lie
Id
FEUILLETON.
III KOIMSIAtm,
M C>92. WOENSDAG 20 JUNI. 1888.
Uitgever: L. J. YEEEMAN, Heusden.
Dit blad versebjint WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcurn en OmstrekenBosch Broes van Dort.
(Slot,)
Hoe komen de Utopiers aan 't geen ze van
noode hebben?
Zeer eenvoudig. De stad is in vier gelijke
deelen verdeeld. In het midden van elk kwart-
deel bevindt zich de markt. Daar brengt men
al 't geen elke familie gemaakt heeft en depo
neert het in de verschillende magazijnen.
Iedere familievader zoekt op de markt, wat
hij voor zich en de zijnen noodig heeft, Hij ont
vangt dit zonder dat hij daarvoor geld behoeft
te geven. Geld kent Utopia niet. Daar steeds
overvloed voorhanden is, vreest men niet dat hij
meer zal nemen dan noodig is. Inderdaad,
waarom zal iemand, die zeker is nooit vergeefs
te zullen aankloppen, meer verlangen dan hij
behoeft? De oorzaak van onverzadigdheid en
rooflust in den menscli is de vrees voor toekom
stig gebrek en die is hier niet aanwezig.
De slagerijen vindt men buiten de stad. Zij
worden door kleinen kanalen van bloed en vuil
verlost en uiterst rein gehouden (onze abattoirs!)
Van daar wordt het vleesch op de markt ge
bracht, nadat het door slaven in stukken ver
deeld is. Het vee wordt ook door dezen geslacht,
want de wet verbiedt den burgers dit handwerk,
opdat de gewoonte niet het medelijden in het
menschelijk hart zou dooden. Op de markt wordt
allereerst voor de zieken gezorgd, die in verschil
lende gasthuizen liefderijk verpleegd worden.
Wanneer de voorraad levensmiddelen zoo groot
is dat die ook voor een volgend jaar strekken
kan, wordt hetgeen er bij komt naar 't buiten
land verscheept en verkocht. Utopia is door den
handel in 't bezit van groote rijkdommen. Men
wendt die gedeeltelijk aan tot de aanwerving
van het krijgsvolk, daar de regeering liever
vreemden dan burgers den dood te gemoet voert.
Voor goud en zilver, ofschoon die in betaling
ook worden aangenomen, bezit de Utopier niet
meer respect dan voor andere metalen. Goud
dorst kent hij niet en hij hoopt zijn schatten
van edel metaal niet op in afgesloten ruimten,
opdat niemand verleid zoude worden tot diefstal.
Evenmin laat hij ze smeden tot sieraden, als
bekers enz., ten einde niemand smart te ver
oorzaken, wanneer de oorlog de versmelting
noodzakelijk maakt. Geheel in tegenstelling met
't geen elders geschiedt, waar goud en zilver
als goden vereerd worden, heeft de Utopiër deze
metalen bewerkt tot kettingen en boeien voor
misdadigers en slaven. De laatsten dragen gouden
ringen in de ooren en aan de vingers, benevens
gouden banden om hoofd en hals.
De zeeën om Utopia leveren paarlen, de ge
bergten diamanten en kostbare steenen. Deze
voorwerpen worden den kinderen tot speelgoed
gegeven en even als onze kinderen bij het groot
worden hun poppen en paardjes in den sieek
laten, zoo laten ook de Utopische kinderen deze
schoone voorwerpen gaarne in handen van
kleinere broertjes en zusjes.
We noemen daar slaven en 't zal u vreemd
voorkomen in dit land, waarin allen tevreden
en gelukkig zijn, dezulken aan te treffen. De
zaak is echter deze. Tot slavernij vervallen allen
die in den oorlog met de wapens in de hand
gevangen genomen worden. Verder alle misda
digers, en in andere landen ter dood veroor
deelden. De Utopiè'rs zoeken die in 't buiten
land op en koopen ze tot geringen prijs. Al
die slaven worden tot arbeid gedwongen en
dragen gouden kettingen. l)e geboren Utopiërs
onder hen worden 't minst zacht behandeldzij
toch hebben geleerd hoe men gelukkig zijn kan
en hebben 't niet gewild.
De doodstraf staat alleen op herhaalden echt
breuk. Op alle andere misdaden volgt slavernij.
In Utopia oordeelt men een werkman nuttiger
dan een lijk. Die geduldig zijn gouden keten
draagt kan de hoop voeden eenmaal weer vrij
man te worden. In elk geval is de zoon eens
slaafs geheel vrij.
Utopia heeft een klein getal wetten, die aan
duidelijkheid niets te wenschen overlaten. Ten
gevolge daarvan kent het geen advokatenmen
vindt er geen redenaars van beroep, die zich
inspannen de wet te verdraaien. Ieder verde
digt zijn eigen zaak. De rechter overweegt de
gronden dier verdediging en spreekt zijn oor
deel uit. Ieder man is »docter in de rechten
omdat de wet geen duisterheden bevat.
Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
Geleerd door de oneenigheden in de beschaafde
wereld, sluit Utopia nimmer verbonden met an
dere staten. Zij weten wat van uillandsche vor
sten en hunne dienaren te wachten staan, wan
neer men zich op geschreven verdragen beroept.
De oorlog is den Utopiër een gruwel. Niets
is hem hatelijker dan oorlogsroem. Toch oefent
hij zich dagelijks in den wapenhandel om op
alle mogelijkheden gewapend te zijn. Slechts
wanneer een vijand hun grondgebied nadert of
indien een verdrukt volk hun hulp inroept,
grijpen ze naar de wapenen.
Zij rouwen echter over niets meer dan over
de lauweren in den krijg behaaldze schamen
zich de teek en en der overwinning, daar ze alles,
zelfs de schitterendste voordeelen te duur ge
kocht achten met menscbenbloed. Hun grootste
roem bestaat daarin, den vijand door sluwheid
en list te overwinnen. Dan vieren ze feesten en
lichten tropheën op, omdat hun de overwin
ning geschonken is door gebruik van de schoon
ste der gaven, het menschelijk vernuft.
De godsdienst is niet alleen in de vele pro
vinciën verschillend, maar ook binnen de muren
der zelfde stad. Deze vereert de zon, gene de
maan, een ander weder de sterren. Eenigen
bidden een menscli als hoogste godheid aan,
wiens deugd haarsgelijke op aarde niet vond.
Het grootste deel der inwoners echter, ver
werpt deze goden en gelooft aan een eenig,
eeuwig, onverklaarbaar wezen, wiens almacht de
wereld geschapen heeft. Yelen onder hen zijn
tot christenen gedoopt. Men vindt er derhalve
bijna alle godsdiensten vereenigd.
Een der eerste grondbeginselen der Utopiërs
is, niemand om den geloove te vervolgen, noch
ook te beleedigen. Onverdraagzaamheid en fa
natisme worden met verbanning of slavernij
gestraft.
Hun echter, die niet gelooven aan een toe
komstig leven, waar de zonde gestraft en de
deugd beloond wordt, achten ze den naam van
mensch onwaardig. Hun wordt de eer van 't
burgerschap onthouden en ze worden nimmer
geroepen tot bekleeding van welk ambt ook.
Dewijl de Utopiërs hiernamaals een onuit
sprekelijke gelukzaligheid wachten, betreuren
ze alleen de zieken, nooit de dooden. Vrees
voor den dood houden ze voor iets dat ver
keerd is. Een begrafenis is een vreugdefeest
o o
onder hen.
Eenigen zoeken zich de hemelsehe zaligheid
te verwerven door hun leven uitsluitend aan
goede werken te besteden. Zij verplegen kran-
ken, leggen wegen aan, bouwen bruggen. Van
dezen blijft zelfs een deel buiten den echtelijken
staat, om zooveel te meer ongestoord ten nutte
van 't algemeen werkzaam te zijn.
De overheid wordt als volgt gekozen. Elke
dertig familiën kiest een magistraat. Tien ma
gistraten, dus vertegenwoordigende drie hon
derd familiën, wijzen één persoon aan, die met
andere gekozenen uit de burgers den meest ge
schikte aanwijst als vorst. Deze wordt voor het
leven gekozen. De eerste kiezers, zoomede de
tweede, treden op zekere tijden af. Buiten de
vastgestelde vergaderingstijden zich vereenigen
om de openbare zaak te bespreken is een mis
daad, die zwaar gestraft wordt. Dit middel ver
hindert dat ooit de vorst met de kiezers tegen
het volk in 't geheim samenspant. De wetgeving
is zóó ingericht, dat geen voorstel van wet aan
de hooge vergaderingen voorgelegd wordt, vóór
't volk daarover zijn stem heeft uitgebracht.
Dit is de hoofd-inhoud van Aiore's merkwaar
dig werk, waarvan men nauwelijks vermoeden
zou dat 't in den aanvang der 16e eeuw ge
schreven is. More is een voorlooper der socia
listen en communisten uit onze dagen, zonder
dat men echter bij hem vindt dien ruwen haat
tegen anders gezinden en geen onzer tijdge-
nooten haalt bij hem in zijn verachting tegen
't oorlogshandwerk. Ook zijn godsdienstbegrip
pen zijn niet van zijn tijd. Men kende toen
geen verdraagzaamheid op dit punt.
More legt vooral nadruk op de gelijke ver
deeling der goederen, de basis van zijn fantas
tisch rijk en de volkomen afwezigheid van geld.
Hij meent dat daarmee de bron van alle zor
gen geheel opgedroogd is en een rijke oogst
van misdaden tot den wortel uitgeroeid. Want
bedrog, diefstal, roof, opstand, verraad, moord
en vergiftiging al deze misdaden, voor welke
de maatschappij zich onophoudelijk door straf
fen wreekt, zonder ze echter te kunnen ver
hinderen, worden op denzelfden dag van de
aarde verdelgd, op welken het geld verdwijnt.
Dan houdt ook alle vrees op, alle onrust,
naar het duitscii.
VAN
EGBERT CARL SEN.
37)
Pleiszenbach ontsnapte een krachtige vloek,
terwijl het voorhangsel voor de tweede maal
opging. De groep, welke zich nu vertoonde, was
samengesteld naar de schilderij van Strozzi:
Esther en Ahasveros. Hansius stelde den koning
voorEsther en hare geleidster waren de vrouw
van den professor en mevrouw Schrabisch. Ook
dit beeld was door Hansius uiterst zorgvuldig
samengesteld; hij zelf zag er als Ahasveros voor
treffelijk uit, niet minder de beide dames, maar
ook thans hadden zijne bemoeiingen geen gunstig
gevolg. Nauwelijks liet zich eenig handgeklap
hooren.
«Dat is een schrikkelijk lamme geschiedenis,
hoorde Pleiszenbach een toeschouwer zeggen,
een vreemdeling, die niet wist, dat de echtge
noot van een der dames in de nabijheid was.
Afschuwelijk vervelend zijn die levende beel
den^ antwoordde daarop een ander. «Was het
maar gedaan
Dit laatste wenschte niemand meer dan Pleis
zenbach, wiens humeur door de gehoorde op
merkingen niet verbeterd was. Hij dacht er
ernstig over naar het tooneel te ijlen en zijn
vrousv te verbieden zich nog eens te vertoonen.
Maar reeds ging de gordijn weder op en als
derde beeld vertoonde zich de tuinscene uit
Faust: het »liefdespaar«. Georgine en Carolin
vooraan in 't midden, Gretchen op het made
liefje in haar hand neerziende, op den achter
grond assessor Schrabisch en mevrouw Hansius
als Mephisto en Martha.
Georgine zag er inderdaad in het sierlijke Gret-
chens costume bekoorlijk uit en ook Carolin was
als Faust voortreffelijk. Ditmaal was de bijval
ook levendiger en, hoewel niet zoo vol geest
drift als bij de voorafgegane quadrilles, toch aan
houdend genoeg om het beeld nog eens te kun
nen opvoeren.
»Met welke verliefde oogen die Faust toch
naar Gretchen ziet,« lachte de landjonker van
daar straks.
«Die twee zien er als een bruidspaar uit,«
antwoordde de ander.
Pleiszenbach wendde zich driftig om. Ilij was
doods bleek en in zijn oogen brandde een on
heilspellend vuur.
«Wat mankeert je? Waar wil je heen?* vroeg
Martens hem bij de armen vattend.
»Aan dat gekkespel daar ginds een eind ma
ken, knarste de luitenant.
fik bid je, wees bedaard,fluisterde Martens,
terwijl hij hem terughield.
»Meen je, dat ik me zoo'n beleediging laat
welgevallen vroeg Pleiszenbach met zachte,
maar van toorn trillende stem. «Zich openlijk
als een liefdespaar te vertoonen, zulk een dwaas
heid gaat waarachtig alle begrip te boven.
«Doe later, wat je wilt,« fluisterde Martens
hem in en zijn hand omknelde nog vaster den
arm van den luitenant. »Alaak thans geen open
lijk schandaal. Blijf meester over je zelf tot de
voorstelling geëindigd is.«
Pleiszenbach liet zich terughouden en toen nu
het vierde beeld vertoond werd, fluisterde Erich
«zie je, nu is je vrouw er in 't geheel niet bij.
«Maar Carolin ook niet,* knarste de luitenant.
Kan ze zich niet met hem laten zien, dan blijft
ze natuurlijk liever met hem achter de coulissen.
Inderdaad werkte beiden thans niet mee. Bij
de noodzakelijke verwisseling der costumes was
een snelle opeenvolging der beelden alleen mo
gelijk, als de vertooners elkander afwisselden.
Daarom verschenen thans alleen Hansius en me
vrouw Schrabisch als Hendrik VIII en Anna
Boleijn, naar de schilderij van Holbein en in
de rijke kleederdracht van de 16e eeuw.
De luitenant wilde weder heen gaan, maar
Alartens hield hem weder terug. »Er komt nog
één beeld, het laatste,fluisterde hij hem toe, »dat
moet je ook nog zien, als je ten minste niet liever
aan de deur der kleedkamer op je vriend Carolin
wachten wilt.
Pleiszenbach beet op de tanden, maar bleef.
Ook behoefde hij niet lang te wachten, of de gor
dijn werd voor 't laatst opgehaald. De bekende
scène uit Torquato Tasso vormde het slot, waarin
de prinses den dichter met lauweren kroont. Ca
rolin knielde als Tasso voor Georgine, welke op
't punt was hem den lauwerkrans op 't hoofd te
zetten, terwijl Leonore von Sauvitale door de
vrouw van den professor en de hertog door den
assessor Schrabisch werd voorgesteld.
«Die daar knielt is de Faust van straks,merkte
de landjonker aan, »men herkent hem aan zijn
verliefde oogen.
»En zij is Gretchen,knikte de tweede, «die
twee hooren blijkbaar bij elkander.
De gordijn viel, maar het publiek was beleefd
genoeg op de terugkomst aan te dringen.
«Ik houd het niet meer uit,knarste Pleiszen
bach, «ik moet weg.*
Martens had nog altijd zijn arm omkneld, maar
hij hield hem thans niet meer terughij volgde
hem de trappen af. »En wat wil je dan eigenlijk
doen?« vroeg hij den officier, toen ze buiten waren.
»Den knaap terecht zetten.
»Onder getuigen en in tegenwoordigheid van
je vrouw
Zeker
»Doe dat niet, ik verzoek het je dringend.*
«Ik kan me niet langer inhouden; ik stik van
woede; ik moet me lucht geven
»Ik begrijp je toorn volkomen,* ging Martens
voort, steeds met Pleiszenbach gelijken tred hou
dende. «Carolins gedrag is op zijn minst onhan
dig, dat uwer vrouw laat ons zeggen -- on
verstandig. Maar toch is 't moeielijk voor je, haar
daarvoor rekenschap te vragen. Dat ze te zamen
levende beelden hebben vertoond, is op zich zelf
geen misdaadhet wordt dat eerst, door 't geen
vooraf gegaan is
«En door de manier, waarop ze zich daarbij
gedragen hebben,viel Pleiszenbach in.
Martens trok de schouders op. «Mijnentwege
ook daardoor. Als je hun echter verwijten er
over maakt, zullen ze zich verbaasd aanstellen
en je antwoorden, dat ze het onbegrijpelijk vin
den, dat je aan zoo'n onschuldige zaak aanstoot
neemt. Misschien zal Carolin er nog eenige
lamme verontschuldigingen bijvoegen, b.v. dat
hij aan de voorstellingen geen deel genomen
zou hebben, als hij het had geweten, dat het
je onaangenaam was
«Zoo'n verontschuldiging was een nieuwe
beleediging.
«En evenwel zou je er mee tevreden moeten
zijn.*
»Oho,« viel Pleiszenbach uit, «ik zou wel
een andere voldoening weten af te dwingen, al
zon ik den knaap met de zweep ranselen.
«Dat kan je zeker doen,* antwoordde Martens
met de grootste kalmte. «Je kunt Carolin licha
melijk beleedigen, en hem daardoor dwingen
open kaart te spelen. Maar je moet daarbij niet
vergeten hoezeer je jezelf in 't ongelijk stelt,
zoowel tegenover hem als tegenover je vrouw,
ja tegenover het geheele gezelschap.
«Och, ik bid je, laat die praatjes, ik moet
voldoening hebben.
«Die wil ik je verschaffen. Laat de zaak aan
mij over.*
«Ik heb geen tusschenpersoon noodig.
«Hoor me nog een oogenblik, beste vriend.
Ik beloof je, dat morgen aan den dag Carolin
met de wapens in de hand tegenover je zal
staan, of dat je in 't bezit zult zijn van zijn
schriftelijke verzekering, dat hij Ostburg ver
laten en er de eerste jaren niet terug komen zal.*
«Als ik me daarop kon verlatenriep Pleis
zenbach, terwijl hij bleef staan. «Maar zulk een
verzekering zal hij niet geven.
«Dan heb je morgen de beste gelegenheid hem
tot straf een kogel tusschen de ribben te zenden.
«En als hij niet vechten wil?«
«In dat geval kan je altijd nog doen, watje
daareven wildet doen. Maar ik ben overtuigd,
dat het niet noodig zal zijn. Carolin beeldt zich
veel in op zijn Poolschen adel, en lafheid be-