GEEF ACHT!
FEUILLETON.
Wat is liefde?
M 651.
ZATERDAG 28 JANUARI
1888.
Uitgever: L., J. YEERMM, Heusden.
YOOK
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 8 maanden 1.00. Franco per post zonder prjjs-
verhooging, Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken
tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
We weten nu of we kiezer zijn. Die 't niet
weet, is, zouden we durven zeggen, 't kiesrecht
niet waardHebben we er niet om gevraagd,
gebedeld, jaren lang? Hoevele malen hebben
we ons geërgerd aan de feiten, die de kiezers
lijsten aan den dag brachten, aan de onzin
nigste tegenstellingen, door den vorigen maatstaf
veroorzaakt. Waren vroeger niet alle herbergiers
kiezers en bleven niet tal van gestudeerden,
doctoren, rechters, professoren, kamerleden van
't kiesrecht verstoken? De onbillijkheid van
zoo'n regeling, welke eenvoudig geen regeling
was, sprong zoo zeer in 't oog, dat men, nu ze
voor een andere geweken is, zich verwondert
over onze lankmoedigheid, die ons jaren lang
in zoo schreeuwend onrecht deed berusten.
Doch daaraan is thans een eind gemaakt. Bij
de wet zijn duizenden meer dan vroeger in 't
genot van kiesrecht gesteld, die zich daarvan
kunnen vergewissen op 't raadhuis. Voor hen,
die nog niet op de hoogte zijn, stippen we even
aan, dat men uit zijn aanslagbiljet van deper-
soneele belasting over 't vorige jaar zelf kan
opmaken of men kiezer is, ja dan neen. Men
zie sleehts den eersten post. Deze moet voor
gemeenten beneden 3000 zielen, op zijn minst
f 1.20 voor huurwaarde aangeven.
Voor die tusschen 3000 en 5000, f 1,40,
tusschen 5000 en 8000, f 1.65, van 8000 tot
12000, f 1.90, van 12000—17000, f2.20, van
17000—24000, f2.45, van 24000—36000 f2.75,
van 3600048000, f 3.50. In grootere gemeen
ten minstens f 5.00.
Ook is ieder kiezer, die voor grondbelasting
voor f 10 is aangeslagen.
We kunnen 't nu weten en zoo men ons ver
geten heeft, in tijds reclameren. Er is op de
kantoren der rijksontvangers en de gemeente-
secretariën zoo verbazend veel gewerkt in de
laatste dagen, dat een vergissing zeer wel te
vergeven is, te eer, daar wij in de gelegenheid
zijn, ze te doen herstellen.
Is nu aan alle onrecht een eind gemaakt?
Neen, de kieswet is nog ver van volmaakt en
ze kan zich niet verschuilen achter 't onvol
maakte dat bij alle menschenarbeid aankleeft.
Er blijven ook nu nog tal van personen, vol
komen bevoegd om te oordeelen over regeerings-
zaken, verstoken van 't recht hun stem uit te
brengen, doch men heeft door den census zeer
te verlagen, aan 't grootste onrecht een eind
gemaakt en voorloopig moeten we daarmee
tevreden zijn.
Nu is de groote vraag: hoe zullen zich de
nieuwe kiezers aanstellen?
De oude hebben 't er in de meeste gevallen
leelijk bij laten zitten. Men mocht al verheugd
zijn indien de helft van 't kiezertal ter stembus
verscheen. In den regel bleef 't daar beneden.
Ze hebben zich door deze verregaande nalatig
heid het oordeel op den hals gehaald. Niet het
minst door hun onverschilligheid is de drang
naar ruimer bedeeling ontstaan. Men hoopte in
minder gefortuneerde kringen meer belangstel
ling te ontmoeten. Thans is ieder, die zich in
een zekere mate van maatschappelijken welstand
verheugt, kiezer. De tjjd zal 't leeren of men
van de nieuwelingen beter gediend wordt.
Geef achtroepen we daarom iederen kiezer
toe. Geef acht! De regeering heeft u politiek-
mondig verklaard en reikt u binnen kort een
stembiljet uit, waarop ge den man uwer keuze
te schrjjven hebt, laat het recht, u geschonken,
niet ongebruikt liggen, en toont dat men van
uwe belangstelling in de publieke zaak niet te
hooge gedachten koestert.
Geef ook acht op uwe omgeving. Reeds nu
is men bezig van verschillende kanten de pas
geborenen af te leeren op eigen beenen te staan.
Bewerken, noemt men dat. Kiezers bewerken
is voor velen een waar genot. Ge zult het on
dervinden. Men zal u aan boord komen met
het verzoek A te stemmen en den volgenden
dag van andere zijde, aan B uw steun te ge
ven. Men zal u, indien ge op uwe jonge bee
nen wankelt, her- en derwaarts trekken, tot dat
ge ten slotte niet weet wat ge doen moet en
ge in arrenmoede uw stembiljet in 't vuur
werpt.
Geef daarom acht dat men u niet naar de
stembus drijft gelijk een schaap ter slachtbank
geleid wordt. Het kiesrecht wordt u persoonlijk
geschonken en ge behoeft om daarvan gebruik
te maken niemand naar de oogen te zien. Ge
behoeft zelfs geen sterveling te zeggen, indien
ge dat niet wilt, wie de man uwer keuze is:
de stemming is geheim.
Geef ook acht op dien man uwer keuze en
onderzoek of hij uw vertrouwen waardig is. Op
ons moet ge in dit geval niet te veel rekenen.
Wij zeggen het bij deze gelegenheid eens en
voor al: ons blad komt tot lezers van alle
richtingen en daarom onthouden wij ons, op
politiek gebied, van partij trekken voor deze
of gene. 't Eenige wat wij doen is iederen kie
zer, hjj zij anti-revolutionair, liberaal of katho
liek, toeroepenziedaar uw plicht, volvoer hem
naar uwe heiligste overtuiging!
In vele districten wordt het regel dat de af
gevaardigde of hij die als afgevaardigde ge
noemd wordt, zich met de kiezers in contact
stelt en zjjn beginselen bloot legt.
Men moet al een verstokt man der oude
garde zijn, om daartegen bezwaren op te wer
pen, geljjk de afgevaardigde van Zieriksee ge
daan heeft. Een afgevaardigde mag niet vra
gen hoe wilt gij dat ik stemmen zal, doch uit
eigen vrije wil mag hjj gerust verklaren, hoe
hij dit doen zal en indien dat niet mocht, kon
den we van geen enkel Kamerlid zeker zijn.
Er zal dus tegen den tijd der verkiezing wel
gelegenheid zijn, de beginselen van den kandi
daat te toetsen aan eigen overtuiging en nie
mand behoeft bij 't uitbrengen van zijn stem
zich als door de golven te laten slingeren door
stemmen-jagers.
Geef acht op uwe mede-kiezers. Indien de
gelijkgezinden onder hen zich vereenigen, sluit
u bij hen aan. Eendracht maakt macht, zegt
een oud spreekwoord. We kunnen niet ieder
met een eigen kandidaat aan de bus komen;
vereeniging is dus noodzakelijk.
En vooral niet thuis blijven, kiezers! Het
roer van den staat is voor enkele jaren in uwe
handen gegeven, hanteert het en laat het in
den Haag duidelijk blijken hoe ge voortaan
wilt bestuurd worden. Dat kan alleen door uwe
keuze voor de Kamer van honderd. Langs andere
wegen kunt ge dit niet doen blijken. Onver
schilligheid en lauwheid zijn hier zonde. Laten
we die met ons oud kiesstelsel diep begraven,
zoodat ze nooit meer opduiken.
Buitenland.
Men verneemt uit Rutschuk dat de gewezen
prefect Mentolf, thans burgemeester, gevangen
is genomen, omdat hij tegen het Gouvernement
samenspande.
o
Aan het dagblad Paris* wordt uit Weenen
geseind, dat aldaar berichten zijn ontvangen van
nieuwe inhechtenisnemingen van officieren te
Schoemla, Rustschuk en Plewa. Bij de loting voor
de militie komt nauwelijks een derde der inge
schrevenen op.
o
Aan de »Débats« wordt uit Weenen getelegra
feerd, dat in Bulgarije een uitgebreide opstand
wordt voorbereid; men rekent dat twee derden
van het leger daaraan zullen deelnemen.
o
NAAR HET DÜITSCH
FELIX DAHN.
VI.
4)
Tamelijk in het midden van het kleine eiland,
was de leirotsberg, die het als 't ware
kroonde het steilst en hoogst.
Een veelhoekige, phantastisch getande kam
6trekte zijne steilten hier uit van het Oosten
naar het Westen.
Enkele verweerde, door het scherpe zeenat in
gevreten naalden en spitsen staken als zwarte
pijlers in de wolken, ontoegankelijk voor des
menschen voet; de zeearend vloog hier krijschend
naar het nest. -Onder de hoogte der berg
ruggen welfde zich in den rotswand een hol;
daarvoor lag een rond, open pleinaan den
noordkant hiervan vormde zich op breede trappen
een natuurlijke borstwering, van de rots in zee
uitspringend. Hier bracht Dagfred de meeste
uren van den dag doorin het hol sliep hij
hij durfde zijn slaap niet toevertrouwen aan de
grendels en knechten des goeverneurs. Hier be
waarde hij onder het gesteente de leiplaten,
waarop hij met griffels schreef, die de rotsschilfers
rijkelijk verschaftenhier ook had hij zijn mee
gebrachte wapens verborgen. Hier toefde hij ook
in den avond, in den nacht van dezen dag.
De maan nog niet geheel vol was bloed
rood uit de donkere baren gestegenhij spie
gelde zijn sidderend beeld in den wild bewogen
vloed.
Voer als met schokken een springende dwar
relwind over de zee, dan vlogen de grauwe wol
ken, in flarden gescheurd, aan de maanschijf
voorbij, haastig, als getergde geesten, en dan
spatten onder aan den voet der zwarte klippen,
de witgekamde golven der branding omhoog;
Dagfred liep voor het hol op en neer, rusteloos,
zonder ophouden. Achter hem woei de donkere
mantel in den wind, met breede plooien, als
twee groote zwarte adelaarsvleugelenom het
hoofd, van de open slapen, fladderden de bruine
lokken en de grijs wordende baard woei over
zjjne schouders. Den hoed had hij van het ver
hitte voorhoofd geslingerd. Zoo liep hij lang
en zwijgend op en neer, met de handen in de
heupen, voorover gebogen, het van kracht ge
tuigende voorhoofd ter aarde gericht, slechts nu
en dan het snel omhoog heffend tot den onrus-
tigen nachtelijken hemel.
Eindelijk ving hij aan: >Vorsch het uit!
overdenk het, arm verhit, vermoeid breinDaal
af, mijn geest, in uw eigen diepste diepten
Geen boek, geen mensch, geen god zelfs kan u
begrijpen. Gij zelf moet, gij alleen kunt u hel
pen. Zweef dan nog eenmaal aan mij voorbij,
gij langdurig, zegenrijk tiental jaren
De losse spreuken der Scalden bevatten wei
nig woorden en zijn duister; goed, om er trotsch
naar te sterven, niet goed, om er wijs naar te
leven
Verder:
De vrome preek der christenpriesters, en jaren
lang het onderricht des goeden bisschops!
Dan echter: in het blauwe Griekenmeer, in
Athene de wijsheid dier groote meesters
O mijn Plato, wat hebt ge toch kostelijk ge
dwaald!
Jerusalem, maar vrede vond ik niet in de
levenmakende scholen van Athene, noch in het
stille, ledige graf van Christus
Wat heb ik niet al geleerdDe Scalden leerden
mij dichten, de monniken droomen, de Grieken
denken: troost echter vond ik slechts in mij
zeiven
Dan,de daad, het leven, de strijd, de
zegen, de roem
In mijn hand den koningstaf des grijzen
vaders overgegaan.
Zegepraal in twintig zwaardgevechten, over
winning in honderd harpwedstrijden
Mijn naam groot over alle Noordelijke lan
den Zwaardkoning, Harpenkoning, Zegenvorst
Ongezochte gunst van liefelijke vrouwen, glans,
goud in overvloed en niet een zandkorrel ge
luk
Daar hoor ik van de blanke koningsdochter
in Halogaland, hoe schoon van gelaat, hoe diep
van ziel het blonde blanke kind was boven alle
jonkvrouwen.
Werf ik in 't openbaar om heur hand? -
Eén woord, en met trots legt koning Ring mjj
zijn dochter aan het hart.
Ik wil niet
Zij, niet haar vader, moet mij kiezen.
Niet den koning, den Zwaard- en Harpen
koning en Zegenvorst, maar den man zal zij
kiezen, liefhebben, moeten liefhebben.
En kan de jonge vrouw den man met den
grijzen baard beminnen?
Dat juist moeten we onderzoeken.
Als Scalde treed ik in haars vaders halle
ik zie haaren achhet steeds gezochte geluk,
het nooit bereikte steeds mij ontzwevende
hier staat het voor mij en ziet mij verwonderd
aan uit blauwe, schuwe, schroomvallige kijkers
En den vorigen dag was dit meisje, dit
aan den ijdelen, nietswaardigen knaap verloofd
gewordenO eeuwige sterrenZijt ge dan wer
kelijk leeg, gij wjjde hemel?*
Zwaar zuchtend blikte hij omhoog.
>En spoedig daarop, laat de lafaard haar zich
ontrooven.
Thans, mijn gelofte: >haar zoeken, vinden,
behoeden tegen alles.*
Vier jaren, lange jaren!
Eindelijk vind ik haar, en nu, nu eerst
ontstaat de allerergste kwaal!
Maar wat moet er nu gedaan?
Zal ik haar op mijn vlug schip dragen
morgen, voor die andere naderen, haar roo-
ven, zoover voor mij?
Zij houdt niet van mij. Nog niet!
Houdt ze van den knaap?
Ze meent, dat ze hem lief heeft.
En voor alles arme, arme Harald! zij
gelooft, dat zij hem moet liefhebben.
Zal ik haar zeggen, dat hij, toen zij nauwe
lijks verdwenen was, om koning Haka's dochter
vrijde, totdat de koning hem wegjoeg?
Wat helpt het? Het maakt haar slechts
treurig niet trouweloos!
Dat is het, dat is het!
En wanneer ik haar roof voor mij en wan
neer het mij gelukt, haar te dwingen mij lief
te hebben?Ik meen, dat het gelukken
moet, want haar hart, haar geest kan geen
weerstand bieden, als ik haar de gansche vol
heid mijner liefde toon, en haar de heiligdom
men mjjner gedachten binnenleid; zij luistert
immers reeds zoo graag naar mijne liederen, en
woorden. Wat zal dan geschieden?
Mij zal ze liefhebben, voor den bruigom
echter zal zij bruid bljjven. Den bruidsring kan
ik haar met geweld van den vinger strijken,
maar den ring der plicht niet van heur ziel.
Want zij is getrouw. Daarom is zij zoo
verukkelijk! Zij sterft liever, dan dat zij ter
wille van den niet geliefde haar trouw breekt
om den geliefden man. En zal zjj dan by z y n e
kussen om my denken
Zal ik den afloop afwachten?
Binnen weinige nachten landen zij.
Waagt zich de mooie knaap met de gladde
meisjeswangen zelve hierheen, en vecht ik tegen
hem, dan versla ik hem ongetwijfeld.
En dan? Wat dan?
Ook met dien goeverneur kom ik wel klaar.
En dan?
Nooit wordt zij de vrouw van hem, die haren
bruidegom versloeg!
Welaan dan; dan vecht ik voor Kjartan,
versla hare wachters en voer zelf de bruid den
bruidegom in de armen?
Zwijg, woest kloppend hartGij kunt het, wan
neer gij wilt. En gij wilt het, wanneer gij moet.
En dan? En dan?
O wee dan over u, Halla, blanke Halla!
(Wordt rervolgd.)
WSBLAD
Het Land van flensden
en Altena,
He Langstraat en de
VAN