IILae - FEUILLETON. N M 682. WOENSDAG 16 MEI Uitgever: L. J. YEERMAÏÏ, Heusden. m r 1888. Hoe ons land geregeerd wordt, VOO li m fl p Papier en in de Werkelijkheid, «ii Alten, de Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs- verhooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Ilérold, Parijs. Advertentiën 16 regels 00 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. T>rrnww"ifT>riirinT[i"nrawrin'nmmuwihni minui i mm hm rinniiKiin irrnrnrr innr >Trn hummuun m hhihhhhmii ni in iniAnmimin'iiMi niii>»M»HWiiwiilli ■fTTyim—ji—nwki'iiiwiiihjiimiHiiimijiii wiifiiiiriwwi'ii imiwiB— miaiiwi'iniiiij'iiwiii'i mi i nni'i minui imiw»iiimiihiwiwi>iiiiiiiiwiiiiiii_iiiiiimiiiii i ii 1111*11111 iiuwmuiiihi'iiiduwi uiiiWiMiwimi' ii i'ii'iu nnnniiiiinnii wiiiininwiiiiii'iii'UWBi OP DOOR F. DOMELA NIEUWENHUIS. (Lid der 2e Kamer.) V. DE LANDSRKGKEBING. A. DE KONING. (Vervolg.) Het woord Koning is inderdaad goed. 't Is volstrekt de vraag niet of wij onder dit woord nog hetzelfde verstaan als onze voorouders voor cene eeuw; maar wel of de Koning zelf zich zijner taak bewust was, toen hij de grondwet bezwoer. Dan bestaat er ook niet de minste vrees, dat de Koning zijne macht misbruiken zal, want hij weet, dat hij op hetzelfde oogen- blik zich geheel onmogelijk zou maken. Omdat het woord Koning nu met de tijden van betee- nis is veranderd, is het Koningschap een onding. 't Is eene zonderlinge redeneering! Alsof wij niet tal van andere woorden kunnen opnoemen, waarmede het juist zoo is gegaan Provincie beteekent wingewest. Onze provin- cie's zijn geene wingewesten meerdus afgeschaft? Minister beteekent dienaar. Zij zijn geene dienaren meerdus afgeschaft? Onze Koning heeft gezworen ons naar onzen wil te zullen regeerenHij was daarmede te vreden, wij gebaat. Want nu vormt het Hoofd van onzen staat met onzen regeeringsvorm een geleidelijken overgang tot andere toestanden. Daarbij komt nu nog 's Konings naam. De Oranje's zijn inderdaad met ons volk saamge- groeid. Behalve de groote daden onzer vorsten heeft ons volk ook steeds onthouden, dat het een Willem van Oranje is geweest, die geheel vrijwillig het allereerst van alle vorsten heeft verklaard: »de vorsten zijn er voor het volk, en niet omgekeerd. De heer D. N. meent met de geschiedenis geheel te kunnen breken. Geleidelijke ontwikke ling dunkt hem onzin. Erfelijke, door wet ge waarborgde rechten van een vorstenhuis behoeft niemand te erkennen. (Dit) is evenmin bin dend als eene verplichtingdie in staat van dronkenschap of geestverbijstering, of wel door middel van geweld, is afgedwongen. Elk oogen- blik kan het volk dit kontrakt opzeggen. Met. andere woorden: »Volk van Nederland, staat opJaagt den Koning weg. Wat hebben wij aan zoo'n onnut schepsel Mijnheer Nieuwenhuis, meneer Nieuwenhuis! Weet gij, wat gij doet? Weet gij niet even goed als wij, dat het menschdom een ontwik kelingsweg heeft af te leggen Weet gij niet, dat eene gewelddadige revolutie ons niets ver der brengt Weet gij niet zoo goed als wij, dat moord en doodslag, en wraakneming en bloedvergieting de menschen verdierlijken en de samenleving niets vooruit brongen? Na den storm begint alles weer zijn ouden gang ja, vaak wordt de ellende grooter. Want. hoe zou er iets goeds voortkomen uit een warboelhoe zouden in de dagen van bloe dige revolutie de grondslsgen voor eene andere samenleving kunnen worden gelegd met die kalmte en dat doordachte, als er noodig zijn voor de duurzaamheid? En dan nog wel van eene samenleving, waarvan gij zelf geen begrip hebt. Want wat. gij wilt, is onbestaanbaar. Dit zullen we ook in het vervolg nog herhaaldelijk aantoonen. Welke kennis hebt gij om te dur ven gelooven aan uwe onfeilbaarheid? Waar hebt gij de onweerlegbare bewijzen geleverd van uw staatsmansbeleid »Zelfs (een) presidentschap,zegt gij, »is een weelde-artikel.« En in wien zou dan ons staatsgezag verte genwoordigd zijn, om met buitenlandsche regee ringen te onderhandelen? En als de ministers het dan eens oneens zijn, wie zal dan het roer van staat houden En wie zal die vorsten kiezen? En als zoo'n verdeeld ministerie niet langer aan het bewind wil blijven, wie zal dan aan ons hoofd staan? En wie zal de ministers be noemen? En als dit eens door het volk moet geschieden, en de minderheid weigert zooals gij leert, dat recht kan zijn of is, en de min derheid weigert de ministers der meerderheid te erkennen? Wat dan? -Moet er dan gevoch ten worden? Moet er dan niet worden gere geerd? Duizend vragen zouden wij kunnen doen doch waartoe meer? Al die macht des Konings, welke gij op blz. 16 uitmeet, is niet het minst gevaarlijk. Wat op blz. 17 verteld wordt, als zou de Koning oorlog kunnen verklaren, zonder de toestem ming der regeering, is waar. Maar of er eenige kans is, dat de Koning dit ooit doen zal? Immers nietDeze kinderachtige bewering is geene weerlegging waard. Welk gevaar ligt er in, dat de Koning verdra gen bekrachtigt, die zijne regeering heeft gesloten? Wat gevaar steekt er in, dat 'sKonings beeldte- nis op de munt staat? Is 't zooveel beter, dat er een presidentskop op staat, of een phantasie-kopje? Geeft adeldom zooveel rechten Steekt het gevaar in het verkenen van toestemming tot het dragen van ridderorden En heeft de heer D. N. niet ondervonden, dat de Koning een goed gebruik van het recht van gratie maakt? En weet D. N. niet, dat de Koning meestal zco niet altijd handelt op voordracht zijner ministers? Ook doet Bij dit. bij het ontbinden der Ka mers en bij benoemingen. Hij bekrachtigt alleen. Hij is de uitvoerder, het wettige hoofd, de ver persoonlijking van het regeeringsgezng. In Hem is dat gezag blijvend en niet afhankelijk van den volkswaan. Ministers treden af -hij blijft. Met kalmte gaat Hij den wil des volks na en vervangt de oude ministers door nieuwe. Hij is de hoeksteen, waardoor eene parlementaire regeeringsvorm vastheid bekomt. Kwaad kan de Koning weinig doen. En al ontslaat, hij des noods eens een schuldige 't is toch beter, dat honderd schuldigen ontsla gen worden, dan dat een onschuldige wordt gestraft! De gebreken onzer maatschappij zijn niet op den Koning te verhalen. In de burgers zelf ligt de schuld. En wie dit nu meent te verhelpen door omverwerping van het gezag, en onthoofding van wat prinsen en wat bloedvergieten van wat patroons, of des noods zelfs van onnutte rijkaard, is zeer onverstandig en bekrompen -en wie dit als het eenige redmiddel tracht aan den man te brengen, han delt misdadig, ook al zijn zijne bedoelingen goed. Praatjes als: »men spreekt van Z. M. leger, Z. M. vloot, maar men spreekt niet van Z. M. schuldzijn kwaadaardig! Onze schuld is ook de schuld niet, van den Koning. Van het leger is Hij het hoofd ook van de vloot dus. Dat is dus Z. M. leger, Z. M. vloot. Bij wijze van spreken altijd, zooals 't een ieder verstaat. Doch onze staatsschuld is niet het werk van den Koning. Dit weet D. N. ook wel. Dat de tekortkomingen onzer dagen aan de Koningen zjjn te wijten, en aan onzen Koning in het bij zonder, is onwaar. Wat het Koningschap in zijn oorsprong is, blijft eene andere vraag. Over de gansche wereld zijn er te allen tijde Konin gen geweest. Dit moest den heer D. N. genoeg zijn, om de noodzakelijkheid ervan te erkennen. Noodzakelijk n.l. in den zin van onvermijdelijk. Wie het oog voor de geschiedenis sluit, mist den draad der menschelijke ontwikkeling. Alles wat geworden is, heeft of had recht van bestaan. Met de tijden wordt alles anders. Bestaan is anders wordenZoo is ook het Koningschap heel iets anders geworden, dan het, in oorsprong was. Wellicht is er binnen kort van den ouden vorm in onze beschaafde staten geen spoor meer over. Dit zal zijn zegt D. N. als de volkeren mon dig zijn. Juist; doch dan dienen ze eerst mondig te worden. Nu is het duidelijk, wat hij onder mondig verstaat. Dat wil zeggen als de domme menigte tierend en razend den baas speelt. Wij verstaan er echter geheel iets anders onder. Het volk is mondig, als het bekwaam is met verstand te oordeelen over regeerings- zakenals het zal hebben geleerd met kennis van zaken zijne meening te uiten, en boven alles als het diep zal doordrongen zijn van gehoor zaamheid aan de wet. Dan zullen alle wetten overbodig worden. Daar moet het heen Daartoe is in de allereerste plaats noodig: ouderwijs! En broodJa zekerook broodWij allen moeten met kracht er toe meewerken om den rnaat- schappelijken toestand der lagere volksklassen te verbeteren. Voorshands hen wijzen op de voordeelen van orde en spaarzaamheid. En te gelijker tijd arbeiden aan de verbetering onzer wetgeving. Het onvolmaakte langzamerhand door het volmaaktere vervangen en getoetst eu ge wijzigd aan en naar de ervaring! Geene revolutie kan baten NAAK HET DUITSCH. VAN EGBE RT C ARLSEN. XV. 27) De Koningsmarter zet zijn werk met goed gevolg voort. Toen Martens des namiddags weder in zijn woning teruggekeerd was, had hij zich nauwe lijks aan zjjn schrijftafel gezet om eenige 1 egels aan den Berlijnsehen makelaar te schrijven, of zijn nieuwe bediende bracht hem de kaartjes van twee heeren, die verzochten hem te spre ken. Martens las Thaddiius von Carolin en Hugo von Virzowski en liet den heeren verzoeken binnen te komen. »Dus heeft het Poolsche Koningshert zich inderdaad laten vangen,met deze woorden be groette hjj den luitenant von Virzowski, terwijl bij hem krachtig de hand drukte. »Ge verwondert u over mijn besluit om in actieven dienst te gaan,« antwoordde de jonge officier. »D«artoe hebt ge door mijn vroegere gezegden volkomen recht. Maar ik heb de zaak nog eens grondig ingedacht en 't is me duide lijk geworden, dat ik later nog lang genoeg op Wolno kan zitten en dat ik onverantwoorde lijk jegens me zeiven handelde, als ik niet eerst nog eenige jaren de wereld genoot. Wat zeggen uwe broeders er van?« »Die zitten altijd nog met hun vijven op Wolno. »Maar ge zult van hen vervreemden. Misschien maar misschien ook trek ik den een of anderen tijd naar hen toe, want het dolle leven, zooals wij den laatsten tijd geleid hebben, is op den duur niet vol te houden. Overigens ben ik niet alleen gekomen om me aan u in mijn nieuwen uniform voor te stellen, maar ook, om u vergeving te verzoeken wegens een misverstand. Carolin heeft me gezegd. »Och, ik bid u,« viel Martens in, »de zaak heeft niets te beteekenen.« »Pardon, Carolin zei me,« ging Virzowski bedaard voort, dat dit misverstand u onaange naam was. Ik betreur het oprecht, maar ik meende zoo zeker van mijn zaak te zijn, dat ik met het beste geweten den fabel van den ver koop van Pratzin in omloop heb gebracht. Zeker was ik dien avond wat afgetrokken door een voorafgaand gesprek met een ander, en daarom moet ik toegeven, dat ik de namen verkeerd heb verstaan, omdat ge bepaald verzekert Ru- biwill en Pratzin niet genoemd te hebben. Ver ontschuldig dus mijn onoplettendheid. »Spreek er toch niet langer over, waarde Vir zowski, anders word ik wezenlijk boos. Mocht iemand door uw verhaal aan de waarheid mijner opgaven gaan twijfelen, dan zal hij spoedig uit een betere tijding vernemen, dat ik inderdaad een koop heb gesloten. Ik denk binnen kort te besluiten om uw buur te worden, mijnheer von Virzowski. »Hoe, wilt ge u in de nabijheid van Wolno gaan vestigen »De makelaar uit Berlijn heeft me Horynice ten zeerste aangeraden.* »Ha, Horyniceriep Virzowski. Inderdaad Horynice staat te koop. Dat is een schoon land goed en grenst rechlstreeks aan Wolno. Gelooft ge, dat het duur zal gaan »Dat is voor mij een delicate vraag, mijnheer von Martens. Mijne broeders meenen dat Ho rynice zeer geschikt is om Wolno daarmee af te ronden; eene meening, die ik volkomen deel. Het kon daardoor zeer goed zijn, dat het onze familie was, die de heerlijkheid in de hoogte dreef, om haar niet in vreemde handen te laten vallen.* »Dat vreesde ik reeds door de toespelingen van den makelaar,lachte Martens. Hij noemd wel uw naam niet, maar hij sprak van een zeer .rijke familie in de buurtschap, die een oog op het goed had geworpen. Niettegenstaande deze mededinger verzoek ik u toch, waarde Virzowski, me eenigs zins met »Horynice« bekend te maken. Wilt ge me eenige vragen beantwoorden Zeker met het grootste genoegen.* Marlens haalde zijn notil ie-boekje tevoorschijn en begon, evenals bij Pleiszenbach, eenige zake lijke en diep ingrijpende vragen te stellen, die Virzowski moesten overtuigen, dat het Martens ernst was met den aankoop van Horynice.In derdaad dacht Martens thans evenmin als vroe ger aan het bezit van een poolsche heerlijkheid, maar was zeer verheugd te vernemen, dat de Vir- zowski's een oog op het goed hadden. Nu kon hij gerust de kooponderhandelingen met ernst voort zetten en als de Virzowski's hem later overboden zich terug trekken met de verklaring, dat het goed hem zooveel niet waard was. »Duid me niet kwalijk, waarde heer v. Carolin, dat ik u daarmee vervelen moest,zei hij tot den jongen musicus, nadat hij alles gevraagd had en Virzowski zijn dank had betuigd voor diens mee- deelingen. Tot belooning van uw geduld wil ik u nu ook laten zien, wat ik uit Berlijn heb meege bracht. »Ha, het nieuwe paard,viel Virzowski in. Daar ben ik zeer nieuwsgierig naar. Graaf Zeek sprak er reeds overhij heeft het dier van 't sta tion naar huis zien leiden. »Het ros zult ge ook bewonderenmaar dat komt. eerst later aan de beurt,* antwoordde Mar tens, terwijl hij opstond en uit de lade het pistool kreeg, dat we reeds kennen uit het bezoek van juffrouw Mirski. »Ik heb me voor den leegen tijd een speeltuig aangeschaft. Onlangs op de jacht heb ik reeds hemerkt, hoezeer ik het schieten ben afgewend en toen besloot ik, het verzuimde zoo veel mogelijk in te halen. Do luitenant onderzocht opmerkzaam het bui tengewoon sierlijk en uitmuntend gemaakte pistool, terwijl Martens een kistje met de daarbij behoorende patrom 11 op tafel plaatste, en daarna uit de lade éen kleLe schijf nam, welke hij in de naaste kamer aan don muur bevestigde. Uit het salon werd toen de noodige afstand geno men en Virzowski liet zich overhalen, op Mar ten's voorslag, een pistoolschot op de schjjf te beproeven. Hij trof den derden ringMartens, die na hem schoot, den tweedentoen deed de laatste weer een patroon in den loop en reikte Carolin het wapen over met de woorden>Toon nu dat ge ook in dezen kunst meester zijt, beste vriend. De jonge musicus nam lachend het wapen aan en mikte slechts een oogenblik eer hij af schoot maar hij had midden in 't wit getroffen. Bravo, bravo,riep Martens zichtbaar ver blijd. »Ge schiet voortreffelijk. Is dat oefening of aangeboren talent.* Verhaalde ik u niet reeds, dat mijn over leden oom een hartstochtelijk liefhebber van pistoolschieten was?« vroeg Carolin. »Mijne ge ringe vaardigheid komt voort uit de oefeningen, waaraan hij me met voorliefde liet deelnemen.* Juist,* antwoordde Martens, »nu herinner ik me dat ge er laatst over spraakt.« Men schoot nog eenige keeren en telkens trof Carolin met volkomen zekerheid het wit, wat Marten's goeden luim meer en meer deed toe nemen. Toen gingen de heeren naar de plaats, waar Martens zijn nieuw paard liet voorbren gen. Carolin prees het onverdeeld, terwijl Vir zowski er veel op had aan te merken. Evenwel voegde hij er bij, dat de avondschemering nau- weljjks een juist oordeel toeliet. »'k Zul morgen het paard eens voorbjj u voeren, waarde vriend,* lachte Martens, >en dan zal uw oordeel nog wel wat gewijzigd worden. Maar wat doen we heden avond? Gaan we naar het circus?* Virzowski weigerde kortweg, en ook Carolin gaf voor verhinderd te zijn door een concert waarop hij moest meespelen. Dit was Martens juist naar den zin; want hij had zich voorge nomen, onder alle omstandigheden dezen avond met Wauda Suiniroff te spreken, en het kon hem niet anders dan aangenaam zijn, daarbij niet door Virzowski of diens beste vriend nage gaan te kunnen worden. Om dezelfde reden ging hij reeds iets voor 't,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1888 | | pagina 1