Nieuwjaarsmorgen
FEUILLETON.
M 644.
WOENSDAG 4 JANUARI.
1888
UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden.
VOOR
l>it bind rerscl jjnt WOKNS] IAO en ZATERDAG.
Abonnemantsprjs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prys-
rerkooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken
tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
-o-
Is een ernstig monsch en bij wijlen zijn
we immers allen ernstige menschen, niet waar
lezers? is een ernstig mertsch op Oudejaars
avond gaarue met zijn eigen ik een poosje al
leen, op Nieuwejaarsmorgen zoeken we allen
de gezelligheid. We hebben aanstalten gemaakt
voor de verdere reis, aan 't station een poos
rust genomen, tbans zijn we wel toegerust voor
de nieuwe route en zoeken, als gezellige men
schen, elkaar op. Het »beil en zegen« stroomt
van onze lippen rechts en links, we wenschen
elkaar alle goeds, het rijke leven lacht ons
vriendelijk toe en als we er ooit toe komen
onze vijanden lief te hebben, dan moet het op
een Nieuwejaarsmorgen zijn.
En zoo staan we dan weer op den drempel
van een nieuwen jaarkring en staren vol hoop
de toekomst tegen.
Of die toekomst hoopvol is?
Voor Europa neeu. Op dezen eersten dag
van 1888 hangen in het Oosten en in Midden-
Europa zwarte wolken, op den dag toen de
kerkklokken het vrede, vrede* luidden, waren
er millioenen voor wie deze belofte Gods een
spotternij klonk, want de rauwe kreet oorlog*
overstemde den schoonen engelenzang.
Diep beschaamd moet het christelijk Europa
op den Kerstdag gestaan hebben aan de kribbe
van den Vredevorst, en wat heeft het voor
antwoord als deze vraagtbij na twintig eeuwen
zegt ge mjjn discipelen te zjjn en nog is onder
u de broedermoord de meest gewone zaak! Is
het aldus dat ge mijne leeringen in praktijk
brengt?*
Is de toekomst hoopvol?
Voor Nederland ja. Laat ons niet zeggen,
nu er binnen onze landpalen van geen oorlog
gehoord wordt, dat wij beter zijn dan onze
oostelijke broeders, ach neen, wij zijn gelukki
ger de nacht, die boven hunne hoofden zweeft,
hebben wij reeds doorworsteld; wij hebben de
vrijheid heroverd en alleen deze kan een volk
vrij maken van despotieke schaakspelers. Vrede
hebben wij en vrijheid is voor ons geen ijdele
klank. Wanneer Nederland maar diep gevoelt
de zegeningen aan een vrij volk beschoren,
reeds omdat het vrij is, kan het zijn kleine rol
naar eisch vervullen.
Het jaar 1888 vraagt van ons land meemlan
het vorige.
Het vraagt een meer algemeene belangstelling
in de zaken des vaderlands, het vraagt nieuw
en opgewekt politiek leven, het komt tot ons
met den rechtmatigen eischschudt af de on
verschilligheid, die onder de oude grondwet
spreekwoordelijk was geworden en gij duizenden
die nu voor 't eerst betrokken wordt in regee-
ringszaken, maakt uwe laksche broeders be
schaamd en toont nadrukkelijk wat ge wilt en
waarheen ge wilt. Wanneer duizenden het kies
recht geschonken wordt, laat het dan onder u
uitgemaakt zijn, dat ieder, die 't verzaakt, zijn
eersten duren plicht verzuimt tegenover het
Vaderland.
Wanneer men op Nieuwejaarsmorgen een
wensck voor Nederland uit, dan mag het geen
andere zijn dan deze: het jaar 1888 zij de aan
vang van een nieuw tijdperk in onze geschiede
nis, waarin duidelijk uitkomt dat het Nederland-
sche volk rijp is voor de rechten, die het in
overleg met de Regeering verworven heeft!
Onze beste wenschen op dezen dag voor de
plaats onzer inwoning en de gemeenten, waar
het »Nieuwsblad« reeds burgerrecht verkre
gen heeft! De tijden, we weten het, zijn moei-
lykde handel gaat nog steeds den slakkengang,
maar in betrekking tot andere gedeelten van ons
vaderland, hebben we in onze omstreken nog
reden van dankbaarheid.
Waarde lezers, onze politieke voorrechten,
onze vrijheden en al datgene waarop we als
staatsburgers trotsch zijn, ze laten ons koud,
wanneer we de gelegenheid missen onze eerste
en noodwendige levensbehoefte te winnen: ons
dagelijksch brood.
Dat is nummer één. Dat dan in onze streek
niemand die de handen roeren kan, te vergeefs
om werk vrage en 't alle arbeidzamen gegeven
worde een eerlijk stuk brood te verdienen
Het ga onzen lezers wel. Dat ons blad in
alle huisgezinnen steeds opgewekte aangezichten
ontmoete en nimmer om bedroevende gebeurte
nissen ongelezen ter zijde gelegd worde!
Wij nemen deze gelegenheid waar om onzen
dank uit te spreken voor den steun en de vele
blijken van instemming, ons geschonken, en we
bevelen ons blad niet nadruk aan ter lezing,
niet alleen, maar vooral als een middel tot
bekendmaking aan winkeliers, bandelaars en
iedereen, wiens zaken van klandisie afhankelijk
zijn. Er is geen beter middel ter omzetting van
handelsartikelen dan adverteeren, onophoudelijk
adverteeren. In de groote steden hebben zjj
vooral grooten toeloop wier namen voortdurend
in de bladen in 't oog vallen en wat daar in
't groote geschiedt kan in onze beperkte streek
met betrekkelijk evenveel succes in 't wérk ge
steld worden.
En zoo kome dan 1 888 tot ons met zijn lief
en leed, zijn voor- en tegenspoed. Hij zij getuige
van huiselijk geluk, van voorspoed en welvaart
in ons vaderland en over de gansehe wereld.
Kan bet zijn van Vrede op Aarde!
Buitenland.
De overgang van '87 op '88 is juist niet
opwekkend. Het weder is door geheel Europa
koudop verschillende plaatsen is zooveel sneeuw
gevallen, dat het verkeer tijdelijk gestremd is.
En daar waar het dooit, in Spanje, is die dooi
weer zoo sterk, dat er overstroomingen zijn.
Zonder twijfel, dat zijn dingen, die voorbijgaan,
maar men voelt ze toch, wij, die wel langer
leven dan vroeger, dank zij al de kunstmatige
voorzorgen, maar toch niet sterker er op zijn
geworden met onze weelde en onze overspannen
drukte.
o
De Parijsche Gemeenteraad heeft 1.720.000 frs.
geweigerd voor de republikeinsche garde.
o
Generaal Logerot is de 17e Fransche Minis
ter van Oorlog in Frankrijk sedert 1870;
Moltke is de 17e Pruisische Minister van Oorlog
sedert de vestiging van het Pruisische Rijk
in 1701.
o
Jules Van Praet is gestorven in den ouder
dom van 81 jaar. Hij was indertijd secretaris
van de commissie, die te Londen de Belgische
kroon aan Leopold van Saksen kwam aanbie
den. Deze koos hem tot secretaris, later tot Mi
nister van zijn Huis en Van Praet bleef dat
onder Leopold H. Als historicus en kunstverza
melaar had Van Praet zich naam verworven.
Sedert drie jaren was hij blind. De Koning en
de Koningin bezochten hem nog voor zijn over
lijden.
o
De Weener correspondent van de Times ia
overtuigd, dat Rusland, zoodra het gereed is,
krachtig in Bulgaryë zal optreden en Oostenrijk
den oorlog zal laten verklaren, indien het meent
dat te moeten doen. Sommige staatkundige man
nen meenen, dat men de Russen zou moeten
laten genieten van de voordeden, die zij in
Bulgarije zouden kunnen behalen door middel
van onderhandelingen, maar dat Oostenrjjk zich
tegen het gebruik van geweld moet verzetten.
o
EEN NOVELLE
J. v. D1RKINK.
V.
10)
De dag, waarop het dansvermaak in de na
buurschap moest plaats hebben, kwam nader.
Lucie liep den ganschen middag ontstemd in
huis rond. Zoo vaak de wachthond aansloeg,
ijlde ze naar 't keukenvenster om de voorbij
gangers na te kijken, om te zien of Karei ook
onder hen was. L)e muzikanten, de lamme kleer
maker met zijn viool en zijn jongen, die de bas
bespeelde, gingen reeds bijtijds voorbijlatei-
volgde een ander met de clarinet in een licht
groen overtreksel onder den arm. Karei liet zich
nog altijd wachten.
Zou hij er misschien niet heengaan? Wiesje
had haar verteld, dat ze met hem bij vrouw
Klewes was geweest en hj daar voortdurend van
zijn zaken had gesproken. Dit stelde haar gerust;
hij dacht dus nog niet aan een ander. Als Düt-
ting's Johanna er maar niet was! Hoe graag
had ze willen weten of hij heden er heen ging
of niet! Kon men niet eene der meisjes met
eene gezochte boodschap daarheen sturen? Neen,
neen; zoo snel die gedachte bij haar opkwam,
zoo snel onderdrukte zij ze ook weder. Nooit
kon een ondergeschikte de vertrouwde zijn van
eene dochter van Schulze. »Stand verplicht!*
was Lucie's spreuk. Ze zuchtte met onverdra-
geljjk leed onder die gedachte.
Zware voetstappen braken hare overpeinzin
gen af.
Lucie!* riep haar vader, »je moet by moeder
komen, dadelijk!... Hoe gaat het, mijn kippetje?!*
Zoo plaagde hij baar, terwijl hij beproefde haar
in de wangen te knijpen. Een onaangename
reuk, zooals gewoonlijk van drinkers, ging van
hem uit.
Lucie wendde zich afkeerig van hem af. Dat
stuitte hem. Boos riep hij uit: »Oho, niet zoo
nijdig, kleine rakkerSinds de Prins er is, be
gint mijn leven eerst. Het geluk loopt me bui
tengewoon meemaar voor je zuur gezicht gaat
het op de loop.*
Verzoek het geluk maar niet, vader!* beefde
het van Lucie's lippengeluk en glas, bre
ken ras!*
Een schril lachen was het antwoord.
Lieve God,« dacht Lucie, »waar moet dat
heen? Overmoed brengt vader eindelijk nog aan
den drank. Sinds het doopmaal was hij bijna
altijd een weinig beschonken. Komt het van
den wijn, of van de blijdschap over den knaap?*
Langzaam, met haar tranen kampend, ging
ze de kamer uit. Wiesje droeg den kleine op
een kussen heen en weer en ging voort het
wiegeliedje te zingen, waarmee ze den knaap in
slaap bad gezongen. Lucie's onstuimige binnen
komst wekte den knaap uit zjn sluimering.
Daarvoor kreeg de rustverstoorster eene harde
terechtwjzing van vrouw Schulze. Lucie was
echter niet in eene stemming om een verwjt
stilzwjgend aan te nemen.
Vader heeft me hier gestuurdsprak ze
norsch. »En nu ik hier ben, is 't ook niet goed!
Alsof ik 't had kunnen weten, dat het kind
imjne tegenwoordigheid niet kan velen
Vrouw Schulze zuchtte. Zijn beschermengel
heeft hem eindeljk gezegd, dat je niet van hem
houdt,* antwoordde ze scherper dan ze gewoon
was. Thans echter doet hp zjn best om lief
te zjn. Kjk maarzusje, zegt hj, ik lach u
toe, wees eindeljk eens goed voor me
Met van moederweelde stralende oogen be
schouwde ze haren lieveling, dien Wiesje voor
haar op 't bed had gelegd, en speelde met hem,
terwijl ze zyue gebalde vuistjes langs hare smalle
wangen streek. Zoo vaak hj zjn lange spier
achtige vingertjes uitstrekte, vergeleek Lucie ze
in hare gedachten met de pooten van een spin.
Ja, beeld u maar in, dat de jongen al lachen
kan!« antwoordde ze spottend. Krampen zjn
het, die hem 't gezicht verwringen. Het bevreemdt
me maar, dat bj niet bard schreeuwt, omdat
ik van eeu andere meening over hem ben als u!«
»De kleine heeft den ganschen nacht niet
geslapen,* dus wilde vrouw Schulze het gesprek
afwenden, en ik ook niet. Dat maakt me vermoeid;
daar kunnen dokters noch apothekers iets tegen
doen. Ach, als ik maar een enkele keer goed
kon uitslapen!*
»Laat me dan maar een enkele keer bj u
waken,* klonk bet moeiljk van Lucie's lippen.
Wiesje vertrouwde hare ooren niet, maar was
in haar hart dankbaar en geroerd over dit
woord, dat toch getuigde van Lucie's goede
natuur.
>Bj me waken? Dankje wel, Lucie; neen,
dat is niet noodig,* zei vrouw Schulze, terwjl
een zacht rood van vrooljke aandoening over
haar trekken gleed. »Als je maar dat zjden
kleed, dat zoo hinderijk ruischt, en de kra
kende schoenen niet wilde dragen, dan ware ik
reeds tevreden.*
Lucie's gelaat verduisterde zich. »Het kleed
is oud en niet goed genoeg meer voor de kerk
ik draag het af',« riep ze bitter. »Voor de nieuwe
schoenen is de schoenmaker verantwoordeljk.
Maar het bevreemdt me, dat u zulke zwakke
zenuwen hebt. De knaap is de schuld van alles.
Reeds nu oefent hj een ongehoorde tirannie
uit. Wat zal het zjn als hj grooter wordt?*
Nog voor vrouw Schulze een woord kon
antwoorden, had hare stiefdochter de kamer
reeds verlaten.
De meid, die juist binnen trad, sloot de deur
achter het jonge meisje. »Lieve hemel,* riep
ze, zich tot het meisje wendend, »wat is er met
de juffer gebeurd? Zj kjkt als drie dagen vuil
weder, als een galappel. Ja, ze kan den klei
nen engel niet dulden!*
>Stil, Liesbetb, dat is dwaze praat!* ver
maande vrouw Schulze haar streng. »Zeg dat
toch niet weer, zoo komen de leugens in de
wereld. Je weet toch, dat kwaad spreken, las
teren en oorblazerj groote zonden zjn.«
Liesbeth kleurde; oorblazery had de vrouw
met nadruk gezegd. Het schjnbaar zoo onschul
dige, gewone over-vertellen van den een aan
den ander veroordeelde vrouw Schulze terecht
als afschuweljke, booze oorblazery. De terecht
wjzing maakte echter slechts een voorbjgaan-
den indruk op de meid. De overtuiging, dat
Lucie haar kleinen broeder niet kon Ijden, was
het algemeene oordeel in het kerspel.
Tegen den avond voelde vrouw Schulze zich
zóó onwel, dat Schulze bevel gaf de wieg weg
te brengen. Wiesje bood zich dadeljk aan de
zorg gedurende den nacht op zich te nemen.
Lucie sprak geen woord tegen; maar ieder zag
het aan haar gelaat, dat deze schikking niet
naar haar zin was.
•T
Droevig brandde het nachtlicht; het wierp
slechts een schemerenden glans op de kasten,
de bedsteden en de wieg met den knaap mid
den in de ruime kamer, waar Lucie en Wiesje
hare slaapplaatsen hadden. Het kind kermde en
steunde afwisselendbet was geen eigenljk
schreien, zoo als gezonde kinderen doen. Met
angstige blikken boog Wiesje zich over het
kussen en beschouwde met klimmende bezorgd
heid de zonderlinge trekkingen van het kind.
Ook Lucie boog zich, zoo vaak ze meende, dat
Wiesje niet op haar lette, naar haar broertje en
eens zelfs drukte ze een kus op het gerimpeld
voorhoofd van den kleine.
Hoewel Wiesje opzetteljk niet op Lucie lette,
had ze toch de liefkozing die Lucie haar broertje
bewees, opgemerkt. Door een plotselinge aan
doening aangegrepen, kon Wiesje zich niet lan
ger bedwingen; met tranen in de oogen vroeg
ze: waarom toont ge u goed hart niet altyd,
Lucie?* Wiesje sprak den naam Lucie op
zulk een manier uit, dat die zacht en welluidend
klonk, welluidender dan het korte Lucie van
anderen. Aan zulke kleinigheden verbindt zich
dikwyls mede- of tegengevoel. Onder de inwer-
Het Land van Heusden
en AStena,
De Langstraat en de
Bommelerwaard.
.iron's Silatisolia
DOOR