Dwaze Vrouwen, FEUILLETON. Vat is liefde? M 652. WOENSDAG 1 FEBRUARI. 1888. Uitgever: L.. J. YEERMAÏÏ, Heueden. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs- verhooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. We zijn 't er over eens, dat er heel wat dwaze vrouwen, niet alleen in de wereld, maar zelfs in onze naaste omgeving zijn, niet waar, heeren Toch zijn ze misschien nog dwazer dan menigeen zich wel voorstelt en 't kan zijn nut hebben dat wij, mannen, elkander van tijd tot tjjd er eens over onderhouden, 't Verschil tus- schen haar en ons, onze meerderheid, springt daardoor duidelijker in 't oog. Onpractisch zijn zeals wij, vaders, niet eens meer wanhopen aan 't behoud van ons kind, omdat we maar al te goed weten, dat alle hoop verloren is, blijven zij hopen tegen hoop in. Inconsequent zijn zeals wjj onzen volwas sen zoon, die maar niet wil deugen, reeds lang hebben opgegeven en hem flink en vastberaden uit huis en hart hebben verbannen, blijven zij met moederlijke zoetsappigheid en zelfvergeten- heid hem liefhebbenja 't schijnt wel of ze hem dieper in haar hart dragen, naarmate hij 't minder waard is en als niets ter wereld meer helpen kan, meenen ze nog dat haar zuchten en gebeden, tot zelfs diep in den stillen, slape- loozen nacht, iets kunnen afdoen van zijn schuld alsof zuchten en gebeden voor zoo'n sujet niet vruchteloos, niet inconsequent moeten zijnEn als hij eindelijk, wie weet waardoor, maar zeker niet door hare gebeden, overwonnen, verzwakt en geknakt, met het zwijnenvuil nog aan zijn voeten, in ons huis terugkomt, wordt dan niet iedereen, ja zelfs wij vergeten en alleen aan dien vermoorder van haar geluk gedacht? Wordt Hj niet ontvangen met vreugdetranen op de vermagerde wangen? Worden niet, met meer liefde en teerheid dan wij ooit mochten onder vinden, vrouwenarmen om zijn hals gevloch ten en wordt zijn zondig hoofd niet met tranen en kussen als gewasschen? O, dwaze, dwaze vrouwenkunt ge dan niet beter goed van kwaad onderscheiden? en laat ge uw hart geheel den baas spelen over uw verstand? Maar 't is op enkele gelukkige uitzonderingen na geheel onmogelijk met haar te redeneeren of liever ze houden er een bijzondere soort van lo gica op na, die niet uit het hoofd maar uit het hart komt en waar tegen onze scherpste argu menten niets vermogen. Bij het klemmendste be wijs zien ze ons dwaas aan, alsof wij en niet zij ongelijk hadden, en ze gaan haar eigen gang. Wat kunnen we anders doen dan schouderopha lend onzen gang te gaan't Is haar schuld als onze wegen uiteen loopen. Gelukkig dat er ten minste enkele uitzonderingen zijnvrouwen, die nooit hopen tegen hoop; die met kloeke hand het kwaad, zoodra 't zich vertoont, uitsnijden en weg werpen; die ons evenaren in onverbiddelijke strengheid; met wie men flink redeneeren kan, en die als echte amazonen zich de eene borst af branden, om het strijdwapen te beter te kunnen hanteeren. Hebt ge zulk een hoog lot uit de loterij getrokken, mijn vriend, dan wenseli ik u geluk er mee, want ze is, als elk hoog lot, een uitzondering. Stijfhoofdig zijn ze: ik heb er eene gekend, die dag en nacht werkte om haar zinkend gezin boven water te houden. Toen de man het mot recht al lang had opgegeven, pompte zij nog met hare zwakke armen als de krachtigste matroos; en of schoon het zweet van haar gelaat liep en de teere pezen krampachtig vertrokken waren door deon- menschelijke, dwaze inspanniDg, had ze nog altijd een glimlach en een bemoedigend woord over voor hen, die meezonken. Ja, toen de vader, zijn lot vloekend en den strijd moe, het hoofd onder wa ter trok, toen beproefde zij Maar ik wil niet verder van haar spreken. En die dwaze, vasthoudende liefde voor de haren wordt slechts geëvenaard door de smart over hun verlies. Voorzeker, Niobe is niet de eenige vrouw ge weest, die in hare tranen als versmolt. Zij, de vrouw van den Trojaanschen koning Amphion, was rijk gezegend een zevental zonen en even veel dochters waren haar roem en voor haar meer dan haar koninginnekroon. Ongelukkig verlokte dit haar om Latona, die slechts twee kinderen, Apollo en Diana, had, te bespotten. De anders zoo zachtmoedige Latona kon dit niet verdragen en droeg de bestraffing en vernedering van Niobe op aan haar kinderen. Apollo doodde daarop met zijn pijlen de zeven zonen en Diana met de hare de zeven dochters. Een snerpende, wanhopige smart verscheurde het hart van de kinderlooze Niobe. Bij de bloedige lijken harer kinderen bleef ze onbeweeglijk staannegen dagen lang, tot hare kinderen begraven waren, stond ze zoo en geen klacht rolde over haar lippen, slechts stomme tranen ontvloeiden haar oogen. Eindelijk keerde ze naar haar vaderterug steeds tranen stortend, tot ze uit medelijden in haar smart in een steen veranderd werd, die nog in 't gebergte Sipylus staat, en waaruit nog altijd tranen opwellen. En hoeveel onvruchtbare tranen zouden er sinds Niobe wel om dezelfde oorzaak gestort zijn? We zouden van haar xrit langs Rachel, die hare kinderen beweende en niet vertroost wilde zijn, omdat ze niet meer waren, tot op onzen tijd over de gansche aarde een duidelijk merkbaar spoor kunnen volgen van tranen door duizenden moeders geschreid en wanhopige wilde smart; alsof millioenen tranen hier iets konde batenOok hier weer toonen ze haar onprac- tische overgevoeligheid, hare dwaasheid. Dan zijn wij, vaders, er beter achter. Wij verzetten wat ons hindert of smart in aanhoudende werkzaam heid, of als dat niet gaat, in de sociëteit. Geen wonder dan ook dat de vrouwen om onze meerdere flinkheid ons aanbidden. Ze zijn nog altijd ge reed om uit verregaande, alweer overdreven liefde voor ons alles te vergeven en te verge ten, en als wij haar hebben gewond, zelfs tot in hare dwaasheid, zich aan onze voeten neer te werpen, die met hare tranen te wasschen en met het haar van heur hoofd af te drogen. Zullen ze dan nooit leeren? Ik twijfel er aan. Zie eens om u heen. Vergelijk haar lot eens met het uweleg uw veerkracht, uw geduld, uw inspanning, uw geesteskracht in één woord, eens in de schaal en die van haar in de andere, en zie eens naar welke zijde de evenaar zich keert. Dat is altijd zoo geweest, en 't zal, helaas, wel zoo blijven; ik spreek thans niet van de gelukkige uitzonderingen, die wel wijzer zijn; die alleen voor zich zeiven en haar genot leven ware godinnen, die men het best in diep eer biedig stilzwijgen zijne offers brengt; vrouwen met slangen op ;t hoofd in plaats van dat weel derige tot tijd verbeuzelen uitlokkende haar en met de zoete namen van Tesiphone, Megera en Alecto; neen, ik spreek van echte vrouwen en die zijn altijd even dwaas geweest. Zoo gij ze misschien niet goed meer kent, denk dan maar eens aan uw moeder. Buitenland. Uit Weenen wordt gemeld, dat de Russische gezant in Montenegro naar Petersburg is ver trokken, naar het heet met eene belangrijke boodschap van den Vorst, die Ruslands hulp inroept, daar de binnenlandsche toestand van Montenegro onhoudbaar is. o Naar men thans uit Madrid meldt, zou de Spaansche regeering de gewezen koningin Isa bella niet het verblijf in Spanje ontzegd hebben, maar er zich mede vergenoegd hebben, dat zij Madrid verlaat en zich te Sevilla vestigt. Een berichtgever van den Times verzekert, NAAR HET DU1TSCH FELIX DAHN. 5) Voor jaar en dag is dan haar lot het ellen digste vrouwenlot op aardewant zij moet den man verachten, wiens kussen zij ontvangt, in wiens armen zij, met afschuw genot vindt; zij, een geschandvlekte naar lichaam en ziel Dat mag niet zijn! Haar tegen alles behoeden, was mijn eedOok tegen de omarming van dezen dwaas, tegen ontwijding Is dat geen zelfmisleiding van de jaloerschheid? Neen, luister Halla, mijn heilig geliefde: wist ik u gelukkig door hem, zelve zou ik voor hem vechten om uwentwille en daarom graag met vreugde sterven. Wat dus te doen? Het eenige geluk zou zijn, dat hij sterft; niet door mij, maar door een ander zwaard. Dan red ik haar voor het geweld van den reus, en kan zij de mijne worden zonder trouwbreuk. O, gij sterren, zult ge dat toestaan? Maar dat legt mij de zwaarste verplichting oplijde lijk toezien. Afwachten, wat geschiedt, en dan Halla of het andere! Dat is het hardste, maar het is plicht. De sterren riept, gij aan? Dwaze, dweepende Scalde O wie zou nu kunnen bidden Bidden, worste len met zijn God in een vurig gebed. Ik kan het niet! De plicht zij is alles wat ik gered heb, uit de schipbreuk mijner gedachtenuit der heidenen hemel, den Christen-hemel en uit Plato Plicht! Of eer! Of trouw! neem het zccals ge wilt; het is voor den mensch noodzakelijk, zonder hetwelk men niet leven kan, het oog niet vrij kan opslaan. Het andere gebrek aan plichtsbesef is leugen, strijd voeren tegen ons zelf, is het verstand vertreden, is waanzin, is ondergang der wereld. De wereld! Wat is de wereld? Werd zij gekneed door een God, zooals de pottebakker een beeld kneedt uit toonaarde? En wie heeft dan dien God geschapen? Dus is zij ongeschapen, niet geworden, wij slechts zijn in haar geworden? Ach niet tot ons geluk! De wereld is gericht Op gelukniet op ongeluk Dus hebben de mensehen, O dwazen gedacht. Een eeuwige Wil Wil alles voleinden: Gehoorzaamheid dient hem Hem ook de trots. Voor hem buig 'k in eerbied, Voor hem in vroom gepeins, Sidderend mij neigend Met huivrend voorgevoel, Voor hem buig ik vrijwillig Gehoorzaam het hoofd Vrijwillig? Wie is vrij, wat is vrijheid? Is vrijheid wil lekeur in keuze? Kan ik anders zijn, dan ik moet zijn? Kan ik ophouden, Halla lief te heb ben Ik moet haar beminnen, omdat ik Harald ben. Kan ik Harald zijn en niet Harald? Vrij zijn is zich zelf zijn. Vrijheid is de ons eigen, aangeboren natuur. Mijn eigen hoe lang ben ik het? Zal ik na den dood niet meer zijn Niet meer Harald zijn? Slechts een spanne tijds dien eeuwigen Wil dienen door mijn natuur en dan, niet meer? Dat is zoo gruwelijkmaar zoo grootsch, zoo bovenmenschelijk, zoo goddelijk gruwzaam. Mis schien juist daarom het ware, omdat onze levens lust, onze afschrik van den dood het nauwlijks begrijpen kan. Om het even! De man zorge slechts, dat zijn leven schoon en waardig voorbij gawat na het leven zijn zal, is Gods zaak. Ja, van God. Want hij is, de Onbegrijpelijke! Hij is, zoo waarachtig als de wereld is, waarin hij wevend en besturend werkt. Wat blijft dus over? De plicht Maar dat is weinigEn hardhard als zwaard en dood. De plicht alleen? NeenDaarnaast de liefde. En die is liefelijk en zacht, als harpenklank en rozengeur. Ook even vergankelijk als het sidderen der snaren en de geur der rozen? Dat zou nog treuriger zijn, dan wanneer zij in het geheel niet bestond En voor dit eene goed, deze blanke, jonge vrouw met de schuwe, blauwe oogen, offert gij uw gansche leven op? Voorzeker. Mijn broeder bestuurt mijn volk even wakker als ik anders ware ik niet uit het land gegaan En alle menschelijk pogen heeft slechts één hoogsten prijs, één hoogste goed. Het hoogste goed des zangers echter is de schoonheid. O, slechts eenmaal eenmaal slechts haar omarmen, haar in deze armen houden en haar kussen, kussen totdat zij bewusteloos wordt van zalige siddering, van huiverenden lust! Haar de liefde in heur lippen kussen, in heur ziel O, geheel mijn leven was en is slechts een verlangen naar het schoone. Den droom der schoon heid, dien ik zocht, dien ik najoeg over de vaderlandsche golven, door de wijngaardheuvelen der Rhone, door de myrtenhagen van Ausonië, over de eilanden der Grieken, onder de palmen der Jordaan, ik vond hem eindelijk dicht bij het eigen vaderlandin deze blonde vrouw met het gouden golvende haar vond ik het oor spronkelijke beeld van al wat schoon is. En al mijn geluk of waarschijnlijker wel, al mijn ongelukDat wil zeggenhet gemis van alle geluk. Want wat is geluk? Goud, macht, wijsheid, roem? O neenplicht en liefde. De vrede der plicht en de gloeiende geestdrift voor het schoone der liefde. De liefde! Wat echter is liefde Door het volle onbewolkte maanlicht bestraald stond hij thans dicht voor het holin den ingang hiervan dook een schaduw op, een gestalte, die zich voorzichtig verborg, en toch tegelijkertijd ijverig luisterde. Is brandend verlangen; Ook gloeiende lust Yan goddelijk geluk. Ofzielversterkend smachten En stom, trotsch sterven! Maar altijd is de liefde eeuwig. VII. Kort daarop stormde Dala met gloeiende wangen ademloos Halla's vertrek binnen deze had peinzend uitgezien in den door het maan licht helderen nacht. »DalaGe verschrikt me! Welk een haast! Brengt ge een onheilsmare »Neen,« riep het schoone meisje en wierp zich hartstochtelijk aan den boezem harer vriendin. »Een antwoord op uwe vraag heb ik! Halla, o, Halla, denk eens, nu weet ik, wat liefde is.« »Hoe? Yan wien hebt ge dat vernomen »Van hem zeiven Toen sprong de koningsdochter zeer ver schrikt op. (Wordt vervolgd.) NIEUWSBLAD Het Land vaii en Altena, He Langstraat en de (Wij verzoeken de dames dit artikel over te slaan). VAN Wat is liefde?« herhaalde de Scalde pein zend streek eens zacht over de snaren der harp en sprak als in een droom voor zich heen ^Liefde is leed,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1888 | | pagina 1