FEUILLETON. s m a M 639. ZATERDAG 17 DECEMBER. 1887. Uitgever: L.. J. YEEIHMAH, Heusden. VOOtt Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder piijs- verhooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Buitenland. President Carnot heeft Maandagavond de be sluiten geteekend, waarbij de nieuwe Ministers benoemd worden. Het Kabinet is aldus samen gesteld: Financiën, tevens president, Tirard; Buitenlandsche Zaken, Flourens; Justitie, Fal- liéres; Biunenl. Zaken, Sarrien; Openbaar On derwijs en Eeredienst, Faye; Marine, Mahy; Oorlog, Logerot; Openbare Werken, Loubet; Koophandel, DautresmeLandbouw, Viette. De boodschap van president Carnot, Dinsdag morgen in Senaat en Kamer voorgelezen, dringt aan op een politiek van eendracht en kalmee ring, op vreedzame hervormingen en verbetering der financiën. De Kamers, zoo luidt het, de Regeering behulpzaam zijnde, dit program te verwezenlijken, zullen aan Europa het schitte rend bewijs geven van de vurige begeerte, welke Frankrijk bezielt, om bij te dragen tot bevesti ging van den algemeenen vrede en zullen het behouden en de ontwikkeling van onze goede betrekkingen met de vreemde mogendheden ge makkelijk maken. Alleen aan het einde van de boodschap werd eenig applaus vernomen. Tirard bood daarna de de voorloopige crediet-aanvrage voor 3/i2 aan. Het ontwerp weid naar de commissie gezonden. Daarna is de vergadering gescheiden. o De berichten aangaande den toestand van den heer Ferry zijn zeer bevredigend. Hij heeft reeds enkele zijner intieme vrienden bij zich ontvangen. Talrijk zijn de blijken van sympathie, die hem onufgcbroken worden gegeven. Men schat n-.l. liet aantal telegrammen, brieven en kaart jes, die hem naar aanleiding van den aanslag op zijn leven zijn bezorgd, nu reeds op ruim 18,700. Volgens de »Temps« heeft ook het corps diplomatique, met den Russisehen gezant aan het hoofd, zich bij den heer Ferry laten inschrijven. Tot die talrijke blijken van belangstelling behooren er ook vele van Elzassers en Lotha- ringers. O. a. voegde de heer Antoine, Duitsch afgevaardigde voor Metz, bjj zijne betuiging van deelneming de verzekering, dat de euvel daad van Aubertin door alle Lotharingers ver afschuwd wordt. Ook de president der Kamer te Bucharest zond een telegram van deelne ming. De justitie zet haar onderzoek in zake den moordaanslag, door Aubertin gepleegd, voort. Ook heeft zij beslag gelegd op een pakje, dat door hem bjj zekere mad. Hervieu was neder- gelegd. Het bevatte een testament ten gunste van mad. Grangier, zijne handels-vennoote, wier geld hij in zijne glas-ondernemingen had ge bruikt, doch die dit bezwaarlijk zal terug be komen, daar Aubertin niets meer heeft, en voorts 5 brieven aan het adres van den heer Ferry met deze opschriften: De onedele zaak Tonldn«, »De smadelijke val van den ellende ling*, »De betrekkingen met Bismarck«, »Zijn verbond met de rechterzijde«, enz. Aubertin's vader was een vijlen-fabrikant te Montigny, die zijne zaken door ijver en zuinig heid tot eene goede hoogte had opgevoerd. Hij deed ze later over aan zijn zoon, doch deze verteerde spoedig meer dan hij verdiende, zoo dat hij zich in 1868 failliet moest geven, waar na bjj naar Parijs vertrok. De vader nam de zaak weer op en deed ze weer tamelijk bloeien, totdat bij, tengevolge van het verdriet over zijn zoon, die steeds een doorbrenger bleef, zich in een oogenblik van waanzin, na den oorlog met Duitschland, van kant maakte. Over 't geheel wordt Aubertin's daad te Pa rijs opgevat als een direct gevolg van de op ruiende taal van de radicale pers, die, inzonder heid bij de presidents-verkiezing, het volk tegen Ferry ophitste, zooals tegen een dollen hond. Daar loopt zonder twijfel overdrijving onder, maar wie vraagt naar waarheid en recht het is voor de opportunisten een uitstekend wa pen tegen de radicalenaanvankelijk hebben zjj er reeds zooveel succes mee gehad, dat Ferry dreigt een populair man te worden; niemand durft op 't oogenblik te Parijs van »den Tong- kinees« spreken. o In de zaak van Wilson en Gragnon heeft de rechtbank te Parijs Dinsdag verklaard, dat er geen termen tot vervolging bestaan. o- - De stad Parjjs heeft al vast 700.000 francs beschikbaar gesteld voor de deelneming aan de wereld-tentoonstelling in 1889. o »Ruszlands nachster Krieg* is de titel eener in Duitschland verschenen brochure, die onge twijfeld uit de pen van een militair gevloeid is. Daarin wordt aangetoond, dat het voor Rusland, zooals het thans voor mobilisatie en vervoer van troepen is toegerust, m o g e 1 ij k is, zijn voor het Europeesch oorlogstooneel bestemd operatie- leger van 888 bataillons, 452 escadrons en 388 batterijen met verplegingv-inrichtingen, in alles een millioen personen en 250,000 paarden in den korten tijd van vijf weken te mobiliseeren en voor het overtrekken der grenzen gereed te hebben. Maar verder is het, naar het oordeel van den schrijver o n ui o g e 1 ij k zulk een groot leger overeenkomstig onze tegenwoordige be grippen uit te rusten en naar den wil van eene centrale leiding te doen opereeren. Op den voorgrond toch staat, dat er in ge heel Europa geen oorlogstooneel is, waarop de legers van twee volken, uit ongeveer twee mil lioen mensclien en een half millioen paarden bestaande, zij het maar voor de helft, mobiel zouden kunnen worden. Het rijkste Europeesche oorlogstooneel, dat waarop de veldtocht van 1870/71 uitgevoerd werd, het halve grond gebied van Frankrijk met eene oppervlakte van 250000 vierkante mijlen, was nooit door meer dan li millioen soldaten tegelijk bezet, en het Duitsche leger moest toch nog groote hoeveel heden proviand uit Duitschland ontvangen. Welk een verschil evenwel tusschen het bloeiende, rijke grondgebied van Frankrijk en de Oosten- rij ksch-Russische terreinen in Galicië, Russisch- Polen, Volhynië en Podolië. Maar hoe lang duurt het wel alvorens Rus land een millioen mensehen naar ééne richting in beweging brengt? Den llden Nov. 1876 werd door het Russische legerbestuur bevel ge geven tot mobilisatie van 22 infanterie- en 10 cavalerie-divisiën. Vijftien dagen duurde het alvorens dit kleine leger zich in de ruimte tus schen Odessa, Jassy, Wivnitza en Belgrad con centreerde, en eerst den 25sten Juni kon van den strategischen marsck sprake zjjn. Alleen aan de volslagen offensieve ongeschiktheid van Turkije had Rusland het te danken, dat zijn tegenstan der van zijne traagheid geen gebruik heeft ge maakt. Wanneer derhalve de mobilisatie in de beide vijandige staten (Rusland en Oostenrijk- Hongarije) gelijktijdig aanvangt, dan zal Rus land, dat door de ongunstige omstandigheden, wat het terrein betreft, tot eene defensieve hou ding gedwongen is, den voormarsch van het Oostenrijk,sclie leger zoo lang mogelijk moeten ophouden. Dit zal Rusland trachten te verkrij gen door een offensieven aanval tegen Galicië. Nu kunnen echter in het gunstigste geval op de eerste vier mobilisatie-dagen slechts vier Rus sische divisiën, drie in de richting van Lemberg en eene tegen Krakau, de grens overschrijden. Het spreekt wel vanzelf dat, aangezien de in EEN NOVELLE J. v. D1RKINK. 6) Of het waar is,« riep een andere, »dat Schulze het overblijfsel van Eggers hoeve door koop aan zich getrokken heeft? Dan is de vos nog sluwer en listiger dan zijn voorgangers. Er is sprake van dat hier een spoorweg komt. Hij moet reeds afgebakend zijn en Lahnbeck's lan derijen juist doorsnijden. Om een groote lap grond te hebben heeft hij onder de hand Har mens akker aan zich getrokken.* Hemel, hoe slimriep een gedrongone ge stalte in een blauwe kiel, die zich slechts toe vallig in 't gevolg bevond. »Bij openbaren verkoop zou namelijk de zijdea- baron hem den handel onmogelijk gemaakt hebben. Waarschijnlijk zouden de twee specu lanten tegen elkander opgeboden en den prijs zoo in de hoogte gejaagd hebben, dat er voor Harmen een aardig sommetje overgebleveu was.« »Wel mogeljjk, maar wat zou hem dat ge holpen hebben? Harmen kon het toch niet in den grond meenemen. Goddank, dat de arme, schuwe dwaas van zijn leed verlost is »IIeel goed,* meende de blauwkiel, »IIarmen geeft er niet meer om, maar zijn erfgenaam Hij hield stil en keek schuin naar Wiesje, die hij voor de erfgenaam hield. Maar waarom zou l ij door zulke toespelingen in tegenwoordigheid ran een eenvoudige mededingster zich Schulze tot \ijand maken? zoo vloog heui, toen hij het armoedig gekleede meisje aanzag, door het hoofd en daarom zweeg hij. Dadelijk daarop dacht hij, dat er wel argwaan in haar gemoed kon opge komen zijn, en haar naderend vroeg hij»niet waar, je bent een bloedverwant van den doode, hè?« en toen ze knikte, ging hij voort: »wees dan blij, dat hij uit den tijd is, want de groot ste nood wachtte hem. Zijn beetje goed blijft bij Schulze mooi in de familie. Wiesje zag den dubbelhartigen man met een zoo minachtenden blik aan, dat hij beschaamd voor zich keek. Thans wist hij, dat, wat hij gezegd had, door Wiesje was opgemerkt, en daar alle pogingen, om zijne vroegere opmer king te verzachten, vruchteloos waren, begon hij het meisje te haten. Ontstemd ging hij zij waarts af. Wiesje nam zich echter voor op Schulze's hof voortaan ooren en oogen goed open te houden misschien ontdekte zij door toeval het geheim, dat haar oom mee in 't graf genomen had en dat toch met Lahnbeck moest samen hangen. Op denzelfden dag kwam Louize Egger, met haar klein pakje onder den arm, op Lahnbeck's hoeve. In den avondzonneschiju glanste het steenen huis als met purperglans, omgeven door een krans van grootsche eiken en beuken, in welker schaduw het zeer aangenaam daar stond. Het dagwerk was geëindigd. Zelfs de duiven rustten reeds in haar nest en de wachthond lay, den dikken kop op de voorpooten neerge vlijd, slaperig voor de deurhij bewoog zich niet, toen Wiesje met een zwaar hart voorbij hem ging. III. De zwaluwen streken in groote scharen over den hof. Een paar zette zich in het venster kozijn neder, om door de spleet van de witte gordijnen in de kamer te gluren. Welk een lief gezicht! In 't midden van de kamer staat een mande-wieg met een rooskleurig klein wezentje tusschen de kussens. Over de wiey buiyt zich O o een sehoon, slank meisje met groote, blauwe oogen, die met een vochtigen glans stralen. Op den achtergrond van het ruime vertrek staat een groot ledekant, waarvan het wit gebloemde, zachtroode behang terug geslagen is. Met het hoofd op den arm geleund, rust hier een jeug dige vrouw en kijkt nieuwsgierig naar de vreem deling bij de wieg. »Aha, je bent klein-Wiesje,* zei ze toen, Schulze heeft over je gesproken. Kom eens bij me!« Ze wenkte met de hand. Hoe zacht en welluidend troffen deze woorden Wiesjes oor. Maar eensklaps kon ze haar tranen niet meer inhouden. Die teere, bleeke vrouw, het kleine kind, alles riep de herinnering aan het ouder lijk huis in haar wakker. Op 't oogenblik was 't haar alsof ze jaren lang van huis was en heel veel bittere ondervinding had opgedaan. De jonge vrouw wees naar den stoel voor haar bed, en Wiesje zette zich neder. Langza merhand begon ze te vertellen van hare huise lijke omstandigheden, vau haar geboortedorp en van Harmen-oom. De bleeke vrouw echter ver diepte zich met toenemende deelneming in den aanblik van 't jonge meisje, wier doen en laten haar hart stormenderhand innamen. Met een diepen zucht zonk ze eindelijk in haar kussen terug. >Ach, dat Lucie toch was als dit kind!* gleed als een zucht over haar lippen, terwijl een schaduw over haar voorhoofd vloog. Toen richtte ze zich weder op. >Daar je zooveel van kinderen houdt, zal mijn klehie Jozef je pleeg kind worden. Zijn zuster, mijn stiefdochter,* voegde ze er bij, »was jaren laug het eenige kind in huis en moet eerst aan 't ventje wen nen ze zweeg. De deur ging met veel leven open, en een stevig, jong meisje trad haastig over den drempel. Haar grijze, lichtbe haarde oogen streken met een koelen blik over den kleinen gast in de wieg. Achteloos trad ze toen nader. Haar komst maakte de zieke zicht baar verlenen. Angstig richtten zich haar oogen op de binnenkomende, wier statige, deftige ver schijning slechts trots en hoogmoed verried, wier trotsch en ijskoud gelaat alles in haar omgeving scheen te verstijven. Moeder, Schulze van Detten is erriep ze, zonder Wiesje een groet waardig te keuren. Haar stem klonk scherpdoch hoe hard haar wezen ook was, Wiesje had een gevoel of deze wrange vrucht een goede kern bevatten moest. »De jonge of de oude Schulze?* vroeg twij felend de vrouw. ^Natuurlijk de oude! Wat heeft Karei hier nog te maken zei Lucie met fonkelende oogen, die onwillekeurig over de wieg gleden. Een blik van haat blonk in die oogen. Wiesje ving dien blik op, en 't was of er een band van hare oogen viel. Een zucht van de vrouw brak de stilte af. Ze wendde het gezicht af en wenkte met de hand naar hare dochter. Deze scheen den wenk niet te begrijpen. Uitdagend bleef ze op haar plaats. Blgi't hij van avond eten of niet?* vroeg de vrouw. Geen antwoord. Een vernederend, schril lachen weerklonk. De zieke kromp in een. Ze drukte het gelaat in de kussens. Wiesje meende een onderdrukt zuchten te hoorenze was ten hoogste verontwaardigd. Al haar zelf- beheersching was weg. Snel stond ze van haar stoel op. Oog in oog stonden de meisjes tegen over elkander. Maar zonder eenig geluid te geven keerde Lucie zich om en verliet de kamer. Bittere verwijten hadden Wiesje op de tong gezweefd, die ze ter wille der kranke, wie ze elke aandoening sparen wilde, onderdrukt had. Maar de taal barer oogen had zichtbaar gewerkt. Hoe ijskoud moest het hart van de dochter zijn, als het werkelijk voor het lieve, kleine schepseltje in de wieg geen enkelen vonk van gevoel bezat Het was onbehaaglijk stil in de kamer. Af en toe drong slechts een zwaar, steunend zuchten uit de kussens. Het ademhalen van het kindje was zoo zacht, dat Wiesje zich angstig luisterend over de wieg boog. Buiten sjilpten de musschen zoo luid alsof het boeren waren, die in de herberg half dronken over politiek spraken. De duisternis zonk langzaam neder. Juist toen Wiesje het nachtlicht op tafel wilde aansteken, trad een meid met licht binnen en een grijze matrone volgde haar op den voet met gebogen houding en onvasten gang naderde ze het bed. Wordt vervolgd. Het Land van en Altena, n He Langstraat en de Zij, die zich met i Januari op dit blad abonneer en, ontvangen de nog in deze maand verschijnende nommers gratis. DOOR o O O

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1