den heidegrond zou krijgen. Om
den goeden en slechten grond te gelijk te dee
len, waren ze te dom. Ieder wilde midden in zijn
land wonen, en op zijn erf naar alle zijden de
handen vrij hebben. De rentmeester nu viel
met de neus in de boter, hij had het beste deel
geloot. En die verstond het, zeg ik je, om te
rekenen, te ploegen en te schacheren. En wat
het ergste wasZij verstond het om te steunen
en te klagen en alles samen te grabbelen wat
op de hoeve van Eggers maar los en vast was.«
»Ja, maar vergeet niet, viel de grijze te recht
wijzend in »dat het tweelingen waren, die van
nature aan elkander gehecht zijn. Wiesje was
de goedigste. Zij heeft haar halve erfportie in
haar schort naar Lahnbeck gedragen ten nadeele
van haar man, die mijn eigen neef was. Als
een bloedzuiger heeft de sluwe vos Lanbègue
heette hij, zijn afstammeling nam later den naam
Schulze-Lahnbeck aan, zich aan het erfdeel
van zijn schoonzuster dik gezogen. Terwijl dus
het erfdeel van de eene zich uitbreidde, kromp
het stamgoed meer en meer tot een ellendig
stukje in. De schrale heidegrond is bij alle
werk en zorg niet in staat twee menschen en
een kat te onderhouden.
NIEUWSBL
Het Land van
en Altena,
en
Zij, die zich met i Januari op dit blad
abónneerenontvangen de nog in deze maand
verschijnende nommers gratis.
Engclsclic Adel.
linn's Nitacta.
DOOlt
Wordt vervolgd.
i