1888. Een vraag des tijds. FEUILLETON. In 't Rijk der Tonen. JIG 739. 1 Pt' is -||P| VOOR Uitgever: L. J. YEIERMAN, Heusden. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. Franco per post zonder prijs verhooging. Agent voor G or cum en Omstreken: Bosch Broes van Dort. Auvertentiën 10 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Itue Ilérold, Parijs. 't Zal voor velen onzer lezers nieuw zjjn te hooren, dat tegenwoordig van alle kanten stem men opgaan om den Zondag beter tot zijn recht te brengen. Onze landelijke gemeenten hebben geen reden zich in dat koor te mengen. Daar is de Zondag de dag der ruste, de dag des Heeren. Alleen het melkvee vraagt een weinig arbeids; voorts rusten alle handen en 't moet in den oogsttijd al bijzonder druk zijn, zal de landbouwer op Zondagmorgen zijn bruin voor den werkwagen spannen. Op het land, ver van 't gewoel der steden, kan men nog den ouderwetschen Zondag met zijn plechtige, zijn weldoende stilte genieten. Men staat er minder vroeg op dan in de week, kleedt zich met bijzondere zorg en laat de kerk klok niet te vergeefs over velden en wegen haar tonen heen zenden. De dominé behoeft niet be angst te zijn dat hij voor stoelen en banken preeken zal, hij kent zijn kudde en deze hem, en voor velen schijnt het alsof 't geen Zondag geweest is, zoo ze niet met de schare konden opgaan. De meesten herhalen dien tocht of be zoeken vrienden en kennissen, loopen een eindje om, ontvangen op hun beurt familie en gaan als altijd vroeg ter ruste om kracht te zamelen tegen den volgenden dag. De zenuwachtige stadsmenschen zouden van zoo'n Zondag griezelen, maar dat zegt niets ten nadeele van den laatste: hij voldoet ten volle aan zijn eersten en oudsten eischhij schenkt rust aan den werkzamen landbouwer. Hoe geheel anders in de steden! Wel zijn daar nog duizenden, voor wie de Zondag een rustdag is maar daarnevens staan honderden voor wie deze dag als twee droppelen water gelijkt op een ordinairen werkdag, ziet men fa brieken hare rookkolommen opzenden, hoort men 't stoomros zonder ophouden steunen en stampen. 't Is reeds veel beter dan 't geweest is en zal nog beter worden wanneer alle werkgevers over tuigd zijn dat de Zondag aan den werkman toe komt en dat zij zich schade doen door dien als werkdag te noteeren. Een Engelsch staatkundige, lord Palmerston, betuigde op zijn ouden dag. vast overtuigd te zijn, dat de reden, waarom hij zoo gezond en zoo flink van geest bleef in de allereerste plaats te zoeken was in zijn vaste gewoonte om des Zondags alle zorgen en arbeid aan kant te zet ten en dien dag volstrekte rust te nemen. Rust heeft de mensch noodig. Niet te hooi en te gras, dan eens een halven dag, dan een heelen, dan enkele uren, maar een ganschen rustdag en die komt hem toe in elke zeven da gen. Dat is niet, zooals menigeen schijnt te denken, een uitsluitend Oudtestamentische in stelling, »zes dagen zult gij arbeidengeheel willekeurig genomenneen, die verdeeling is in den loop der eeuwen de meest geschikte bevon den tot herstelling der krachten van 't men- schelijke lichaam. Toen de Israëlieten deze wet aanvaardden, had ze reeds burgerrecht onder dit volk gevonden en andere natiën, die met de Joden in geen con- nectiën stonden, ook die namen de verdeeling van één rustdag na zes werkdagen. Wat meer zegt, de Atheners die één op tien genoeg oor deelden, hebben hun verdeeling zien ten onder gaan en plaats maken voor de van oudsher ge ijkte, om niet dan na eeuwen weer op te duiken. In de Fransche revolutie n.l. toen men alles vilde veranderen, heeft men ook de aloude week van zeven dagen afgeschaft en daarvoor een van tien in de plaats gestelddoch 't duurde slechts een korte poos en men kwam weer tot de oude verdeeling terug: één rustdag op elke zeven. Men mag dus niet goeden grond zeggen, dat de Zondag in den loop der eeuwen tot een rustdag gestempeld is. Het werkje, naar aanleiding waarvan we een enkel woord over dezen eisch des tijds in 't mid den brengen, en waarvan de titel hier boven vermeld is, kan er toe bijdragen dezen eisch zuiver te stellen. Er heerscht omtrent de zondags viering begripsverwarring. Velen toch, dezen term hoorende, zien in hun verbeelding een door de wet tot kerkdag gestempelden Zondag, een ofïiciëelen dag des Heeren, waarop het »dwingt ze in te gaan« een poliiievoorschrift geworden is. Niets is minder de bedoeling van de voor standers eener Zondagswet dan dit. We bedoelen niet, dat er niet zijn, wien dit ideaal voor oogen speelt, maar het terrein waarop alle voorstanders zich vereenigen en elkaar ontmoeten, is niet dat van den godsdienst. Het is van later zorg wat de menschen, die 's Zondags vrij zijn, met dien vrijen dag zullen uitvoeren, de kwestie in de allereerste plaats isgeef ze vrij. Dit onderscheid nu zet de Fransche schrijver in bedoeld boekje helder in 't licht, en hij doet ook uitkomen, dat eerst dan van een Zondags wet sprake kan zijn, wanneer de publieke mee ning zich op dat punt beslist heeft uitgesproken, dat 't zelfs verkieselijker is te komen tot de Zondagsrust, zonder door wrettelijke voorschriften daartoe geleerd te worden. Wanneer we 't wel hebben, zijn we, wat dit betreft, reeds veel gevorderd in de laatste jaren. Doch de reden, die aldus de Zondagsrust tot haar recht doet komen, is daarom niet van ver blijdenden aard. 't Is n.l. de algemeene slapte van werkzaamheden, die de fabrikanten nood zaakt niet alleen op den Zondag, maar hier en daar ook een deel van de week vrijaf te geven. We willen hopen, dat tegen den tijd, waarop voor aller handen werk te vinden en voor aller monden brood te verdienen is, de noodzakelijk heid der Zondagsrust zoo diep doorgedrongen is, dat aan de wenschen der ij veraars voldaan kan worden. Op het terrein der Zondagsrust ontmoeten elkaar, merkten we reeds op, voorstanders van alle kleur. De strengrechtzinnige vraagt ze, opdat des Heeren dag niet ontwijd, maar gewijd worden in dienst des Allerhoogsten. De vrijzinnige, op dat de mensch na 't slaven en zwoegen voor 't dagelijksch brood, behalve ook de geestelijke dingen overdenken, zich een gepaste ontspanning veroorloven kan, die zijn veerkracht opwekt. De Nederlandsche werklieden, en onder hen de so ciaal-democratische bond, vragen ze in 't belang der gezondheid en tot het tegengaan van onge oorloofde concurrentie. Behalve een normalen arbeidsdag van tien uren vraagt het Ned. Werk liedenverbond zeer beslist verbod van werken gedurende den Zondag. Ieder die van goeden wille is, en erkent dat niemand geschapen is om zonder ophouden te werken, kan dezen eisch zedelijk steunen. Onze Regeering doet in haar jongste ontwerp van Wet op kinder- en vrouwenarbeid een eersten stap op den goeden weg door het werk voor vrouwen en kinderen op den Zondag te verbieden. Naar aanleiding van het tweede gedeelte der brochure hebben we weinig te zeggen. Het be hoort niet tot onze competentie. De schrijver meent, dat door een algemeene viering van den Zondag de verschillende deelen der christelijke kerk tot toenadering zullen komen. We willen 't hopen, doch betwijfelen 't zeer. 't Is ook dunkt ons niet volstrekt noodig. Laat ieder op zijn vrijen Zondag zijn God dienen, waar en op wat wijze hem goeddunkt. De hoofdzaak is, dat aller streven daarheen gericht worde, dat zoo veel mogelijk aan den eisch der Zondagsrust vol daan worde. Zooveel mogelijk. Tot volstrekte Zondagsrust zullen we in onze eeuw van stoom wel niet ge raken. Daar zullen ook wanneer, om iets te noe men, 't brievenvervoer tot een minimum beperkt wordt en 't spoorwegverkeer ingekort, toch al tijd nog honderden over blijven, die op den Zon dag ten nutte van 't algemeen werkzaam blij ven moeten. Dat is een offer aan 't gezellig verkeer, en dit in te houden zou ons, nu we 't altijd gebracht hebben, niet meevallen. Bovendien rekenen de wenschen van hen, die den Zondag niet kerkelijk believen te vieren, en dat getal is niet klein, in deze zaak ook mee. Voor hen is en blijft de eerste dag der week een uitspanningsdag en daarom heeft een absolute rustdag in ons land evenmin als in Frankrijk kans een eisch der pu blieke opinie te worden. Buitenland. De rechtbank te Bern heeft een Duitscher, Friedrich Wüthrich von Trub, laatstelijk herber gier te Harderwijk, wegens werven voor den krijgsdienst in de Nederlandsche koloniën veroor deeld tot een jaar gevangenisstraf en 600 francs boete. In het Harzgebergte sneeuwt het reeds zooda nig, dat voor het postverkeer tusschen Claustal en Andreasberg thans reeds van de slede gebruik gemaakt wordt. GEORGE HARTWIG. 0=ecO14) «Vroeger mijn vriend, toen ge mijn huis voor 't eerst betradt, liet ge me gelooven, dat mijn gezelschap een sterker aantrekkingskracht voor u bezat dan dat van elke andere uit uw talrijke vriendinnen. De tijd ging ons snel voorbij,ging Melanie peinzend voort, «uw faam klonk door de wereld en de roem van uw naam verlichtte de arme vriendschap, die ik u kon aanbieden. Dat ge mij trots al uw triomfen niet vergat, tooit u in mijn gedachten meer dan alle lauweren, die men zoo mild voor u strooide. «Het doel van deze overdenkingen, genadige vrouw drong Bergström ongeduldig. «Hebt ge dan zoo weinig geduld met me?« lachte Melanie met een bekoorlijken opslag van hare brandend zwarte oogen. «Wat deed ik u? Waren we niet met elkander tevreden, tot het nijdige noodlot me dat meisje in den weg plaatste Thans, nu 't gevaar dreigt te verliezen, wat ik bezat, wat maanden lang mijn geluk en mijn vreugde was, thans voel ik eerst de gansche zwaarte van 't verlies. Laat mij het uiterste wa gen om uwe deelneming weer voor me te winnen. «Waag niet te veel, genadige vrouwwaar schuwde Bergström. De goede naam van een vrouw is als de spiegel van een watervlakte, de kleinste stoot smet zijn reinheid, en 't beeld drijft in wijder en wijder kringen uiteen. «Is dat de dank voor mijn opofferingen?« viel de schoone vrouw uit. «Antwoord me niet met zulke groote woordenhoud rekening met de omstandigheden «En als ik alles overweeg, waardoor 'tthans zoo ver gekomen is, dan ontbreekt me toch, vrees ik, de rechte sleutel,* antwoordde hij beleefd maar vast. >0 dierbare vriend, ons willen gaat altijd niet evenwijdig met onze macht! Wie al te nauw gezet is, zal zich zelf naast zijn meer vrijgevige medemenschen al te veel in 't licht staan.Ze greep vleiend zijn hand. »Ziet ge, ik moest mijn gevoel uitspreken; op een onzeker misschien kon ik mijn wenschen niet bouwen.Haar warme adem streelde zijn wangen, de blanke vingers beefden licht, en om de roode lippen der schoone spreekster trilde iets als een ingehouden weenen. Als een doorzichtige sluier viel het ïossige licht der hanglamp op den wonderschoonen laag ont- blooten hals, op de blanke armen, die verleide lijk in de schemering blonken. Heftig trok hij zijn hand terug; elk woord van deze sirene dacht hem een vlek, dien hij zelf op Geertruida's reinheid van ziel wierp. Zoo mocht deze dag niet eindigen. Hij wilde een breuk maken, die hem en zijn zielsgeliefde te gelijker tijd uit de nabijheid van die vrouw ver bande. Bergström ging naar 't venster en blikte in den donkeren nacht. Het geritsel van haar zijden kleed, de bloemen geur, die hem plotseling omzweefde, riep hem weer tot zich zelf. «Zijn we verzoend hoorde hij fluisteren. Zijn stem klonk scherp en zijn oog zag koud op zooveel schoonheid neer. »Ik zie in, dat ik de schuld draag van dit onverschoonbaar bijeen zijn, genadige vrouw, en toch is niets verder van me dan uw goeden naam prijs te geven aan de lastertongen. «Betrap ik u eindelijk in uw ware gedaante riep Melanie, haar zachtmoedigheid vergetend. «Vroeger, toen uw luim u aan mijne voeten voerde, toen ge mijn oogen aansprakelijk maaktet voor uw nachtrust, toen kendet ge geen inge togenheid! Neen trek uw schouders niet zoo ver achtelijk op Weet ge hoe men mij toen noemde? Uw bruid!* «Mijn bruid?* riep Bergström verbaasd. En gij, genadige vrouw, die toch 't best van die onwaarheid overtuigd waart, gij deedt niets om dat belachelijk gerucht te logenstraffen «Dat gaat te ver!« riep Melanie met van toorn fonkelende oogen. »'t Doet u weinig eer, mijnheer, dat ge de vriendschap van een vrouw van mijn stand met voeten treedtMaar, meen niet, dat ik van plan ben dergelijke onbeschoftheden nog langer te verdragen.Zijn stomme buiging bracht haar geheel buiten zich zelf. «O, ik was geluk kig, als ik u een dergelijke nederlaag kon be reiden!* siste zij als een getergde slang. «Wat u van me scheidt, weet ik. 't Is die werkelijke nachtegaal, waarnaar ge toen zoo ijverig zocht! Maar triomfeer niet te vroegIk moest een slechte hartenkenster zijn, zoo ik de handen niet reeds een weinig geroerd had! Vlieg niet op, mijnheer, uw verbolgenheid vermaakt meDat zult ge echter ondervinden, dat alle kleine, lastige steenen, die ge misschien op uw weg naar Geer truida's hart zult vinden, door mij daar gelegd en vastgehouden worden Daarmee rukte ze de deur open en ruischte de kamer uit, zoodat haar lang blauw kleed als de staart van een komeet haar achterna zweefde. Eenige seconden later verliet Bergström het lichtblauwe met kanten gordijnen behangen salon. Hij werd begeleid door de zachtkens wegster vende tonen: «Hoek flattern die Büsche frei schlagt die Brust NEGENDE HOOFDSTUK. De ochtend brak licht en wolkenloos aan. Aan den winterhemel stond de zon bleek en koud, maar ze scheen toch opwekkend in de gemoederen der koude menschen, die den win ter allang moede waren. Geertruida's hart kon heden niet levenslustig zijn. Het verontruste meisje had een onrustigen nacht gehad en zag thans met geheime vrees de haar wachtende zangles te gemoet. Toen de ouderwetsehe hangklok des middags de vierde ure aankondigde, nam ze besluiteloos hare inuziek- portefeuille en liep dralend door de straten heen en weer. Voor de poort vond ze eindelijk een stil plekje, waar ze ongestoord op zichzelve en haar toekomst kon nadenken. Toen het donker werd nam ze zuchtend den terugweg aande lantaarns brandden reeds hier en daar in de stra ten en vermeerderden het onzekere licht der in vallende schemering. Te midden van zweepge klap en 't gerinkel van sleeklokjes hoorde ze eensklaps haar naam luid uitsprekenverschrikt wendde ze zich om. Hij, dien ze dacht te ont vluchten, stond voor haar. Met groote oogen zag ze hem verward aan. Snel beantwoordde hij haar stomme vraag: «ik heb mijne leerlin gen vóór den tijd heen gezondenik kon de bedaardheid, die zoo noodig is bij 't onderwijs, niet vinden. Stom ging ze aan zijn zijde. «Mejuffrouw Geertruida« begon bij na eene pauze, «kunt ge me niet zeggen, waarom ge gisteren in dat huis kwaamt?* Ze schudde treurig het hoofd. Hij drong niet verder aan. «Waarom vermeedt gij heden middag mijn nabijheid, och, zeg me de waarheid, ontwijk nu thans niet!« «Ik had zoo'n erge hoofdpijnantwoordde Geertruida zacht. Maar in haar oogen schemerde vocht, en toen Bergström zich tot haar voor overboog gleden twee heete tranen langs haar bleeke wangen. Als betooverd bleef hij een kort oogenblik naast haar staan. «Geertruida, gelden die tranen mij?« Ze kromp ineen in onbekende smart en vreugde. De knop stond op 't punt zich te ont plooien, de liefde ontvouwde met zoet geweld blad voor blad, en hoe warmer de zonnestraal in de kelk stroomde, met des te zoeter voorge voel beefde het jonkvrouwelijk gemoed van 't meisje. Sprakeloos rukte zij zich los en vluchtte midden door 't bontste gewoel tot ze voor zijn oogen verdwenen was. Toen Geertruida de kleine voorkamer betrad, klonken haar luide stemmen tegen; ze hoorde haar tante levendig spreken, en 't scheen, dat een mannenstem haar antwoordde. Een gelukkig voorgevoel greep de luisterende aanmet bevleugelde schreden ijlde ze de woon kamer binnen en zag in 't schemerlicht een hooge manlijke gestalte aan 't venster staan. «Wilbert, broederriep ze onstuimig en wierp zich in de geopende armen van den jongen man.« (Wordt vervolgd.) 1j - -r- - J Langstraat m <!e m milium i mui mn ii mi 11 mini i in iiniinmiiMMim mm n in» i m nu i i ■mm n h n i m n n ki ii mjgrmi i n—i mm nun nv nT~mr in "it urrrn"rir^^,'^^^***^'^*'*^tir^'niTffjWii>ri|ii|ryiii h iiijiij'ii i mi 'JILL' ü*!l|.|j!l.l!.!LLl ."IS??111IL,IL1ÜJTB Zondagsrust uit een maatschappelijk en godsdienstig oogpunt, door E. Naville, Rot terdam, J. M. Bredée, 1888. EEN VERHAAL VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1888 | | pagina 1