FEUILLETON.
In 't Rijk der Tonen.
JU 727.
ZATERDAG 20 OCTOBER.
1888.
Uitgever: L.. J. VUïIRMAN, Heusden.
1688 October 1888.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG,
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort.
Advertentiè'n 10 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
In den zomer van 't jaar 1688 vertoonde zich
meermalen aan de oogen der verbaasde Scheve-
ningers een vlugge zeiler, expresselijk uit Lon
den overgestoken, om brieven en boodschappen
van aanzienlijke geestelijken, staatslieden en
legerhoofden over te brengen aan onzen stad
houder, Prins Willem III. Wat die drukke cor
respondentie te beteekenen had, men giste er
naar, doch niemand wist het. Doch niet alleen
Scheveningen had reden zich te verbazen. In
het gansche land werd een geheimzinnig drij
ven opgemerkt, waarvan Willem de ziel was
en dat een doel moest hebben, 't welk echter
strikt verborgen gehouden werd. Te Nijmegen
werd een kamp ingericht voor eenige duizende
manschappen en daarvoor werd geheel Noord-
Brabant van troepen ontbloot. Al de bakkers
van Rotterdam werden overstelpt met leveran-
tiën van beschuit. Evenzoo kwamen de geweer
makers te Utrecht en de zadelmakers te Am
sterdam handen tekort, om 't bestelde werk af
te leveren. Willem betaalde dit alles en boven
dien nog de werving van zes duizend matrozen
en zeven duizend soldaten uit zijn particuliere
fondsen, die naar men beweerde uit Engeland
met schatten gouds aangevuld werden. Bij de
Staten kon Z. H. tot dat doel niet terecht, want
deze schoten geen cent voor zonder een deug
delijke reden en deze nu wilde Willem voorloo-
pig niet blootleggen. Slechts enkelen waren in
't geheim, doch overigens verborg Willem zijn
groote plannen achter een ijskoude bedaardheid.
Een der ingewijden was Bentinck, aan wien de
stadhouder in Aug. schreef: »mijn zielelijden,
mijn ongerustheid zijn verschrikkelijk. Ik zie
ternauwernood den weg voor mij. Nooit in mijn
leven heb ik zooveel behoefte aan Gods leiding
gevoeld.
Als een donderslag uit een helderen hemel
klonk daarop den 9den September de boodschap
van Frankrijks gezant in de vergadering der
Staten van Holland, dat zijn Koning, wel be
vroedende dat er een onderneming tegen Enge
land op touw gezet werd, den Engelschen Ko
ning in bescherming nemen en de onderneming
als een oorlogsverklaring opvatten zou.
GEORGE HARTWIG.
O-sr. O2)
Geertruida Hüfner stond nog altijd onbewe
gelijk bij den drempel, het gelaat naar den grond
gekeerd, en durfde den blik niet opheffen naar
den man, die zoo openhartig in haar tegen
woordigheid over haar toelating had gesproken.
Dat was naar haar meening een zoo uitmun
tend leeraar geheel onwaardigHet examen
had zij waarlijk niet gevreesd, want hoewel
schuchter, was ze geenszins vreesachtig en ze
had van haar onderwijzers een tamelijk helder
bewustzijn van haar krachten gekregen. Met
welk een geestdrift had ze de hoop opgevat,
door de hulp van den beroemden meester de
laatste hand te mogen leggen aan de vorming
van haar mooie altstemhoe beschroomd had
ze den directeur haar geheimste wenschen ge
openbaard en met welk een verrukking zijn
spoedige inwilliging vernomen. Werkelijk sloeg
haar hartje luider en sneller, toen de professor
met de woorden»ik zal u dadelijk aan uw
toekomstigen mentor voorstellen*, naar die
hooge, smalle deur voerde, waardoor haar de
lastigste trillers, met veel gemak uitgevoerd,
tegenklonken. De glans van 't licht en de plot
selinge aanblik van den ge vreesden en toch
vurig verlangden meester, had haar verward
en schuw gemaakt; ook hadden de onvriende
lijke blikken der andere leerlingen daar niet
weinig toe bijgedragen. Het weenen stond haar
nader dan 't lachen en 't liefst zou zij terug
gekeerd zijn maar een allerliefste meisjes-
hoogmoed gaf haar de kracht, dit onaangename
uurtje rustig over haar hoofd te laten gaan.
»Nu, mejuffer, wilt ge geen plaats nemen?*
Nu was het uitgesproken en ofschoon de leden
der Staten, die in 't geheim waren, zich niet
uitlieten, was ;t onmogelijk verder stilzwijgen
te bewaren.
Dat Willem daarin zoolang volhardde, had een
goeden grond. Niet alleen was 't zaak Engeland
en Frankrijk zand in de oogen te strooien, maar
ook was hij volstrekt niet zeker van de mede
werking der Staten en de hoofdstad Amsterdam.
Zelfs toen de burgemeesters dezer stad (toen vier
in getal) op de hoogte gebracht waren en
Bentinck de moeite deed naar A. te reizen ten
einde een mondgesprek te houden, weigerden ze
te drinken op den goeden afloop.
De onderhandelingen werden echter voortgezet
en met gunstig gevolg: Amsterdam, zoowel als
de Staten hechtten half September hun goed
keuring aan Willems plannen.
Zoo zou 't dus op Engeland los gaan. Wat
aanleiding gaf tot het beramen dier onderneming
zullen we beknoptelijk uiteen zetten.
Sedert een eeuw had Engeland allerlei schom
melingen op 't gebied van den godsdienst beleefd.
Op den eersten vorst die met de Katholieke Kerk
brak volgde een Katholieke Koningin. Op deze
Elizabeth, die de hervorming toegedaan, de
Engelsche episcopale Staatskerk grondveste, gelijk
die thans nog bestaat. De tweede op haar vol
gende Koning had bepaalde neiging voor den
vroegeren godsdienst. Nadat hij op 't schavot
onthoofd was, kwam Engeland onder het bestuur
van Cromwell, een zeer rechtzinnig protestant,
vervolgens onder Karei II, die de katholieken
begunstigde en eindelijk onder Jacob II, die
openlijk Rome voorstond.
Met dezen vorst harmonieerden niettemin de
geestelijken der Engelsche kerk in zooverre 't
het vervolgen van andersdenkenden betrof, doch
toen Jacobus zijn voornemen te kennen gaf zekere
wet te schorsen, die de hervormde godsdienst
verplichtend stelde voor alle ambtenaren, keerde
het blaadje om en stond de Kerk vierkant tegen
over den Koning.
Nu begon een tijdperk van heftigen strijd
tusschen Vorst en Volk, zich kenmerkende door
een hardnekkig vasthouden aan de wetten des
lands ter eene en een volslagen minachting aan
de andere zijde.
Slechts één lichtpunt was in de duistere toe
komst te ontdekkenJacob had geen mannelijke
nakomelingen en derhalve zou zijne dochter
Maria, gehuwd met Willem van Oranje, hem
opvolgen.
Doch ook dit lichtpunt verdween, toen den
lOden Juni 1688 een prins geboren werd, de
ongelukkigste der vorsten die ooit het levenslicht
zagen, bestemd tot 77 jaren van ballingschap
en omzwerving, van ijdele ontwerpen en ver
ijdelde hoop. Zijn rampen hadden reeds een aan
vang genomen nog vóór hij op de wereld was.
Het volk n.l. geloofde niet aan de gezegende
omstandighedender Koningin entoen 't bericht
der geboorte door 't land ging, hield men 't alge
meen voor een verdichtsel en 't kind voor een
aangenomen knaapje.
Dit oordeel was zóó algemeen, dat zelfs
Prinses Anna, 's Konings tweede dochter, zich
in 't openbaar schamper uitliet over haar jongste
broertje en de Koning 't noodig oordeelde de
getuigen, op den lOden Juni in het paleis aan
wezig, voor den geheimen raad te dagen. De
geschiedenis heeft Jacob op dit punt geheel van
schuld vrijgesproken, doch het Engeland zijner
dagen had alle geloof in den Koning verloren
en hield zich aan de eerste opvatting.
Het gehate stamhuis had nu een nieuwe loot
en men zag reikhalzend uit naar Holland, waar
Maria verblijf hield, die uit een heel ander deeg
gekneed was dan de overigen van haar geslacht.
Vandaar de roepstemmen tot Willem van
Oranje en zijn besluit aan die roepstemmen ge
volg te geven.
Laat ons er bij voegen, dat het gedrag van
Jacobus tegenover zijn dochter van haar prille
jeugd af van dien aard geweest was, dat van
liefde en eerbied van hare zijde ter nauwernood
sprake kon zijn. Zij voegde zich dan ook geheel
naar haar gemaal, aan wien ze zeer gehecht was.
Op den lOden October gaf Willem van Oranje
in een manifest aan zijn volk zijn voornemen
te kennen naar Engeland over te steken, ten
einde de bijeenroeping van een wettig parlement
te bevorderen.
Den 2 6 sten stak hij te Hellevoetsluis van wal,
werd door een plotseling opkomenden storm
terug gedreven, doch landde den 15den Novem
ber te Torbay.
Zijn tocht was een ware zegetocht. Jacobus
vroeg Bergström met een eigenaardig mengsel
van vriendelijkheid en spot. De jonge dames
konden een ondeugend lachje niet onderdruk
ken. Geertruida was zich goed bewust welk een
beklagelijke figuur ze maakte; ze was ook van
zins aan dien pijnlijken toestand een eind te
makenmaar verlegenheid verlamde haar anders
zoo veerkrachtige bewegingen. Ze sloop naar
een verwijderden stoel en zette zich blozend
neer.
Het onderwijs werd voortgezet... Aria's
volgden op liederen, dan weder oefeningen
en Oscar Bergström was met zijn geheele ziel
bij zijn beroepsbezigheden, zonder zich verder
om zijn nieuwe leerling te bekommeren.
Langzamerhand waagde Geertruida het, heur
hoofd op te heffenze telde de vele medal-
jons aan de muren van de muziekzaal zóó nauw
keurig, alsof haar was opgedragen, daar voort
aan boek van te houden; ze beschouwde het
rijke stucadoorwerk aan de deuren en het pla
fond opmerkzaam en benijdde in stilte de kleine
liefdegoodjes, half verscholen tusschen wijngaard
ranken, die zonder zielestrijd de nabijheid van
den onvriendelijken maestro konden genieten
Daarbij moest haar blik natuurlijk op de andere
dames vallen, en ze kon dezer gelaatstrekken
op haar gemak opnemen.
De blikken van haar medeleerlingen hingen
met vurige belangstelling aan het ernstige en
edele gelaat van Bergström, die juist de don-
keroogige Rosalie Lehnheim verzocht te zingen.
Met lustige niet onsierlijke schreden besteeg
deze het podium (een kleine verhevenheid) lachte
haar leeraar vriendelijk toe, en begon een rijk
met muzikale versieringen voorziene maar hoogst
O
smaaklooze ariëtte voor te dragen.
Bergström schudde bedenkelijk het hoofd. »Ik
beken openlijk, dat uw keus niet naar mijn
smaak is uitgevallen; wanneer ik u na de uit
voering van eenige opgegeven stukken vrijheid
geef zelf iets uit te kiezen dat u bijzonder be
valt, dan geschiedt dit slechts om uw smaak,
uw richting beter te kunnen leeren kennen.
Deze ariëtte kan u toch onmogelijk bevallen
Geertruida vond deze manier van onderwijzen
zoo gepast en het afkeuren van den nieuwer-
wetschen zingzang zoo billijk, dat ze, als toe
stemmend, even met het hoofd knikte. Niemand
had deze kleine beweging gezien, dan alleen de
in haar ijdelheid zwaar gekwetste Rosalie en
deze wierp op het meisje een blik vol toorn.
»Zing rustig door, juffrouw Lehnheim, met
tertijd zal 't u wel gelukken een goede keus te
doen.* Hoe zwaar vielen Geertruida die woorden
op 't hart. Onwillekeurig sloeg ze haar oog op
den strengen rechter. »Wat een mooie kop;
welk hoog, edel voorhoofd,dacht ze bewonde
rend; »als hij maar wat vriendelijker, wat har
telijker voor me geweest was neen, 't is
onmogelijk, ik moet hem haten, niettegenstaande
hij zoo gevierd is Ze verloor zich in ge
dachten en was bijna vergeten, waar ze zich
bevond en dat de wijzer reeds tien minuten voor
zes uur aanwees en dat het einde der les schieljjk
naderde, zonder dat Bergström goed had gevon
den haar bekwaamheden te onderzoeken.
Plotseling stond ze verschrikt op. Vergeef
me, wanneer ik u in uw overdenking moet
storen, mejuffer, maar de tijd dringt,klonk
Bergströms stem.
Geheel verward zag Geertruida op Het
ironisch lachje van Bergström, en het fluisteren
der andere leerlingen was niet geschikt haar
moed te verhoogen.
»Wees zoo goed op het podium plaats te
nemen en iets voor me te zingen. Ge kunt
zingen, wat ge wilt en zooals ge wilt, geheel
naar uw goedvinden.
Geertruida gehoorzaamde bevend en betrad
de verhooging. Toen ze echter zoo geheel alleen
midden in de zaal stond, omringd door louter
nieuwsgierige en onverschillige gezichten, ont
zonk haar de moed geheel en zag ze radeloos
neder op de kleine muzieklessenaar, die voor
haar stond.
»Ik bid u, haast u wat,* zei Bergström ta
melijk ongeduldig »het een of ander lied
zal u toch wel invallen.
Geertruida bezon en bezon maar er viel
stond plotseling alleen. De bevelhebbers, aange
wezen den indringer het voortgaan te beletten,
weigerden de wapenen op te vatten en verklaar
den zich voor Willem. De plaatsen waardoor
hij trok, werden feestelijk versierd en groote
menschenmassa's jubelden hem het »God bless
jou* tegen.
Toen Jacobus naar Frankrijk gevlucht was,
deed Willem zijn intocht binnen Londen, riep
het Parlement bijeen en toen tusschen de leden
gehaspel ontstond over de vraag, of men al
dan niet Jacobs zoon als wettig erfgenaam er
kennen en zoo ja, Willem als regent aanstellen
zou, verklaarde deze rondweg voor dat regent
schap te bedanken en naar Holland te zullen
terug keeren, zoo men hem voor zijn leven
geen deel aan 't bewind toestond, welke man
nelijke taal de ledigverklaring van den troon
ten gevolge had.
Toen begon de strijd of men Willem als
Koning-, dan wel Maria als Koningin zou kie
zen. De laatste dankte voor die eer. Ze zond
den voorsteller een lang niet vriendelijken brief.
Ze was 's Prinsen vrouw, schreef zij, en had
geen anderen wensch dan hem onderdanig te
zijnmen zou haar zeer grieven, door haar
tegenover haar gemaal te plaatsen.
Men vond nu een middenweg en kroonde
beiden tot Koning en Koningin van Engeland.
De verbazende omvang van den stoot, door
de verdrijving van het oude Koningshuis aan
de beschaving van Engeland gegeven, zegt een
Engelsch geschiedschrijver, is groot. Tot de
meest dadelijke gevolgen behoorden de beper
king der Koninklijke machtde belangrijke
stappen op den weg der verdraagzaamheid in
't godsdienstigede merkwaardige verbetering
van het rechtswezen en een beter beheer der
finantiën. Dat zijn de hoofdzakelijke karakter
trekken der regeering van Willem van Oranje,
een regeering, die dikwijls belasterd en weinig
begrepen is, doch waarvan naar waarheid kan
getuigd worden, dat zij eene der gelukkigste
en meest schitterende in de geschiedboeken van
ons land is.
Ter gedachtenis aan dezen Vorst, op een an
dere plaats door denzelfden geleerde »den groo-
ten Koning Willem IIIgenoemd, zullen de
Engelschen een gedenkteeken oprichten.
haar niets in, dat haar geschikt toescheen
Bergström zag in stille vertwijfeling naar het
goed gelijkende portret van den vromen, wereld
lijken abt Liszt, die hem met zijn niets minder
dan schoon gelaat tevreden scheen toe te knikken
»pijnig u ook maar een weinig, kameraad, ik heb
in mijn leven met nog veel grooter tegenspoeden
moeten kampen en daarbij toch het hoofd niet
verloren.
Wat hebt ge dan voor mijnheer den directeur
gezongen
»Een aria uit Orpheus van Gliick.c
»Denkt ze dat hier Offenbachiaden worden ge
zongen, dat ze er den naam nog bij voegt,fluis
terde de vertoornde Rosalie haar buurvrouw zóó
luide toe, dat niet alleen Geertruida het duidelijk
hoorde, maar ook Bergström vluchtig daarover
lachte.
Geertruida was geheel overweldigd door dezen
nieuwen spot.
Zingt ge van buiten?*
»Ja
Begin dan als 't u belieft,* drong Bergström,
terwijl hij het begin-accoord aansloeg
»Weh' mir« begon Geertruida de heerlijke
aria, maar zóó benauwd en ongelukkig, dat het
schoon begin op haar beklagenswaardige houding
scheen te duiden, waardoor een algemeene vroo-
lijkheid ontstond. Thans stonden haar de tranen
zóó na, dat een vochtige schemer reeds haar oogen
verdonkerde. Bergström bemerkte haar aandoe
ning en stond rustig op van zijn plaats.
»Ge zijt heden te angstig, juffrouw Höfner,*
zei hij, terwijl hij naar zijn hoed greep, »mis-
schien gelukt het u op onze volgende les beter.
De angst is, gelijk ieder weet, de grootste vijand
der stem niet genoeg, dat hij beslag legt op
de voornaamste helft van onze spraakorganen,
berooft hij ook nog de andere helft van alle
bekoorlijkheid, zooals we zoo even bij u gezien
hebben. Vat eerst moed en vertrouwen, voor ge
deze plaats weer betreedt, die u thans wel een
folterkamer geweest zal zijn Vaarwel!*
Daarmee ging hij haastig heen.
Als in een droom liep Geertruida hem achterna
NIEUWSBLAD
Het Land van
en Altena,
De Langstraat en de
Boinmelerwaard.
EEN VERHAAL VAN