FEUILLETON. M 640. WOENSDAG 21 DECEMBER. 1887. Uitgever: L. J. YEERMAH, Heusden. YOOH Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder prija- ▼erhooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Kue liérold, Parijs. tot Advertentiën 1G regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken 8 Maandag en Donderdagavond uur. o »Een beschaafd jongmensehU Hij is naar de nieuwste mode gekleed, maakt onverbeterlijke complimenten, gebruikt ook voor alledaagsche zaken deftige termen en weet over de allerge woonste dingen eindeloos lang te redeneeren. Over dag is hij op 't kantoor, meestal bij »den ouwe« of bij »mijn ouwen heer«, zooals een zorgvolle vader in 't dagelijksch leven gebeeten wordt en geeft daar den verantwoordelijken schrijver soms wanhopig veel correctiewerk, 's avonds bezoekt hij de »soos«, waar hij zich oefent in rumgrogjes en vijfstooten en voorzan ger is in 't klaaggezang dat er toch zoo nooit eens iets te doen is. Probeer eens, wanneer hij niet de queu in de hand al zagende op een carambole loert, hem te herinneren aan zijn welbekenden confrater Pieter Stastok, door Beets vereeuwigd in zijn onsterfelijke »Camera« en ge bemerkt plotseling dat het gesprek in on diep water geraakt en plotseling vastzit. Het be schaafd jong mensch leest nog wel eens wat En- gelsch of Fransch, kent zelfs sommige bladzijden uit Zola van buiten, de Hollandsche litteratuur is buiten zijn sferen of liever hij zweeft buiten de sferen onzer werken van gmaak. Vraag hem wat hij denkt van 't beroemde werk van dezen of genen, dat hij gelezen heeft en hij zwijgt of maakt er zich met een aardigheid, een klets- praalje af. »Een beschaafde jonge dame«. Zij heeft op kostschool gelegen, heeft Fransch, Eugelsch en Duitsche literatuur, aesthetiek en wie weet wat nog meer bestudeerd, kent stukken van Schiller en Goethe uit 't hoofd, leest de allernieuwste ro mans, speelt piano en zingt ook. Haar terugkomst onder 't ouderlijk dak is met een huiselijk feest gevierd, waarop alle vriendinnen barer moeder zich geërgerd hebben aan de nuf en hare vroegere schoolkameraadjes zich doodgelachen hebben om de onuitstaanbare manieren van Henriëtte, die vroeger Jet heette en thans veinsde Koba en Daatje en Jannemie niet meer te herkennen. De jonge dame zit 's morgens in elegant mor- gentoilet in haar boudoir en teekent of schrijft of leest. Van moeder in kamer- of keukenaangele genheden te helpen mag geen sprake zijn. Een oog op den pot houden? maar foei, wat zou men daarvan zeggen. Zelf een steekje naaien? O neen maar mama, dat is toch al te gemeen.Juist »gemeen« noemt de »besclmafde« jongejuffrouw alle nuttige bezigheden harer moeder. Deze zucht, maar vindt ten slotte dat 't wel zoo zijn moet voor een kind, waaraan zóóveel geld ten koste gelegd is. Ze had zich wel iets anders voorge steld van die »beschaving« harer dochter, ze had gedacht ook iets van geleerdheid te profi- teeren, doch ze rekende buiten den waard. Het modelkind knutselt of poseert voor de ramen, maakt visites of wandelt, is dol op partijen, koketteert met beschaafdeexemplaren der andere sekse, doch voert letterlijk niets uit. In de tuinen der Chineezen vindt men won derlijk toegetakelde planten, draken, katten, mannetjes enz., produkten eener snoeikunst, die men ook in enkele streken van ons vaderland beoefend vindt. Aan zulke verdraaide of ver schrompelde natuurkinderen herinneren onze kwasie beschaafde jongelui, die »in stad« of op kostschool aan verlei wetenschappen een weinig geroken hebben en daardoor den smaak voor 't geen eenvoudig, goed en schoon is, verloren hebben. Och, de beschaving zit er bij de meesten zoo dunnetjes op. Ze is een vernis, een kleeding- stuk, dat over alles heengaat en waaronder men wonder wat vermoedt, doch dat bij nadere ken nismaking een bedroefd klein beetje beteekend. Onze tijd werkt dien schijn in de hand. Er moet veel geleerd worden niet alleen, maar ook velerlei. Dat kan onmogelijk grondig geschie den. De jeugd bekomt een massa zaken in 't hoofd, die niet verwerkt doch gestapeld worden. Van een jaarcursus onzer hoogere burgerscho len zal een gewoon menschenverstand huiveren. In de steden is 't ontzettend zooals de jeugd aangezet wordt om toch maar de hersens vol te pompen met dingen, die voor driekwart ballast zijn. 't Is volstrekt niets zeldzaams, dat een jongen, die van 94 uur op de schoolbanken heeft doorgebracht nog genoodzaakt wordt van 610 uur in den avond te blokken op allerlei weten schap, die hij tot de jaren des onderscheids ge komen, zoo spoedig mogelijk overboord werpt. Met de meisjes is 't al eveneens. Veel leeren, knap worden, boffen, is de leus en wanneer men dan uitblinkt en een kruiwagentje gereed vindt, is men voor de toekomst geborgen. Al die knappe jongelui, die de wijsheid met lepels meenen gegeten te hebben, loopen gevaar wanneer hun karakter niet mee gevormd en ver edeld is, het getal dier z.g. beschaafdejonge menschen te vergrooten. Een beetje kennis alleen geeft nog geen beschaving. Zelfs een groote dosis wetenschap niet. Een geleerde kan ruw en ge meen zijn. De mensch heeft behalve een hoofd ook een hart. Wat ordentelijks in 't hoofd en 't hart op de rechte plaats, dat is eerst de ware beschaving. Buitenland De toestand in het Oosten blijft nog altijd gespannen en raadselachtig. Waar en wanneer zal het dreigend onweder losbarsten en wat is er nog toe noodig? of is 't nog niet te laat dit af te wenden? Oostenrijk verlangt geen oorlog, evenmin als Rusland, doch uit vrees dat de onderlinge staatkundige betrekkingen moeielijkheden zullen doen ondervinden, wape nen beide landen zich met ijver. Wat mag de reden der verbittering van Rusland's zijde zijn? Wellicht deze: Na Rusland's mislukte Oostersche politiek zijn Bosnië en Herzegowina feitelijk Oostenrijk- sche provinciën geworden, niettegenstaande Rus land om dit te verhoeden een millard roebels en 100,000 soldaten ten beste gegeven had. Nu Bulgarije met den prins van Coburg te vreden schijnt, en kuiperijen en pogingen tot opstand Rusland's macht in Bulgarije eer ver zwakt dan versterkt hebben, nu Oostenrijk van Rusland's terugtreding gebruik maakt, begint Rusland in te zien, dat het door verkeerde en afkeurenswaardige politiek allen invloed te So fia verloren heeft, zoodat haar nog 2 wegen open blijven, en wel zich neder te leggen bij den tegenwoordigen staat van zaken, of troe pen naar Bulgarije te zenden, terwijl bij dit laatste juist een oorlog bijna onvermijdelijk wor den zou door moedwillige verscheuring van Rusland's zijde van het Berlijnsche tractaat, waardoor Oostenrijk zich zwaar beleedigd zou moeten gevoelen. o Dezer dagen wierp zich de prinses Ohakowsky uit het portier van een waggon, toen de trein tusschen Maagdenburg en Hulle reed. Zij werd zwaar gewond op den weg gevonden. De moeder der prinses, de weduwe van Katkoff, werd uit Moskou per telegram ontboden en is thans bij haar dochter. o De student Sinjavski te Moskou is wegens aanranding van den inspecteur der Universiteit tot een verblijf van 3 jaren in een strafgevan genis veroordeeld. o Naar men beweert, moet de Duitsche consul te Sofia, die er gebleven was om het alge meen-consulaat te beheeron, bevel hebben ont vangen om Bulgarije te verlaten. o EEN NOVELLE -T. v. D1RKINK. 7) Wiesje stond op; ze vermoedde dat deze grijze de docteres was. Maar 't was vreemd, dat deze oude bij het zien van Wiesje doodelijk verschrikt ineen kromp. Als door don bliksem getroffen, stond ze tegenover het meisje; alle kleur week van hare wangen en de lichtblauwe oogen tra den bijna uit hunne kassen. Hare knieën sid derden ze streek zich over 't gelaat, alsof ze een droombeeld, dat zich voor hare oogen drong, verjagen wilde. >Wie ben je?« vroeg de matrone met klank - looze stem en zich aan de stoelleuning vast klemmende. »Wiesje Eggers!« klonk het dof uit het lede kan t, nog eer het meisje kon antwoorden. Leugen, onzinkrijschte de oude met het hoofd schuddend, terwijl haar tandelooze mond naar lucht hapte. Wiesje Eggers is dood! Spoken zijn er niet. Geesten dwalen niet rond... zulke niet die men bedrogen heeft, en de bedrie gers ook niet. Of spookt het op uw hof, vrouw Schulze, hè?« schreeuwde de oude en brak in een snerpend gekras uit; men wist niet of het weenen of lachen beduidde. »Mijn moeder heette Wiesje Eggersver- Jdaardde het meisje schuchter. Het gedrag der oude was raadselachtig voor haar. »Ah zoo!« hijgde deze, en nogmaals boorde zich haar glasachtige blik diep in de oogen van het meisje. Toen trad ze bij het bed van vrouw Schulze. Wiesje werd met een boodschap naar de keuken gezonden. Daar knielde Lucie voor den liaard en strooide kruiden in een op 't vuur staand pannet je. Wiesje plaatste zich zwijgend naast haar, maar ver baasde zich zeer, toen ze groote tranen langs de wangen van het meisje zag vloeien. Het was een klankloos, geheim weenen...; vol on wil schudde ze een glinsterenden droppel van de hand, zooals men een gloeiende kool zou wegslingeren. Thans viel haar blik op Wiesje, en de oude, koele uitdrukking verdrong snel de zachtheid van hulpelooze treurigheid, die haar gelaat had versierd. Ze wilde Wiesje haar plaats inruimen; maar deze hield baar vast. Waarom zijt ge zoo trotsch tegen me, Lucievroeg ze trouwhartig. »Ik heb u toch geen leed gedaan, zoover ik weet. Ik ben hier zoo verlaten en vreemd. Eene wees staat er voor u. Wees niet zoo hard of zeg me ten minste, wat u tegen me inneemt. Een oogenblik draalde Lucie; een zachter, edeler gedachte kwam iu haar op. Maar de bitterheid van haar gemoed zegepraaldeeen vijandige blik mat de spreekster van het hoofd tot de voeten. Zonder een woord te antwoor den, keerde ze zich om en ging heen. Getroffen en beschaamd te gelijk bleef Wiesje staan. Ilad ze zich dan hier ingedrongen, dat men haar zoo minachtend durfde behandelen? Ze had hardop kunnen weenen of dadelijk de vlucht kunnen nemen, 't kwam er niet op aan waar heen, al moest ze ook op 't open veld of in de verlaten hut, waaruit men haar oom had weggedragen, of zelfs bij hem op 't kerkhof overnachten. Met hoe meer geruisch het avondwerk rondom Wiesje werd voortgezet, des te eenzamer ge voelde ze zich. Yan den aangreuzenden dorsch- vloer drong het loeien der kalvers en runderen, het hinniken der paarden en bet gerammel der werkende dienstboden tot haar door. De scherpe kruidachtige damp van kokend groen voeder met klaver vermengd, die uit een reusaehtigen ketel opsteeg, vervulde de lucht en maakte Wiesje bet ademhalen moeilijk. Ze ging bedroefd uit de keuken, die door de walmende olielamp in 't venster van den dorschvloer geplaatst, en met het haardvuur om strijd flikkerend, in een schemerend halfdonker werd gehuld. Buiten weefde de opkomende maan haar zil veren sluier over woud en weide. Wiesje bleef in de schaduw van het huis staan en daar ze alleen was, liet ze haar tranen den vrijen loop. Uit haar diep bekommerd hart drongen zich stille klachten en warme gebeden over haar lippen. Maar ze bleef niet onopgemerkt. Een jonge man leunde wachtend tegen den stam van een kastanjeboom, die zijne takken over een gedeelte van de werf uitbreidde. Toen er iemand uit het huis trad, had hij gemeend Lucie te zien en was snel als een schaduw achter de boom gegleden. Hij had zich bedrogen, maar zag toch in plaats van haar een ander, veel schooner, lieflijker meisje voor zich. De smeekende blikken, die ze ten hemel sloeg, verriedden hem, dat ze zich zeer onge lukkig moest gevoelen. Hij bedacht, dat hij haar heden bij de begrafenis van den ouden Eggers reeds gezien en in stilte bewonderd had. Wat mocht haar schelen, welk zwaar lijden dit on schuldig gemoed beroeren? Hij had niet veel tijd haar te beschouwen, want na een kleine poos keerde ze in huis terug. Nu trad hij ook vooruit en volgde haar op den voet. »Ah, goeden avond, Kareibegroette Lucie den binnenkomende, half vroolijk, half spottend. Dat is een zeldzame eer. Je wilt zeker maar je vader afwachten Ze hield op en schoof een stoel voor hem bij 't vuur. Hij nam zwijgend plaats. Zijne oogen blikten zoekend rond en werden door Wiesje aangetrokken, die zich schuchter aan den muur op een voetbankje neerzette en begon aardappelen te schillen. De stalmeid had haar dit werk toegeschoven en ze was nu ijverig daarmee bezig. »De twe;- gezaghebbers,schertste Lucie, op de kamerdeur wijzend, »zitten bij elkander ach ter de kruik en wachten er maar op dat je hen komt helpen!... Dat is onze meid,« viel ze zich zelve in de reden, op Wiesje wijzend, dewijl ze zijn blik, die bewonderend aan het meisje hing, had opgevangen. De .jonge man knikte verstrooid en schoof onrustig op zijn stoel heen en weer. Langzaam haalde hij de pijp uit het vestjezakje en begon haar te stoppen, nadat hij de lederen tabakszak uit een holte naast den schoorsteen gehaald en op zijn knieën had gelegd. Eens waagde Wiesje het op te zien; haar blik trof den bezoeker en bleef aan den zijne geboeid. Zij wist niet, of hij schoon was of nietmaar zoo hij was, beviel hij haar zooals nog geen man haar bevallen was. Gekroezeld, blauwzwart haar omgaf een hoog, gewelfd voor hoofd, bruine, groote oogen met wenkbrauwen, die boven den neuswortel ineen liepen en twee donkere lijnen vormden, gaven hem iets vreemds. Geen wonder dat Lucie, zooals 't scheen, tot over de ooren op hem verliefd was. Waarom trok hij zich zoo terug? Zijn stem brak hare gedachten af. »Hoe gaat het met je moeder, Lucie, en met den jongen prins vroeg hij, groote rookwol ken uitblazend. Lucie verschoot van kleur en bleef eenige minuten zwijgen. Toen hij echter de vraag her haalde, zei zij kort: »ik geloof goed. Waarom ook niet?« Hij keek haar scherp aan. »Ik hoor echter van vrouw Klewes, dat de kleine een zwak kind is, en dat vrouw Schulze veel oppassing noodig heeft; ze kan nog maar niet op haar verhaal komen. »We hebben nu eenmaal geen geluk met onze jonge vrouwen,gaf Lucie ruw ten ant woord. »Deze is de derde, welke mijne eigen moeder is opgevolgd, en Zij brak af, als berouwde het haar, zich zoo versproken te hebben. Toen Karei nadenkend in 't vuur staarde, zei ze na een poosje: »ga je aanstaanden Zon dag naar Merburg om te dansen? Iedereen kun gaan; ik alleen moet thuis blijven. Maar als je 't vader vraagt, laat hij me wel gaan. Dat pleizier kan je me wel doen, denk ik.« Op dit oogenblik ging de deur open en Schulze trad in zichtbaar opgewekte stemming binnen. (Wordt vervolgd.) IEUWS Het Land van en Altena, en de ialiteisÉB. DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1887 | | pagina 1