MINIMI
Vrede?
FEUILLETON.
In 't Rijk der Tonen.
1
1S88
UitcreverL. J. VEERMAN, Eeusden.
VOOR
jjL^L \J Q.3fcLf
la. vis 14
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijsper 3 maanden 1.00.
Agent voor Gorcum
Advertentiën 10 regels 00 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewaclit.
Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Hue Hérold, Parijs.
I.
't Is onzen lezers bekend hoe de onderwijs-
quaestie al jaren lang vele gemoederen in ons
land niet alleen bezig houdt, maar zelfs verhit.
Was zy vóór een dertigtal jaren reeds de twist
appel voor alle partijen, ze is dat nu nog, of
schoon de belangstelling in 't onderwijs sinds
dien tijd heel wat is gedaald. Sprak men toen
van by na niets anders, thans schijnt men bijna
bang te zjjn om zulk een, we zouden haast zeg
gen voor velen onwelriekend onderwerp aan te
roeren. Gelukkig zal ook dat wel weer over gaan
van de vroegere overschatting en de tegenwoor
dige geringschatting zal men allengs wel komen
tot de juiste schatting.
Daartoe is echter dringend noodig, dat de on
derwijswet niet langer dient tot partijleus; aan
een gezonde juiste verdeeling der staatkundige
partijen kan zij niet ten grondslag liggener
zijn andere, staatkundige beginselen, waardoor
het kenmerkende der partijen dient aangegeven
te worden. Het onderwijs is bovendien in ons
land altijd zoo nauw verbonden geweest met de
kerk, dat het niet anders kan of de kerkelijke
partijen komen in botsing met de staatkundige
niet alleen, maar men krijgt zelfs in plaats van
staatkundige partijen kerkelijke als het onder
wijs de partij verdeeling beheerscht. Niemand, die
geen vreemdeling is in onze tegenwoordige po
litieke kringen, zal dit ontkennen.
Bij de opening der kamer is gedeeltelijke her
ziening der onderwijswet van '78 toegezegd; de
politieke combinatie, die thans regeert, is daar
toe verplichtze kan niet anders, 't is een der
redenen van haar optreden. Binnenkort kunnen
we dus een voorstel van wetswijziging verwach
ten, maar ook dat de dagbladen dagen, ja we
ken achtereen voornamelijk daar over schrijven
en strijden. Velen onzer lezers zullen zeker dien
strijd met belangstelling volgen en daarom willen
we tot recht verstand der zaken van tijd tot
tijd iets in 't midden brengen. We hopen dat
zoo onpartijdig mogelijk te doen; ons doel toch
is geen ander dan onze lezers in staat te stel
len met meer zaakkennis te kunnen oordeelen.
Ons lager onderwijs wordt verdeeld in open
baar en bijzonder. Openbaar wordt het onder
wijs genoemd, dat geheel of gedeeltelijk van
Rijks of gemeentewege is ingesteld en wordt
bekostigd. Bijzonder onderwijs gaat uit van par
ticulieren of van vereenigingen.
Het openbaar onderwijs moet, opdat allen er
aan kunnen deelnemen, noodzakelijk neutraal
zijn. Men bedoelt hiermee, dat er niets geleerd
of gedaan worden, dat strijdig is met de
godsdienst-begrippen van andersdenkenden; het
onderwijs in 't leerstellige moet overgelaten
worden aan de goddienstleeraren der verschil
lende gezindheden. Slellen die godsdienstleer
aren er evenwel prijs op, dan kunnen zij voor
hunne lesuren van de schoollokalen gebruik
makende meesten hebben dat echter niet
verlangdjammer genoeg, want anders ware
de strijd nooit zoo hoog geioopen. Hoe
wel nu de wet den openbaren onderwijzer ten
strengste verbiedt godsdienst-onderwijs te geven,
wil zij toch dat het godsdienstig zijn zal; even
gebiedend toch wordt hem voorgeschreven dat
hij zijn onderwijs zóó zal inrichten dat niet
alleen kundigheden worden aangebracht en het
verstand wordt ontwikkeld, maar dat ook het
kind opgeleid worde tot christelijke en maat
schappelijke deugden. Dus zij wil met het oog
op de gemengde bevolking der lagere school
geen godsdienst- maar wel godsdienstig onder
wijs. Zoo heeft men volgens de wet de neutra
liteit van het openbaar onderwijs op te vatten.
Het bijzonder onderwijs behoeft natuurlijk
niet neutraal te zijn. Daar mag men naar het
gevoelen van den oprichter of van de vereeni-
ging theologische leerstellingen verkondigen of be
strijden; men mag b.v. leeren dat Jezus uit den
dood is opgestaan of dat dit niet is geschied,
al naar men zelf gelooft. Doet men dit, dan
heeft men de bijzondere secte-school, zooals men
er in steden en vooral ook ten platten lande
aantreft.
Maar er zijn ook zeer veel bijzondere neutrale
scholen, die geheel zoo zijn ingericht als de
openbare. Rijke ouders b. v. kunnen het eens
zijn met den aard der openbare school, maar
het niet wenschelijk vinden dat hunne kinderen
in aanraking komen met kinderen uit allerlei
standen; ze betalen dan liever een hoog school
geld voor 't zelfde onderwijs, dat voor geringe
tegemoetkoming op de openbare school gegeven
wordt. Men begrijpt licht, dat de redenen, waarom
bijzondere scholen opgericht worden, zeer talrijk
kunnen zijn.
Daardoor zijn er voornamelijk drie soorten van
lagere scholen: openbare, die altijd neutraal zijn,
bijzondere secte-scholen en bijzondere-neutrale
scholen.
Nu is de wetgever in '78 er vooral op be
dacht geweest het openbaar onderwijs zoo nauw
keurig mogelijk te regelen, en het bijzonder on
derwijs zooveel mogelijk vrij te latenmaar te
vens wordt daardoor naar veler gevoelen het
openbaar onderwijs bevoordeeld, het bijzonder
benadeeld. Wij kunnen dit laatste thans niet
breeder uiteenzettenreden tot klagen is er even
wel naar onze meening wel.
Maar ook van andere zijden worden er klach
ten aangeheven tegen de Wet van '78, waar
onder er vele zijn, die billijk moeten genoemd
worden; eigenlijk voldoet ze thans nog slechts
zeer weinigen.
De vereeniging van hoofden van bijzondere
scholen heeft voor eenigen tijd een commissie
benoemd om te onderzoeken welke wijzigingen
in de Wet moesten gebracht worden, opdat ze
haar karakter van partij-wet verloor. Die com
missie heeft haar rapport thans openbaar ge
maakt; 't is opgesteld door degelijke, ernstige
mannen, die hart hebben voor hun zaak en ge
rekend mogen worden goed op de hoogte te
zijn. Daarvan draagt dat rapport dan ook de
blijken. We hebben dus daarin wat voor het bij
zonder onderwijs wordt verlangd en sommige
van die veranderingen zouden ook het open
baar onderwijs ten goede komen, 't Is derhalve
alleszins waard met ernst en onpartijdigheid te
worden nagegaan om te zien, of op dien voet de
vrede kan hersteld wordenelke ernstige po
ging toch om uit den tegenwoordigen toestand
verlost te worden verdient hooge waardeering.
Is eenmaal de onderwijs-quaestie van de baan
dan eerst kunnen we op gezonder partijvorming
op staatkundig gebied hopen.
Voorhands geven we alleen wat de commissie
wil. Voornamelijk het volgende:
De Staat verleene gelijke subsidie aan alle
scholen voor onvermogenden, ook der kerkelijke.
De scholen voor minvermogenden worden door
den Staat gesubsidieerd, met dien verstande, dat
aan die scholen een minium schoolgeld wordt
geheven, en geen toegang wordt verleend aan.
kinderen van de bezittende klasse.
Aan het verleenen der subsidie zij de voor
waarde verbonden, dat aan deze scholen het
zelfde a tntal uren voor het maatschappelijk on
derwijs bestemd zijn als bij het openbaar onderwijs.
Zoolang leerplicht nog niet is ingevoerd, worde
voor bovengenoemde inrichtingen het programma
ingekrompen. Het uitgebreid lager onderwijs
kome meer tot zijn recht, en de kosten daar
voor worden door de ouders naar hunne draag
kracht betaald.
Het openbaar, hetzjj middelbaar of lager on
derwijs, worde met geen overheerschend mono
polie begiftigd.
Het rijk verschaffe de middelen, om in een
bekwaam onderwijzerspersoneel te voorzien.
Er worde meer voor de practische opleiding
van don onderwijzer gezorgd, en daartoe wor
den de vier onder wij zersrangen van voorheen
hersteld.
Eene afzonderlijke acte voor wiskunde worde
weder ingesteld.
De plaatselijke commissiën van toezicht wor
den voor een derde door de gezamenlijke hoofden
der scholen in de gemeente benoemd.
Het rijkstoezicht worde behoorlijk bezoldigd
en uitgebreid.
Het opmaken van statistieken worde tot een
minimum beperkt.
Tot schoolopzieners worden alleen mannen ge
kozen, die in het onderwijs werkzaam geweest
zijn, en paedagogische bekwaamheden bezitten.
Wij komen later op een en ander terug; er
is genoeg stof voor eenige artikelen, maar we
willen ons bekrimpen, en daarom alleen spre
ken over 't geen wij in dit rapport een voordeel
vinden voor 't lager onderwijs en over wat wij
meenen ernstig te moeten bestrijden; niet uit
partijzucht, maar omdat het naar onze meening
niet goed is.
een verhaal van
GEORGE HARTWIG.
o«^o
(1
EERSTE HOOFDSTUK.
In de groote zaal van het Muziek-Conserva-
torium te B. brandden de gaslichtende deur,
die naar de kleedzaal leidde stond aan en bij
den ingang lag het groote gelijnde boek open
geslagen, waarin de leeraars gewoon waren de
gegeven lessen aanteteekenen. Alles duidde aan,
dat in dit statige rijk der tonen nog laat een
avondles werd gegeven.
Wij volgen de uitlokkende klanken, die nu
en dan zacht tot ons komen, gaan de smalle
gang door en komen door een hooge deur on
gezien in 't allerheiligste van dezen muzentem
pel. Wij bevinden ons in de hoofdzaal van
't instituut, waar de weinige leerlingen voor de
zangklasse van den concertzanger Oscar Berg-
ström bijeen mochten komen. Dit was een groot
voorrecht, dat zij genoten boven de andere leer
lingen van 't instituut, en alleen de groote naam
van den leeraar had den directeur daartoe kun
nen bewegen.
't Is waarlijk voor den bestuurder van zulk
een inrichting niet aangenaam, wanneer hij ge
vierde en door de kunst verwende mannen, als
leeraars voor de meest gevorderde leerlingen
moet aanstellen, en hij brengt daardoor een
groot offer aan den roep van zijn eigen be
kwaamheid. Het tintelende schuim van den
champagne laat zich niet vrijwillig in een enge
ruimte opsluiten maar is oproerig tegen de
weerstandbiedende kurkeven ongaarne kent
een kunstenaar, die zich zijner waarde bewust
is, een zeker gezag toe over zijn persoon, maar
nu hij is van tijd tot tijd ook oproerig tegen
de hem weerstand biedende kurk: den directeur.
Daarmee willen we niet zeggen, dat Oskar
Bergström den bestuurder moeilijkheden in den
weg trachtte te leggen, integendeel, hij was een
kunstenaar, die trots den algemeenen bijval,
steeds een natuurlijk mensch was gebleven en
in plaats van schaduwlooze idealen na te jagen,
een gewis vruchtbaarder genoegen vond in 't
ontleden van belangwekkende karakters, in wier
licht- en schaduwzijde hij zijn eigen ik zóó lang
spiegelde, tot hij daardoor iets voor zich zelf
gewonnen had. Door deze verstandige anatomie
was hij een in alle opzichten uitmuntend mensch
en kunstenaar geworden.
Uit beleefdheid jegens den onvermoeiden direc
teur van 't conservatorium had hij ingewilligd
elke week des namiddags vier zanglessen te ge
ven, waarbij 't aantal leerlingen hoogstens vier
zou bedragen, dewijl de directeur van de ge
gronde meening uitging, dat vijftien of misschien
nog meer leerlingen over twee of drie uren ver
deeld, zelden iets meer van haar cursus konden
wegdragen dan»ik ben eene leerling van X. Y. Z.
geweest.
De leeraar was 't daarmee geheel eens, en toen
voor eenigen tijd een der jonge dames den klei
nen kring verliet, had Oscar Bergström zich met
de overige opmerkzame leerlingen op een ver-
trouwelijken voet gezet; volgens de gewone wet
dweepten zij met haar leeraar. Eerlijk gezegd
was dit het laatste, waaraan Oscar Bergström
dacht, want daar hij een mensch van een diep,
edel en waar gevoel was, bezat hij niet de na
tuur van een vlinder, die iedere schoone bloem
kust, welke zich voor hem ontsluit,de roem,
die hem als kunstenaar vau den eersten rang
ten deel was gevallen, had als met een toover-
slag de salons der aanzienlijken en van de rijke
burgers voor hem geopend, en 't had hem daar
aan eerbewijzen van allerlei aard niet ontbroken....
Hoe kon een vrouwelijk hart ongevoelig blijven
voor een schoon, ernstig man, die met wonder
volle stem Schuberts »Sei mir gegrüszt« of
Schumanns Ueber'ni Garten durch die Lüfte«
voordroeg 1
Door dezen doolhof van vrouwelijke lieftallig
heid en genegenheid was Bergström vriendelijk
en voorkomend, maar zonder dieperen indruk
voortgewandeld. Hij versmaadde geenszins de
gezelligheid, veeleer beminde hij haar, even zoo
als men de schoone droomen van een gezonden
vasten slaap lief heeft, en hij kon vroolijk en
ongedwongen lachen, even als elk ander gewoon
menschenkind, dat niet op zijn visitekaartje het
woord »Kamerzanger« mag laten drukken.
o o
Dewijl hij, wat zijn geldelijk vermogen betrof,
geheel onafhankelijk van zijn talent was, had
hij er genoegen in de dames, met welke hij
nader bekend was, zangles te geven en dit moe
ten wij openlijk erkennen, dat hij in de met
bloemengeur gevulde salons liever den leeraar
speelde dan in de groote hoofdzaal van 't conser
vatorium.
Dus, wij treden onbemerkt binnenIn het
prachtig gewelfde vertrek, welks twee groote
boogvensters op den tuin uitzagen, stonden twee
vleugelpiano'sboven eiken vleugel brandde een
gaskroon met twee armen, terwijl een derde
midden in de zaal haar licht wierp op een lage
muzieklessenaar. Voor het geopend instrument
zat Oscar Bergström in nette kleeding; twee
jonge meisjes hadden zich neergezet in de antiek
gevormde leunstoelen aan den muur en een
derde met een onmiskenbaar oostersche uitdruk
king in het ietwat zinlijke, schoone gelaat, stond
op de verhooging en liet Rossini's »Amici in
ogni evento« luid door de zaal weerklinken.
Eensklaps ging de met groen fries bekleedde
deur zonder geruisch open en een vrouwelijke
gestalte trad in de zaal, op den voet gevolgd
door den directeur. Bergström ging den ouderen
man tegemoet, terwijl de drie leerlingen naar
het schuchtere meisje bij de deur keken.
»Ik verzoek verschooning, als ik u stoor
»U stoort me in 't geheel niet, mijnheer de
directeur. Wat hebt ge voor me?«
»Eene nieuwe leerling, lieve mijnheer Berg
ström
»Hoe, eene nieuwe leerling! Nu, midden in
den cursus
»Zij zal het tekortkomende zeker door vlijt
weten in te halen.
»Ja, dat is wel mogelijk, mijnheer de direc
teur maar 't is eigenlijk tegen de afspraak.
»Vier leerlingen, mijn lieve mijnheer Berg
ström, vier leerlingen,antwoordde de directeur
lachend. »Ge wilt ook al strike maken, zooals
ik zie. Nu, ditmaal breng ik u een uitmuntend
talent,zeide hij zachtjes, sik kon 't voor me
zelf niet verantwoorden, als ik deze jonge dame
ongetroost had weggezonden.
»Ze had toch in de tweede klasse geplaatst
kunnen wordenvoerde Bergström hem met
comische vertwijfeling tegemoet.
Zeker, zeker! maar daarvoor was ze niet
bij me gekomen haar getuigschriften zijn
uitmuntend en door bekende onderwijzers afge
geven, iets alledaags behoeft ze niet meer te
leeren Dus, mijn lieve mynheer Bergström,
neem het meisje op goed vertrouwen aan; ik
sta voor haar in.«
»Wie is ze dan, en wat wil ze worden
»Ze heet Geertruida Höfner en wil concert
zangeres worden. Ze verhaalde me, dat ze lee
ren en ook vooruit komen moest ik besluit
daaruit, dat haar omstandigheden niet al te
gunstig zijn.«
»Dus, kunstenares om 't lieve brood,zuchtte
Bergström met medelijdend hoofdschudden. »Ik
ben u voor dezen nieuwen aanvoer niet erg
dankbaar.
»Ge zult me eens recht dankbaar daarvoor
zijn, dat voorspel ik u En nu, mejuffertje,«
zoo wendde hij zich tot haar, die het klaver
blad tot een klaverblad van vieren zou maken,
mijnheer Bergström heeft vriendelijk op zich
genomen, voor uwe verdere vorming zorg te
dragen. Ge weet, welken voortreffelijken mees
ter ge in uw leeraar krijgt; wees hem tot eer.
Neem bij de dames daar ginds plaats en leer
eerst uw leermeester verstaan, dan zullen de
vorderingen niet uitblijven.«
Hij gaf Bergström vriendelijk de hand, groette
de vier jonge meisjes en verliet de zaal.
(Wordt vervolgd.)
en de
oiiiiiielerwaaril.
Franco per post zonder prijs verliooging.
en OmstrekenBosch Broes van Dort.